772751
140
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/142
Pagina verder
FĒNIX® 7 SERIE
Gebruikershandleiding
© 2022 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin.
Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te
dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het
gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, fēnix®,ANT®, ANT+®, Approach®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, inReach®, QuickFit®, TracBack®, VIRB®, Virtual Partner®, en Xero® zijn handelsmerken van
Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Body Battery, Connect IQ, Firstbeat Analytics, Garmin Connect, Garmin
AutoShot, Garmin Explore, Garmin Express, Garmin Golf, Garmin Move IQ, Garmin Pay, Health Snapshot, HRM-Dual, HRM-Pro, HRM-Run, HRM-Swim, HRM-Tri,
Rally, tempe, TrueUp, Varia, and Vector are trademarks of Garmin Ltd. or its subsidiaries. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming
van Garmin.
Android is een handelsmerk van Google LLC. Apple®, iPhone®, iTunes®, en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het
woordmerk en de logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper
Institute®, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Di2 is een handelsmerk van Shimano, Inc. Shimano® is een geregistreerd handelsmerk
van Shimano, Inc. iOS® is een geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. dat onder licentie door Apple Inc. wordt gebruikt. STRAVA en Strava zijn handelsmerken van
Strava, Inc. Training Stress Score (TSS), Intensity Factor (IF) en Normalized Power (NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. WiFi® is een geregistreerd handelsmerk van
Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Zwift is een geregistreerd handelsmerk
van Zwift Inc. Andere handelsmerken en merknamen zijn eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
Inhoudsopgave
Inleiding........................................... 1
Aan de slag.............................................. 1
Overzicht van het toestel........................ 2
Het aanraakscherm in- en
uitschakelen.........................................3
Het horloge gebruiken.............................3
Klokken............................................ 3
Een alarm instellen.................................. 3
Een alarm wijzigen.............................. 3
De afteltimer instellen............................. 4
Een timer verwijderen..........................4
De stopwatch gebruiken......................... 5
Andere tijdzones toevoegen................... 5
Een andere tijdzone wijzigen.............. 6
Activiteiten en apps.......................... 6
Een activiteit starten............................... 6
Tips voor het vastleggen van
activiteiten........................................... 6
Een activiteit stoppen............................. 7
Een activiteit evalueren....................... 7
Hardlopen................................................ 8
Hardlopen op de baan......................... 8
Tips voor het registreren van een
hardloopsessie................................ 8
Virtueel hardlopen............................... 8
De loopbandafstand kalibreren.......... 9
Een ultra run-activiteit vastleggen...... 9
Zwemmen................................................ 9
Zwemtermen........................................9
Slagtypen........................................... 10
Tips voor zwemactiviteiten...............10
Rusten tijdens zwemmen in een
zwembad........................................... 10
Auto Rust........................................... 10
Training met het trainingslog........... 11
Multisport.............................................. 11
Triatlontraining.................................. 11
Een multisportactiviteit maken.........11
Binnenactiviteiten..................................12
Een krachttraining vastleggen.......... 12
Een HIIT-activiteit vastleggen........... 13
Een ANT+®
indoortrainer gebruiken.....................13
Klimsporten........................................... 14
Een indoor klimactiviteit
vastleggen......................................... 14
Een boulderactiviteit registreren...... 15
Een expeditie starten............................ 15
Handmatig een spoorpunt
vastleggen......................................... 15
Spoorpunten weergeven................... 15
Skiën...................................................... 16
Uw afdalingen weergeven.................16
Een off-piste ski-activiteit
vastleggen......................................... 16
Vermogensgegevens voor
langlaufen.......................................... 16
Golfen.....................................................17
Golfen................................................. 17
Golfmenu........................................... 18
De vlag verplaatsen........................... 18
Afstand meten met Touch-
targeting............................................. 18
Gemeten slagen weergeven............. 19
Een slag handmatig meten........... 19
Score bijhouden.................................19
Statistieken vastleggen................. 20
Stableford-scoring......................... 20
PlaysLike afstandspictogrammen... 20
Aangepaste doelen opslaan............. 20
Grote cijfers....................................... 21
Jumpmaster.......................................... 21
Een sprong plannen.......................... 21
Sprongtypen...................................... 22
Spronginformatie invoeren............... 22
Windgegevens invoeren voor HAHO-
en HALO-sprongen............................ 22
Windgegevens herstellen.............. 23
Windgegevens invoeren voor een
statische sprong................................23
Constante-instellingen...................... 23
Activiteiten en apps aanpassen........... 23
Een favoriete activiteit toevoegen of
verwijderen........................................ 23
De volgorde van een activiteit wijzigen
in de lijst met apps............................ 24
Gegevensschermen aanpassen....... 24
Een kaart aan een activiteit
toevoegen...................................... 24
Een aangepaste activiteit maken..... 25
Inhoudsopgave i
Instellingen van activiteiten en
apps....................................................26
Activiteitswaarschuwingen........... 29
Instellingen van activiteitkaart...... 30
Route-instellingen.......................... 30
ClimbPro gebruiken....................... 31
Automatisch klimmen
inschakelen.................................... 31
Satellietinstellingen....................... 32
Training..........................................32
Workouts............................................... 32
Een workout vanuit Garmin Connect
volgen................................................. 32
Een workout beginnen...................... 33
Een dagelijkse voorgestelde workout
volgen................................................. 33
Een intervalworkout aanpassen....... 33
Een intervalworkout starten..............34
Een zwembadworkout volgen.......... 34
Een kritische zwemsnelheidstest
vastleggen......................................34
Het resultaat van uw kritische
zwemsnelheid bewerken...............34
De trainingsagenda........................... 35
Garmin Connect trainingsplannen
gebruiken....................................... 35
PacePro training....................................35
Een PacePro plan downloaden van
Garmin Connect.................................35
Een PacePro plan maken op uw
smartwatch........................................ 36
Een PacePro plan starten................. 37
Segmenten............................................ 37
Strava™ segmenten........................... 38
Segmentgegevens weergeven......... 38
Tegen een segment racen................ 38
Een segment instellen op automatisch
aanpassen......................................... 38
Virtual Partner® gebruiken................... 39
Een trainingsdoel instellen................... 39
Racen tegen een eerder voltooide
activiteit................................................. 40
Geschiedenis..................................40
Werken met de geschiedenis............... 40
Multisportgeschiedenis.................... 41
Tijd in elke hartslagzone
weergeven..........................................41
Persoonlijke records............................. 41
Uw persoonlijke records
weergeven..........................................41
Een persoonlijk record herstellen..... 41
Persoonlijke records verwijderen..... 41
Gegevenstotalen weergeven................ 42
De afstandteller gebruiker.................... 42
Geschiedenis verwijderen.....................42
Lay-out...........................................42
Wijzerplaatinstellingen......................... 42
De watch face aanpassen................ 43
Korte blik................................................ 44
De glancelijst weergeven.................. 46
De glancelijst aanpassen.................. 46
Body Battery...................................... 46
Tips voor betere Body Battery
gegevens........................................ 46
Prestatiemetingen............................. 47
Over VO2 max. indicaties.............. 48
Voorspelde racetijden
weergeven...................................... 50
Hartslagvariaties en
stressniveau...................................50
Prestatieconditie........................... 51
Uw FTP-waarde schatten.............. 51
Lactaatdrempel............................. 52
Uw real-time stamina
weergeven...................................... 54
Trainingsstatus..................................55
Trainingsstatusniveaus................. 56
Hartslag- en
hoogteacclimatisatie.....................56
Trainingsbelasting......................... 57
Hersteltijd....................................... 58
Uw trainingsstatus pauzeren en
hervatten........................................ 59
Bediening............................................... 60
Het bedieningsmenu aanpassen......61
De LED-zaklamp gebruiken............... 62
Het scherm Zaklamp gebruiken....... 62
Garmin Pay........................................ 62
Uw Garmin Pay portemonnee
instellen.......................................... 62
Een aankoop betalen via uw
horloge........................................... 63
ii Inhoudsopgave
Een kaart toevoegen aan uw
Garmin Pay portemonnee............. 63
Uw Garmin Pay pincode
wijzigen.......................................... 63
Sensoren en accessoires................ 64
Polshartslag.......................................... 64
De watch dragen............................... 64
Tips voor onregelmatige
hartslaggegevens.............................. 65
Instellingen polshartslagmeter.........65
Abnormale-
hartslagwaarschuwingen
instellen.......................................... 65
Hartslaggegevens verzenden....... 66
Pulse Ox meter...................................... 67
Pulse Ox metingen verkrijgen........... 68
Modus van de Puls Ox meter
instellen.............................................. 68
Tips voor grillige pulse oxymeter-
gegevens............................................68
Kompas..................................................68
De kompaskoers instellen................ 69
Kompasinstellingen.......................... 69
Het kompas handmatig
kalibreren....................................... 69
De noordreferentie instellen......... 69
Hoogtemeter en barometer.................. 69
Hoogtemeterinstellingen.................. 70
De barometrische hoogtemeter
kalibreren....................................... 70
Barometerinstellingen....................... 70
De barometer kalibreren............... 70
Draadloze sensoren.............................. 71
De draadloze sensoren koppelen..... 72
Hardloopdynamiek............................ 73
Trainen met hardloopdynamiek....73
Tips voor ontbrekende
hardloopdynamiekgegevens.........73
inReach afstandsbediening.............. 73
De inReach afstandsbediening
gebruiken....................................... 74
VIRB afstandsbediening................... 74
Een VIRB actiecamera bedienen.. 74
Een VIRB actiecamera bedienen
tijdens een activiteit...................... 75
Xero laserlocatie-instellingen........... 75
Kaart.............................................. 75
De kaart weergeven.............................. 76
Naar een locatie op de kaart navigeren
of een locatie opslaan.......................... 76
Navigeren met de functie Om me
heen....................................................... 77
Kaartinstellingen................................... 77
Kaarten beheren................................ 78
Kaartthema's..................................... 78
Instellingen waterkaart..................... 78
Muziek........................................... 78
Verbinding maken met een externe
provider.................................................. 79
Audiocontent van een externe provider
downloaden....................................... 79
Persoonlijke audiocontent
downloaden........................................... 79
Luisteren naar muziek.......................... 80
Bediening voor afspelen van muziek... 80
Een Bluetooth hoofdtelefoon
aansluiten.............................................. 80
De audiomodus wijzigen...................... 81
Connectiviteit................................. 81
Connectiviteitsfuncties voor
telefoons................................................ 81
Uw telefoon koppelen....................... 81
Bluetooth meldingen inschakelen.... 81
Meldingen weergeven................... 82
Een inkomende oproep
ontvangen...................................... 82
Een sms-bericht beantwoorden....82
Meldingen beheren........................ 82
De Bluetooth telefoon-verbinding
uitschakelen...................................... 82
Waarschuwingen over
telefoonverbindingen in- en
uitschakelen...................................... 83
Audiomeldingen afspelen tijdens een
activiteit............................................. 83
Wi‑Fi connected functies...................... 83
Verbinding maken met een Wi‑Fi
netwerk.............................................. 83
Telefoon-apps en
computertoepassingen.........................84
Garmin Connect.................................84
Inhoudsopgave iii
De Garmin Connect app
gebruiken....................................... 85
Garmin Connect op uw computer
gebruiken....................................... 85
Connect IQ functies...........................85
Connect IQ functies
downloaden................................... 86
Connect IQ functies downloaden via
uw computer.................................. 86
Garmin Explore™................................ 86
Garmin Golf™ app.............................. 86
Gebruikersprofiel............................86
Uw gebruikersprofiel instellen.............. 86
Hartslagzones....................................... 86
Fitnessdoelstellingen........................ 87
Uw hartslagzones instellen...............87
Uw hartslagzones laten instellen door
het toestel.......................................... 88
Berekeningen van hartslagzones..... 88
Uw vermogenszones instellen............. 88
Veiligheids- en trackingfuncties..... 89
Contacten voor noodgevallen
toevoegen.............................................. 89
Contactpersonen toevoegen................ 89
Ongevaldetectie in- en uitschakelen.... 90
Hulp vragen........................................... 90
Een GroupTrack sessie starten............ 90
Tips voor GroupTrack sessies.......... 90
GroupTrack instellingen.................... 91
Instellingen gezondheid en
welzijn............................................ 91
Automatisch doel.................................. 91
De bewegingswaarschuwing
gebruiken............................................... 91
Minuten intensieve training.................. 91
Minuten intensieve training
opbouwen.......................................... 92
Slaap bijhouden..................................... 92
Uw slaap automatisch bijhouden..... 92
Navigatie........................................ 92
Uw opgeslagen locaties weergeven en
bewerken............................................... 92
Een dubbel grid-locatie opslaan....... 92
Navigeren naar een bestemming......... 93
Naar een nuttig punt navigeren........ 93
Navigeren naar het vertrekpunt van
een opgeslagen activiteit.................. 94
Tijdens een activiteit navigeren naar
uw vertrekpunt................................... 94
Routeaanwijzingen weergeven......... 95
Navigeren met Peil en ga.................. 95
Een Man-overboord-locatie markeren
en de navigatie ernaartoe starten.... 95
Stoppen met navigeren......................... 95
Koersen.................................................. 95
Een koers maken en volgen op uw
toestel................................................ 96
Een rondrit maken............................. 96
Een koers maken op Garmin
Connect.............................................. 96
Een koers naar uw toestel
verzenden....................................... 97
Koersgegevens weergeven of
bewerken........................................... 97
Een waypoint projecteren..................... 97
Navigatie-instellingen........................... 97
Schermen met navigatiegegevens
aanpassen......................................... 98
Een koersindicator instellen............. 98
Navigatiewaarschuwingen
instellen.............................................. 98
Instellingen voor energiebeheer..... 98
De batterijspaarstand aanpassen........ 99
De vermogensmodus wijzigen............. 99
Energiemodi aanpassen....................... 99
Een energiemodus herstellen............... 99
Systeeminstellingen..................... 100
Tijdinstellingen.................................... 101
Tijdwaarschuwingen instellen........ 101
De tijd synchroniseren.................... 101
De scherminstellingen wijzigen......... 101
De slaapstand aanpassen.................. 102
De sneltoetsen aanpassen................. 102
De maateenheden wijzigen................ 102
Activiteiten en prestatiemetingen
synchroniseren.................................... 102
Toestelgegevens weergeven..............102
Informatie over regelgeving en
compliance op e-labels weergeven 102
iv Inhoudsopgave
Toestelinformatie......................... 103
De watch opladen............................... 103
Opladen met zonne-energie........... 103
Tips voor opladen met zonne-
energie......................................... 103
Specificaties........................................ 104
Batterijgegevens............................. 105
Toestelonderhoud............................... 106
De watch reinigen............................106
De leren bandjes reinigen............... 106
De QuickFit® bandjes vervangen.......107
Metalen band aanpassen................... 107
Gegevensbeheer................................. 107
Bestanden verwijderen................... 107
Problemen oplossen..................... 108
Productupdates...................................108
Meer informatie...................................108
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal
gebruikt................................................ 108
Is mijn telefoon compatibel met mijn
watch?................................................. 108
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met
de watch.............................................. 108
Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken
bij mijn horloge?.................................. 109
Ik kan mijn hoofdtelefoon niet koppelen
met de watch.......................................109
Mijn muziek valt weg of mijn
hoofdtelefoons blijven niet
verbonden............................................ 109
Uw toestel opnieuw opstarten........... 109
Alle standaardinstellingen herstellen 110
Tips voor het verlengen van de
levensduur van de batterij.................. 110
Satellietsignalen ontvangen............... 110
De ontvangst van GPS-signalen
verbeteren........................................ 111
De temperatuurmeting is niet
nauwkeurig.......................................... 111
Activiteiten volgen.............................. 111
Mijn dagelijkse stappentelling wordt
niet weergegeven............................ 111
Mijn stappentelling lijkt niet
nauwkeurig te zijn........................... 111
De stappentellingen op mijn toestel en
mijn Garmin Connect account komen
niet overeen..................................... 111
Het aantal opgelopen trappen lijkt niet
te kloppen........................................ 112
Appendix...................................... 113
Gegevensvelden.................................. 113
Kleurenbalken en
hardloopdynamiekgegevens.............. 126
Gegevens over grondcontacttijd-
balans.............................................. 126
Verticale oscillatie en verticale ratio
gegevens......................................... 127
Standaardwaarden VO2 Max............. 127
FTP-waarden....................................... 128
Wielmaat en omvang.......................... 129
Symbooldefinities............................... 130
Index............................................ 131
Inhoudsopgave v
Inleiding
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en
andere belangrijke informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.
Aan de slag
Als u de smartwatch voor de eerste keer gebruikt, voer dan onderstaande taken uit om de watch in te stellen en
vertrouwd te raken met de basisfuncties.
1Druk op LIGHT als u de smartwatch wilt inschakelen (Overzicht van het toestel, pagina 2).
2Volg de instructies op het scherm om de basisinstellingen te voltooien.
Tijdens de eerste installatie kunt u uw smartphone aan uw watch koppelen om meldingen te ontvangen, uw
Garmin Pay portemonnee in te stellen en meer (Uw telefoon koppelen, pagina 81).
3Laad het toestel volledig op (De watch opladen, pagina 103).
4Begin met een activiteit (Een activiteit starten, pagina 6).
Inleiding 1
Overzicht van het toestel
Aanraakscherm
Tik om een optie te kiezen in een menu.
Houd de wijzerplaatgegevens ingedrukt om het overzicht of de functie te openen.
OPMERKING: Deze functie is niet op alle wijzerplaten beschikbaar.
Veeg omhoog of omlaag om door overzichtslijst en menu's te bladeren.
Veeg naar rechts om terug te keren naar het vorige scherm.
Bedek het scherm met uw handpalm om terug te keren naar de wijzerplaat en de helderheid van het
scherm te verlagen.
LIGHT
Druk op deze knop om het toestel in te schakelen.
Druk om de helderheid van het scherm te verhogen of te verlagen.
Druk tweemaal kort om de zaklamp in te schakelen.
Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
UP·MENU
Druk om door de overzichtslijst en menu's te bladeren.
Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
DOWN
Druk om door de overzichtslijst en menu's te bladeren.
Houd ingedrukt om vanaf een scherm de muziekbedieningsknoppen weer te geven.
START·STOP
Druk in om een optie te kiezen in een menu.
Druk in om de activiteitenlijst weer te geven en een activiteit te starten of stoppen.
BACK·LAP
Druk om terug te keren naar het vorige scherm.
Druk in om een ronde, rustpauze of overgang vast te leggen tijdens een multisportactiviteit.
Houd ingedrukt om vanaf een scherm de watch face weer te geven.
2 Inleiding
Het aanraakscherm in- en uitschakelen
Houd DOWN en START ingedrukt om het aanraakscherm tijdelijk in of uit te schakelen.
Als u het aanraakscherm wilt in- of uitschakelen tijdens algemeen gebruik, activiteiten of het slapen, houdt u
MENU ingedrukt, selecteert u Systeem > Aanraakscherm en selecteert u een optie.
Het horloge gebruiken
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven (Bediening, pagina 60).
Via het bedieningsmenu heeft u eenvoudig toegang tot functies die u vaak gebruikt, bijvoorbeeld om de
modus Niet storen in te schakelen, een locatie op te slaan of de watch uit te schakelen.
Druk vanuit de wijzerplaat op UP of DOWN om door de glancelijst te bladeren (Korte blik, pagina 44).
Druk vanuit de wijzerplaat op START om een activiteit te starten of een app te openen (Activiteiten en apps,
pagina 6).
Houd MENU ingedrukt om de wijzerplaat aan te passen (De watch face aanpassen, pagina 43), om
instellingen aan te passen (Systeeminstellingen, pagina 100), om draadloze sensoren te koppelen (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 72) en meer.
Klokken
Een alarm instellen
U kunt meerdere alarmen instellen.
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > Alarmen > Voeg alarm toe.
3Voer de wektijd in.
Een alarm wijzigen
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > Alarmen > Wijzig.
3Selecteer een alarm.
4Selecteer een optie:
Selecteer Status om het alarm in of uit te schakelen.
Als u de alarmtijd wilt wijzigen, selecteert u Tijd.
Als u het alarm regelmatig wilt laten herhalen, selecteert u Herhaal en selecteert u wanneer het alarm
moet worden herhaald.
Selecteer Geluid en trillen om het type alarmmelding te selecteren.
Als u de schermverlichting met het alarm wilt in- of uitschakelen, selecteert u Schermverlichting.
Selecteer Label om een beschrijving voor het alarm te selecteren.
Selecteer Wis om het alarm te verwijderen.
Klokken 3
De afeltimer instellen
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > Timers.
3Selecteer een optie:
Als u een afteltimer voor de eerste keer wilt instellen en opslaan, voert u de tijd in, drukt u op MENU en
selecteert u Timer opslaan.
Als u extra afteltimers wilt instellen en opslaan, selecteert u Voeg timer toe en voert u de tijd in.
Als u een afteltimer wilt instellen zonder deze op te slaan, selecteert u Snelle timer en voert u de tijd in.
4Houd indien nodig MENU ingedrukt en selecteer een optie:
Selecteer Tijd om de timer te wijzigen.
Selecteer Start opnieuw > Aan om de timer automatisch opnieuw te starten als deze is verlopen.
Selecteer Geluid en trillen en vervolgens een type melding.
5Druk op START om de timer te starten.
Een timer verwijderen
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > Timers > Wijzig.
3Selecteer een timer.
4Selecteer Wis.
4 Klokken
De stopwatch gebruiken
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > Stopwatch.
3Druk op START om de timer te starten.
4Druk op LAP om de rondetimer opnieuw te starten.
De totale stopwatchtijd blijft lopen.
5Druk op STOP om beide timers stil te zetten.
6Selecteer een optie:
Druk op DOWN om beide timers te resetten.
Als u de stopwatch-tijd wilt opslaan als een activiteit, drukt u op MENU en selecteert u Sla activiteit op.
Als u de timers opnieuw wilt instellen en de stopwatch wilt afsluiten, drukt u op MENU en selecteert u OK.
Als u de rondetimers wilt bekijken, drukt u op MENU en selecteert u Bekijk.
OPMERKING: De optie Bekijk wordt alleen weergegeven als er meerdere ronden zijn geweest.
Als u wilt terugkeren naar de watch face zonder de timers opnieuw in te stellen, drukt u op MENU en
selecteert u Ga naar Watchface.
Druk op MENU en selecteer Ronde-toets om ronderegistratie in of uit te schakelen.
Andere tijdzones toevoegen
U kunt het huidige tijdstip van de dag in extra tijdzones weergeven in de glance Andere tijdzones. U kunt
maximaal vier andere tijdzones toevoegen.
OPMERKING: U moet mogelijk de andere tijdzones toevoegen aan de glancelijst (De glancelijst aanpassen,
pagina 46).
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > Andere tijdzones > Tijdzone toevoegen.
3Kies een tijdzone.
4Wijzig indien nodig de naam van de zone.
Klokken 5
Een andere tijdzone wijzigen
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > Andere tijdzones > Wijzig.
3Kies een tijdzone.
4Selecteer een optie:
Als u een andere naam voor de tijdzone wilt invoeren, selecteert u Hernoem zone.
U kunt de tijdzone wijzigen door Wijzig zone te selecteren.
Als u de locatie van de tijdzone in het overzicht wilt wijzigen, selecteert u Zone opnieuw ordenen.
U kunt de tijdzone verwijderen door Verwijder zone te selecteren.
Activiteiten en apps
Uw watch kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start,
worden de sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw watch. U kunt aangepaste activiteiten of nieuwe
activiteiten maken op basis van standaardactiviteiten (Een aangepaste activiteit maken, pagina 25). Wanneer u
klaar bent met uw activiteiten, kunt u deze opslaan en delen met de Garmin Connect community.
U kunt ook Connect IQ activiteiten en apps aan uw watch toevoegen via de Connect IQ app (Connect IQ
functies, pagina 85).
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van
fitnessgegevens.
Een activiteit starten
Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld (indien vereist).
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer het selectievakje naast elke activiteit om de activiteit aan uw favorieten toe te voegen als dit de
eerste keer is dat u een activiteit start en selecteer OK.
3Selecteer een optie:
Selecteer een activiteit uit uw lijst met favorieten.
Selecteer het en selecteer een activiteit uit de lange activiteitenlijst.
4Ga naar buiten naar een plek met vrij zicht op de hemel tijdens activiteiten waarvoor u een GPS-signaal nodig
hebt en wacht tot de watch klaar is.
De watch is klaar als deze uw hartslag weergeeft, GPS-signalen ontvangt (indien nodig) en verbinding maakt
met uw draadloze sensoren (indien nodig).
5Druk op START om de activiteitentimer te starten.
De watch legt alleen activiteitgegevens vast als de activiteitentimer loopt.
Tips voor het vastleggen van activiteiten
Laad de watch op voordat u aan de activiteit begint (De watch opladen, pagina 103).
Druk op LAP om ronden vast te leggen, een nieuwe set of een nieuwe pose te starten of door te gaan naar de
volgende workoutstap.
Druk op UP of DOWN om meer gegevensschermen weer te geven.
Veeg omhoog of omlaag om meer gegevensschermen te bekijken.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Energiemodus om een energiemodus te gebruiken om de levensduur van
de batterij te verlengen (Energiemodi aanpassen, pagina 99).
6 Activiteiten en apps
Een activiteit stoppen
1Druk op STOP.
2Selecteer een optie:
Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
Als u de activiteit wilt opslaan en de gegevens wilt bekijken, selecteert u Sla op. Druk vervolgens op
START en selecteer een optie.
OPMERKING: Nadat u de activiteit hebt opgeslagen, kunt u een zelfbeoordeling invoeren (Een activiteit
evalueren, pagina 7).
Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten, selecteert u Hervat later.
Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Ronde.
Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te
navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
Selecteer Terug naar start > Route om via het meest directe pad naar het startpunt van uw activiteit te
navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
Als u het verschil tussen uw hartslag aan het einde van de activiteit en uw hartslag twee minuten later wilt
meten, selecteert u Herstel-HS en wacht u terwijl de timer aftelt.
Selecteer Verwijder om de activiteit te verwijderen.
OPMERKING: Nadat de activiteit is gestopt, wordt deze na 30 minuten automatisch opgeslagen op de watch.
Een activiteit evalueren
Voordat u een activiteit kunt evalueren, moet u de zelfevaluatie-instelling op uw fēnix toestel inschakelen
(Instellingen van activiteiten en apps, pagina 26).
U kunt vastleggen hoe u zich voelde tijdens een hardloop-, fiets- of zwemactiviteit.
1Nadat u een activiteit hebt voltooid, selecteert u Sla op (Een activiteit stoppen, pagina 7).
2Selecteer een waarde die overeenkomt met uw waargenomen inspanning.
OPMERKING: U kunt selecteren om de zelfevaluatie over te slaan.
3Selecteer hoe u zich voelde tijdens de activiteit.
U kunt evaluaties in de Garmin Connect app bekijken.
Activiteiten en apps 7
Hardlopen
Hardlopen op de baan
Voordat u een hardloopsessie gaat doen, moet u ervoor zorgen dat u op een standaard 400 m-baan loopt.
U kunt de hardloopsessie gebruiken om uw outdoor baangegevens te registreren, waaronder de afstand in
meters en rondetijden.
1Ga op de baan staan.
2Selecteer START > Track Run.
3Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
4Als u in baan 1 loopt, gaat u verder met stap 10.
5Houd MENU ingedrukt.
6Selecteer de activiteitinstellingen.
7Selecteer Baannummer.
8Selecteer een baannummer.
9Selecteer twee keer BACK om terug te keren naar de activiteitentimer.
10 Selecteer START.
11 Ga hardlopen op de baan.
Nadat u 3 ronden hebt voltooid, registreert uw toestel de baanafmetingen en kalibreert het uw baanafstand.
12 Selecteer STOP > Sla op nadat u uw hardloopsessie hebt voltooid.
Tips voor het registreren van een hardloopsessie
Wacht tot de GPS-statusindicator groen wordt voordat u een hardloopsessie start.
Tijdens de eerste hardloopsessie op een onbekende baan moet u minimaal 3 ronden lopen om uw
baanafstand te kalibreren.
U moet iets voorbij uw vertrekpunt lopen om de ronde te voltooien.
Loop iedere ronde in dezelfde baan.
OPMERKING: De standaard Auto Lap® afstand is 1600 m, of 4 rondes de baan rond.
Als u in een andere baan loopt dan in baan 1, stelt u het baannummer in de activiteiteninstellingen in.
Virtueel hardlopen
U kunt uw fēnix toestel koppelen met een compatibele app van derden om tempo-, hartslag- of cadansgegevens
te verzenden.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Virtual Run.
3Open de Zwift app of een andere virtuele trainingsapp op uw tablet, laptop of smartphone.
4Volg de instructies op het scherm om een hardloopactiviteit te starten en de toestellen te koppelen.
5Druk op START om de activiteitentimer te starten.
6Nadat u klaar bent met hardlopen, drukt u op STOP om de activiteitentimer te stoppen.
8 Activiteiten en apps
De loopbandafstand kalibreren
Als u nauwkeurigere afstanden voor het hardlopen op de loopband wilt vastleggen, kalibreert u de
loopbandafstand nadat u minimaal 1,5 km (1 mijl) op de loopband hebt gelopen. Als u verschillende loopbanden
gebruikt, kunt u de loopbandafstand handmatig kalibreren op elke loopband of na elke hardloopsessie.
1Begin een loopbandactiviteit (Een activiteit starten, pagina 6).
2Laat de loopband draaien totdat uw fēnix toestel ten minste 1,5 km (1 mijl) heeft opgenomen.
3Druk op STOP nadat u uw hardloopsessie hebt voltooid.
4Selecteer een optie:
Als u de loopbandafstand voor de eerste keer wilt kalibreren, selecteert u Sla op.
U wordt gevraagd de kalibratie van de loopband te voltooien.
Als u de loopbandafstand na de eerste kalibratie handmatig wilt kalibreren, selecteert u Kalibreren/opsl >
Ja.
5Bekijk de gelopen afstand op het scherm van de loopband en voer de afstand in op uw toestel.
Een ultra run-activiteit vastleggen
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Ultra Run.
3Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4Begin met hardlopen.
5Druk op LAP om een ronde vast te leggen en de rusttimer te starten.
OPMERKING: U kunt de Ronde-toets configureren om een ronde vast te leggen en de rusttimer te starten,
alleen de rusttimer te starten of alleen een ronde vast te leggen (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina 26).
6Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw hardloopsessie te hervatten.
7Druk op UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te geven (optioneel).
8Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Zwemmen
LET OP
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan
het toestel veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.
OPMERKING: De watch heeft een polshartslagmeter ingeschakeld voor zwemactiviteiten. De watch is ook
compatibel met de HRM-Pro, HRM-Swim en HRM-Tri accessoires. Als zowel polshartslag- als
borsthartslaggegevens beschikbaar zijn, gebruikt uw watch de borsthartslaggegevens.
Zwemtermen
Baan: Eén keer de lengte van het zwembad.
Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Er wordt een slag geteld elke keer dat uw arm waaraan het toestel is bevestigd een volledige cyclus
voltooit.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte plus het aantal slagen voor die baan.
Bijvoorbeeld 30 seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij zwemmen in open water wordt
de swolfscore berekend over 25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en, net als bij golf, een
lage score is beter dan een hoge.
Kritieke zwemsnelheid (CSS): Uw CSS is de theoretische snelheid die u zonder uitputting continu kunt
aanhouden. U kunt uw CSS gebruiken om uw trainingstempo te bepalen en uw verbetering bij te houden.
Activiteiten en apps 9
Slagtypen
Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan
het eind van een baan weergegeven. Slagtypen worden weergegeven in uw zwemgeschiedenis en in uw Garmin
Connect account. U kunt ook een slagtype selecteren als een aangepast gegevensveld (Gegevensschermen
aanpassen, pagina 24).
Vrij Vrije slag
Rug Rugslag
School Borstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Voor het vastleggen van oefeningen (Training met het trainingslog, pagina 11)
Tips voor zwemactiviteiten
Volg de instructies op het scherm om de grootte van het zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in
te voeren voordat u een zwemactiviteit start.
Als u weer een zwemactiviteit in een zwembad start, gebruikt het toestel de grootte van dit zwembad. U kunt
MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Grootte van bad selecteren om de grootte te
wijzigen.
Druk op LAP om een rustpauze vast te leggen tijdens het zwemmen in een zwembad.
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen voor zwemmen in een zwembad vast.
Druk op LAP om interval vast te leggen tijdens het zwemmen in open water.
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad
Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van
het laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen zwemgegevens vastgelegd.
1Selecteer tijdens uw zwemactiviteit LAP om een rustperiode te starten.
Het rustscherm wordt weergegeven.
2Druk tijdens een rustperiode op UP of DOWN om andere gegevensschermen weer te geven (optioneel).
3Druk op LAP en ga verder met zwemmen.
4Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
Auto Rust
De auto rust-functie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Uw toestel detecteert automatisch
wanneer u rust en het rustscherm wordt weergegeven. Als u langer dan 15 seconden rust, maakt het toestel
automatisch een rustinterval. Wanneer u weer gaat zwemmen, start het toestel automatisch een nieuw
zweminterval. U kunt de automatische rustfunctie inschakelen in de activiteitsopties (Instellingen van
activiteiten en apps, pagina 26).
TIP: Voor de beste resultaten met de automatische rustfunctie minimaliseert u uw armbewegingen tijdens het
rusten.
Als u de automatische rustfunctie niet wilt gebruiken, kunt u LAP selecteren om handmatig het begin en einde
van elk rustinterval aan te geven.
10 Activiteiten en apps
Training met het trainingslog
De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Met deze functie kunt u
handmatig kick set-oefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere zwemoefeningen vastleggen die
afwijken van de vier belangrijkste zwemslagen.
1Druk tijdens uw zwemactiviteit op UP of DOWN om het oefeninglogscherm weer te geven.
2Druk op LAP om de oefeningstimer te starten.
3Druk op LAP na afloop van uw oefeninginterval.
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de hele zwemsessie vastleggen.
4Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het activiteitenprofiel geselecteerde
zwembadafmetingen.
5Selecteer een optie:
Druk op LAP als u een andere oefeninginterval wilt starten.
Druk op UP of DOWN om terug te keren naar de zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.
Multisport
Triatleten, duatleten en alle andere beoefenaren van gecombineerde sporten zoals Triatlon of Zwemloop
kunnen de modus voor multisportactiviteit gebruiken. Gedurende een multisportactiviteit kunt u schakelen
tussen activiteiten en uw totale tijd bekijken. U kunt tijdens de multisportactiviteit bijvoorbeeld overschakelen
van fietsen naar hardlopen, en de totale tijd voor fietsen en hardlopen bekijken.
U kunt een multisportactiviteit aanpassen of de standaard triatlon-activiteit gebruiken voor een standaard
triatlon.
Triatlontraining
Als u deelneemt aan een triatlon, kunt u de triatlonactiviteit gebruiken om snel over te schakelen op een ander
sportsegment, de tijd van elk segment op te nemen en de activiteit op te slaan.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Triatlon.
3Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4Selecteer LAP aan het begin en eind van elke overgang.
De overgangsfunctie kan worden in- of uitgeschakeld voor de triatlonactiviteitinstellingen.
5Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Een multisportactiviteit maken
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Voeg toe > Multisport.
3Selecteer een type multisportactiviteit of voer een aangepaste naam in.
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een nummer. Bijvoorbeeld Triatlon(2).
4Selecteer twee of meer activiteiten.
5Selecteer een optie:
Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld selecteren of
overgangen moeten worden meegerekend.
Selecteer OK om de multisportactiviteit op te slaan en te gebruiken.
6Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te voegen.
Activiteiten en apps 11
Binnenactiviteiten
De fēnix watch kan worden gebruikt voor training binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op
een home- of indoortrainer. GPS is uitgeschakeld voor binnenactiviteiten (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina 26).
Als hardlopen of wandelen met GPS is uitgeschakeld, worden snelheid, afstand en cadans berekend met behulp
van de versnellingsmeter in de watch. De versnellingsmeter voert automatisch een kalibratie uit. De
nauwkeurigheid van de snelheid-, afstand- en cadansgegevens verbetert na een aantal hardloopsessies of
wandelingen in de buitenlucht met behulp van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de nauwkeurigheid omlaag.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een
optionele sensor beschikt die deze gegevens naar de watch verzendt, zoals een snelheids- of cadanssensor.
Een krachttraining vastleggen
U kunt tijdens een krachttraining sets vastleggen. Een set bestaat uit meerdere herhalingen van een enkele
beweging.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Kracht.
3Selecteer een workout.
4Selecteer Bekijk om een lijst met workoutstappen weer te geven (optioneel).
TIP: Terwijl u workoutstappen bekijkt, kunt u op START drukken om een animatie van de geselecteerde
oefening te bekijken, indien beschikbaar.
5Selecteer Start workout.
6Selecteer .
7Druk op START om de set-timer te starten.
8Start uw eerste set.
De watch telt uw herhalingen. Het aantal herhalingen wordt weergegeven als u ten minste vier sets hebt
voltooid.
TIP: De watch kan alleen herhalingen van een enkele beweging voor elke set tellen. Wanneer u andere
bewegingen wilt doen, moet u eerst de set voltooien en vervolgens een nieuwe starten.
9Druk op LAP om de set te voltooien en naar de volgende oefening te gaan, indien beschikbaar.
Op het horloge wordt het totale aantal herhalingen voor de set weergegeven. Na enkele seconden wordt de
rusttimer weergegeven.
10 Druk indien nodig op DOWN en bewerk het aantal herhalingen.
TIP: U kunt ook het voor de set gebruikte gewicht toevoegen.
11 Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw volgende set te starten.
12 Herhaal dit voor elke krachttrainingsset totdat uw activiteit is voltooid.
13 Druk na de laatste set op START om de set-timer te stoppen.
14 Selecteer Sla op.
12 Activiteiten en apps
Een HIIT-activiteit vastleggen
U kunt speciale timers gebruiken om een HIIT-activiteit (high-intensity interval training) vast te leggen.
1Selecteer START.
2Selecteer HIIT.
3Selecteer een optie:
Selecteer Vrij om een open, ongestructureerde HIIT-activiteit vast te leggen.
Selecteer HIIT-timers > AMRAP om zo veel mogelijk ronden op te nemen gedurende een ingestelde
periode.
Selecteer HIIT-timers > EMOM om een ingesteld aantal bewegingen per minuut op de minuut vast te
leggen.
Selecteer HIIT-timers > Tabata om te wisselen tussen intervallen van 20 seconden van maximale
inspanning en 10 seconden rust.
Selecteer HIIT-timers > Aangepast om uw bewegingstijd, rusttijd, aantal bewegingen en aantal ronden in
te stellen.
Selecteer Workouts om een opgeslagen workout te volgen.
4Volg indien nodig de instructies op het scherm.
5Druk op START om uw eerste ronde te starten.
De watch geeft een afteltimer en uw huidige hartslag weer.
6Druk indien nodig op LAP om handmatig naar de volgende ronde of rust te gaan.
7Nadat u klaar bent met de activiteit, drukt u op STOP om de activiteitentimer te stoppen.
8Selecteer Sla op.
Een ANT+® indoortrainer gebruiken
Voordat u een compatibele ANT+ indoortrainer kunt gebruiken, moet u uw fiets op de trainer installeren en deze
koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 72).
U kunt uw toestel met een indoortrainer gebruiken om weerstand te simuleren terwijl u een koers, rit of workout
volgt. GPS is automatisch uitgeschakeld, als u een indoortrainer gebruikt.
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Fiets binnen.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Smart Trainer opties.
5Selecteer een optie:
Selecteer Vrije rit om een rit te maken.
Selecteer Volg koers om een opgeslagen koers te volgen (Koersen, pagina 95).
Selecteer Volg workout om een opgeslagen workout te volgen (Workouts, pagina 32).
Selecteer Stel vermogen in om het gewenste doelvermogen in te stellen.
Selecteer Stel hellings% in om de gesimuleerde waarde in te stellen.
Selecteer Stel weerstand in om het weerstandsniveau van de trainer in te stellen.
6Druk op START om de activiteitentimer te starten.
De trainer verhoogt of verlaagt de weerstand op basis van de hoogtegegevens van de koers of rit.
Activiteiten en apps 13
Klimsporten
Een indoor klimactiviteit vastleggen
U kunt routes vastleggen tijdens een indoor klimactiviteit. Een route is een klimroute over een indoor klimwand.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Indoor klim.
3Selecteer Ja om routestatistieken vast te leggen.
4Selecteer een graderingssysteem.
OPMERKING: Als u in de toekomst weer een indoor klimactiviteit start, gebruikt het toestel dit
graderingssysteem. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Graderings
systeem selecteren om de grootte te wijzigen.
5Selecteer de moeilijkheidsgraad voor de route.
6Druk op START.
7Start uw eerste route.
OPMERKING: Wanneer de routetimer loopt, worden de knoppen automatisch vergrendeld om te voorkomen
dat er per ongeluk op een knop wordt gedrukt. U kunt een willekeurige knop ingedrukt houden om de watch
te ontgrendelen.
8Wanneer u de route hebt voltooid, daalt u af naar de grond.
De rusttimer start automatisch wanneer u op de grond staat.
OPMERKING: Druk indien nodig op LAP om de route te voltooien.
9Selecteer een optie:
Selecteer Voltooid om een geslaagde route op te slaan.
Selecteer Pogingen om een niet-geslaagde route op te slaan.
Selecteer Verwijder om de route te verwijderen.
10 Voer het aantal vallen voor de route in.
11 Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP en begint u uw volgende route.
12 Herhaal deze procedure voor elke route totdat uw activiteit is voltooid.
13 Druk op STOP.
14 Selecteer Sla op.
14 Activiteiten en apps
Een boulderactiviteit registreren
U kunt routes vastleggen tijdens een boulderactiviteit. Een route is een klimroute over een rotsblok of kleine
rotsformatie.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Boulderen.
3Selecteer een graderingssysteem.
OPMERKING: Als u in de toekomst weer een boulderactiviteit start, gebruikt het toestel dit
graderingssysteem. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Graderings
systeem selecteren om de grootte te wijzigen.
4Selecteer de moeilijkheidsgraad voor de route.
5Druk op START om de routetimer te starten.
6Start uw eerste route.
7Druk op LAP om de route te voltooien.
8Selecteer een optie:
Selecteer Voltooid om een geslaagde route op te slaan.
Selecteer Pogingen om een niet-geslaagde route op te slaan.
Selecteer Verwijder om de route te verwijderen.
De rusttimer wordt weergegeven.
9Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw volgende route te starten.
10 Herhaal deze procedure voor elke route totdat uw activiteit is voltooid.
11 Druk na de laatste route op STOP om de routetimer te stoppen.
12 Selecteer Sla op.
Een expeditie starten
U kunt de app Expeditie gebruiken om de levensduur van de batterij te verlengen wanneer u een meerdaagse
activiteit vastlegt.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Expeditie.
3Druk op START om de activiteitentimer te starten.
Het toestel schakelt over op de modus voor laag energieverbruik en verzamelt eenmaal per uur GPS-
spoorpunten. Om de levensduur van de batterij te maximaliseren, schakelt het toestel alle sensoren en
accessoires uit, inclusief de verbinding met uw smartphone.
Handmatig een spoorpunt vastleggen
Tijdens een expeditie worden spoorpunten automatisch vastgelegd op basis van het geselecteerde
opslaginterval. U kunt op elk gewenst moment handmatig een spoorpunt vastleggen.
1Druk tijdens een expeditie op UP of DOWN om de kaartpagina weer te geven.
2Druk op START.
3Selecteer Voeg punt toe.
Spoorpunten weergeven
1Druk tijdens een expeditie op UP of DOWN om de kaartpagina weer te geven.
2Druk op START.
3Selecteer Punten weergeven.
4Selecteer een spoorpunt in de lijst.
5Selecteer een optie:
Selecteer Ga naar om naar het spoorpunt te navigeren.
Selecteer Details om extra informatie over het spoorpunt weer te geven.
Activiteiten en apps 15
Skiën
Uw afdalingen weergeven
Uw toestel legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën of snowboarden vast met de automatische
functie voor afdalingen. Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor afdalingen tijdens het skiën en
snowboarden. De nieuwe afdalingen worden automatisch geregistreerd op basis van uw bewegingen. De timer
wordt gepauzeerd wanneer u niet meer afdaalt en wanneer u in de skilift staat. De timer blijft in de pauzestand
staan zolang u in de skilift bent. U kunt de afdaling vervolgen om de timer weer te starten. U kunt de gegevens
over de afdaling bekijken op het pauzescherm of terwijl de timer loopt.
1Start een ski- of snowboardactiviteit.
2Houd MENU ingedrukt.
3Selecteer Bekijk afdalingen.
4Druk op UP en DOWN om details over uw laatste afdaling, over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen
te bekijken.
Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand, maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling
weergegeven.
Een off-piste ski-activiteit vastleggen
Met de off-piste ski-activiteit kunt u handmatig schakelen tussen klimmen en afdalen, zodat u uw gegevens
nauwkeurig kunt bijhouden.
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Off-piste skiën.
3Selecteer een optie:
Als u uw activiteit op een helling start, selecteert u Klimmen.
Selecteer Afdalen als u uw activiteit start met een afdaling.
4Druk op START om de activiteitentimer te starten.
5Druk op LAP om te schakelen tussen de volgmodi voor klimmen en dalen.
6Nadat uw activiteit is voltooid, drukt u op START om de timer te stoppen.
7Selecteer Sla op.
Vermogensgegevens voor langlaufen
U kunt uw compatibele fēnix toestel gekoppeld met het HRM-Pro accessoire gebruiken om real-time feedback
te geven over uw langlaufen.
OPMERKING: Het HRM-Pro accessoire moet met het fēnix toestel worden gekoppeld met behulp van ANT®
technologie.
Vermogen is de kracht die u tijdens het skiën opwekt. Het uitgangsvermogen wordt gemeten in watt. Factoren
die van invloed zijn op het vermogen zijn onder andere uw snelheid, hoogteveranderingen, wind en sneeuw. U
kunt het uitgangsvermogen gebruiken om uw ski-prestaties te meten en te verbeteren.
OPMERKING: De waarden voor het skivermogen zijn over het algemeen lager dan de vermogenswaarden voor
fietsen. Dit is normaal en wordt veroorzaakt doordat mensen minder efficiënt zijn tijdens het skiën dan tijdens
het fietsen. Het is gebruikelijk dat de vermogenswaarden bij skiën 30 tot 40 procent lager liggen dan die bij
fietsen bij dezelfde trainingsintensiteit.
16 Activiteiten en apps
Golfen
Golfen
Voordat u gaat golfen, moet u ervoor zorgen dat de watch is opgeladen (De watch opladen, pagina 103).
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Golfen.
3Ga naar buiten en wacht tot de watch satellieten heeft gevonden.
4Selecteer een baan in de lijst met beschikbare golfbanen.
5Stel indien nodig de driverafstand in.
6Selecteer de om de score bij te houden.
7Selecteer een tee box.
Het scherm met hole-informatie wordt weergegeven.
Nummer van huidige hole
Afstand tot het einde van de green
Afstand tot het midden van de green
Afstand tot het begin van de green
Par voor de hole
Kaart van de green
Afstand van de driver tot de tee box
OPMERKING: Omdat pinlocaties veranderen, berekent de watch de afstand tot het begin, midden en einde
van de green, maar niet de pinlocatie zelf.
8Selecteer een optie:
Tik op de afstanden tot het begin, het midden en het einde van de green om de PlaysLike afstand weer te
geven (PlaysLike afstandspictogrammen, pagina 20).
Tik op de kaart om meer details weer te geven of om de afstand te meten met touch-targeting (Afstand
meten met Touch-targeting, pagina 18).
Activiteiten en apps 17
Druk op UP of DOWN om de locatie en de afstand tot een lay-up of het begin en einde van een hindernis
weer te geven.
Druk op START om het golfmenu te openen (Golfmenu, pagina 18).
Wanneer u naar de volgende hole gaat, schakelt de watch automatisch over naar de weergave van de nieuwe
hole-informatie.
Golfmenu
Tijdens een ronde kunt u op START drukken om toegang te krijgen tot extra functies in het golfmenu.
Einde van ronde: Beëindigt de huidige ronde.
Hole wijzigen: Hiermee kunt u de hole handmatig wijzigen.
Wijzig green: Hiermee kunt u de green wijzigen als er meer dan één green beschikbaar is voor een hole.
Verplaats vlag: Hiermee kunt u de pinlocatie verplaatsen voor een nauwkeurigere afstandsmeting (De vlag
verplaatsen, pagina 18).
Shot meten: Toont de afstand van uw vorige shot dat is vastgelegd met de Garmin AutoShot functie (Gemeten
slagen weergeven, pagina 19). U kunt een shot ook handmatig vastleggen (Een slag handmatig meten,
pagina 19).
Scorekaart: Hiermee opent u de scorekaart voor de ronde (Score bijhouden, pagina 19).
Kilometerteller: Toont de geregistreerde tijd en afstand en het aantal stappen. De afstandteller start en stopt
automatisch wanneer u een ronde start of stopt. U kunt de kilometerteller resetten tijdens een ronde.
PinPointer: De functie PinPointer is een kompas dat in de richting van de pinlocatie wijst wanneer u de green
niet kunt zien. Met deze functie kunt u de richting van een shot plannen, zelfs als u tussen bomen of struiken
of in een diepe zandbunker staat.
OPMERKING: Gebruik de functie PinPointer niet terwijl u in een golfkar zit. Interferentie van de golfkar kan de
nauwkeurigheid van het kompas beïnvloeden.
Aangep. doelen: Hiermee kunt u een locatie, zoals een object of obstakel, voor de huidige hole opslaan
(Aangepaste doelen opslaan, pagina 20).
Clubgegevens: Toont uw statistieken bij elke golfclub, zoals gegevens over afstanden en nauwkeurigheid.
Wordt weergegeven wanneer u Approach® CT10 sensoren koppelt of de instelling Clubmelding inschakelt.
Instellingen: Hiermee kunt u de instellingen voor de golfactiviteit aanpassen (Instellingen van activiteiten en
apps, pagina 26).
De vlag verplaatsen
U kunt de green in meer detail bekijken en de pinlocatie verplaatsen.
1Druk op START op het hole-informatiescherm.
2Selecteer Verplaats vlag.
3Tik op of versleep om de pinlocatie te wijzigen.
4Selecteer START.
De afstanden op het hole-weergavescherm worden bijgewerkt met de nieuwe pinlocatie. De pinlocatie wordt
alleen opgeslagen voor de huidige ronde.
Afstand meten met Touch-targeting
Terwijl u een game speelt, kunt u Touch Targeting gebruiken om de afstand naar een punt op de kaart te meten.
1Tik tijdens het golfen op de kaart.
2Tik op het doelcirkeltje of sleep het met uw vinger naar de gewenste positie.
U kunt de afstand van uw huidige locatie tot het doelcirkeltje bekijken en vanaf het doelcirkeltje tot de
pinlocatie.
3Selecteer indien nodig of om in of uit te zoomen.
18 Activiteiten en apps
Gemeten slagen weergeven
Voordat het toestel automatisch slagen kan detecteren en meten, moet u het bijhouden van de score
inschakelen.
Uw toestel beschikt over een functie voor het automatische detecteren en vastleggen van slagen. Telkens
wanneer u tegen de bal slaat op de fairway, legt het toestel uw slagafstand vast, zodat u deze later kunt
bekijken.
TIP: Automatische detectie werkt het beste wanneer u het toestel op uw belangrijke pols draagt en goed
contact maakt met de bal. Putts worden niet gedetecteerd.
1Druk tijdens het golfen op START.
2Selecteer Shot meten.
Uw laatste slagafstand wordt weergegeven.
OPMERKING: De afstand wordt automatisch hersteld wanneer u de bal opnieuw raakt, putt op de green, of
naar de volgende hole gaat.
3Druk op DOWN.
4Selecteer Vorige slagen om alle vastgelegde shot-afstanden weer te geven.
Een slag handmatig meten
U kunt een slag handmatig toevoegen als de watch deze niet detecteert. U moet de slag toevoegen vanaf de
locatie van de gemiste slag.
1Sla de bal en kijk waar deze landt.
2Druk op START op het hole-informatiescherm.
3Selecteer Shot meten.
4Druk op DOWN.
5Selecteer Voeg slag toe > .
6Voer indien nodig de club in die u voor de slag hebt gebruikt.
7Loop of rijd rechtstreeks naar de bal.
De volgende keer dat u een slag maakt, legt de watch automatisch de afstand van uw laatste slag vast. Indien
nodig kunt u handmatig nóg een slag toevoegen.
Score bijhouden
1Druk in het hole-weergavescherm op START.
2Selecteer Scorekaart.
De scorekaart wordt weergegeven wanneer u op de green staat.
3Druk op UP of DOWN om door de holes te bladeren.
4Druk op START om een locatie op te selecteren.
5Druk op UP of DOWN om de score in te stellen.
Uw totale score wordt bijgewerkt.
Activiteiten en apps 19
Statistieken vastleggen
Voordat u gegevens kunt vastleggen, moet u het bijhouden van gegevens inschakelen (Instellingen van
activiteiten en apps, pagina 26).
1Selecteer een hole vanaf de scorekaart.
2Voer het totale aantal gespeelde slagen, inclusief putts, in en druk op START.
3Stel het aantal gespeelde putts in en druk op START.
OPMERKING: Het aantal gespeelde putts wordt alleen gebruikt voor het bijhouden van statistieken en
verhoogt uw score niet.
4Selecteer indien nodig een optie:
OPMERKING: Als u zich op een hole met par 3 bevindt, wordt er geen fairway-informatie weergegeven.
Als uw bal de fairway raakt, selecteert u Op fairway.
Als uw bal de fairway heeft gemist, selecteert u Gemist - rechts of Gemist - links.
5Voer indien nodig het aantal penaltyslagen in.
Stableford-scoring
Wanneer u de Stableford-scoringsmethode selecteert (Instellingen van activiteiten en apps, pagina 26), worden
punten toegekend op basis van het aantal slagen ten opzichte van par. Aan het einde van een ronde wint de
hoogste score. Het toestel kent punten toe zoals gespecificeerd door de United States Golf Association.
De scorekaart voor een game met Stableford-score toont punten in plaats van slagen.
Punten Gespeelde slagen ten opzichte van par
0 2 of meer boven
1 1 boven
2 Par
3 1 onder
4 2 onder
5 3 onder
PlaysLike afstandspictogrammen
De PlaysLike-afstand houdt rekening met hoogteverschillen op de baan door de aangepaste afstand tot de
green weer te geven. Tijdens een ronde kunt u op een afstand tot de green tikken om de PlaysLike-afstand weer
te geven.
: Speelafstand langer dan verwacht vanwege een wijziging in de hoogte.
: Speelafstand zoals verwacht.
: Speelafstand korter dan verwacht vanwege een wijziging in de hoogte.
Aangepaste doelen opslaan
Tijdens het spelen van een ronde kunt u maximaal vijf doelen voor elke hole opslaan. Een doel opslaan is handig
om voorwerpen of obstakels te registreren die niet op de kaart worden weergegeven. U kunt de afstanden tot
deze doelen bekijken op het scherm met hindernissen en lay-ups (Golfen, pagina 17).
1Ga naar het doel dat u wilt opslaan.
OPMERKING: U kunt geen doel opslaan dat ver bij de momenteel geselecteerde hole vandaan ligt.
2Druk op START op het hole-informatiescherm.
3Selecteer Aangep. doelen.
4Selecteer een doeltype.
20 Activiteiten en apps
Grote cijfers
U kunt de grootte van de getallen in de hole-informatiewijzigen.
Houd MENU ingedrukt, selecteer de activiteitinstellingen en selecteer Grote cijfers.
De afstand tot de achterkant van de green
De afstand tot het midden van de green of de geselecteerde pinpositie
De afstand tot de voorkant van de green
Het nummer van de huidige hole
De par voor de huidige hole
Jumpmaster
WAARSCHUWING
De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet
te worden gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet de juiste spronginformatie invoert,
kan dat leiden tot ernstige verwondingen of overlijden.
De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het berekenen van het "high altitude release point" (HARP).
Het toestel detecteert automatisch wanneer u gesprongen bent en begint de navigatie naar het "desired impact
point" (DIP) met behulp van de barometer en het elektronische kompas.
Een sprong plannen
1Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 22).
2Voer spronginformatie in (Spronginformatie invoeren, pagina 22).
Het toestel berekent de HARP.
3Selecteer GA NAAR HARP om navigatie naar de HARP te starten.
Activiteiten en apps 21
Sprongtypen
Met de functie jumpmaster kunt u kiezen uit een van de volgende drie sprongtypen: HAHO, HALO of Statisch.
Het sprongtype is bepalend voor welke aanvullende instellingsgegevens vereist zijn. Alle sprongtypen,
spronghoogten en hoogten waarop de parachute wordt geopend, worden gemeten in voet boven de grond
(AGL).
HAHO: High Altitude High Opening. De jumpmaster springt van een zeer grote hoogte en opent de parachute op
grote hoogte. U moet een DIP en spronghoogte instellen van ten minste 1000 voet. De spronghoogte wordt
verondersteld hetzelfde te zijn als de openhoogte. Gangbare waarden voor de spronghoogte variëren van
12.000 tot 24.000 voet AGL.
HALO: High Altitude Low Opening. De jumpmaster springt van een zeer grote hoogte en opent de parachute op
lage hoogte. De vereiste informatie is hetzelfde als het HAHO-sprongtype plus een openhoogte. De
openhoogte mag niet groter zijn dan de spronghoogte. Gangbare waarden van de openhoogte variëren van
2000 tot 6000 voet AGL.
Statisch: Er wordt uitgegaan van een constante windsnelheid en windrichting gedurende de sprong. De
spronghoogte moet ten minste 1000 voet zijn.
Spronginformatie invoeren
1Selecteer START.
2Selecteer Jumpmaster.
3Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 22).
4Voer een of meerdere handelingen uit om uw spronginformatie in te voeren:
Selecteer DIP om een punt in te stellen voor de gewenste landingslocatie.
Selecteer Spronghoogte om de spronghoogte AGL (in voet) in te stellen waarop de jumpmaster het
vliegtuig verlaat.
Selecteer Openhoogte om de openhoogte AGL (in voet) in te stellen waarop de jumpmaster de parachute
opent.
Selecteer Voorwaartse beweging om de horizontaal afgelegde afstand (in meters) als gevolg van de
snelheid van het vliegtuig in te stellen.
Selecteer Koers naar HARP om de afgelegde richting (in graden) als gevolg van de snelheid van het
vliegtuig in te stellen.
Selecteer Wind om de windsnelheid (in knopen) en windrichting (in graden) in te stellen.
Selecteer Constant om aanvullende gegevens voor de geplande sprong in te stellen. Afhankelijk van het
sprongtype selecteert u Percentage van maximum, Veiligheidsfactor, K-open, K-vrije val of K-statisch en
voert u aanvullende informatie in (Constante-instellingen, pagina 23).
Selecteer Automatisch naar DIP om de navigatie naar het DIP automatisch in te schakelen na afloop van
uw sprong.
Selecteer GA NAAR HARP om navigatie naar de HARP te starten.
Windgegevens invoeren voor HAHO- en HALO-sprongen
1Selecteer START.
2Selecteer Jumpmaster.
3Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 22).
4Selecteer Wind > Voeg toe.
5Selecteer een hoogte.
6Voer een windsnelheid in knopen in en selecteer OK.
7Voer een windrichting in graden in en selecteer OK.
De windwaarde wordt toegevoegd aan de lijst. Alleen windwaarden op de lijst worden gebruikt tijdens
berekeningen.
8Herhaal stap 5–7 voor iedere beschikbare hoogte.
22 Activiteiten en apps
Windgegevens herstellen
1Selecteer START.
2Selecteer Jumpmaster.
3Selecteer HAHO of HALO.
4Selecteer Wind > Herstel.
Alle windwaarden worden verwijderd uit de lijst.
Windgegevens invoeren voor een statische sprong
1Selecteer START.
2Selecteer Jumpmaster > Statisch > Wind.
3Voer een windsnelheid in knopen in en selecteer OK.
4Voer een windrichting in graden in en selecteer OK.
Constante-instellingen
Selecteer Jumpmaster, selecteer een sprongtype en selecteer Constant.
Percentage van maximum: Hiermee stelt u het sprongbereik in voor alle sprongtypen. Een instelling lager dan
100% verkleint de driftafstand naar de DIP en een instelling hoger dan 100% vergroot deze afstand. Ervaren
jumpmasters willen mogelijk lagere percentages gebruiken, beginnende parachutespringers kiezen wellicht
voor hogere percentages.
Veiligheidsfactor: Hiermee stelt u de foutmarge voor een sprong in (alleen HAHO). Veiligheidsfactoren zijn
meestal hele waarden van 2 of hoger, en worden bepaald door de jumpmaster op basis van de
spronggegevens.
K-vrije val: Hiermee stelt u de luchtweerstand van een parachute tijdens een vrije val in, op basis van de canopy-
waarde van de parachute (alleen HALO). Elke parachute moet worden voorzien van een K-waarde.
K-open: Hiermee stelt u de luchtweerstand in voor een open parachute op basis van de canopy-waarde (HAHO
en HALO). Elke parachute moet worden voorzien van een K-waarde.
K-statisch: Hiermee stelt u de luchtweerstand van een parachute tijdens een statische sprong in, op basis van
de canopy-waarde van de parachute (alleen Statisch). Elke parachute moet worden voorzien van een K-
waarde.
Activiteiten en apps aanpassen
U kunt de lijst met activiteiten en apps, gegevensschermen, gegevensvelden en andere instellingen aanpassen.
Een favoriete activiteit toevoegen of verwijderen
De lijst met uw favoriete activiteiten wordt weergegeven wanneer u op de watch face op START drukt. Hiermee
kunt u snel naar de activiteiten gaan die u het meest gebruikt. Wanneer u voor het eerst op START drukt om een
activiteit te starten, wordt u gevraagd om uw favoriete activiteiten te selecteren. U kunt op elk gewenst moment
favoriete activiteiten toevoegen of verwijderen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
Uw favoriete activiteiten worden bovenaan de lijst weergegeven.
3Selecteer een optie:
Als u een favoriete activiteit wilt toevoegen, selecteert u de activiteit en selecteert u Stel als favoriet in.
Als u een favoriete activiteit wilt verwijderen, selecteert u de activiteit en selecteert u Verwijder uit
favorieten.
Activiteiten en apps 23
De volgorde van een activiteit wijzigen in de lijst met apps
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer Sorteer.
5Druk op UP of DOWN om de positie van de activiteit te wijzigen in de lijst met apps.
Gegevensschermen aanpassen
U kunt voor elke activiteit de lay-out en inhoud van gegevensschermen weergeven, verbergen of wijzigen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen.
6Selecteer een gegevensscherm dat u wilt aanpassen.
7Selecteer een optie:
Selecteer Indeling om het aantal gegevensvelden in het gegevensscherm te wijzigen.
Selecteer Gegevensvelden en selecteer een gegevensveld om het type gegevens in het veld te wijzigen.
TIP: Voor een lijst met alle beschikbare gegevensvelden gaat u naar Gegevensvelden, pagina 113. Niet alle
gegevensvelden zijn beschikbaar voor alle activiteittypen.
Selecteer Sorteer om de locatie van het gegevensscherm in de lijst te wijzigen.
Selecteer Verwijder om het gegevensscherm uit de lijst te verwijderen.
8Selecteer indien nodig Voeg toe om een gegevensscherm aan de lijst toe te voegen.
U kunt een aangepast gegevensscherm toevoegen of een van de vooraf gedefinieerde gegevensschermen
selecteren.
Een kaart aan een activiteit toevoegen
U kunt de kaart toevoegen aan de reeks gegevensschermen voor een activiteit.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen > Voeg toe > Kaart.
24 Activiteiten en apps
Een aangepaste activiteit maken
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Voeg toe.
3Selecteer een optie:
Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit te maken op basis van een van uw opgeslagen
activiteiten.
Selecteer Overige om een nieuwe aangepaste activiteit te maken.
4Selecteer indien nodig een activiteittype.
5Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer, bijvoorbeeld: Fiets(2).
6Selecteer een optie:
Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de
gegevensschermen of automatische functies aanpassen.
Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en te gebruiken.
7Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te voegen.
Activiteiten en apps 25
Instellingen van activiteiten en apps
Met deze instellingen kunt u elke vooraf geïnstalleerde activiteiten-app naar wens aanpassen. U kunt
bijvoorbeeld gegevenspagina's aanpassen en waarschuwingen en trainingsfuncties inschakelen. Niet alle
instellingen zijn beschikbaar voor alle soorten activiteiten.
Houd MENU ingedrukt, selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de
activiteitinstellingen.
3D-afstand: Berekent de door u afgelegde afstand via zowel uw hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing
over de grond.
3D-snelheid: Berekent uw snelheid aan de hand van uw hoogteverandering en uw horizontale beweging over de
grond.
Accentkleur: Hiermee stelt u de accentkleur van elke activiteit in, waaraan u kunt zien welke activiteit actief is.
Voeg activiteit toe: Hiermee kunt u een multisportactiviteit aanpassen.
Waarschuwingen: Hiermee kunt u de trainings- of navigatiewaarschuwingen voor de activiteit instellen
(Activiteitswaarschuwingen, pagina 29).
Automatisch klimmen: Hiermee kan de watch met de ingebouwde hoogtemeter automatisch hoogteverschillen
detecteren (Automatisch klimmen inschakelen, pagina 31).
Auto Lap: Hiermee stelt u de opties voor de Auto Lap functie in om ronden automatisch te markeren. Met de
optie Automatische afstand markeert u ronden op een bepaalde afstand. Met de optie Autom. positioneren
markeert u ronden op een locatie waar u eerder op LAP hebt gedrukt. Wanneer u een ronde hebt voltooid,
wordt er een instelbare rondewaarschuwing weergegeven. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende delen van een activiteit wilt vergelijken.
Auto Pause: Hiermee stelt u de opties in voor de Auto Pause® functie om het opnemen van gegevens te stoppen
wanneer u stopt met bewegen of wanneer u onder een bepaalde snelheid komt. Dit is handig als in uw
activiteit verkeerslichten of andere plaatsen waar u moet stoppen, voorkomen.
Auto Rust: Hiermee kan de watch automatisch detecteren wanneer u rust tijdens een zwembadsessie en een
rustinterval maken (Auto Rust, pagina 10).
Automatische afdaling: Hiermee kan de watch ski-afdalingen of windsurf-runs automatisch detecteren met de
ingebouwde versnellingsmeter. Voor de windsurfactiviteit kunt u snelheids- en afstandsdrempels instellen
voor het automatisch starten van een run.
Auto Scroll: Hiermee stelt u in dat de watch automatisch door alle schermen met activiteitgegevens bladert
terwijl de activiteitentimer loopt.
Automatische set: Hiermee stelt u in dat de watch oefeningensets tijdens een krachttrainingsactiviteit
automatisch start en stopt.
Achtergrondkleur: Hiermee stelt u de achtergrondkleur van elke activiteit in op zwart of wit.
Grote cijfers: Hiermee wijzigt u de grootte van de getallen op het scherm met golfhole-informatie (Grote cijfers,
pagina 21).
Deel hartslag: Hiermee schakelt u het automatisch uitzenden van hartslaggegevens in wanneer u de activiteit
start (Hartslaggegevens verzenden, pagina 66).
ClimbPro: Geeft tijdens het navigeren de schermen voor stijgingsplanning en -monitoring weer (ClimbPro
gebruiken, pagina 31).
Clubmelding: Geeft een prompt weer zodat u kunt opgeven welke golfclub u na elke gedetecteerde slag hebt
gebruikt om uw clubstatistieken vast te leggen (Statistieken vastleggen, pagina 20).
Aftellen starten: Hiermee wordt een afteltimer ingeschakeld voor zwemintervallen in het zwembad.
Gegevensschermen: Hiermee kunt u gegevensschermen aanpassen en nieuwe gegevensschermen toevoegen
voor de activiteit (Gegevensschermen aanpassen, pagina 24).
Driver-afstand: Hiermee stelt u de gemiddelde afstand in die de bal aflegt tijdens uw drive bij het golfen.
Wijzig routes: Hiermee kunt u de moeilijkheidsgraad en de status van de route tijdens een rotsklimactiviteit
bewerken.
Bewerk gewicht: Hiermee kunt u het gewicht toevoegen dat wordt gebruikt voor een trainingsset tijdens een
krachttraining of cardioactiviteit.
26 Activiteiten en apps
Stroboscoop: Hiermee stelt u de modus, knippersnelheid en kleur van de LED-zaklamp tijdens de activiteit in.
Golfafstand: Hiermee kunt u de gebruikte meeteenheden instellen tijdens het golfen.
Graderingssysteem: Hiermee stelt u het graderingssysteem in voor het beoordelen van de moeilijkheidsgraad
van de route voor een rotsklimactiviteit.
Handicapscore: Hiermee schakelt u handicapscores in tijdens het golfen. Met de optie Exact Handicap kunt u
het aantal slagen instellen dat wordt afgetrokken van uw totale score. Met de optie Index/Slope kunt u uw
handicap en de hellingsgraad van de baan invoeren, zodat de watch uw handicap voor de baan kan
berekenen. Wanneer u de scoringsoptie voor handicaps inschakelt, kunt u de waarde voor uw handicap
aanpassen.
Baannummer: Hiermee stelt u uw baannummer in voor hardlopen op de baan.
Ronde-toets: Hiermee schakelt u de LAP knop voor het vastleggen van een ronde of rusttijd tijdens een activiteit
in of uit.
Vergrendel toestel: Hiermee vergrendelt u het aanraakscherm en de knoppen tijdens een multisportactiviteit om
te voorkomen dat per ongeluk knoppen worden ingedrukt en over het aanraakscherm wordt geveegd.
Kaart: Hiermee stelt u de weergavevoorkeuren in voor het kaartgegevensscherm voor de activiteit (Instellingen
van activiteitkaart, pagina 30).
Metronoom: Deze functie laat met een regelmatig ritme tonen horen zodat u uw prestaties kunt verbeteren door
te trainen in een snellere, tragere of vaste cadans. U kunt de tonen per minuut instellen van de cadans die u
wilt behouden, de slagfrequentie en de geluidsinstellingen.
Nautische snelheid: Hiermee stelt u de watch in op het gebruik van nautische eenheden of op de maateenheden
voor snelheid.
Straffen: Hiermee schakelt u penaltystroke tracking in tijdens het golfen (Statistieken vastleggen, pagina 20).
PlaysLike: Hiermee schakelt u de afstandsfunctie "plays like" in tijdens het golfen, waarbij rekening wordt
gehouden met hoogteveranderingen op de baan door de aangepaste afstand tot de green weer te geven
(PlaysLike afstandspictogrammen, pagina 20).
Grootte van bad: Hiermee kunt u de lengte van het bad instellen voor zwemmen in een zwembad.
Vermogen middelen: Bepaalt of de watch nulwaarden voor vermogensgegevens meetelt, die optreden wanneer
de pedalen niet bewegen.
Energiemodus: Hiermee stelt u de standaard energiemodus voor de activiteit in.
Time-out spaarstand: Hiermee stelt u de time-outduur voor energiebesparing in die bepaalt hoe lang uw watch
in de trainingsmodus blijft, bijvoorbeeld wanneer u wacht tot een race begint. Met de optie Normaal schakelt
de watch over naar de energiezuinige modus na 5 minuten inactiviteit. Met de optie Verlengd schakelt de
watch over naar de energiezuinige modus na 25 minuten inactiviteit. De verlengde modus kan de batterijduur
tussen het opladen verkorten.
Neem activiteit op: Hiermee kunt u het vastleggen van FIT-bestanden voor golfactiviteiten inschakelen. FIT-
bestanden worden gebruikt om fitnessinformatie vast te leggen die is afgestemd op Garmin Connect.
Opslaginterval: Hiermee stelt u de frequentie in voor het vastleggen van spoorpunten tijdens een expeditie.
Standaard worden GPS-spoorpunten één keer per uur vastgelegd en worden ze niet vastgelegd na
zonsondergang. U verlengt de levensduur van de batterij door de spoorpunten minder vaak te registreren.
Vastleggen na zonsondergang: Hiermee stelt u het toestel zodanig in dat er tijdens een expeditie spoorpunten
worden vastgelegd na zonsondergang.
Meet VO2 max.: Hiermee kunt u uw VO2 max. meten voor trail run- en ultra run-activiteiten.
Wijzig naam: Hiermee stelt u de naam van de activiteit in.
Herhaal: Hiermee schakelt u de optie Herhaal voor multisportactiviteiten in. U kunt deze optie bijvoorbeeld
gebruiken voor activiteiten die meerdere overgangen bevatten, zoals een zwemloop.
Standaardinstellingen: Hiermee kunt u de activiteitinstellingen opnieuw definiëren.
Routegegevens: Hiermee kunt u het bijhouden van routestatistieken voor binnenklimactiviteiten inschakelen.
Routebepaling: Hiermee kunt u de voorkeuren voor het berekenen van routes voor de activiteit instellen (Route-
instellingen, pagina 30).
Satellieten: Hiermee stelt u het satellietsysteem in dat wordt gebruikt voor de activiteit (Satellietinstellingen,
pagina 32).
Activiteiten en apps 27
Score: Hiermee schakelt u het automatisch bijhouden van de scores bij het begin van een ronde golf in of uit. De
optie Vraag altijd vraagt u of de score moet worden bijgehouden als u een ronde start.
Scoremethode: Hiermee stelt u de scoremethode in voor het afspelen van strokeplay of Stableford-scoring
tijdens het golfen.
Segmentwaarsch.: Hiermee schakelt u aanwijzingen in die u waarschuwen als u segmenten nadert (Segmenten,
pagina 37).
Zelfbeoordeling: Bepaalt hoe vaak u uw waargenomen inspanning voor de activiteit evalueert (Een activiteit
evalueren, pagina 7).
SpeedPro: Hiermee schakelt u geavanceerde snelheidsgegevens in voor windsurfactiviteiten.
Statistieken: Hiermee kunt u statistieken bijhouden tijdens het golfen (Statistieken vastleggen, pagina 20).
Slagdetectie: Hiermee wordt de slagdetectie ingeschakeld voor het zwemmen in een zwembad.
Zwemloop Auto Sport Wijzigen: Hiermee kunt u automatisch overschakelen tussen het zwem- en
hardlooponderdeel van een zwemloopmultisportactiviteit.
Aanraakscherm: Hiermee schakelt u het aanraakscherm in of uit tijdens een activiteit.
Toernooimodus: Schakelt functies uit die niet mogen worden gebruikt tijdens officiële toernooien.
Overgangen: Hiermee schakelt u overgangen in voor multisportactiviteiten.
Trilsignalen: Hiermee worden meldingen ingeschakeld die u waarschuwen om in of uit te ademen tijdens
activiteiten voor ademhaling.
Workoutvideo's: Hiermee kunt u workouts met animatie en instructies gebruiken voor een kracht-, cardio-, yoga-
of Pilates-activiteit. Animaties zijn beschikbaar voor vooraf geïnstalleerde workouts en workouts die zijn
gedownload vanuit uw Garmin Connect account.
28 Activiteiten en apps
Activiteitswaarschuwingen
U kunt waarschuwingen instellen voor elke activiteit om u te helpen specifieke doelen te bereiken, uw
omgevingsbewustzijn te vergroten of naar uw bestemming te navigeren. Sommige waarschuwingen zijn alleen
beschikbaar voor specifieke activiteiten. Er zijn drie typen waarschuwingen: Gebeurteniswaarschuwingen,
bereikwaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen.
Gebeurteniswaarschuwing: Een gebeurteniswaarschuwing wordt eenmaal afgegeven. De gebeurtenis is een
specifieke waarde. U kunt de watch bijvoorbeeld instellen om u te waarschuwen wanneer u een bepaald
aantal calorieën verbrandt.
Bereikwaarschuwing: Een bereikwaarschuwing wordt telkens afgegeven wanneer de watch een waarde meet
die boven of onder een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat de watch u
waarschuwt als uw hartslag lager is dan 60 bpm (slagen per minuut) of hoger dan 210 bpm.
Terugkerende waarschuwing: Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer de watch een
opgegeven waarde of interval registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat de watch u elke 30 minuten
waarschuwt.
Waarschuwings
naam Waarschuwingstype Beschrijving
Cadans Bereik U kunt minimale en maximale cadanswaarden instellen.
Calorieën Gebeurtenis, terugke
rend U kunt het aantal calorieën instellen.
Aangepast Gebeurtenis, terugke
rend
U kunt een bestaand bericht selecteren of een aangepast
bericht maken en een waarschuwingstype selecteren.
Afstand Terugkerend U kunt een afstandsinterval instellen.
Hoogte Bereik U kunt minimale en maximale hoogtewaarden instellen.
Hartslag Bereik
U kunt minimale en maximale waarden voor de hartslag
instellen of zonewijzigingen selecteren. Zie Hartslagzones,
pagina 86 en Berekeningen van hartslagzones, pagina 88.
Tempo Bereik U kunt minimale en maximale tempowaarden instellen.
Tempo Terugkerend U kunt een doeltempo voor zwemmen instellen.
Aan/uit Bereik U kunt het hoge of lage vermogensniveau instellen.
Gevarenzone Gebeurtenis U kunt een straal instellen vanaf een opgeslagen locatie.
Ren/Loop Terugkerend U kunt regelmatige looppauzes inlassen.
Snelheid Bereik U kunt minimale en maximale snelheidswaarden instellen.
Slagsnelheid Bereik U kunt een hoog of laag aantal slagen per minuut instellen.
Tijd Gebeurtenis, terugke
rend U kunt een tijdsinterval instellen.
Tracktimer Terugkerend U kunt een baantijdsinterval in seconden instellen.
Activiteiten en apps 29
Een waarschuwing instellen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Waarschuwingen.
6Selecteer een optie:
Selecteer Voeg toe om een nieuwe waarschuwing toe te voegen voor de activiteit.
Selecteer de naam van de waarschuwing om een bestaande waarschuwing te wijzigen.
7Selecteer, indien gewenst, het type waarschuwing.
8Selecteer een zone, voer de minimum- en maximumwaarden in of voer een aangepaste waarde in voor de
waarschuwing.
9Schakel indien nodig de waarschuwing in.
Bij gebeurteniswaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als
de waarschuwingswaarde bereikt is. Bij bereikwaarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als u
boven of onder het opgegeven bereik komt (minimum- en maximumwaarden).
Instellingen van activiteitkaart
U kunt voor elke activiteit de weergave van het kaartgegevensscherm aanpassen.
Houd MENU ingedrukt, selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de
activiteitinstellingen en selecteer Kaart.
Configureer kaarten: Hiermee worden gegevens uit geïnstalleerde kaartproducten weergegeven of verborgen.
Kaartthema: Stelt de kaart zo in dat de weergegeven gegevens zijn geoptimaliseerd voor uw activiteittype. De
optie Systeem gebruikt de voorkeuren uit de systeemkaartinstellingen (Kaartthema's, pagina 78).
Gebruik syst.inst.: Hiermee kan de watch de voorkeuren van de kaartsysteeminstellingen gebruiken
(Kaartinstellingen, pagina 77). Als deze instelling is uitgeschakeld, kunt u de kaartinstellingen voor de
activiteit aanpassen.
Thema herstellen: Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor kaartthema's of thema's die van de watch zijn
verwijderd, herstellen.
Route-instellingen
U kunt de route-instellingen wijzigen om de routeberekening voor elke activiteit aan te passen.
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn beschikbaar voor alle activiteittypen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de
activiteitinstellingen en selecteer Routebepaling.
Activiteit: Stelt een activiteit voor routebepaling in. De watch berekent routes die zijn geoptimaliseerd voor het
huidige type activiteit.
Trendline™ pop. routing.: Berekent routes op basis van de populairste hardloopsessies en ritten van Garmin
Connect.
Koersen: Hiermee stelt u in hoe u met de watch koersen volgt. Gebruik de optie Volg koers om zonder
herberekening een koers precies zo te volgen als deze wordt weergegeven. Met de optie Kaart gebruiken kunt
u aan de hand van kaarten een koers volgen en de route opnieuw berekenen als u hiervan bent afgeweken.
Berekeningswijze: Hiermee stelt u de berekeningswijze in op het minimaliseren van tijd, afstand of stijging in
routes.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke typen wegen of transportmiddelen in routes moeten worden vermeden.
Type: Hiermee stelt u het gedrag van de wijzer in die wordt weergegeven tijdens directe routebepaling.
30 Activiteiten en apps
ClimbPro gebruiken
Met de ClimbPro functie kunt u uw inspanningen voor de komende beklimmingen tijdens een koers beheren. U
kunt de gegevens van beklimmingen, zoals helling, afstand en hoogtewinst, vooraf of in real-time bekijken terwijl
u een koers volgt. Klimcategorieën tijdens het fietsen worden, op basis van lengte en helling, aangegeven met
kleur.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer ClimbPro > Status > Aan.
6Selecteer een optie:
Selecteer Gegevensveld om het gegevensveld aan te passen dat op het ClimbPro scherm verschijnt.
Selecteer Waarschuwing om waarschuwingen in te stellen aan het begin van een beklimming of op een
bepaalde afstand van de beklimming.
Selecteer Afdalingen om afdalingen in of uit te schakelen voor hardloopactiviteiten.
7Bekijk de beklimmingen en koersgegevens (Koersgegevens weergeven of bewerken, pagina 97).
8Een opgeslagen koers volgen (Navigeren naar een bestemming, pagina 93).
Automatisch klimmen inschakelen
U kunt de functie Automatisch klimmen gebruiken om automatisch hoogteverschillen te detecteren. U kunt deze
functie gebruiken tijdens activiteiten zoals klimmen, hiken, hardlopen of fietsen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Automatisch klimmen > Status.
6Selecteer Altijd of Indien geen navigatie.
7Selecteer een optie:
Selecteer Hardloopscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens hardlopen.
Selecteer Klimscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens klimmen.
Selecteer Keer kleuren om om de schermkleuren om te keren bij wijziging van de modus.
Selecteer Verticale snelheid om de stijgsnelheid over tijd in te stellen.
Selecteer Modusschakelaar om in te stellen hoe snel het toestel van modus wisselt.
OPMERKING: Met de optie Huidig scherm kunt u automatisch overschakelen naar het laatste scherm dat u
hebt bekeken voordat de overgang naar automatisch klimmen plaatsvond.
Activiteiten en apps 31
Satellietinstellingen
U kunt de satellietinstellingen wijzigen om de satellietsystemen aan te passen die voor elke activiteit worden
gebruikt. Ga voor meer informatie over satellietsystemen naar www.garmin.com/aboutGPS.
Houd MENU ingedrukt, selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de
activiteitsinstellingen en Satellieten.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Uit: Hiermee schakelt u de satellietsystemen voor de activiteit uit.
Gebruik standaard: Hiermee kan de watch de standaard systeeminstelling voor satellieten (Systeeminstellingen,
pagina 100) gebruiken.
Alleen GPS: Hiermee activeert u het GPS-satellietsysteem.
All Systems: Hiermee activeert u meerdere satellietsystemen. Als u meerdere satellietsystemen tegelijkertijd
gebruikt, krijgt u betere prestaties in moeilijke omgevingen en kunt u sneller uw positie bepalen dan met
alleen GPS. Als u meerdere systemen gebruikt, kan de levensduur van de batterij sneller afnemen dan alleen
met GPS.
All + Multi-Band: Hiermee activeert u meerdere satellietsystemen op meerdere frequentiebanden. Multi-
bandsystemen maken gebruik van meerdere frequentiebanden en geven consistentere spoorlogs, verbeterde
positionering, minder multi-padfouten en minder atmosferische fouten bij gebruik van de watch in moeilijke
omgevingen.
OPMERKING: Niet beschikbaar voor alle watchmodellen.
UltraTrac: Legt spoorpunten en sensorgegevens minder vaak vast. Door de UltraTrac functie in te schakelen,
wordt de batterijduur verlengd, maar neemt de kwaliteit van de vastgelegde activiteiten af. U kunt de
UltraTrac functie gebruiken voor activiteiten die een langere levensduur van de batterij vereisen en waarvoor
regelmatige updates van de sensorgegevens minder belangrijk zijn.
Training
Workouts
U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden
en calorieën. Tijdens uw activiteit kunt u workoutspecifieke gegevensschermen bekijken die informatie over
workoutstappen bevatten, zoals de afstand van de workoutstap of het gemiddelde staptempo.
Uw toestel bevat verschillende vooraf geladen workouts voor meerdere activiteiten. U kunt workouts maken en
meer workouts zoeken met Garmin Connect of een trainingsplan selecteren met ingebouwde workouts en deze
overzetten naar uw toestel.
U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan
in het toestel.
Een workout vanuit Garmin Connect volgen
Voordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect
account (Garmin Connect, pagina 84).
1Selecteer een optie:
Open de Garmin Connect app.
Ga naar connect.garmin.com.
2Selecteer Training > Workouts.
3Zoek een workout of maak een nieuwe workout en sla deze op.
4Selecteer of Verzend naar toestel.
5Volg de instructies op het scherm.
32 Training
Een workout beginnen
Uw toestel kan u door de diverse stappen van een workout leiden.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Workouts.
5Selecteer een workout.
OPMERKING: Alleen workouts die compatibel zijn met de geselecteerde activiteit worden in de lijst
weergegeven.
6Selecteer Bekijk om een lijst met workoutstappen weer te geven (optioneel).
TIP: Terwijl u workoutstappen bekijkt, kunt u op START drukken om een animatie van de geselecteerde
oefening te bekijken, indien beschikbaar.
7Selecteer Start workout.
8Druk op START om de activiteitentimer te starten.
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende onderdelen van de workout, stapnotities
(optioneel), het doel (optioneel) en de huidige workoutgegevens weer. Er wordt een animatie weergegeven voor
kracht-, yoga-, cardio- of pilatesactiviteiten.
Een dagelijkse voorgestelde workout volgen
Voordat het toestel een dagelijkse workout kan voorstellen, moet u over een trainingsstatus en geschat VO2
max. (Trainingsstatus, pagina 55).
1Selecteer op de watch face START.
2Selecteer Hardlopen of Fietsen.
De dagelijkse voorgestelde workout wordt weergegeven.
3Selecteer START en selecteer een optie:
Als u de workout wilt gaan doen, selecteert u Start workout.
Selecteer Negeer om de workout weg te gooien.
Selecteer Stappen om een voorbeeld van de workoutstappen weer te geven.
Selecteer Type doel om de instelling voor het workoutdoel bij te werken.
Als u meldingen voor toekomstige workouts wilt uitschakelen, selecteert u Prompt uitsch..
De aanbevolen workout wordt automatisch bijgewerkt naar wijzigingen in trainingsgewoonten, hersteltijd en
VO2 max.
Een intervalworkout aanpassen
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Intervallen > Gestructureerde herhalingen > Wijzig.
5Selecteer een of meer opties:
Als u de intervalduur en het type wilt instellen, selecteert u Interval.
Als u de rustduur en het type wilt instellen, selecteert u Rust.
Selecteer Herhaal om het aantal herhalingen in te stellen.
Selecteer Warm-up > Aan om een warming-up met een open einde toe te voegen aan uw workout.
Selecteer Cooldown > Aan om een coolingdown met een open einde toe te voegen aan uw workout.
6Druk op BACK.
De watch slaat uw aangepaste intervalworkouts op totdat u de workout opnieuw bewerkt.
Training 33
Een intervalworkout starten
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Intervallen.
5Selecteer een optie:
Selecteer Open herhalingen om uw intervallen en rustperioden handmatig te markeren door op LAP te
drukken.
Selecteer Gestructureerde herhalingen > Start workout om een intervalworkout te gebruiken op basis van
afstand of tijd.
6Druk op START om de activiteitentimer te starten.
7Als uw intervalworkout een warming-up heeft, drukt u op LAP om aan het eerste interval te beginnen.
8Volg de instructies op het scherm.
9U kunt op elk moment op LAP drukken om het huidige interval of de rustperiode te stoppen en naar het
volgende interval of de rustperiode te gaan (optioneel).
Wanneer u alle intervallen hebt voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Een zwembadworkout volgen
Uw toestel kan u door de diverse stappen van een zwembadworkout leiden. Het maken en verzenden van een
zwembadworkout is vergelijkbaar met Workouts, pagina 32 en Een workout vanuit Garmin Connect volgen,
pagina 32.
1Selecteer op de watch face START > Zwembad > Opties > Training.
2Selecteer een optie:
Selecteer Workouts om workouts te doen die zijn gedownload van Garmin Connect.
Selecteer Trainingsagenda om uw geplande workouts te doen of te bekijken.
3Volg de instructies op het scherm.
Een kritische zwemsnelheidstest vastleggen
De waarde van uw kritieke zwemsnelheid (CSS) komt voort uit een test op basis van tijdtraining. Uw CSS is de
theoretische snelheid die u zonder uitputting continu kunt aanhouden. U kunt uw CSS gebruiken om uw
trainingstempo te bepalen en uw verbetering bij te houden.
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Zwembad.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Kritische zwemsnelh > Kritische zwem-snelh.test doen.
5Druk op DOWN om een voorbeeld van de workoutstappen weer te geven.
6Selecteer OK.
7Selecteer START.
8Volg de instructies op het scherm.
Het resultaat van uw kritische zwemsnelheid bewerken
U kunt handmatig de tijd bewerken of een nieuwe tijd voor uw CSS-waarde invoeren.
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Zwembad.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Kritische zwemsnelh > Kritische zwemsnelh.
5Voer de minuten in.
6Voer de seconden in.
34 Training
De trainingsagenda
De trainingsagenda op uw watch is een uitbreiding van de trainingsagenda of het trainingsschema dat u hebt
ingesteld in uw Garmin Connect account. Nadat u workouts hebt toegevoegd aan de Garmin Connect agenda
kunt u ze naar uw toestel verzenden. Alle geplande workouts die naar het toestel worden verzonden, worden
weergegeven in het agenda-overzicht. Wanneer u een dag selecteert in de agenda, kunt u de workout weergeven
of uitvoeren. De geplande workout blijft aanwezig op uw watch, ongeacht of u deze voltooit of overslaat. Als u
geplande workouts verzendt vanaf Garmin Connect, wordt de bestaande trainingsagenda overschreven.
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken
Voordat u een trainingsplan kunt downloaden en gebruiken, moet u beschikken over een Garmin Connect-
account (Garmin Connect, pagina 84) en moet u de fēnix met een compatibele telefoon koppelen.
1Selecteer in de Garmin Connect app de optie of .
2Selecteer Training > Trainingsplannen.
3Selecteer en plan een trainingsplan.
4Volg de instructies op het scherm.
5Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
Aangepaste trainingsplannen
Uw Garmin Connect account bevat een aangepast trainingsplan en Garmin® coach die bij uw trainingsdoelen
passen. U kunt bijvoorbeeld een paar vragen beantwoorden en een plan vinden om u te helpen een 5 km race te
voltooien. Het plan past zich aan uw huidige fitnessniveau, coachings- en planningsvoorkeuren en de racedatum
aan. Wanneer u een plan start, wordt de glance Garmin coaching toegevoegd aan de lijst met glances op uw
fēnix watch.
PacePro training
Veel hardlopers dragen graag een tempoband tijdens een race om hun racedoel te bereiken. Met de PacePro
functie kunt u een aangepaste tempoband maken op basis van afstand, tempo of afstand en tijd. U kunt ook een
tempoband maken voor een bekende koers om uw tempo-inspanning te optimaliseren op basis van
hoogteveranderingen.
U kunt een PacePro plan maken met de Garmin Connect app. U kunt een voorbeeld van de tussentijden en de
hoogtegrafiek bekijken voordat u de koers loopt.
Een PacePro plan downloaden van Garmin Connect
Voordat u een PacePro plan kunt downloaden van Garmin Connect, moet u een Garmin Connect account
hebben (Garmin Connect, pagina 84).
1Selecteer een optie:
Open de Garmin Connect app en selecteer of .
Ga naar connect.garmin.com.
2Selecteer Training > PacePro tempostrategieën.
3Volg de aanwijzingen op het scherm om een PacePro plan te maken en op te slaan.
4Selecteer of Verzend naar toestel.
Training 35
Een PacePro plan maken op uw smartwatch
Voordat u een PacePro plan op uw smartwatch kunt maken, moet u een koers maken (Een koers maken en
volgen op uw toestel, pagina 96).
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Koersen.
5Selecteer een koers.
6Selecteer PacePro > Maak nieuw.
7Selecteer een optie:
Selecteer Doeltempo en voer uw doeltempo in.
Selecteer Doeltijd en voer uw doeltijd in.
De watch geeft uw aangepaste tempoband weer.
8Selecteer START.
9Selecteer een optie:
Selecteer Accepteer plan om het plan te starten.
Selecteer Toon splits om een voorbeeld van de splitsingen weer te geven.
Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de koers weer te geven.
Selecteer Kaart om de koers op de kaart weer te geven.
Selecteer Verwijder om het plan te verwijderen.
36 Training
Een PacePro plan starten
Voordat u een PacePro plan kunt beginnen, moet u een workout downloaden van uw Garmin Connect account.
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > PacePro plannen.
5Selecteer een plan.
6Selecteer START.
TIP: U kunt de splitsingen, het hoogteprofiel en de kaart bekijken voordat u het PacePro plan accepteert.
7Selecteer Accepteer plan om het plan te starten.
8Selecteer indien nodig Ja om koersnavigatie in te schakelen.
9Druk op START om de activiteitentimer te starten.
Tussentijds doeltempo
Huidig tussentijds tempo
Voortgang van de tussentijd voltooid
Resterende afstand in de tussentijd
Totale tijd voor of achter uw doeltijd
TIP: U kunt MENU ingedrukt houden en PacePro stoppen > Ja selecteren om het PacePro plan te stoppen.
De activiteitentimer blijft actief.
Segmenten
U kunt hardloop- of fietssegmenten vanuit uw Garmin Connect account naar uw toestel verzenden. Nadat een
segment is opgeslagen op uw toestel, kunt u een segment racen en proberen om uw persoonlijke record of
andere deelnemers die het segment hebben gereden te evenaren of te overtreffen.
OPMERKING: Als u een route downloadt via uw Garmin Connect account, kunt u alle beschikbare segmenten op
die route downloaden.
Training 37
Strava segmenten
U kunt Strava segmenten downloaden op uw fēnix toestel. Volg Strava segmenten om uw prestaties te
vergelijken met uw prestaties in vorige ritten en die van vrienden en profs die hetzelfde segment hebben
gereden.
Als u zich wilt aanmelden voor een Strava lidmaatschap, gaat u naar de widget Segmenten in uw Garmin
Connect account. Ga voor meer informatie naar www.strava.com.
De informatie in deze handleiding is van toepassing op zowel Garmin Connect segmenten als Strava
segmenten.
Segmentgegevens weergeven
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Segmenten.
5Selecteer een segment.
6Selecteer een optie:
Selecteer Wedstrijdtijden om de tijd en de gemiddelde snelheid of het gemiddelde tempo van de
segmentleider weer te geven.
Selecteer Kaart om het segment op de kaart weer te geven.
Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van het segment weer te geven.
Tegen een segment racen
Segmenten zijn virtuele parcoursen. U kunt racen tegen een segment en uw prestaties vergelijken met uw
eerdere prestaties, of met die van andere deelnemers, connecties in uw Garmin Connect account of andere
leden van de hardloop- of fietscommunity. U kunt uw activiteitgegevens uploaden naar uw Garmin Connect om
uw segmentpositie te bekijken.
OPMERKING: Als uw Garmin Connect account en Strava account zijn gekoppeld, wordt uw activiteit
automatisch verzonden naar uw Strava account, zodat u uw segmentpositie kunt bekijken.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Ga een stuk hardlopen of fietsen.
Als u een segment nadert, wordt een bericht weergegeven en kunt u tegen het segment racen.
4Start met racen tegen het segment.
Als het segment is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Een segment instellen op automatisch aanpassen
U kunt uw toestel instellen om de voorspelde racetijden van een segment automatisch aan te passen op basis
van uw prestatiemeting tijdens het segment.
OPMERKING: Deze instelling is standaard ingeschakeld voor alle segmenten.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Segmenten > Automatische inspanning.
38 Training
Virtual Partner® gebruiken
Uw Virtual Partner is een trainingshulpmiddel dat u helpt bij het bereiken van uw trainingsdoelen. U kunt een
tempo voor uw Virtual Partner instellen en daartegen racen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen > Voeg toe > Virtual Partner.
6Voer een waarde in voor de snelheid of het tempo.
7Druk op UP of DOWN om de locatie van het Virtual Partner scherm te wijzigen (optioneel).
8Begin uw activiteit (Een activiteit starten, pagina 6).
9Druk op UP of DOWN om naar het Virtual Partner scherm te bladeren en te zien wie er aan kop ligt.
Een trainingsdoel instellen
De trainingsdoelfunctie werkt samen met de Virtual Partner functie , zodat u een trainingsdoel kunt instellen
voor afstand, afstand en tijd, afstand en tempo of afstand en snelheid. Tijdens uw trainingsactiviteit geeft de
watch u real-time feedback over uw vorderingen op weg naar het bereiken van uw trainingsdoel.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Stel een doel in.
5Selecteer een optie:
Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand
in.
Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te selecteren.
Selecteer Afstand en tempo of Afstand en snelheid om uw afstands- en tempodoel of uw afstands- en
snelheidsdoel in te stellen.
Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd. De geschatte finishtijd is
gebaseerd op uw huidige prestaties en de resterende tijd.
6Druk op START om de activiteitentimer te starten.
TIP: U kunt MENU ingedrukt houden en Annuleer doel > Ja selecteren om het trainingsdoel te annuleren.
Training 39
Racen tegen een eerder voltooide activiteit
U kunt racen tegen een eerder vastgelegde of gedownloade activiteit. Deze functie werkt samen met de Virtual
Partner functie, zodat u tijdens de activiteit kunt zien hoe ver u voor of achter ligt.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Race een activiteit.
5Selecteer een optie:
Selecteer Uit geschiedenis om een eerder op uw toestel geregistreerde activiteit te selecteren.
Selecteer Gedownload om een activiteit te selecteren die u via uw Garmin Connect account hebt
gedownload.
6Selecteer de activiteit.
Het Virtual Partner scherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd.
7Druk op START om de activiteitentimer te starten.
8Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Geschiedenis
Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën, gemiddeld tempo of gemiddelde snelheid,
rondegegevens en optionele sensorgegevens.
OPMERKING: Als het geheugen van toestel vol is, worden de oudste gegevens overschreven.
Werken met de geschiedenis
De geschiedenis bevat eerdere activiteiten die u op de watch hebt opgeslagen.
De watch heeft een geschiedenisglance voor snelle toegang tot uw activiteitgegevens (Korte blik, pagina 44).
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer START.
5Selecteer een optie:
Selecteer Alle statistieken om extra informatie over de activiteit weer te geven.
Selecteer Training Effect (Training Effect, pagina 58) om het effect van de activiteit op uw aerobe en
anaerobe fitness weer te geven.
Selecteer Hartslag (Tijd in elke hartslagzone weergeven, pagina 41) om uw tijd in elke hartslagzone weer
te geven.
Selecteer Ronden om een ronde te selecteren en extra informatie weer te geven over elke ronde.
Selecteer Runs om een ski- of snowboardafdaling te selecteren en aanvullende informatie over elke
afdaling weer te geven.
Selecteer Sets om een oefeningenset te selecteren en extra informatie weer te geven over elke set.
Selecteer Kaart om de activiteit op de kaart weer te geven.
Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de activiteit weer te geven.
Selecteer Wis om de geselecteerde activiteit te verwijderen.
40 Geschiedenis
Multisportgeschiedenis
Op uw toestel worden de algehele gegevens van uw multisportactiviteiten opgeslagen, inclusief totale afstand,
tijd, calorieën en optionele aanvullende gegevens. Op uw toestel worden ook per sportsegment en overgang de
activiteitgegevens gescheiden, zodat u soortgelijke trainingsactiviteiten kunt vergelijken en kunt zien hoe snel u
de overgangen doorloopt. De overgangsgeschiedenis omvat afstand, tijd, gemiddelde snelheid en calorieën.
Tijd in elke hartslagzone weergeven
Het bekijken van uw tijd in elke hartslagzone kan u helpen bij het aanpassen van uw trainingsintensiteit.
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer Hartslag.
Persoonlijke records
Bij het voltooien van een activiteit worden op het toestel eventuele nieuwe persoonlijke records weergegeven
die u tijdens deze activiteit hebt gevestigd. Tot de persoonlijke records behoren uw snelste tijd over
verschillende standaardloopafstanden, en de langste hardloopsessie, rit of zwemafstand.
OPMERKING: Tot de persoonlijke records bij fietsen behoren ook grootste stijging en beste vermogen
(vermogensmeter vereist).
Uw persoonlijke records weergeven
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Records.
3Selecteer een sport.
4Selecteer een record.
5Selecteer Bekijk record.
Een persoonlijk record herstellen
U kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Records.
3Selecteer een sport.
4Selecteer een record om te herstellen.
5Selecteer Vorige > Ja.
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.
Persoonlijke records verwijderen
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Records.
3Selecteer een sport.
4Selecteer een optie:
Als u één record wilt verwijderen, selecteert u een record en selecteert u Wis record > Ja.
Als u alle records voor de sport wilt verwijderen, selecteert u Wis alle records > Ja.
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.
Geschiedenis 41
Gegevenstotalen weergeven
U kunt gegevens over de totaal afgelegde afstand en totaal verstreken tijd weergeven die zijn opgeslagen op uw
watch.
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Totalen.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer een optie om uw wekelijkse of maandelijkse totalen weer te geven.
De afstandteller gebruiker
De afstandteller houdt automatisch de in totaal afgelegde afstand, het bereikte hoogteverschil en de tijd bij
tijdens activiteiten.
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Totalen > Kilometerteller.
3Druk op UP of DOWN om de totalen van de afstandteller weer te geven.
Geschiedenis verwijderen
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Opties.
3Selecteer een optie:
Selecteer Wis alle activiteiten om alle activiteiten uit de geschiedenis te verwijderen.
Selecteer Herstel totalen om alle totalen voor afstand en tijd te herstellen.
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.
Lay-out
U kunt de weergave van de wijzerplaat en de snelle toegang tot functies aanpassen in het overzicht en het
bedieningsmenu.
Wijzerplaatinstellingen
U kunt de vormgeving van de wijzerplaat aanpassen door de lay-out, kleuren en extra gegevens te selecteren. U
kunt ook aangepaste wijzerplaten downloaden via de Connect IQ store.
42 Lay-out
De watch face aanpassen
U moet eerst een Connect IQ watch face uit de Connect IQ store installeren, voordat u deze kunt activeren
(Connect IQ functies, pagina 85).
U kunt de informatie van de watch face en de vormgeving aanpassen of een geïnstalleerde Connect IQ watch
face activeren.
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Wijzerplaat.
3Druk op UP of DOWN om de opties voor de watch face in de voorbeeldweergave te bekijken.
4Selecteer Voeg toe om een aangepaste digitale of analoge wijzerplaat te maken.
5Selecteer START.
6Selecteer een optie:
Selecteer Toepassen om de watch face te activeren.
Selecteer Wijzerplaat om de stijl van de cijfers voor de analoge watch face te wijzigen.
Selecteer Wijzers om de stijl van de wijzers voor de analoge watch face te wijzigen.
Selecteer Indeling om de stijl van de cijfers van de digitale watch face te wijzigen.
Selecteer Seconden om de stijl van de seconden voor de digitale watch face te wijzigen.
Selecteer Gegevens om andere gegevens op de watch face weer te geven.
Selecteer Accentkleur om een accentkleur voor de watch face toe te voegen of te wijzigen.
Selecteer Gegevenskleur om de kleur van de gegevens op de wijzerplaat te wijzigen.
Om de achtergrondkleur te wijzigen, selecteert u Achtergrondkleur.
Als u de wijzerplaat wilt verwijderen, selecteert u Wis.
Lay-out 43
Korte blik
Uw watch wordt geleverd met vooraf geladen glances die u snel informatie geven (De glancelijst weergeven,
pagina 46). Voor sommige glances is een Bluetooth® verbinding met een compatibele telefoon vereist.
Sommige glances zijn standaard niet zichtbaar. U kunt deze handmatig toevoegen aan de lijst met glances (De
glancelijst aanpassen, pagina 46).
Naam Beschrijving
ABC Geeft gecombineerde hoogtemeter-, barometer- en kompasgegevens weer.
Andere tijdzones Geeft het huidige tijdstip van de dag in extra tijdzones weer (Andere tijdzones toevoegen,
pagina 5).
Hoogte-acclimatise
ring
Op hoogtes boven 800 m (2625 ft.) worden grafieken weergegeven met voor de hoogte
gecorrigeerde waarden van de gemiddelde Pulse Ox meterwaarde, ademhalingsfre
quentie en hartfrequentie in rust voor de afgelopen zeven dagen.
Hoogtemeter Geeft de geschatte hoogte weer op basis van luchtdrukverschillen.
Barometer Geeft de omgevingsdrukgegevens weer op basis van de hoogte.
Body BatteryGeeft uw huidige Body Battery niveau weer en een grafiek van uw niveau gedurende de
laatste paar uur, als u het de hele dag draagt (Body Battery, pagina 46).
Agenda Geeft de in de agenda van uw telefoon geplande afspraken weer.
Calorieën Geeft uw caloriegegevens weer voor de huidige dag.
Kompas Geeft een elektronisch kompas weer.
Toestelgebruik Geeft de huidige softwareversie en statistieken over het toestelgebruik weer.
Honden volgen Geeft de locatie-informatie van uw hond weer als u een compatibel hondenvolgtoestel
hebt gekoppeld met uw fēnix watch.
Geklommen etages Volgt het aantal etages dat u hebt geklommen en uw vorderingen bij het bereiken van
uw doel.
Garmin coach
Geeft geplande trainingen weer wanneer u een aanpasbaar Garmin coachtrainingsplan
selecteert in uw Garmin Connect account. Het plan past zich aan uw huidige fitnessni
veau, coachings- en planningsvoorkeuren en de racedatum aan.
Golf Geeft golfscores en statistieken weer voor uw laatste ronde.
Health Snapshot
Start een Health Snapshot activiteit op uw watch die verschillende belangrijke gezond
heidsgegevens registreert terwijl u twee minuten rust houdt. Deze functie geeft een
inkijkje in uw algehele cardiovasculaire status. De watch registreert meetwaarden zoals
uw gemiddelde hartslag, stressniveau en ademhalingsfrequentie. U kunt samenvat
tingen van uw opgeslagen Health Snapshot activiteiten bekijken.
Hartslag Geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm) en een grafiek van uw gemiddelde
hartslag in rust (HSR) weer.
Geschiedenis Geeft uw activiteitengeschiedenis en een grafiek van uw geregistreerde activiteiten
weer.
Minuten intensieve
training
Houdt de tijd bij die u besteedt aan activiteiten bij gemiddelde tot intensieve inspanning,
het aantal minuten dat u wekelijks wilt besteden aan intensieve activiteiten en uw vorde
ringen om dat doel te halen.
inReach® bedie
ningselementen
Hiermee kunt u berichten verzenden op uw gekoppelde inReach toestel (De inReach
afstandsbediening gebruiken, pagina 74).
44 Lay-out
Naam Beschrijving
Laatste activiteit Toont een kort overzicht van uw laatst vastgelegde activiteit.
Laatste rit
Laatste hardloop
sessie
Laatste zwemactivi
teit
Geeft een kort overzicht van uw laatst geregistreerde activiteit en geschiedenis van de
opgegeven sport.
Muziekbediening Hiermee kunt u de muziekspeler op uw telefoon of watch bedienen.
Meldingen
Waarschuwt u bij inkomende oproepen, sms-berichten, updates van sociale netwerken
en meer volgens de meldingsinstellingen op uw telefoon (Bluetooth meldingen inscha
kelen, pagina 81).
Prestaties Met deze prestatiemetingen kunt u uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties volgen
en analyseren (Prestatiemetingen, pagina 47).
Pulse oxymeter
Hiermee kunt u een handmatige meting van de Pulse Ox meter uitvoeren (Pulse Ox
metingen verkrijgen, pagina 68). Als u te actief bent voor de watch om uw waarde van
de Pulse Ox meter te bepalen, worden de metingen niet geregistreerd.
Ademhaling Uw huidige ademhalingssnelheid in ademhalingen per minuut en het gemiddelde van
zeven dagen. U kunt een ademhalingsactiviteit doen om u te helpen ontspannen.
Slaapstand Geeft de totale slaaptijd, een slaapscore en informatie over de slaapfasen voor de vorige
nacht weer.
Zonne-intensiteit Geeft een grafiek weer van de intensiteit van de zonne-energie van de afgelopen 6 uur en
het gemiddelde van de vorige week.
Stappen Houdt uw dagelijkse aantal stappen, het stappendoel en de gegevens van de afgelopen
dagen bij.
Stress
Geeft uw huidige stressniveau en een grafiek van uw stressniveau weer. U kunt een
ademhalingsactiviteit doen om u te helpen ontspannen. Als u te actief bent voor de
watch om uw stressniveau te bepalen, worden spanningsmetingen niet geregistreerd.
Zonsopgang en -
ondergang Geeft zonsopkomst, zonsondergang en schemering weer.
Temperatuur Geeft temperatuurgegevens van de interne temperatuursensor weer.
Trainingsstatus Geeft uw huidige trainingsstatus en trainingsbelasting weer, waaraan u kunt zien hoe uw
training uw conditieniveau en prestaties beïnvloedt (Trainingsstatus, pagina 55).
VIRB® bedieningsele
menten
Hiermee kunt u de camera bedienen als u een VIRB toestel hebt gekoppeld met uw fēnix
watch (VIRB afstandsbediening, pagina 74).
Weer Geeft de huidige temperatuur en weersverwachting weer.
Xero® toestel Hiermee wordt de laserlocatie-informatie weergegeven als u een compatibel Xero
toestel hebt gekoppeld met uw fēnix watch (Xero laserlocatie-instellingen, pagina 75).
Lay-out 45
De glancelijst weergeven
Glances bieden snelle toegang tot gezondheidsgegevens, activiteitgegevens, ingebouwde sensoren en meer.
Wanneer u uw watch koppelt, kunt u gegevens van uw telefoon bekijken, zoals meldingen, weerinformatie en
agenda-afspraken.
1Druk op UP of DOWN.
De watch bladert door de glancelijst en geeft samenvattingsgegevens voor elke glance weer.
TIP: U kunt ook vegen om te bladeren of tikken om opties te selecteren.
2Druk op START om meer informatie weer te geven.
3Selecteer een optie:
Druk op DOWN om details van een glance te bekijken.
Druk op START om meer opties en functies voor een glance weer te geven.
De glancelijst aanpassen
U kunt de volgorde van glances in de glancelijst wijzigen, glances verwijderen en nieuwe glances toevoegen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Lay-out > Widgets.
3Selecteer een optie:
Selecteer een glance en druk op UP of DOWN om de locatie van de glance in de lijst te wijzigen.
Selecteer een glance en selecteer om de glance uit de lijst te verwijderen.
Selecteer Voeg toe en selecteer een glance om deze aan de lijst toe te voegen.
Body Battery
Uw watch analyseert de variatie in uw hartslag, uw stressniveau, slaapkwaliteit en activiteitsgegevens om uw
algemene Body Battery niveau te bepalen. Net als een brandstofmeter van een auto, geeft het de hoeveelheid
beschikbare reserve-energie aan. Het Body Battery niveaubereik ligt tussen 0 tot 100, waarbij 0 tot 25 staat voor
een lage energiereserve, 26 tot 50 voor een gemiddelde energiereserve, 51 tot 75 voor een hoge energiereserve,
en 76 tot 100 voor een zeer hoge energiereserve.
U kunt uw watch synchroniseren met uw Garmin Connect account om uw meest actuele Body Battery niveau,
trends op lange termijn en extra details te bekijken (Tips voor betere Body Battery gegevens, pagina 46).
Tips voor betere Body Battery gegevens
Draag de watch tijdens het slapen voor nauwkeurigere resultaten.
Goede nachtrust laadt uw Body Battery op.
Inspannende activiteiten en hoge stress kunnen ervoor zorgen dat uw Body Battery sneller leegloopt.
Voedselinname, inclusief pepmiddelen zoals cafeïne, heeft geen invloed op uw Body Battery.
46 Lay-out
Prestatiemetingen
Deze prestatiemetingen zijn schattingen die u kunnen helpen om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties
te volgen en te analyseren. Voor deze metingen zijn enkele activiteiten met polshartslagmeting of een
compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Voor fietsprestatiemetingen is een hartslagmeter en een
vermogensmeter vereist.
Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat Analytics. Ga voor meer informatie naar
garmin.com/performance-data/running.
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten
voltooien zodat de watch uw prestaties leert begrijpen.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning (Over VO2 max. indicaties, pagina 48)..
Voorspelde racetijden: Uw watch gebruikt uw geschat VO2 max. en uw trainingsgeschiedenis om een doel-
racetijd te voorspellen op basis van uw huidige conditie (Voorspelde racetijden weergeven, pagina 50).
HSV stresstest: De HSV stresstest (hartslagvariaties) vereist een Garmin hartslagmeter met borstband. De
watch registreert uw hartslagvariaties terwijl u 3 minuten stilstaat. Het geeft uw algehele stressniveau aan.
De schaal loopt van 1 tot 100 en een lagere score geeft een lager stressniveau aan (Hartslagvariaties en
stressniveau, pagina 50).
Prestatieconditie: Uw prestatieconditie is een real-time conditiemeting die wordt vastgelegd na 6 tot 20 minuten
van activiteit. De meting kan worden toegevoegd als een gegevensveld, zodat u uw prestatieconditie tijdens
de rest van uw activiteit kunt bekijken. Bij het meten van uw prestatieconditie wordt uw real-time conditie
vergeleken met uw gemiddelde fitnessniveau (Prestatieconditie, pagina 51).
FTP (Functional Threshold Power): De watch gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw FTP
te schatten. Voor een nauwkeuriger schatting kunt u een FTP-test uitvoeren (Uw FTP-waarde schatten,
pagina 51).
Lactaatdrempel: Lactaatdrempel vereist een hartslagmeter rond de borst. Uw lactaatdrempel is het punt waarop
uw spieren snel vermoeid beginnen te raken. Uw watch meet uw lactaatdrempelniveau op basis van
hartslaggegevens en tempo (Lactaatdrempel, pagina 52).
Stamina: De watch gebruikt uw geschatte VO2 max. en hartslaggegevens voor real-time schattingen van uw
stamina. Deze schattingen kunnen worden toegevoegd als een gegevensscherm, zodat u uw potentiële en
resterende stamina tijdens uw activiteit kunt bekijken (Uw real-time stamina weergeven, pagina 54).
Lay-out 47
Over VO2 max. indicaties
VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning. In eenvoudige bewoordingen: VO2 max. is een indicatie van
atletische prestaties, die meegroeit met uw fitnessniveau. Het fēnix toestel vereist hartslagmeting aan de pols
of een compatibele hartslagmeter met borstband om uw VO2 max. indicatie te kunnen weergeven. Het toestel
biedt afzonderlijke VO2 max. indicaties voor hardlopen en fietsen. Voor een nauwkeurige schatting van uw VO2
max. moet u een paar minuten buiten gaan hardlopen met GPS of fietsen met een compatibele
vermogensmeter bij een gemiddeld inspanningsniveau.
Op het toestel wordt uw geschatte VO2 max. weergegeven met een getal, beschrijving en positie op de
kleurenbalk. Op uw Garmin Connect account kunt u aanvullende gegevens over uw geschatte VO2 max.
bekijken, zoals de plaats waar deze wordt gerangschikt op uw leeftijd en geslacht.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Slecht
Gegevens over uw VO2 max. worden geleverd door Firstbeat Analytics. De analyse van VO2 max. wordt geleverd
met toestemming van The Cooper Institute®. Raadpleeg de appendix (Standaardwaarden VO2 Max., pagina 127),
en ga naar www.CooperInstitute.org voor meer informatie.
48 Lay-out
Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergeven
Voor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Als u
een hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en koppelen met uw toestel (De draadloze
sensoren koppelen, pagina 72).
Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina 86) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones
instellen, pagina 87) voor de meest nauwkeurige schattingen. In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk
onnauwkeurig. U moet het toestel een aantal keer gebruiken zodat het uw hardloopprestaties leert begrijpen. U
kunt de opname van VO2 max. uitschakelen voor ultra run- en trail run-activiteiten als u niet wilt dat deze
hardlooptypen invloed hebben op uw VO2 max. schatting (Instellingen van activiteiten en apps, pagina 26).
1Ga ten minste 10 minuten buiten hardlopen.
2Selecteer na het hardlopen Sla op.
3Selecteer UP of DOWN om door de prestatiemetingen te bladeren.
TIP: U kunt START selecteren om extra informatie weer te geven.
Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven
Voor deze functies zijn een vermogensmeter en hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter
met borstband vereist. De vermogensmeter moet zijn gekoppeld met uw fēnix toestel (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 72). Als u een hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en koppelen met
uw toestel.
Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina 86) en maximale hartslag (Uw hartslagzones
instellen, pagina 87) in voor de meest nauwkeurige schattingen. In eerste instantie lijken de schattingen
mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer gebruiken zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
1Fiets ten minste 20 minuten met constante, hoge inspanning.
2Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.
3Selecteer UP of DOWN om door de prestatiemetingen te bladeren.
TIP: U kunt START selecteren om extra informatie weer te geven.
Lay-out 49
Voorspelde racetijden weergeven
Voor de meest nauwkeurige schattingen configureert u uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 86) en uw maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen, pagina 87).
Uw watch gebruikt uw geschatte VO2 max. (Over VO2 max. indicaties, pagina 48) en informatie uit uw
trainingsgeschiedenis om een doeltijd voor de wedstrijd te bepalen. De watch analyseert uw trainingsgegevens
van enkele weken om de geschatte wedstrijdtijd te verfijnen.
TIP: Als u meer dan één Garmin toestel hebt, kunt u de functie Physio TrueUp inschakelen, waarmee uw watch
activiteiten, geschiedenis en gegevens van andere toestellen kan synchroniseren (Activiteiten en
prestatiemetingen synchroniseren, pagina 102).
1Druk op de watch face op UP of DOWN om de prestatie-glance weer te geven.
2Druk op START om glance-details te bekijken.
3Druk op UP of DOWN om de voorspelde racetijd weer te geven.
4Druk op START om voorspellingen voor andere afstanden weer te geven.
OPMERKING: De voorspellingen lijken in eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet de watch een
aantal keer gebruiken zodat deze uw hardloopprestaties leert begrijpen.
Hartslagvariaties en stressniveau
Het stressniveau is het resultaat van een test van drie minuten die wordt uitgevoerd als u stilstaat en waarbij het
fēnix toestel de hartslagvariaties analyseert om uw algemene stressniveau te bepalen. Training, slaap, voeding
en algemene stress beïnvloeden allemaal de prestaties van een hardloper. Het stressniveau wordt aangegeven
op een schaal van 1 tot 100, waarbij 1 staat voor bijzonder weinig stress en 100 voor bijzonder veel stress. Als u
uw stressniveau weet, kunt u beter beslissen of uw lichaam klaar is voor een zware hardlooptraining of
yogasessie.
Hartslagvariaties en stressniveau weergeven
Voor deze functie is een Garmin hartslagmeter met borstband vereist. Voordat u het stressniveau van uw
hartslagvariaties (HSV) kunt weergeven, moet u een hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel
(De draadloze sensoren koppelen, pagina 72).
TIP: Garmin raadt u aan uw stressniveau elke dag om ongeveer dezelfde tijd en onder dezelfde omstandigheden
te meten.
1Selecteer zo nodig START, en Voeg toe > HSV stress om de stress-app aan uw lijst met apps toe te voegen.
2Selecteer Ja om de app aan uw lijst met favorieten toe te voegen.
3Druk op de watch face op START, selecteer HSV stress, en druk op START.
4Sta stil en rust 3 minuten.
50 Lay-out
Prestatieconditie
Zodra u een activiteit, zoals hardlopen of fietsen, hebt voltooid, analyseert de functie Prestatieconditie uw
tempo, hartslag en uw hartslagwisselingen om een real-time meting uit te voeren van uw prestatieniveau in
vergelijking met uw gemiddelde fitnessniveau. Dit is ongeveer het percentage dat u in real-time afwijkt van uw
geschatte VO2 max. basiswaarde.
Prestatieconditiewaarden liggen tussen -20 en +20. Na de eerste 6 tot 20 minuten van uw activiteit, wordt de
score van uw prestatieconditie op uw toestel weergegeven. Een score van +5 betekent bijvoorbeeld dat u fit en
uitgerust bent en dat u de activiteit moet kunnen doorstaan. U kunt de prestatieconditie als een gegevensveld
toevoegen aan een van uw trainingsschermen om uw prestaties tijdens de activiteit in de gaten te houden. De
prestatieconditie kan ook een indicator van het vermoeidheidsniveau zijn, vooral aan het einde van een lange
hardloopsessies of fietsritten.
OPMERKING: Het toestel vereist een aantal hardloopsessies of fietsritten met een hartslagmeter om een
nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen en informatie te verzamelen over uw hardloop- of fietsprestaties
(Over VO2 max. indicaties, pagina 48).
Uw prestatieconditie weergeven
Voor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist.
1Voeg Prestatieconditie toe aan een gegevensscherm (Gegevensschermen aanpassen, pagina 24).
2Ga een stuk hardlopen of fietsen.
Na 6 tot 20 minuten wordt uw prestatieconditie weergegeven.
3Blader naar het gegevensscherm om uw prestatieconditie tijdens de volledige hardloopsessie of fietsrit te
bekijken.
Uw FTP-waarde schatten
Voordat u een schatting van uw functionele drempelvermogen (FTP) kunt krijgen, moet u een
borsthartslagmeter en een vermogensmeter met uw watch koppelen (De draadloze sensoren koppelen,
pagina 72) en moet u uw geschat VO2 max. opvragen (Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven, pagina 49).
De watch gebruikt informatie van uw gebruikersprofiel in de basisinstellingen en uw geschat VO2 max. om uw
FTP te schatten. De watch detecteert op basis van de hartslag- en vermogensmeter automatisch uw FTP tijdens
fietsen bij een constante, hoge intensiteit.
1Druk op UP of DOWN om de prestatie-glance weer te geven.
2Druk op START om glance-details te bekijken.
3Druk op UP of DOWN om uw geschatte FTP-waarde weer te geven.
Uw geschatte FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde
vermogen in watt en een positie op de kleurenbalk.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Ongetraind
Raadpleeg de appendix (FTP-waarden, pagina 128) voor meer informatie.
OPMERKING: Als een prestatiemelding een nieuwe FTP meldt, kunt u Accepteer selecteren om de nieuwe
FTP op te slaan of Weiger om uw huidige FTP te behouden.
Lay-out 51
Een FTP-test uitvoeren
Voordat u een test kunt doen om uw Functional Threshold Power (FTP) te bepalen, moet u een hartslagmeter
om de borst en een vermogensmeter met uw toestel koppelen (De draadloze sensoren koppelen, pagina 72) en
moet u uw geschat VO2 max. verkrijgen (Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven, pagina 49).
OPMERKING: De FTP-test is een veeleisende workout van ongeveer 30 minuten. Kies een praktische en
doorgaans vlakke fietsroute waarop u snelheid geleidelijk kunt opvoeren, zoals in een tijdrit.
1Selecteer op de wijzerplaat START.
2Selecteer een fietsactiviteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > FTP-test.
5Volg de instructies op het scherm.
Zodra u aan de rit begint, geeft het toestel de duur van elke stap, het doel en de huidige vermogensgegevens
weer. Als de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
6Na de begeleide test doorloopt u de cooldown, stopt u de timer en slaat u de activiteit op.
Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in
watt en een positie op de kleurenbalk.
7Selecteer een optie:
Selecteer Accepteer om de nieuwe FTP-waarde op te slaan.
Selecteer Weiger om uw huidige FTP-waarde te behouden.
Lactaatdrempel
De lactaatdrempel is de trainingsintensiteit waarbij lactaat (melkzuur) zich begint op te hopen in de bloedbaan.
Voor hardlopen is de lactaatdrempel een indicatie voor het inspannings- of temponiveau. Wanneer een
hardloper deze drempel overschrijdt, begint de vermoeidheid sneller toe te nemen. Bij ervaren hardlopers ligt
deze drempel op ongeveer 90% van de maximale hartslag en op het tempo tussen een race van 10 kilometer en
een halve marathon. Bij minder ervaren hardlopers ligt de lactaatdrempel vaak ver onder 90% van de maximale
hartslag. Kennis van uw lactaatdrempel kan u helpen te bepalen hoe hard u moet trainen of wanneer u tijdens
een wedstrijd een beetje extra moet geven.
Als u de waarde voor uw lactaatdrempelhartslag al kent, kunt u deze invoeren in uw
gebruikersprofielinstellingen (Uw hartslagzones instellen, pagina 87).U kunt de functie Automatische detectie
inschakelen om uw lactaatdrempel automatisch vast te leggen tijdens een activiteit.
52 Lay-out
Een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel te bepalen
Voor deze functie is een Garmin hartslagmeter met borstband vereist. Voordat u de begeleide test kunt
uitvoeren, moet u een hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 72).
Het toestel gebruikt informatie van uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen en uw geschat VO2 max. om uw
lactaatdrempel te schatten. Het toestel detecteert uw lactaatdrempel automatisch tijdens hardlopen bij een
constante, hoge intensiteit met hartslagmeter.
TIP: Dit toestel vereist een aantal hardloopsessies met een hartslagmeter met borstband om een nauwkeurige
waarde voor maximale hartslag en een nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen. Als u geen schatting van uw
lactaatdrempel kunt krijgen, probeer dan uw maximale hartslagwaarde handmatig te verlagen.
1Selecteer op de wijzerplaat START.
2Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.
U hebt GPS nodig om de test uit te voeren.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Lactaatdrempel-test.
5Start de timer en volg de instructies op het scherm.
Zodra u aan de hardloopsessie begint, geeft het toestel de duur van elke stap, het doel en de huidige
hartslaggegevens weer. Als de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
6Na de begeleide test stopt u de timer en slaat u de activiteit op.
Als dit uw eerste lactaatdrempelschatting is, vraagt het toestel u om uw hartslagzones bij te werken op basis
van uw lactaatdrempelhartslag. Bij elke volgende lactaatdrempelschatting vraagt het toestel u om de
schatting te accepteren of te weigeren.
Lay-out 53
Uw real-time stamina weergeven
Uw watch kan uw geschatte real-time stamina weergeven op basis van uw hartslaggegevens en geschatte VO2
max. (Over VO2 max. indicaties, pagina 48).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een hardloop- of fietsactiviteit.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen > Voeg toe > Stamina.
6Druk op UP of DOWN om de locatie van het gegevensscherm te wijzigen (optioneel).
7Druk op START om het gegevensveld voor primaire stamina te bewerken (optioneel).
8Begin uw activiteit (Een activiteit starten, pagina 6).
9Druk op UP of DOWN om naar het gegevensscherm te bladeren.
Het gegevensveld Primaire stamina. Geeft uw huidige percentage stamina, resterende afstand of
resterende tijd weer.
Potentiële stamina.
Werkelijke stamina.
Rood: Stamina neemt af.
Oranje: Stamina is stabiel.
Groen: Stamina neemt toe.
54 Lay-out
Trainingsstatus
Deze metingen zijn schattingen die u kunnen helpen om uw trainingsactiviteiten te volgen en te analyseren.
Voor deze metingen zijn enkele activiteiten met polshartslagmeting of een compatibele hartslagmeter met
borstband vereist. Voor fietsprestatiemetingen is een hartslagmeter en een vermogensmeter vereist.
Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat Analytics. Ga voor meer informatie naar
garmin.com/performance-data/running.
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten
voltooien zodat de watch uw prestaties leert begrijpen.
Trainingsstatus: Trainingsstatus geeft het effect van uw training op uw fitness en prestaties aan. Uw
trainingsstatus is gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende langere tijd.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning (Over VO2 max. indicaties, pagina 48). Uw watch geeft voor
warmte en hoogte gecorrigeerde VO2 max.-waarden aan wanneer u acclimatiseert in zeer warme
omgevingen of op grote hoogte (Hartslag- en hoogteacclimatisatie, pagina 56).
Trainingsbelasting: Trainingsbelasting is het totaal van uw extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess
Post-exercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen 7 dagen. EPOC is een schatting van de
hoeveelheid energie die uw lichaam nog heeft om te herstellen na een inspanning (Trainingsbelasting,
pagina 57).
Focus trainingsbelasting: Uw watch analyseert en verdeelt uw trainingsbelasting in verschillende categorieën
op basis van de intensiteit en structuur van elke vastgelegde activiteit. De focus trainingsbelasting omvat de
totale verzamelde belasting per categorie en de focus van de training. Uw watch geeft uw belastingverdeling
over de afgelopen 4 weken weer (Focus trainingsbelasting, pagina 57).
Hersteltijd: De hersteltijd geeft aan hoeveel tijd u nodig hebt om volledig te herstellen en te kunnen beginnen
aan uw volgende hardlooptraining (Hersteltijd, pagina 58).
Lay-out 55
Trainingsstatusniveaus
Trainingsstatus geeft het effect van uw training op uw fitnessniveau en prestaties aan. Uw trainingsstatus is
gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende langere tijd. Met behulp van uw
trainingsstatus kunt u toekomstige trainingen plannen en uw fitnessniveau blijven verbeteren.
Piek: Pieken betekent dat uw wedstrijdconditie optimaal is. Door de onlangs verlaagde trainingsbelasting kan
uw lichaam zich herstellen en eerdere trainingen volledig verwerken. U moet vooruit plannen, want u kunt
deze piekstatus maar kort handhaven.
Productief: Met de huidige trainingsbelasting gaan uw fitnessniveau en prestaties de goede kant op. U moet
herstelperioden inlassen in uw training om uw fitnessniveau te handhaven.
Aanhouden: Uw huidige trainingsniveau is voldoende om uw fitnessniveau te handhaven. Als u verbetering wilt
zien, moet u proberen meer variatie aan te brengen in uw workouts of uw trainingsvolume te verhogen.
Herstel: Door de lichtere trainingsbelasting kan uw lichaam zich herstellen, wat essentieel is tijdens lange
perioden waarin u hard traint. U kunt de trainingsbelasting weer verhogen wanneer u voelt dat u er klaar voor
bent.
Niet productief: Uw trainingsbelasting is in orde, maar uw fitnessniveau daalt. Mogelijk lukt het uw lichaam niet
om te herstellen. Daarom is het aan te raden uw algemene gezondheid (stress, voeding en rust) in de gaten te
houden.
Onttrainen: Er is sprake van onttraining wanneer u gedurende een week of langer veel minder traint dan
gebruikelijk en dit invloed heeft op uw fitnessniveau. U kunt proberen uw trainingsbelasting te verhogen om
de situatie te verbeteren.
Te intensief: Uw trainingsbelasting is zeer hoog en werkt averechts. Uw lichaam heeft rust nodig. Gun uzelf de
tijd om te herstellen door lichtere trainingen toe te voegen aan uw schema.
Geen status: Het toestel heeft een of twee weken aan trainingshistorie nodig, inclusief activiteiten met VO2
max. resultaten van hardlopen of fietsen, om uw trainingsstatus te bepalen.
Tips voor het verkrijgen van uw trainingsstatus
De trainingsstatus is afhankelijk van de bijgewerkte beoordelingen van uw fitnessniveau, met minimaal twee
VO2 max. metingen per week. Uw VO2 max. schatting wordt bijgewerkt na krachtige outdoor hardloop- of
fietssessies waarin uw hartslag ten minste 70% van uw maximale hartslag heeft bereikt gedurende enkele
minuten. Indoor hardloopactiviteiten genereren geen VO2 max. schatting om de nauwkeurigheid van de
metingen van uw fitnessniveau te behouden. U kunt de opname van VO2 max. uitschakelen voor ultra run- en
trail run-activiteiten als u niet wilt dat deze hardlooptypen invloed hebben op uw VO2 max. schatting
(Instellingen van activiteiten en apps, pagina 26).
Volg deze tips om de functies Trainingsstatus optimaal te benutten.
Ga ten minste twee keer per week buiten hardlopen of fietsen met een vermogensmeter, waarbij u een
hartslag hoger dan 70% van uw maximale hartslag bereikt gedurende ten minste 10 minuten.
Als u het toestel een week lang hebt gebruikt, moet u kunnen beschikken over uw trainingsstatus.
Registreer al uw fitnessactiviteiten op dit toestel of schakel de Physio TrueUp functie in, waarmee uw toestel
meer over uw prestaties kan leren (Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren, pagina 102).
Hartslag- en hoogteacclimatisatie
Omgevingsfactoren zoals hoge temperaturen en hoogte zijn van invloed op uw training en prestaties.
Hoogtetraining kan bijvoorbeeld een positief effect hebben op uw conditie, maar op grote hoogtes kan uw VO2
max tijdelijk dalen. Uw fēnix watch geeft meldingen en correcties van uw geschatte VO2 max. en trainingsstatus
weer wanneer de temperatuur hoger is dan 22 °C (72 °F) en wanneer u zich op een hoogte boven 800 m (2625
ft.) bevindt. U kunt uw warmte- en hoogteacclimatisatie bijhouden in de Training status glance.
OPMERKING: De functie warmte-acclimatisering is alleen beschikbaar voor GPS-activiteiten en vereist
weergegevens van uw verbonden telefoon.
56 Lay-out
Trainingsbelasting
Trainingsbelasting is een meting van uw trainingsvolume gedurende de afgelopen zeven dagen. Dit is het totaal
van een meting van extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess Post-exercise Oxygen Consumption
(EPOC)) in de afgelopen zeven dagen. De meter geeft aan of uw huidige belasting laag, hoog of binnen het
optimale bereik ligt om uw conditie te behouden of verbeteren. Het optimale bereik wordt gebaseerd op uw
individuele conditie en trainingsgeschiedenis. Het bereik past zich aan naarmate uw trainingstijd en intensiteit
toeneemt of afneemt.
Focus trainingsbelasting
Om uw prestaties en de voordelen voor uw conditie te maximaliseren moet de training worden verdeeld in drie
categorieën: laag aerobe, hoog aerobe en anaerobe. De focus van de trainingsbelasting geeft aan welk deel van
uw training momenteel in welke categorie valt, en welke trainingsdoelen daarbij kunnen horen. U moet minimaal
7 dagen getraind hebben voordat bepaald kan worden of uw trainingsbelasting laag, optimaal of hoog is. Na 4
weken trainen bevat de geschiedenis van uw trainingsbelasting meer gedetailleerde doelinformatie waarmee u
uw trainingsactiviteiten in balans kunt brengen.
Onder doel: Uw trainingsbelasting is in alle intensiteitscategorieën lager dan optimaal. Probeer de duur of
frequentie van uw workouts te verhogen.
Te weinig laag aerobe activiteiten: Probeer meer laag aerobe activiteiten toe te voegen om te herstellen en
tegenwicht te bieden aan uw activiteiten met een hogere intensiteit.
Te weinig hoog aerobe activiteiten: Probeer meer hoog aerobe activiteiten toe te voegen om uw lactaatdrempel
en VO2 max. langzaam te verbeteren.
Te weinig aerobe activiteiten: Probeer een paar intensieve, anaerobe activiteiten toe te voegen om uw snelheid
en anaerobe capaciteit langzaam te verbeteren.
Evenwichtig: Uw trainingsbelasting is in balans en biedt uitgebreide conditievoordelen terwijl u verder traint.
Lage aerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit laag aerobe activiteiten. Dit biedt een stevige basis
en bereidt u voor op intensievere workouts.
Hoge aerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit hoog aerobe activiteiten. Deze activiteiten helpen
bij het verbeteren van de lactaatdrempel, VO2 max en uithoudingsvermogen.
Anaerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit intensieve activiteiten. Dit leidt tot snelle opbouw van
conditie, maar moet in evenwicht worden gebracht met laag aerobe activiteiten.
Boven doel: Uw trainingsbelasting is hoger dan optimaal en u moet overwegen om de duur en frequentie van uw
workouts terug te brengen.
Lay-out 57
Training Effect
Training Effect meet de gevolgen van een activiteit op uw aerobe en anaerobe conditie. Training Effect neemt
tijdens de activiteit toe. Naarmate de activiteit vordert, neemt de waarde Training Effect toe. Training Effect
wordt berekend op basis van de gegevens in uw gebruikersprofiel en trainingsgeschiedenis, uw hartslag, en de
duur en intensiteit van de activiteit. Er zijn zeven verschillende Training Effect labels om het belangrijkste
voordeel van uw activiteit te beschrijven. Elk label is voorzien van een kleurcode en komt overeen met uw
trainingsbelastingfocus (Focus trainingsbelasting, pagina 57). Elke feedbackzin, bijvoorbeeld "Grote impact op
VO2 Max.", bevat een bijbehorende beschrijving in uw Garmin Connect activiteitgegevens.
Aeroob Training Effect maakt gebruik van uw hartslag om de samengestelde intensiteit van de training op uw
aerobe conditie te meten en geeft aan of de workout uw fitnessniveau behoudt of verbetert. Uw verhoogd
zuurstofgebruik na inspanning (EPOC) die ontstaat tijdens het trainen, wordt meegenomen in de verschillende
waarden waaruit uw conditie en trainingsgewoonten bestaan. Regelmatige workouts met gemiddelde
inspanning of workouts met langere intervals (> 180 seconden) hebben een positieve impact op uw aeroob
metabolisme en zorgen daardoor voor een verbeterd aeroob Training Effect.
Anaeroob Training Effect gebruikt de hartslag en snelheid (of vermogen) om te bepalen hoe de workout uw
mogelijkheid om te presteren op zeer hoge intensiteit beïnvloed. U krijgt een waarde gebaseerd op de anaerobe
bijdrage aan EPOC en het soort activiteit. Herhaaldelijke intervallen met hoge intensiteit van 10 tot 120
seconden hebben een zeer voordelige impact op uw anaeroob vermogen en zorgen daardoor voor een verbeterd
anaeroob Training Effect.
U kunt Aeroob trainingseffect en Anaeroob trainingseffect als een gegevensveld toevoegen aan een van uw
trainingsschermen om uw gegevens tijdens de activiteit in de gaten te houden.
Training Effect Aeroob voordeel Anaeroob voordeel
Tussen 0,0 en 0,9 Geen voordeel. Geen voordeel.
Tussen 1,0 en 1,9 Licht voordeel. Licht voordeel.
Tussen 2,0 en 2,9 Handhaaft uw aerobe conditie. Handhaaft uw anaerobe conditie.
Tussen 3,0 en 3,9 Heeft impact op uw aerobe conditie. Heeft impact op uw anaerobe conditie.
Tussen 4,0 en 4,9 Heeft hoge impact op uw aerobe conditie. Heeft hoge impact op uw anaerobe conditie.
5,0 Te veel en mogelijk schadelijk zonder
genoeg hersteltijd.
Te veel en mogelijk schadelijk zonder
genoeg hersteltijd.
Training Effect technologie wordt geleverd en ondersteund door Firstbeat Technologies Ltd. Ga voor meer
informatie naar www.firstbeat.com.
Hersteltijd
U kunt uw Garmin toestel gebruiken met hartslagmeting aan de pols of met een compatibele hartslagmeter met
borstband om de tijd weer te geven die resteert voordat u volledig bent hersteld en klaar bent voor uw volgende
intensieve workout.
OPMERKING: De aanbevolen hersteltijd is gebaseerd op uw geschatte VO2 max. en lijkt aanvankelijk misschien
onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.
De hersteltijd verschijnt direct na afloop van een activiteit. De tijd loopt af naar het optimale moment voor een
nieuwe intensieve workout. Het toestel werkt uw hersteltijd gedurende de dag bij op basis van veranderingen in
slaap, stress, ontspanning en fysieke activiteit.
58 Lay-out
Herstelhartslag
Als u traint met een hartslagmeter aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband, kunt u uw
herstelhartslag controleren na elke activiteit. Uw herstelhartslag is het verschil tussen uw hartslag tijdens de
training en uw hartslag twee minuten na het einde van de training. Voorbeeld: Na een normale training stopt u
de timer. Uw hartslag is 140 bpm. Na twee minuten rust of coolingdown is uw hartslag 90 bpm. Uw
herstelhartslag is dan 50 bpm (140 min 90). Onderzoek heeft uitgewezen dat er een verband is tussen
herstelhartslag en hartconditie. In het algemeen geldt dat hoe hoger de herstelhartslagwaarde is, hoe gezonder
het hart.
TIP: De beste resultaten worden verkregen wanneer u gedurende twee minuten stopt met bewegen, terwijl het
toestel uw herstelhartslagwaarde berekent.
Uw trainingsstatus pauzeren en hervatten
Als u geblesseerd of ziek bent, kunt u uw trainingsstatus onderbreken. U kunt doorgaan met het vastleggen van
fitnessactiviteiten, maar uw trainingsstatus, de focus op de trainingsbelasting, herstelfeedback en
aanbevelingen voor workouts zijn tijdelijk uitgeschakeld.
U kunt uw trainingsstatus hervatten wanneer u klaar bent om de training opnieuw te starten. Voor de beste
resultaten hebt u elke week minimaal twee VO2 max.-metingen nodig (Over VO2 max. indicaties, pagina 48).
1Als u uw trainingsstatus wilt pauzeren, selecteert u een optie:
Houd in het overzicht Training Status MENU ingedrukt en selecteer Opties > Onderbreek Trainingsstatus.
Selecteer in uw Garmin Connect instellingen Prestatiestatistieken > Trainingsstatus > > Onderbreek
Trainingsstatus.
2Synchroniseer uw watch met uw Garmin Connect account.
3Als u uw trainingsstatus wilt hervatten, selecteert u een optie:
Houd in het overzicht Training Status MENU, ingedrukt en selecteer Opties > Trainingsstatus hervatten.
Selecteer in uw Garmin Connect instellingen Prestatiestatistieken > Trainingsstatus > >
Trainingsstatus hervatten.
4Synchroniseer uw watch met uw Garmin Connect account.
Lay-out 59
Bediening
Via het bedieningsmenu hebt u snel toegang tot watchfuncties en -opties. U kunt de opties toevoegen aan het
bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 61).
Houd in een willekeurig scherm LIGHT ingedrukt.
Pictogram Naam Beschrijving
Alarmen Selecteer om een alarm toe te voegen of te bewerken (Een alarm instellen,
pagina 3).
Hoogtemeter Selecteer om het hoogtemeterscherm te openen.
Andere tijdzones Selecteer deze optie om de huidige tijd in extra tijdzones weer te geven (Andere
tijdzones toevoegen, pagina 5).
Hulp Selecteer deze optie om een verzoek om assistentie te verzenden (Hulp vragen,
pagina 90).
Barometer Selecteer om het barometerscherm te openen.
Batterijspaar
stand
Selecteer deze optie om de batterijspaarstand in of uit te schakelen (De batte
rijspaarstand aanpassen, pagina 99).
Helderheid Selecteer om de helderheid van het scherm aan te passen (De scherminstel
lingen wijzigen, pagina 101).
Deel hartslag Selecteer deze optie om de verzending van hartslaggegevens naar een
gekoppeld toestel in te schakelen (Hartslaggegevens verzenden, pagina 66).
Klokken Selecteer om de Klokken app te openen om een alarm, timer, stopwatch of
andere tijdzones in te stellen (Klokken, pagina 3).
Kompas Selecteer om het kompas te openen.
Niet storen
Selecteer deze optie om de modus Niet storen in of uit te schakelen om het
scherm te dimmen en waarschuwingen en meldingen uit te schakelen. U kunt
deze modus bijvoorbeeld gebruiken als u naar een film kijkt.
Vind mijn
telefoon
Selecteer deze optie om een geluidssignaal af te spelen op uw gekoppelde
telefoon als deze binnen Bluetooth bereik is. De Bluetooth signaalsterkte wordt
60 Lay-out
Pictogram Naam Beschrijving
weergegeven op het fēnix scherm van de watch en neemt toe naarmate u
dichter bij uw telefoon komt.
Zaklamp Selecteer om het scherm in te schakelen en uw watch als zaklamp te
gebruiken. Op de fēnix 7X watch gaat de LED-zaklamp branden.
Vergrendel
toestel
Selecteer deze optie om de knoppen en het aanraakscherm te vergrendelen om
te voorkomen dat er per ongeluk op wordt gedrukt of over het scherm wordt
geveegd.
Muziekregelaars Selecteer om het afspelen van muziek op uw watch of telefoon te bedienen.
Telefoon Selecteer deze optie om de Bluetooth technologie en uw connectie met uw
gekoppelde telefoon in of uit te schakelen.
Schakel uit Selecteer om de watch uit te schakelen.
Locatie opslaan Selecteer om uw huidige locatie op te slaan om er later naartoe terug te kunnen
navigeren.
Slaapstand Selecteer om Slaapstand (De slaapstand aanpassen, pagina 102) in of uit te
schakelen.
Stopwatch Selecteer om de stopwatch te starten (De stopwatch gebruiken, pagina 5).
Synchroniseren Selecteer om uw watch te synchroniseren met uw gekoppelde telefoon.
Timers Selecteer om een afteltimer in te stellen (De afteltimer instellen, pagina 4).
Tijdsync Selecteer om uw watch te synchroniseren met de tijd op uw telefoon of via
satellieten.
Aanraakscherm Selecteer deze optie om de bedieningselementen op het aanraakscherm in of
uit te schakelen.
Portemonnee Selecteer om uw Garmin Pay portemonnee te openen en aankopen te betalen
met uw watch (Garmin Pay, pagina 62).
Wi-Fi Selecteer om Wi‑Fi® communicatie in of uit te schakelen.
Het bedieningsmenu aanpassen
U kunt snelkoppelingen toevoegen, verwijderen en de volgorde ervan wijzigen in het bedieningsmenu (Bediening,
pagina 60).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Bediening.
3Selecteer een snelkoppeling die u wilt aanpassen.
4Selecteer een optie:
Selecteer Sorteer om de locatie van de snelkoppeling in het bedieningsmenu te wijzigen.
Selecteer Verwijder om de snelkoppeling uit het bedieningsmenu te verwijderen.
5Selecteer indien nodig Voeg toe om nog een snelkoppeling aan het bedieningsmenu toe te voegen.
Lay-out 61
De LED-zaklamp gebruiken
WAARSCHUWING
Dit toestel heeft mogelijk een zaklamp die kan worden geprogrammeerd om met verschillende intervallen te
knipperen. Neem contact op met uw arts als u epilepsie hebt of gevoelig bent voor fel of knipperend licht.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar op fēnix 7X modellen.
Gebruik van de zaklamp kan de levensduur van de batterij doen afnemen. U kunt de helderheid beperken om de
levensduur van de batterij te verlengen.
1Houd LIGHT ingedrukt.
2Selecteer .
3Druk indien nodig op START om de zaklamp in te schakelen.
4Selecteer een optie:
Druk op UP of DOWN om de helderheid of kleur van de zaklamp aan te passen.
TIP: U kunt snel tweemaal op LIGHT drukken om de zaklamp in de toekomst in te schakelen met deze
instelling.
Als u de zaklamp wilt programmeren om in een geselecteerd patroon te knipperen, houdt u MENU
ingedrukt, selecteert u Stroboscoop, selecteert u een modus en drukt u op START.
Als u uw contactgegevens voor noodgevallen wilt weergeven en de zaklamp wilt programmeren om in een
noodpatroon te knipperen, houdt u MENU ingedrukt, selecteert u Noodpatroon en drukt u op START.
OPMERKING: Uw contactgegevens voor noodgevallen worden alleen weergegeven als deze in de Garmin
Connect app zijn geconfigureerd.
Het scherm Zaklamp gebruiken
WAARSCHUWING
Dit toestel heeft mogelijk een zaklamp die kan worden geprogrammeerd om met verschillende intervallen te
knipperen. Neem contact op met uw arts als u epilepsie hebt of gevoelig bent voor fel of knipperend licht.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor fēnix 7/7S modellen.
Gebruik van de zaklamp kan de levensduur van de batterij doen afnemen. U kunt de helderheid verlagen om de
gebruiksduur van de batterijen te verlengen.
1Houd LIGHT ingedrukt.
2Selecteer .
3Druk op UP of DOWN om de zaklampmodus te wijzigen.
4Druk op LIGHT om de helderheid aan te passen.
Garmin Pay
Met de functie Garmin Pay kunt u met uw horloge aankopen betalen bij deelnemende winkels door een
creditcard of bankpas te gebruiken die is uitgegeven door een deelnemende financiële instelling.
Uw Garmin Pay portemonnee instellen
U kunt een of meer deelnemende creditcards of bankpassen aan uw Garmin Pay portemonnee toevoegen. Ga
naar garmin.com/garminpay/banks en ontdek welke financiële instellingen meedoen.
1Selecteer in de Garmin Connect app of .
2Selecteer Garmin Pay > Aan de slag.
3Volg de instructies op het scherm.
62 Lay-out
Een aankoop betalen via uw horloge
Voordat u met uw horloge aankopen kunt betalen, moet u minimaal één betaalkaart instellen.
U kunt met uw horloge aankopen betalen in een deelnemende winkel.
1Houd LIGHT ingedrukt.
2Selecteer .
3Voer uw pincode van vier cijfers in.
OPMERKING: Als u uw pincode drie keer onjuist invoert, wordt uw portemonnee vergrendeld en moet u uw
pincode opnieuw instellen in de Garmin Connect app.
Uw laatst gebruikte betaalkaart wordt weergegeven.
4Als u meerdere kaarten hebt toegevoegd aan uw Garmin Pay portemonnee, veegt u om een andere kaart te
gebruiken (optioneel).
5Als u meerdere kaarten hebt toegevoegd aan uw Garmin Pay portemonnee, selecteert u DOWN om een
andere kaart te gebruiken (optioneel).
6Houd uw horloge binnen 60 seconden bij de lezer, met het scherm in de richting van de lezer.
Het horloge trilt en u ziet een vinkje op het scherm wanneer de communicatie met de lezer is voltooid.
7Volg de instructies op de kaartlezer, indien nodig, om de transactie te voltooien.
TIP: Nadat u de juiste pincode hebt ingevoerd, kunt u gedurende 24 uur betalingen doen zonder pincode zolang
u het horloge draagt. Als u het horloge afdoet of als u de hartslagmeting uitschakelt, moet u de pincode
opnieuw invoeren om een betaling te doen.
Een kaart toevoegen aan uw Garmin Pay portemonnee
U kunt maximaal 10 creditcards of bankpassen toevoegen aan uw Garmin Pay portemonnee.
1Selecteer in de Garmin Connect app of .
2Selecteer Garmin Pay > > Voeg kaart toe.
3Volg de instructies op het scherm.
Nadat de kaart is toegevoegd, kunt u de kaart selecteren op uw horloge wanneer u een betaling doet.
Uw Garmin Pay kaarten beheren
U kunt een kaart tijdelijk opschorten of verwijderen.
OPMERKING: In sommige landen zijn de Garmin Pay functies mogelijk beperkt door de deelnemende financiële
instellingen.
1Selecteer in de Garmin Connect app of .
2Selecteer Garmin Pay.
3Selecteer een kaart.
4Selecteer een optie:
Selecteer Blokkeer kaart om de kaart tijdelijk op te schorten of de opschorting op te heffen.
De kaart moet actief zijn om aankopen te kunnen doen met uw fēnix toestel.
Selecteer om de kaart te verwijderen.
Uw Garmin Pay pincode wijzigen
U dient uw huidige pincode te weten om deze te kunnen wijzigen. Als u uw wachtwoord bent vergeten, moet u
de Garmin Pay functie voor uw fēnix watch opnieuw instellen, een nieuwe pincode maken en uw kaartgegevens
opnieuw invoeren.
1Selecteer op de pagina fēnix toestel in de Garmin Connect app de opties Garmin Pay > Wijzig pincode.
2Volg de instructies op het scherm.
De volgende keer dat u met uw fēnix watch betaalt, moet u de nieuwe pincode invoeren.
Lay-out 63
Sensoren en accessoires
De fēnix watch heeft verschillende interne sensoren en u kunt extra draadloze sensoren koppelen voor uw
activiteiten.
Polshartslag
Uw watch heeft een polshartslagmeter en u kunt uw hartslaggegevens in een hartslag-glance bekijken (De
glancelijst weergeven, pagina 46).
De watch is ook compatibel met borsthartslagmeters. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de
borsthartslag beschikbaar zijn zodra u een activiteit start, gebruikt uw watch de borsthartslaggegevens.
De watch dragen
VOORZICHTIG
Sommige gebruikers kunnen last krijgen van huidirritatie na langdurig gebruik van de watch, vooral als de
gebruiker een gevoelige huid heeft of allergisch is. Als u merkt dat uw huid geïrriteerd is, verwijder de watch dan
en geef uw huid de tijd om te herstellen. Zorg ervoor dat de watch schoon en droog is en draai hem niet te strak
aan om huidirritatie te voorkomen. Ga voor meer informatie naar garmin.com/fitandcare.
Draag de watch om uw pols, boven uw polsgewricht.
OPMERKING: De watch dient stevig vast te zitten, maar niet te strak. Voor een nauwkeurigere hartslagmeting,
mag de watch tijdens het hardlopen of de training niet bewegen. Voor pulse oxymeterwaarden moet u
bewegingloos blijven.
OPMERKING: De optische sensor bevindt zich aan de achterkant van de watch.
Raadpleeg Tips voor onregelmatige hartslaggegevens, pagina 65 voor meer informatie over de hartslag aan
de pols.
Zie Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens, pagina 68 voor meer informatie over de Pulse Ox
metersensor.
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over nauwkeurigheid.
Ga voor meer informatie over onderhoud en ondersteuning voor uw watch naar www.garmin.com/fitandcare.
64 Sensoren en accessoires
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens
Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
Zorg dat uw arm schoon en droog is voordat u de watch omdoet.
Zorg dat de huid onder de watch niet is ingesmeerd met zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende
middelen.
Zorg dat de hartslagsensor aan de achterkant van de watch niet wordt bekrast.
Draag de watch om uw pols, boven uw polsgewricht. De watch dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
Wacht tot het pictogram constant brandt voordat u aan uw activiteit begint.
Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit en meet uw hartslag voordat u aan uw workout begint.
OPMERKING: Voer bij koud weer de warming-up binnen uit.
Spoel de watch na elke training af met schoon water.
Gebruik een siliconenband tijdens trainingen.
Instellingen polshartslagmeter
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Polshartslag.
Status: Hiermee schakelt u de polshartslagmeter in of uit. De standaardwaarde is Automatisch, waarbij
automatisch de polshartslagmeter wordt gebruikt, tenzij u een externe hartslagmeter koppelt.
OPMERKING: Als u de polshartslagmeter uitschakelt, wordt ook de polssensor van de pulse oximeter
uitgeschakeld. U kunt een handmatige meting uitvoeren vanuit de pulse oximeter-glance.
Tijdens zwemmen: Hiermee schakelt u de polshartslagmeter in of uit tijdens zwemactiviteiten.
Abnormale-hartslagwaarsch.: Hiermee kunt u de watch instellen om u te waarschuwen wanneer uw hartslag
een bepaalde drempel overschrijdt of onder een ingestelde drempelwaarde komt (Abnormale-
hartslagwaarschuwingen instellen, pagina 65).
Deel hartslag: Hiermee kunt u uw hartslaggegevens naar een gekoppeld toestel verzenden (Hartslaggegevens
verzenden, pagina 66).
Abnormale-hartslagwaarschuwingen instellen
VOORZICHTIG
Deze functie waarschuwt u alleen wanneer uw hartslag na een periode van inactiviteit een bepaald aantal
slagen per minuut overschrijdt of daalt, zoals geselecteerd door de gebruiker. Deze functie waarschuwt u niet
voor een mogelijke hartaandoening en is niet bedoeld om een medische aandoening of ziekte te behandelen of
te diagnosticeren. Neem bij hartproblemen altijd contact op met uw zorgverlener.
U kunt de drempelwaarde voor de hartslag instellen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Polshartslag > Abnormale-hartslagwaarsch..
3Selecteer Melding Hoog of Melding Laag.
4Stel de drempelwaarde voor de hartslag in.
Telkens wanneer uw hartslag boven of onder de drempelwaarde komt, verschijnt er een bericht en trilt de watch.
Sensoren en accessoires 65
Hartslaggegevens verzenden
U kunt uw hartslaggegevens vanaf uw watch verzenden en deze op gekoppelde toestellen bekijken. Het
verzenden van hartslaggegevens verkort de levensduur van batterij.
TIP: U kunt de activiteitinstellingen aanpassen zodat uw hartslaggegevens automatisch worden verzonden
wanneer u een activiteit start (Instellingen van activiteiten en apps, pagina 26). U kunt bijvoorbeeld uw
hartslaggegevens verzenden naar een Edge® toestel tijdens het fietsen.
1Selecteer een optie:
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Polshartslag > Deel hartslag.
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu te openen en selecteer .
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen,
pagina 61).
2Selecteer START.
De watch begint met het verzenden van uw hartslaggegevens.
3Koppel uw watch met uw compatibele toestel.
OPMERKING: De aanwijzingen voor het koppelen verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel.
Raadpleeg uw gebruikershandleiding.
4Druk op STOP om het verzenden van uw hartslaggegevens te stoppen.
66 Sensoren en accessoires
Pulse Ox meter
Uw watch beschikt over een Pulse Ox meter op de pols om de perifere zuurstofsaturatie in uw bloed te meten.
Als u uw zuurstofsaturatie weet, kunt u beter voor bergsporten en expedities bepalen hoe uw lichaam zich
aanpast aan hoge hoogten.
U kunt handmatig beginnen met een Pulse Ox meting door de Pulse Ox meterglance te bekijken (Pulse Ox
metingen verkrijgen, pagina 68). U kunt ook doorlopende metingen inschakelen (Modus van de Puls Ox meter
instellen, pagina 68). Als u niet beweegt, analyseert uw watch uw zuurstofsaturatie en uw hoogte. Het
hoogteprofiel geeft aan hoe uw Pulse Ox meterwaarden veranderen in verhouding tot uw hoogte.
Op de watch wordt uw Pulse Ox meterwaarde als zuurstofsaturatiepercentage en een kleur in de grafiek
weergegeven. In uw Garmin Connect account kunt u extra gegevens over uw Pulse Ox meterwaarden bekijken,
inclusief trends over meerdere dagen.
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over de nauwkeurigheid van de Pulse Ox meter.
De hoogteschaal.
Een grafiek met uw gemiddelde zuurstofsaturatiewaarden van de laatste 24 uur.
Uw meest recente zuurstofsaturatie.
De percentageschaal van de zuurstofsaturatie.
Een grafiek met uw hoogtewaarden van de laatste 24 uur.
Sensoren en accessoires 67
Pulse Ox metingen verkrijgen
U kunt op elk gewenst moment handmatig een Pulse Ox meting starten door de Pulse Ox meterglance te
bekijken. De glance geeft het meest recente zuurstofsaturatiepercentage in uw bloed, een grafiek met uw
uurgemiddelden voor de laatste 24 uur, en een grafiek met uw hoogte voor de laatste 24 uur.
OPMERKING: De eerste keer dat u de Pulse Ox meterglance opent, moet de watch satellietsignalen ontvangen
om de hoogte te bepalen. Ga naar buiten en wacht tot de watch satellieten heeft gevonden.
1Druk terwijl u zit of inactief bent op UP of DOWN om de Pulse Ox meterglance weer te geven.
2Druk op START om de details van de glance weer te geven en een Pulse Ox meting te starten.
3Beweeg niet gedurende maximaal 30 seconden.
OPMERKING: Als u te actief bent, kan de smartwatch uw zuurstofsaturatie niet bepalen en wordt er een
bericht weergegeven in plaats van een percentage. Na enkele minuten inactiviteit kunt u uw zuurstofsaturatie
opnieuw controleren. Voor het beste resultaat houdt u de arm waaraan u de watch draagt ter hoogte van uw
hart terwijl de watch de zuurstofsaturatie van uw bloed meet.
4Druk op DOWN om een grafiek van uw Pulse Ox meterwaarden voor de laatste zeven dagen weer te geven.
Modus van de Puls Ox meter instellen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Pulseoxymeter > Pulse Ox modus.
3Selecteer een optie:
Als u automatische metingen wilt uitschakelen, selecteert u Manual Check.
Als u continue metingen wilt inschakelen terwijl u slaapt, selecteert u In slaapstand.
OPMERKING: Ongebruikelijke slaapposities kunnen een abnormaal lage SpO2-meting tijdens de slaaptijd
veroorzaken.
Als u metingen wilt inschakelen terwijl u overdag niet actief bent, selecteert u Gehele dag.
OPMERKING: Het inschakelen van de modus Gehele dag verkort de levensduur van de batterij.
Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens
Als pulse oxymeter-gegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
Beweeg niet terwijl de watch de zuurstofsaturatie van uw bloed leest.
Draag de watch om uw pols, boven uw polsgewricht. De watch dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
Houd de arm waaraan u de watch draagt ter hoogte van uw hart terwijl de watch de zuurstofsaturatie van uw
bloed leest.
Gebruik een siliconen of nylon band.
Zorg dat uw onderarm schoon en droog is voordat u de watch omdoet.
Zorg dat de huid onder de watch niet is ingesmeerd met zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende
middelen.
Zorg dat de optische sensor aan de achterkant van de watch niet wordt bekrast.
Spoel de watch na elke training af met schoon water.
Kompas
De watch is voorzien van een kompas met drie assen en automatische kalibratie. De kompasfuncties en -
weergave veranderen op basis van uw activiteit, of GPS is ingeschakeld en of u naar een bestemming navigeert.
U kunt de kompasinstellingen handmatig wijzigen (Kompasinstellingen, pagina 69). Als u de
kompasinstellingen snel wilt openen, drukt u op START in de kompas-glance.
68 Sensoren en accessoires
De kompaskoers instellen
1Druk op START op de kompasglance.
2Selecteer Vergrendel koers.
3Richt de bovenkant van de watch in uw richting en druk op START.
Wanneer u van de voorliggende koers afwijkt, geeft het kompas de richting ten opzichte van de koers en de
deviatie in graden weer.
Kompasinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Kompas.
Kalibreer: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig kalibreren (Het kompas handmatig kalibreren,
pagina 69).
Scherm: Hiermee stelt u de koersweergave op het kompas in letters, graden of milliradialen in.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het kompas in (De noordreferentie instellen,
pagina 69).
Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas alleen elektronische sensorgegevens (Aan), een combinatie van GPS
en elektronische sensorgegevens bij verplaatsing (Automatisch) of alleen GPS-gegevens gebruikt (Uit).
Het kompas handmatig kalibreren
LET OP
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet in de buurt bevindt van objecten die invloed
uitoefenen op magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of elektriciteitskabels.
Uw watch is al gekalibreerd in de fabriek en maakt standaard gebruik van automatische kalibratie. Als uw
kompas niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt afgelegd of na extreme
temperatuurveranderingen, kunt u het handmatig kalibreren.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Kompas > Kalibreer > Start.
3Volg de instructies op het scherm.
TIP: Maak een kleine 8-beweging met uw pols tot een bericht wordt weergegeven.
De noordreferentie instellen
U kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het berekenen van de voorliggende koers.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Kompas > Noordreferentie
3Selecteer een optie:
U kunt het geografische noorden instellen als koersreferentie door Waar te selecteren.
U kunt automatisch de magnetische afwijking instellen voor uw locatie door Magnetisch te selecteren.
U kunt het noorden van het grid (000º) instellen als koersreferentie door Grid te selecteren.
U kunt de magnetische afwijking handmatig instellen door Gebruiker te selecteren, de magnetische
afwijking in te voeren en OK te selecteren.
Hoogtemeter en barometer
De watch is uitgerust met een ingebouwde hoogtemeter en barometer. De watch verzamelt voortdurend hoogte-
en luchtdrukgegevens, ook in de energiezuinige modus. Op de hoogtemeter wordt uw geschatte hoogte
weergegeven op basis van luchtdrukverschillen. Op de barometer worden gegevens over omgevingsluchtdruk
weergegeven op basis van de vaste hoogte waarop de hoogtemeter voor het laatst is gekalibreerd
(Hoogtemeterinstellingen, pagina 70). U kunt op START drukken in de hoogtemeter- of barometer-glances om
de hoogtemeter- of barometerinstellingen snel te openen.
Sensoren en accessoires 69
Hoogtemeterinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Hoogtemeter.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de hoogtemeter handmatig kalibreren.
Automatisch kalibreren: Hiermee voert de hoogtemeter automatisch een kalibratie uit telkens wanneer u
satellietsystemen gebruikt.
Sensormodus: Hiermee stelt u de modus voor de sensor in. Met de optie Automatisch gebruikt u zowel de
hoogtemeter als de barometer, afhankelijk van uw beweging. U kunt de optie Alleen hoogtemeter gebruiken
wanneer er tijdens uw activiteit sprake is van hoogteverschillen, of de optie Alleen barometer wanneer er
geen sprake is van hoogteverschillen.
Hoogte: Hiermee stelt u de maateenheden voor hoogte in.
De barometrische hoogtemeter kalibreren
Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt
gebruikt. U kunt de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als u de juiste hoogte kent.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Hoogtemeter.
3Selecteer een optie:
Selecteer Automatisch kalibreren als u het toestel automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt en
selecteer een optie.
Selecteer Kalibreer > Ja als u de huidige hoogte handmatig wilt invoeren.
Selecteer Kalibreer > Gebruik DEM om de huidige hoogte van het digitale hoogtemodel in te voeren.
Selecteer Kalibreer > Gebruik GPS om de huidige hoogte vanaf uw GPS-beginpunt in te voeren.
Barometerinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Barometer.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de barometer handmatig kalibreren.
Grafiek: Hiermee stelt u de tijdschaal in voor de grafiek in de barometer-glance.
Stormwaarsch.: Hiermee stelt u in bij welke barometerdrukwijziging een stormwaarschuwing wordt gegeven.
Sensormodus: Hiermee stelt u de modus voor de sensor in. Met de optie Automatisch gebruikt u zowel de
hoogtemeter als de barometer, afhankelijk van uw beweging. U kunt de optie Alleen hoogtemeter gebruiken
wanneer er tijdens uw activiteit sprake is van hoogteverschillen, of de optie Alleen barometer wanneer er
geen sprake is van hoogteverschillen.
Druk: Hiermee stelt u in hoe de watch drukgegevens weergeeft.
De barometer kalibreren
Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt
gebruikt. U kunt de barometer handmatig kalibreren als de juiste hoogte of de druk op zeeniveau u bekend is.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Barometer > Kalibreer.
3Selecteer een optie:
Selecteer Ja als u de huidige hoogte en druk op zeeniveau (optioneel) wilt invoeren.
Selecteer Gebruik DEM als u automatisch wilt kalibreren op het Digital Elevation Model.
Selecteer Gebruik GPS als u het toestel automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt.
70 Sensoren en accessoires
Draadloze sensoren
Uw watch kan worden gekoppeld en gebruikt met draadloze ANT+ of Bluetooth sensoren (De draadloze
sensoren koppelen, pagina 72). Nadat de toestellen zijn gekoppeld, kunt u de optionele gegevensvelden
aanpassen (Gegevensschermen aanpassen, pagina 24). Als bij uw watch een sensor is meegeleverd, zijn de
toestellen al gekoppeld.
Voor informatie over compatibiliteit van een bepaalde Garmin sensor, aanschaf of het raadplegen van de
gebruikershandleiding, gaat u naar buy.garmin.com voor de desbetreffende sensor.
Sensortype Beschrijving
Clubsensoren U kunt Approach CT10 golfclubsensoren gebruiken om uw golfshots, waaronder locatie,
afstand en clubtype, automatisch te volgen.
DogTrack Hiermee kunt u gegevens ontvangen van een compatibel handheld toestel voor het volgen
van honden.
Extra scherm U kunt de modus Extra scherm gebruiken om gegevensschermen van uw fēnix watch op een
compatibel Edge toestel weer te geven tijdens een rit of triatlon.
Externe hart
slagmeter
U kunt een externe hartslagmeter, zoals de HRM-Pro of HRM-Dual, gebruiken en hartslagge
gevens bekijken tijdens uw activiteiten. Sommige hartslagmeters kunnen ook gegevens
opslaan of hardloopdynamiekgegevens weergeven (Hardloopdynamiek, pagina 73).
Voetsensor Bij indoortrainingen of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van de GPS een voets
ensor gebruiken om tempo en afstand vast te leggen.
Hoofdtelefoon U kunt een Bluetooth hoofdtelefoon gebruiken om naar muziek op uw fēnix watch te
luisteren (Een Bluetooth hoofdtelefoon aansluiten, pagina 80).
inReach Met de inReach afstandsbedieningsfunctie kunt u uw inReach toestel bedienen via uw fēnix
watch (De inReach afstandsbediening gebruiken, pagina 74).
Lichten U kunt Varia slimme fietsverlichting gebruiken om het zicht in uw omgeving te verbeteren.
Spierzuurstof U kunt een spierzuurstofsensor gebruiken om gegevens over hemoglobine- en spierzuurstof
saturatie te bekijken terwijl u traint.
Vermogen
U kunt een vermogensmeter, zoals Rally en Vector, gebruiken om uw vermogensgegevens
op uw watch weer te geven. U kunt uw vermogenszones aanpassen aan uw doelen en capa
citeiten (Uw vermogenszones instellen, pagina 88) of u kunt bereikwaarschuwingen
gebruiken om een melding te ontvangen wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt
(Een waarschuwing instellen, pagina 30).
Radar U kunt een Varia achteruitkijkfietsradar gebruiken om het zicht in uw omgeving te verbeteren
en waarschuwingen te verzenden bij naderende voertuigen.
RD-sensor U kunt een Running Dynamics Pod gebruiken om hardloopdynamiekgegevens op te nemen
en deze op uw watch weer te geven (Hardloopdynamiek, pagina 73).
Schakelen
U kunt elektronische schakelsystemen gebruiken om schakelinformatie weer te geven
tijdens een rit. De fēnix watch geeft de huidige afstellingswaarde weer als de sensor zich in
de afstellingsmodus bevindt.
Shimano Di2
U kunt Shimano® Di2 elektronische schakelsystemen gebruiken om schakelinformatie weer
te geven tijdens een rit. De fēnix watch geeft de huidige afstellingswaarde weer als de
sensor in de afstellingsmodus is.
Smart Trainer U kunt uw watch met een slimme indoorfietstrainer gebruiken om weerstand te simuleren
terwijl u een koers, rit of workout volgt. (Een ANT+® indoortrainer gebruiken, pagina 13).
Sensoren en accessoires 71
Sensortype Beschrijving
Snelheid/
cadans
U kunt snelheids- of cadanssensoren aan uw fiets bevestigen en de gegevens tijdens uw rit
bekijken. Indien nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren in de instellingen van de
snelheidsensor (Wielmaat en omvang, pagina 129).
Tempe
U kunt de tempe temperatuursensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek
waar deze is blootgesteld aan omgevingslucht, zodat de sensor een consistente bron van
nauwkeurige temperatuurgegevens biedt.
VIRB Met de VIRB afstandsbedieningsfunctie kunt u uw VIRB actiecamera op afstand bedienen
via uw watch (VIRB afstandsbediening, pagina 74).
Laserlocaties
van de XERO
U kunt laserlocatiegegevens van een Xero toestel bekijken en delen (Xero laserlocatie-instel
lingen, pagina 75).
De draadloze sensoren koppelen
Wanneer u voor de eerste keer een draadloze sensor via ANT+ of Bluetooth technologie met uw watch wilt
verbinden, moet u de watch en de sensor eerst koppelen. Als de sensor is voorzien van zowel ANT+ als
Bluetooth technologie, raadt Garmin u aan te koppelen met behulp van ANT+ technologie. Nadat de koppeling is
voltooid, maakt de watch automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start en de sensor
actief is en zich binnen bereik bevindt.
1Als u een hartslagmeter wilt koppelen, doet u eerst de hartslagmeter om.
De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen als u deze hebt omgedaan.
2Breng de watch binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m (33 ft.) bij andere draadloze sensoren vandaan bent tijdens
het koppelen.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Sensors en accessoires > Voeg toe.
5Selecteer een optie:
Selecteer Door alle sensors zoeken.
Selecteer uw type sensor.
Als de sensor is gekoppeld met uw watch wordt de status van de sensor gewijzigd van Zoeken naar
Verbonden. Sensorgegevens worden weergegeven in de reeks gegevensschermen of in een aangepast
gegevensveld. U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen (Gegevensschermen aanpassen, pagina 24).
72 Sensoren en accessoires
Hardloopdynamiek
U kunt uw compatibele fēnix toestel gekoppeld met het HRM-Pro accessoire of ander accessoire voor
hardloopdynamica gebruiken voor real-time feedback over uw hardloopvorm.
Het accessoire voor hardloopdynamica beschikt over een versnellingsmeter die bewegingen van het
bovenlichaam meet voor het berekenen van zes hardloopgegevens.
Cadans: Cadans is het aantal stappen per minuut. Het totale aantal stappen wordt weergegeven (links en rechts
samen).
Verticale oscillatie: Verticale oscillatie is de op-en-neerbeweging tijdens het hardlopen. De verticale beweging
van uw bovenlichaam wordt in centimeters weergegeven.
Grondcontacttijd: Grondcontacttijd is de hoeveelheid tijd voor iedere stap tijdens het hardlopen waarbij er
contact is met de grond. Dit wordt gemeten in milliseconden.
OPMERKING: Grondcontacttijd en balans zijn niet beschikbaar wanneer u wandelt.
Grondcontacttijd-balans: Grondcontacttijd-balans geeft de links/rechts-balans van uw grondcontacttijd weer
tijdens het hardlopen. Deze balans wordt weergegeven als percentage. Bijvoorbeeld 53,2 met een pijl naar
links of naar rechts.
Staplengte: Staplengte is de afstand tussen de plekken waar u uw ene voet en uw andere voet neerzet. Deze
lengte wordt gemeten in meters.
Verticale ratio: Verticale ratio is de verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte. Deze balans wordt
weergegeven als percentage. Een lagere ratio duidt meestal op een betere hardloopconditie.
Trainen met hardloopdynamiek
Voordat u uw hardloopdynamiek kunt bekijken, moet u een accessoire met hardloopdynamiek, bijvoorbeeld het
HRM-Pro accessoire, omdoen en koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 72).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen > Voeg toe.
6Selecteer een scherm met hardloopdynamiekgegevens.
OPMERKING: De hardloopdynamiekschermen zijn niet beschikbaar voor alle activiteiten.
7Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 6).
8Selecteer UP of DOWN om uw gegevens te bekijken op een hardloopdynamiekscherm.
Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens
Als de hardloopdynamiekgegevens niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
Zorg ervoor dat u een accessoire voor hardloopdynamiek, zoals het HRM-Pro accessoire, hebt.
Accessoires met hardloopdynamiek herkent u aan voorop de module.
Koppel het accessoire voor hardloopdynamiek nogmaals met uw fēnix toestel volgens de instructies.
Als u het HRM-Pro accessoire gebruikt, koppelt u het met uw fēnix toestel via ANT+ technologie in plaats van
Bluetooth technologie.
Als de hardloopdynamiekgegevens in nullen worden weergegeven, controleer dan of het accessoire op de
juiste manier wordt gedragen.
OPMERKING: De grondcontacttijd en balans worden alleen weergegeven tijdens het hardlopen. Deze worden
niet berekend als u wandelt.
inReach afstandsbediening
Met de inReach afstandsbediening kunt u uw inReach toestel bedienen met behulp van uw fēnix toestel. Ga naar
buy.garmin.com om een compatibel inReach toestel aan te schaffen.
Sensoren en accessoires 73
De inReach afstandsbediening gebruiken
Voordat u de inReach afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de inReach glance toevoegen aan de glancelijst
(De glancelijst aanpassen, pagina 46).
1Schakel het inReach toestel in.
2Druk op de wijzerplaat van uw fēnix watch op UP of DOWN om de inReach glance weer te geven.
3Druk op START om uw inReach toestel te zoeken.
4Druk op START om uw inReach toestel te koppelen.
5Druk op START en selecteer een optie:
Als u een SOS-bericht wilt verzenden, selecteert u SOS starten.
OPMERKING: U dient de SOS-functie alleen te gebruiken in een werkelijke noodsituatie.
Als u een sms-bericht wilt verzenden, selecteert u Berichten > Nieuw bericht, selecteert u de
contactpersonen en voert u de berichttekst in of selecteert u een snelbericht.
Als u een vooraf ingesteld bericht wilt verzenden, selecteert u Verzend voorinstelling en selecteert u een
bericht in de lijst.
Als u de timer en de afgelegde afstand tijdens een activiteit wilt weergeven, selecteert u Volgen.
VIRB afstandsbediening
Met de VIRB afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op afstand bedienen met uw toestel.
Een VIRB actiecamera bedienen
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw
VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de VIRB serie voor meer informatie.
1Schakel uw VIRB camera in.
2Koppel uw VIRB camera met uw fēnix watch (De draadloze sensoren koppelen, pagina 72).
De VIRB glance wordt automatisch toegevoegd aan de glancelijst.
3Druk op de wijzerplaat op UP of DOWN om de VIRB glance weer te geven.
4Wacht tot uw smartwatch verbinding maakt met uw camera.
5Selecteer een optie:
Selecteer Start opnemen om een video-opname te starten.
De opnametijd wordt weergegeven op het fēnix scherm.
Druk op DOWN om tijdens een video-opname een foto te maken.
Druk op STOP om een video-opname te stoppen.
Selecteer Maak foto om een foto te maken.
Als u meerdere foto's wilt maken in de burst-modus, selecteert u Neem burst.
Als u de camera in de slaapstand wilt zetten, selecteert u Slaapmodus camera.
Als u de camera uit de slaapstand wilt halen, selecteert u Actieve modus camera.
Selecteer Instellingen om de video- en foto-instellingen te wijzigen.
74 Sensoren en accessoires
Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw
VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de VIRB serie voor meer informatie.
1Schakel uw VIRB camera in.
2Koppel uw VIRB camera met uw fēnix smartwatch (De draadloze sensoren koppelen, pagina 72).
Wanneer de camera is gekoppeld, wordt er automatisch een VIRB gegevensscherm toegevoegd aan de
activiteiten.
3Druk tijdens een activiteit op UP of DOWN om het VIRB gegevensscherm weer te geven.
4Wacht tot uw smartwatch verbinding maakt met uw camera.
5Houd MENU ingedrukt.
6Selecteer VIRB.
7Selecteer een optie:
Als u de camera wilt bedienen met de activiteittimer, selecteert u Instellingen > Opnamemodus > Timer
start/stop.
OPMERKING: De video-opname start en stopt automatisch wanneer u een activiteit start of stopt.
Selecteer Instellingen > Opnamemodus > Handmatig als u de camera wilt bedienen met de menuopties.
Selecteer Start opnemen om een video-opname handmatig te starten.
De opnametijd wordt weergegeven op het fēnix scherm.
Druk op DOWN om tijdens een video-opname een foto te maken.
Druk op STOP om een video-opname handmatig te stoppen.
Als u meerdere foto's wilt maken in de burst-modus, selecteert u Neem burst.
Als u de camera in de slaapstand wilt zetten, selecteert u Slaapmodus camera.
Als u de camera uit de slaapstand wilt halen, selecteert u Actieve modus camera.
Xero laserlocatie-instellingen
Voordat u de laserlocatie-instellingen kunt aanpassen, moet u een compatibel Xero toestel koppelen (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 72).
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Laserlocaties van de XERO > Laserlocaties.
Tijdens activiteit: Hiermee kunt u informatie over de laserlocatie-informatie van een compatibel, gekoppeld Xero
toestel weergeven tijdens een activiteit.
Deelmodus: Hiermee kunt u laserlocatie-informatie openbaar delen of privé uitzenden.
Kaart
Uw toestel kan verschillende typen Garmin kaartgegevens weergeven, inclusief topografische contouren,
nabijgelegen nuttige punten, kaarten van skiresorts en golfbanen. U kunt de Kaartbeheer gebruiken om extra
kaarten te downloaden of de kaartopslag te beheren.
Ga voor het aanschaffen van extra kaartgegevens en meer informatie over compatibiliteit naar garmin.com
/maps.
geeft uw positie op de kaart aan. Als u naar een bestemming navigeert, wordt de route met een lijn op de
kaart gemarkeerd.
Kaart 75
De kaart weergeven
1Ga naar buiten en start een GPS-activiteit (Een activiteit starten, pagina 6).
2Druk op UP of DOWN om door het kaartscherm te bladeren.
3Selecteer een optie om de kaart te verschuiven en in te zoomen:
Als u het aanraakscherm wilt gebruiken, tikt u op de kaart en sleept u het dradenkruis om het te
verplaatsen. Druk op UP of DOWN om in of uit te zoomen.
Als u de knoppen wilt gebruiken, houdt u MENU ingedrukt, selecteert u Pan/Zoomen drukt u op UP of
DOWN om in of uit te zoomen.
OPMERKING: Druk op START om te schakelen tussen omhoog en omlaag schuiven, naar links en naar
rechts schuiven, of zoomen.
4Houd START ingedrukt om het punt te selecteren dat wordt aangeduid door het dradenkruis.
Naar een locatie op de kaart navigeren of een locatie opslaan
U kunt elke locatie op de kaart selecteren. U kunt de locatie opslaan of er naartoe navigeren.
1Selecteer een optie op de kaart:
Als u het aanraakscherm wilt gebruiken, tikt u op de kaart, sleept u het dradenkruis om dit te plaatsen en
drukt u op UP of DOWN om in of uit te zoomen.
Als u de knoppen wilt gebruiken, houdt u MENU ingedrukt, selecteert u Pan/Zoom en drukt u op UP of
DOWN om in of uit te zoomen.
OPMERKING: Druk op START om te schakelen tussen omhoog en omlaag schuiven, naar links en naar
rechts schuiven, of zoomen.
2Verschuif (pan) en zoom de kaart om de locatie in het midden van het dradenkruis te plaatsen.
3Houd START ingedrukt om het punt te selecteren dat wordt aangeduid door het dradenkruis.
4Selecteer zo nodig een nabij gelegen nuttig punt.
5Selecteer een optie:
Selecteer Ga om naar de locatie te navigeren.
Selecteer Locatie opslaan om de locatie op te slaan.
Selecteer Bekijk om informatie over de locatie weer te geven.
76 Kaart
Navigeren met de functie Om me heen
Met de functie Om me heen kunt u navigeren naar nabij gelegen nuttige punten en waypoints.
OPMERKING: De op uw toestel geïnstalleerde kaartgegevens moeten nuttige punten bevatten om daar naartoe
te kunnen navigeren.
1Houd MENU ingedrukt op de kaartpagina.
2Selecteer Om me heen.
Op de kaart worden pictogrammen weergegeven die nuttige punten of waypoints aanduiden.
3Druk op UP of DOWN om een gedeelte van de kaart te markeren.
4Druk op STOP.
In het gemarkeerde gedeelte van de kaart wordt een lijst met nuttige punten en waypoints weergegeven.
5Selecteer een locatie.
6Selecteer een optie:
Selecteer Ga om naar de locatie te navigeren.
Selecteer Kaart om de locatie op de kaart weer te geven.
Selecteer Locatie opslaan om de locatie op te slaan.
Selecteer Bekijk om informatie over de locatie weer te geven.
Kaartinstellingen
U kunt de weergave van de kaart in de kaart-app en op gegevensschermen aanpassen.
OPMERKING: Indien nodig kunt u de kaartinstellingen voor specifieke activiteiten aanpassen in plaats van de
systeeminstellingen te gebruiken (Instellingen van activiteitkaart, pagina 30).
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart.
Kaartbeheer: Toont de gedownloade kaartversies en biedt u de mogelijkheid om extra kaarten te downloaden
(Kaarten beheren, pagina 78).
Kaartthema: Hiermee stelt u de kaart zodanig in dat gegevens worden weergegeven die zijn geoptimaliseerd
voor uw activiteittype (Kaartthema's, pagina 78).
Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in. Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de
pagina weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige richting boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op de kaart weergegeven of verborgen.
Segmenten: Hiermee worden segmenten als een gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.
Contouren: Hiermee worden contourlijnen op de kaart weergegeven of verborgen.
Spoorlog: Hiermee wordt het spoorlog, of het traject dat u hebt afgelegd, in de vorm van een gekleurde lijn op de
kaart weergegeven of verborgen.
Spoorkleur: Hiermee wijzigt u de spoorlogkleur.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik
van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.
Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden weergegeven. Door het weergeven van meer
details is het mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de waterkaartmodus weer te geven (Instellingen
waterkaart, pagina 78).
Thema herstellen: Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor kaartthema's of thema's die van het toestel zijn
verwijderd, herstellen.
Kaart 77
Kaarten beheren
Wanneer u uw watch aansluit op een Wi‑Fi netwerk, kunt u kaarten voor andere regio's downloaden. U kunt ook
kaarten verwijderen om de beschikbare toestelopslag te vergroten.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Kaart > Kaartbeheer.
3Selecteer een kaartcategorie.
4Selecteer een optie:
Als u een kaart wilt downloaden, selecteert u Kaart toev., selecteert u een kaart, drukt u op START en
selecteert u Download.
OPMERKING: Om de gebruiksduur van de batterij te verlengen, zet de watch het downloaden van de kaart
in de wachtrij voor later. Het downloaden begint wanneer u de watch aansluit op een externe
voedingsbron.
Als u een kaart wilt verwijderen, selecteert u een kaart, drukt u op START en selecteert u Wis.
Kaartthema's
U kunt het kaartthema wijzigen om gegevens weer te geven die zijn geoptimaliseerd voor uw activiteittype.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart > Kaartthema.
Geen: Gebruikt de voorkeuren van de systeemkaartinstellingen, zonder dat er een extra thema wordt toegepast.
Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de waterkaartmodus weer te geven.
Hoog contrast: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met een hoger contrast weer te geven, voor een betere
zichtbaarheid in uitdagende omgevingen.
Donker: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met een donkere achtergrond weer te geven, zodat u 's nachts
beter zicht hebt.
Populariteit: Markeert de populairste wegen of paden op de kaart.
Resortskiën: Hiermee stelt u de kaart zo in dat de meest relevante skigegevens in één oogopslag worden
weergegeven.
Instellingen waterkaart
U kunt aanpassen hoe de kaart wordt weergegeven in de waterkaartmodus.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart > Maritiem.
Dieptepeilingen: Hiermee worden dieptemetingen op de kaart ingeschakeld.
Lichtsectoren: Hiermee kunt u lichtsectoren op de kaart weergeven en configureren.
Symbolenset: Hiermee stelt u de kaartsymbolen in waterkaartmodus in. Met de optie NOAA worden de National
Oceanic en Atmospheric Administration kaartsymbolen weergegeven. Met de optie Internationaal worden de
International Association of Lighthouse Authorities kaartsymbolen weergegeven.
Muziek
OPMERKING: Dit gedeelte gaat over drie verschillende afspeelopties voor muziek op uw fēnix watch.
Muziek van derden
Persoonlijke audiocontent
Muziek die op uw telefoon is opgeslagen
U kunt op een fēnix watch audiocontent downloaden naar uw watch vanaf uw computer of een externe provider,
zodat u muziek kunt luisteren als u uw smartphone niet binnen handbereik hebt. Om audio-inhoud te beluisteren
die op uw watch is opgeslagen, moet u een hoofdtelefoon met Bluetooth technologie aansluiten.
78 Muziek
Verbinding maken met een externe provider
Voordat u muziek of andere audiobestanden van een ondersteunde externe provider kunt downloaden naar uw
compatibele watch, moet u via de Garmin Connect app verbinding maken met de provider.
1Selecteer of in de Garmin Connect app.
2Selecteer Garmin toestellen en selecteer vervolgens uw watch.
3Selecteer Muziek > Muziekproviders.
4Selecteer een optie:
Als u verbinding wilt maken met een geïnstalleerde provider, selecteert u de provider en volgt u de
instructies op het scherm.
Wanneer u verbinding wilt maken met een nieuwe provider selecteer Muziekapps downloaden. Zoek
vervolgens een provider en volg de instructies op het scherm.
Audiocontent van een externe provider downloaden
Voordat u audiocontent van een externe provider kunt downloaden, moet u verbonden zijn met een Wi‑Fi
netwerk (Verbinding maken met een Wi‑Fi netwerk, pagina 83).
1Houd DOWN ingedrukt vanaf een willekeurig scherm om de muziekbediening te openen.
2Houd MENU ingedrukt.
3Selecteer Muziekproviders.
4Selecteer een verbonden provider.
5Selecteer een afspeellijst of ander item om naar de watch te downloaden.
6Druk indien nodig op BACK tot u wordt gevraagd om te synchroniseren met de service.
OPMERKING: Door het downloaden van audio-inhoud kan de batterij snel leegraken. Mogelijk dient u de watch
aan te sluiten op een externe voedingsbron als de batterij bijna leeg is.
Persoonlijke audiocontent downloaden
Voordat u persoonlijke muziek naar uw toestel kunt verzenden, moet u de Garmin Express app op uw computer
installeren (www.garmin.com/express).
U kunt uw persoonlijke audiobestanden, zoals .mp3- en .m4a-bestanden, naar een fēnix toestel laden vanaf uw
computer. Ga voor meer informatie naar garmin.com/musicfiles.
1Sluit het toestel met de meegeleverde USB-kabel aan op uw computer.
2Open de app Garmin Express op uw computer, selecteer uw toestel en selecteer Muziek.
TIP: Bij Windows® computers, kunt u selecteren en naar de map met uw audiobestanden bladeren. Bij
Apple® computers, maakt de Garmin Express app gebruik van uw iTunes® bibliotheek.
3Selecteer in de lijst Mijn muziek of iTunes Library, een audiobestandscategorie, zoals nummers of
afspeellijsten.
4Schakel de selectievakjes in voor de audiobestanden, en selecteer Verzend naar toestel.
5Selecteer indien nodig in de lijst fēnix een categorie, schakel de selectievakjes in en selecteer Verwijder van
toestel om audiobestanden te verwijderen.
Muziek 79
Luisteren naar muziek
1Houd DOWN ingedrukt vanaf een willekeurig scherm om de muziekbediening te openen.
2Sluit zo nodig uw hoofdtelefoon met Bluetooth technologie aan (Een Bluetooth hoofdtelefoon aansluiten,
pagina 80).
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Muziekproviders, en selecteer een optie:
Als u vanaf uw computer naar de watch gedownloade muziek wilt luisteren, selecteert u Mijn muziek
(Persoonlijke audiocontent downloaden, pagina 79).
Als u het afspelen van muziek op uw telefoon wilt bedienen, selecteert u Tel. bedienen.
Selecteer de naam van de provider om naar muziek van derden te luisteren en selecteer een afspeellijst.
5Selecteer .
Bediening voor afspelen van muziek
OPMERKING: De bedieningselementen voor het afspelen van muziek kunnen er anders uitzien, afhankelijk van
de geselecteerde muziekbron.
Selecteer om de bediening voor het afspelen van muziek te bekijken.
Selecteer om naar de audiobestanden en afspeellijsten te bladeren voor de geselecteerde bron.
Selecteer om het volume aan te passen.
Selecteer om het huidige audiobestand af te spelen en te pauzeren.
Selecteer om naar het volgende audiobestand in de afspeellijst te gaan.
Houd ingedrukt om het huidige audiobestand vooruit te spoelen.
Selecteer om het huidige audiobestand opnieuw te starten.
Selecteer twee keer om naar het vorige audiobestand in de afspeellijst te gaan.
Houd ingedrukt om het huidige audiobestand terug te spoelen.
Selecteer om de herhaalmodus te wijzigen.
Selecteer om de shuffle-modus te wijzigen.
Een Bluetooth hoofdtelefoon aansluiten
Om muziek te luisteren die op uw fēnix watch is geladen, moet u een hoofdtelefoon met Bluetooth technologie
aansluiten.
1Houd de hoofdtelefon op maximaal 2 m (6,6 ft.) afstand van uw watch.
2Schakel de koppelingstatus in op de hoofdtelefoon.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Muzk > Hoofdtelefoon > Voeg toe.
5Selecteer uw hoofdtelefoon om het koppelen te voltooien.
80 Muziek
De audiomodus wijzigen
U kunt de muziekafspeelmodus wijzigen van stereo naar mono.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Muzk > Audio.
3Selecteer een optie.
Connectiviteit
Er zijn connectiviteitsfuncties beschikbaar voor uw watch wanneer u deze koppelt met uw compatibele telefoon
(Uw telefoon koppelen, pagina 81). Er zijn extra functies beschikbaar wanneer u uw watch verbindt met een
Wi‑Fi netwerk (Verbinding maken met een Wi‑Fi netwerk, pagina 83).
Connectiviteitsfuncties voor telefoons
Er zijn connectiviteitsfuncties voor telefoons beschikbaar voor uw fēnix watch wanneer u die koppelt via de
Garmin Connect app (Uw telefoon koppelen, pagina 81).
App-functies van de Garmin Connect app, de Connect IQ app en meer (Telefoon-apps en
computertoepassingen, pagina 84)
Glances (Korte blik, pagina 44)
Functies bedieningsmenu (Bediening, pagina 60)
Veiligheids- en trackingfuncties (Veiligheids- en trackingfuncties, pagina 89)
Interacties met de telefoon, zoals meldingen (Bluetooth meldingen inschakelen, pagina 81)
Uw telefoon koppelen
Om gebruik te maken van de connected functies van uw watch moet de watch rechtstreeks via de Garmin
Connect app zijn gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth instellingen op uw telefoon.
1U kunt de Garmin Connect app via de App Store op uw telefoon installeren en openen.
2Selecteer een optie om de koppelmodus op uw watch in te schakelen:
Selecteer tijdens de eerste installatie Ja als u wordt gevraagd om te koppelen met uw telefoon.
Als u het koppelingsproces eerder hebt overgeslagen, houdt u MENU ingedrukt en selecteert u Koppel
telefoon.
3Selecteer een optie om uw watch toe te voegen aan uw account:
Als dit de eerste keer is dat u een toestel koppelt met de Garmin Connect app, volgt u de instructies op het
scherm.
Als u reeds een ander toestel hebt gekoppeld via de Garmin Connect app, vanuit het of menu,
selecteert u Garmin toestellen > Voeg toestel toe en volgt u de instructies op het scherm.
Bluetooth meldingen inschakelen
Voordat u meldingen kunt inschakelen, moet u de watch koppelen met een compatibele telefoon (Uw telefoon
koppelen, pagina 81).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Connectiviteit > Telefoon > Smartphone meldingen > Status > Aan.
3Selecteer Algemeen gebruik of Tijdens activiteit.
4Selecteer een meldingstype.
5Selecteer voorkeuren voor status, geluid, privacy en time-out.
6Selecteer BACK.
7Selecteer Handtekening om een handtekening toe te voegen aan uw tekstberichten.
Connectiviteit 81
Meldingen weergeven
1Druk op de wijzerplaat op UP of DOWN om het meldingenoverzicht weer te geven.
2Selecteer START.
3Selecteer een melding.
4Druk op START voor meer opties.
5Druk op BACK om terug te keren naar het vorige scherm.
Een inkomende oproep ontvangen
Wanneer u een telefoonoproep ontvangt op uw verbonden telefoon, wordt op de fēnix watch de naam of het
telefoonnummer van de beller weergegeven.
Als u de oproep wilt beantwoorden, selecteert u het .
OPMERKING: Om met beller te prat.en gebruikt u uw verbonden smartphone.
Als u de oproep wilt weigeren, selecteert u .
Als u de oproep wilt weigeren en onmiddellijk daarna wilt antwoorden via een SMS-bericht, selecteert u
Antwoord, en selecteert u vervolgens een bericht uit de lijst.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar als uw watch is verbonden met een Android telefoon die
gebruikmaakt van Bluetooth technologie.
Een sms-bericht beantwoorden
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor Android telefoons.
Wanneer u op uw watch een melding voor een sms-bericht ontvangt, kunt u een snel antwoord verzenden door
dit uit een lijst met berichten te selecteren. U kunt uw berichten aanpassen in de Garmin Connect app.
OPMERKING: Met deze functie verzendt u sms-berichten via uw telefoon. De reguliere limieten voor sms-
berichten zijn van toepassing en afhankelijk van uw provider en abonnement worden er mogelijk kosten in
rekening gebracht. Neem contact op met uw mobiele provider voor meer informatie over kosten of limieten voor
sms-berichten.
1Druk op de wijzerplaat op UP of DOWN om het meldingenoverzicht weer te geven.
2Druk op START en selecteer een melding voor een sms-bericht.
3Selecteer START.
4Selecteer Antwoord.
5Selecteer een bericht in de lijst.
Uw telefoon verzendt het geselecteerde bericht als een sms-bericht.
Meldingen beheren
U kunt meldingen die op uw fēnix watch worden weergegeven, beheren vanaf uw compatibele telefoon.
Selecteer een optie:
Als u een iPhone® gebruikt, kunt u via de iOS® meldingsinstellingen de items selecteren die u op de watch
wilt weergeven.
Als u een Android telefoon gebruikt, selecteert u in de Garmin Connect app, Instellingen > Meldingen.
De Bluetooth telefoon-verbinding uitschakelen
U kunt de Bluetooth verbinding met de telefoon uitschakelen via het bedieningsmenu.
OPMERKING: U kunt opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 61).
1Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
2Selecteer om de Bluetooth telefoonverbinding op uw fēnix watch uit te schakelen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor uw telefoon om Bluetooth technologie uit te schakelen op uw
telefoon.
82 Connectiviteit
Waarschuwingen over telefoonverbindingen in- en uitschakelen
U kunt instellen dat de fēnix watch u waarschuwt wanneer uw gekoppelde telefoon een verbinding via Bluetooth
technologie maakt of verbreekt.
OPMERKING: Waarschuwingen over telefoonverbindingen zijn standaard uitgeschakeld.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Connectiviteit > Telefoon > Waarschuwingen.
Audiomeldingen afspelen tijdens een activiteit
U kunt het fēnix toestel zodanig instellen dat er tijdens het hardlopen of een andere activiteit motiverende
statusmeldingen worden afgespeeld. Indien beschikbaar, worden audiomeldingen op uw verbonden
hoofdtelefoon afgespeeld met Bluetooth technologie. Anders worden gesproken meldingen afgespeeld op uw
smartphone die via de Garmin Connect app is gekoppeld. Tijdens een audiomelding dempt het toestel of de
smartphone het geluid van de primaire audio om de aankondiging af te spelen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Audiomeldingen.
3Selecteer een optie:
Selecteer Rondewaarschuwing om een melding voor elke ronde af te spelen.
OPMERKING: De audiomelding Rondewaarschuwing is standaard ingeschakeld.
Als u meldingen wilt aanpassen aan uw tempo en snelheid, selecteert u Tempo-/snelheidswaarsch..
Als u meldingen wilt aanpassen aan uw hartslag, selecteert u Hartslagwaarschuwing.
Selecteer Vermogenswaarschuwing om meldingen aan te passen aan energiegegevens.
Als u meldingen wilt horen wanneer u de timer start of stopt, waaronder de functie Auto Pause, selecteert
u Timergebeurtenissen.
Als u workoutwaarschuwingen wilt horen als audiomelding, selecteert u Work-outwaarschuwingen.
Als u activiteitenwaarschuwingen wilt horen als audiomelding, selecteert u Activiteitswaarschuwingen.
Selecteer Audiotonen als u een geluid wilt afspelen vlak voor een audiowaarschuwing of prompt.
Selecteer Dialect om de taal of het dialect van de gesproken meldingen te wijzigen.
WiFi connected functies
Activiteiten uploaden naar uw Garmin Connect account: Uw activiteit wordt automatisch naar uw Garmin
Connect account verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
Audiocontent: Hiermee kunt u audiocontent van externe providers synchroniseren.
Software-updates: Uw toestel downloadt en installeert de nieuwste software-update automatisch als er een
Wi‑Fi verbinding beschikbaar is.
Workouts en trainingsplannen: U kunt workouts en trainingsplannen zoeken en selecteren op de Garmin
Connect site. De volgende keer dat uw toestel een Wi‑Fi verbinding heeft, worden de bestanden draadloos
naar uw toestel verzonden.
Verbinding maken met een WiFi netwerk
U moet met uw toestel verbinding maken met de Garmin Connect app op uw smartphone of met de Garmin
Express applicatie op uw computer voordat u verbinding kunt maken met een Wi‑Fi netwerk.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Wi-Fi > Mijn netwerken > Voeg netwerk toe.
Een lijst met Wi‑Fi netwerken in de directe omgeving wordt weergegeven.
3Selecteer een netwerk.
4Geef zo nodig het wachtwoord op voor het netwerk.
Het toestel maakt verbinding met het netwerk en het netwerk wordt toegevoegd aan de lijst met opgeslagen
netwerken. Het toestel maakt automatisch opnieuw verbinding met dit netwerk, als het binnen bereik is.
Connectiviteit 83
Telefoon-apps en computertoepassingen
U kunt uw watch via hetzelfde Garmin account met meerdere Garmin telefoonapps en computertoepassingen
verbinden.
Garmin Connect
U kunt contact houden met uw vrienden op Garmin Connect. Garmin Connect biedt u de hulpmiddelen om te
volgen, te analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. Leg de prestaties van uw actieve lifestyle vast, zoals
hardloopsessies, wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes, triatlons en meer. Als u zich wilt aanmelden
voor een gratis account, kunt u de app downloaden in de app store op uw telefoon (garmin.com/connectapp) of
naar connect.garmin.com gaan.
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met uw watch hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die activiteit
uploaden naar uw Garmin Connect account en zo lang bewaren als u wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde informatie over uw activiteit weergeven, zoals tijd,
afstand, hoogte, hartslag, verbrande calorieën, cadans, hardloopdynamica, een bovenaanzicht van de kaart,
tempo- en snelheidsgrafieken, en instelbare rapporten.
OPMERKING: Voor sommige gegevens hebt u een optioneel accessoire nodig, zoals een hartslagmeter.
Uw training plannen: U kunt een fitnessdoelstelling kiezen en een van de dagelijkse trainingsplannen laden.
Uw voortgang volgen: U kunt uw dagelijkse aantal stappen bijhouden, uzelf vergelijken met uw connecties en
uw doelen behalen.
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw
activiteiten plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Uw instellingen beheren: U kunt uw watch- en gebruikersinstellingen aanpassen via uw Garmin Connect
account.
84 Connectiviteit
De Garmin Connect app gebruiken
Nadat u uw watch met uw telefoon hebt gekoppeld (Uw telefoon koppelen, pagina 81), kunt u de Garmin
Connect app gebruiken om al uw activiteitsgegevens te uploaden naar uw Garmin Connect account.
1Controleer of de Garmin Connect app op uw telefoon is geopend.
2Houd uw telefoon binnen 10 m (30 ft.) van uw watch.
Uw watch synchroniseert uw gegevens automatisch met de Garmin Connect app en uw Garmin Connect
account.
De sofware bijwerken met de Garmin Connect app
Voordat u de software op uw watch kunt bijwerken via de Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect
account hebben en de watch koppelen met een compatibele telefoon (Uw telefoon koppelen, pagina 81).
Synchroniseer uw watch met de Garmin Connect app (De Garmin Connect app gebruiken, pagina 85).
Wanneer er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Connect app deze update automatisch naar
uw watch. De update wordt uitgevoerd wanneer u de watch niet actief gebruikt. Als de update is voltooid,
wordt de watch opnieuw opgestart.
Garmin Connect op uw computer gebruiken
De Garmin Express toepassing maakt met behulp van een computer verbinding tussen uw watch en uw Garmin
Connect account. U kunt de Garmin Express toepassing gebruiken om uw activiteitgegevens te uploaden naar
uw Garmin Connect account en gegevens zoals workouts en trainingsschema's van de Garmin Connect website
naar uw watch te verzenden. U kunt ook muziek toevoegen aan uw watch (Persoonlijke audiocontent
downloaden, pagina 79). U kunt ook software-updates voor uw watch installeren en uw Connect IQ apps
beheren.
1Sluit de watch met een USB-kabel aan op uw computer.
2Ga naar www.garmin.com/express.
3Download en installeer de Garmin Express toepassing.
4Open de Garmin Express toepassing en selecteer Voeg toestel toe.
5Volg de instructies op het scherm.
De sofware bijwerken via Garmin Express
Voordat u software op uw watch kunt bijwerken, moet u eerst de Garmin Express toepassing downloaden en
installeren en vervolgens uw watch toevoegen (Garmin Connect op uw computer gebruiken, pagina 85).
1Sluit de watch met een USB-kabel aan op uw computer.
Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Express toepassing deze naar uw watch.
2Nadat de Garmin Express toepassing het verzenden van de update heeft voltooid, koppelt u de watch los van
uw computer.
De update wordt op de watch geïnstalleerd.
Connect IQ functies
U kunt Connect IQ functies van Garmin en andere leveranciers aan uw watch toevoegen via de Connect IQ app
(garmin.com/connectiqapp). U kunt uw watch aanpassen met watch faces, toestelapps, gegevensvelden en
muziekproviders.
Watch Faces: Hiermee kunt u de stijl van de klok aanpassen.
Device Apps: Voeg interactieve functies aan uw watch toe, zoals nieuwe soorten buiten- en fitnessactiviteiten.
Data Fields: Hiermee kunt u nieuwe gegevensvelden downloaden die sensoren, activiteiten en historische
gegevens op andere manieren presenteren. U kunt Connect IQ gegevensvelden toevoegen aan ingebouwde
functies en pagina's.
Muziek: Voeg muziekproviders aan uw watch toe.
Connectiviteit 85
Connect IQ functies downloaden
Voordat u functies kunt downloaden via de Connect IQ app, moet u uw fēnix watch koppelen met uw telefoon
(Uw telefoon koppelen, pagina 81).
1U kunt de Connect IQ app via de App Store op uw telefoon installeren en openen.
2Selecteer zo nodig uw watch.
3Selecteer een Connect IQ functie.
4Volg de instructies op het scherm.
Connect IQ functies downloaden via uw computer
1Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
2Ga naar apps.garmin.com en meld u aan.
3Selecteer een Connect IQ functie en download deze.
4Volg de instructies op het scherm.
Garmin Explore
Met de Garmin Explore website en mobiele app kunt u reizen plannen en gebruikmaken van cloudopslag voor
uw waypoints, routes en tracks. Ze bieden geavanceerde planningsfuncties, zowel online als offline, en u kunt
gegevens delen en synchroniseren met uw compatibele Garmin toestel. U kunt de mobiele app gebruiken om
kaarten te downloaden en overal te navigeren, zonder gebruik te maken van uw mobiele service.
U kunt de Garmin Explore app downloaden vanuit de app store op uw smartphone (garmin.com/exploreapp), of
u kunt naar explore.garmin.com gaan.
Garmin Golf app
Met de Garmin Golf app kunt u scorekaarten vanaf uw compatibele Garmin toestel uploaden om gedetailleerde
statistische gegevens en slaganalysen weer te geven. Golfers kunnen wedstrijden spelen op verschillende
banen met behulp van de Garmin Golf app. Iedereen kan elke week meedoen aan de klassementen van meer
dan 42.000 banen. U kunt een toernooi maken en spelers uitnodigen om mee te doen.
De Garmin Golf app synchroniseert uw gegevens met uw Garmin Connect account. U kunt de Garmin Golf app in
de app store downloaden naar uw telefoon (garmin.com/golfapp).
Gebruikersprofiel
U kunt uw gebruikersprofiel bijwerken op uw watch of in de Garmin Connect app.
Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt de instellingen wijzigen voor geslacht, geboortedatum, lengte, gewicht, pols, hartslagzone,
vermogenszone en kritieke zwemsnelheid (CSS). Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige
trainingsgegevens te berekenen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Gebruikersprofiel.
3Selecteer een optie.
Hartslagzones
Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire kracht te meten en te verbeteren en om hun
fitheid te verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan hartslagen per minuut. De vijf algemeen
geaccepteerde hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van oplopende intensiteit. Over het
algemeen worden hartslagzones berekend op basis van de percentages van uw maximale hartslag.
86 Gebruikersprofiel
Fitnessdoelstellingen
Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en verbeteren door de onderstaande principes te
begrijpen en toe te passen.
Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw training.
Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen van hartslagzones, pagina 88) gebruiken om de
beste hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden.
Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de rekenmachines die beschikbaar zijn op internet.
Bij sommige sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de maximale hartslag te meten. De
standaard maximale hartslag is 220 min uw leeftijd.
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw standaard hartslagzones te bepalen. U
kunt afzonderlijke hartslagzones voor verschillende sportprofielen instellen, zoals hardlopen, fietsen en
zwemmen. Stel uw maximale hartslag in voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens uw activiteit. U
kunt ook iedere hartslagzone en uw hartslag in rust handmatig opgeven. U kunt uw zones handmatig aanpassen
op het toestel of via uw Garmin Connect account.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Gebruikersprofiel > Hartslag > Hartslag.
3Selecteer Maximum hartslag en voer uw maximale hartslag in.
U kunt de functie Automatische detectie gebruiken om uw maximumhartslag tijdens een activiteit
automatisch op te nemen.
4Selecteer LDHS > Voer handmatig in en voer uw lactaatdrempelhartslag in.
U kunt een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel in te schatten (Lactaatdrempel, pagina 52). U kunt
de functie Automatische detectie gebruiken om uw lactaatdrempel tijdens een activiteit automatisch op te
nemen.
5Selecteer Rust HS en geef uw hartslag in rust op.
U kunt de gemiddelde hartslag in rust op basis van uw toestel gebruiken, of u kunt een aangepaste hartslag
in rust instellen.
6Selecteer Zones > Op basis van.
7Selecteer een optie:
Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per minuut weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % Max. HS om de zones als een percentage van uw maximale hartslag weer te geven en te
wijzigen.
Selecteer %HSR om de zones als een percentage van uw hartslagreserve weer te geven en te wijzigen
(maximale hartslag min hartslag in rust).
Selecteer %LDHS om de zones als een percentage van uw lactaatdrempelhartslag weer te geven en te
wijzigen.
8Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
9Selecteer Voeg sporthartslag toe en selecteer een sportprofiel om een afzonderlijke hartslagzone in te
stellen (optioneel).
10 Herhaal stap om sporthartslagzones toe te voegen (optioneel).
Gebruikersprofiel 87
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel
Met de standaardinstellingen kan het toestel uw maximale hartslag detecteren en uw hartslagzones instellen
als een percentage van uw maximale hartslag.
Controleer of uw gebruikersprofielinstellingen correct zijn (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina 86).
Ga vaak hardlopen met de hartslagmeter rond de borst of pols.
Probeer een aantal van de hartslagtrainingsplannen die beschikbaar zijn in uw Garmin Connect account.
Bekijk uw hartslagtrends en -tijden in zones via uw Garmin Connect account.
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van maximale
hartslag Waargenomen inspanning Voordelen
1 50–60% Ontspannen, comfortabel tempo, regelma
tige ademhaling
Aerobische training voor beginners,
verlaagt het stressniveau
2 60–70% Comfortabel tempo, iets diepere ademha
ling, gesprek voeren is mogelijk
Standaardcardiovasculaire training;
korte herstelperiode
3 70–80% Gematigd tempo, gesprek voeren iets
lastiger
Verbeterde aerobische capaciteit,
optimale cardiovasculaire training
4 80–90% Hoog tempo en enigszins oncomfortabel;
zware ademhaling
Verbeterde anaerobische capaciteit en
drempel, hogere snelheid
5 90–100% Sprinttempo, kan niet lang worden volge
houden; ademhaling zwaar
Anaerobisch en musculair uithoudings
vermogen; meer kracht
Uw vermogenszones instellen
Voor de vermogenszones worden standaardwaarden gebruikt op basis van geslacht, gewicht en gemiddelde
bekwaamheid. Deze waarden komen mogelijk niet overeen met uw persoonlijke capaciteiten. Als u weet wat uw
FTP-waarde (Functional Threshold Power) is, kunt u deze opgeven zodat de software automatisch uw
vermogenszones kan berekenen. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of via uw Garmin
Connect account.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Gebruikersprofiel > Vermogenszones.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer Op basis van.
5Selecteer een optie:
Selecteer Watt om de zones in watt weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw FTP-waarde (Functional Threshold Power) weer
te geven en te wijzigen.
6Selecteer Autodetectie FTP om uw FTP automatisch te detecteren tijdens een activiteit.
7Selecteer FTP en voer uw FTP-waarde in.
8Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
9Selecteer zo nodig Minimum en voer een minimale vermogenswaarde in.
88 Gebruikersprofiel
Veiligheids- en trackingfuncties
VOORZICHTIG
Veiligheids- en trackingfuncties zijn een aanvullende functie en dienen niet te worden beschouwd als primaire
methode voor het verkrijgen van hulp bij ongelukken. De Garmin Connect app neemt geen contact op met
hulpdiensten namens u.
De fēnix watch beschikt over veiligheids- en trackingfuncties die moeten worden ingesteld met de Garmin
Connect app.
LET OP
Als u deze functies wilt gebruiken, moet de fēnix watch verbonden zijn met de Garmin Connect app via
Bluetooth technologie. U kunt noodcontacten in uw Garmin Connect account invoeren.
Ga voor meer informatie over veiligheids- en trackingfuncties naar garmin.com/safety.
Assistance: Hiermee kunt u een bericht met uw naam, LiveTrack-koppeling en GPS-locatie (indien beschikbaar)
naar uw contactpersonen voor noodgevallen verzenden.
Ongevaldetectie: Wanneer de fēnix watch een incident detecteert tijdens een bepaalde outdoor-activiteit,
verzendt het toestel een automatisch bericht, LiveTrack koppeling en GPS-locatie (indien beschikbaar) naar
uw contactpersonen voor noodgevallen.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw races en trainingsactiviteiten in real-time te
volgen. U kunt volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw live-gegevens op een webpagina
kunnen zien.
Live Event Sharing: Hiermee kunt u tijdens een evenement berichten naar vrienden en familie sturen, met
realtime updates.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar als uw watch is verbonden met een Android telefoon.
GroupTrack: Hiermee kunt u uw connecties die LiveTrack gebruiken, direct op het scherm en in real-time volgen.
Contacten voor noodgevallen toevoegen
Telefoonnummers van contactpersonen voor noodgevallen worden gebruikt voor de veiligheids- en
trackingfuncties.
1Selecteer in de Garmin Connect app of .
2Selecteer Veiligheid en tracking > Veiligheidsfuncties > Contacten voor noodgevallen > Voeg
contactpersonen voor noodgevallen toe.
3Volg de instructies op het scherm.
Contactpersonen toevoegen
U kunt maximaal 50 contactpersonen toevoegen aan de Garmin Connect app. E-mailadressen van
contactpersonen kunnen worden gebruikt bij de LiveTrack functie. Drie van deze contactpersonen kunnen
worden gebruikt als contacten voor noodgevallen (Contacten voor noodgevallen toevoegen, pagina 89).
1Selecteer op de Garmin Connect app of .
2Selecteer Contacten.
3Volg de instructies op het scherm.
Nadat u contactpersonen hebt toegevoegd, moet u uw gegevens synchroniseren om de wijzigingen toe te
passen op uw fēnix toestel (De Garmin Connect app gebruiken, pagina 85).
Veiligheids- en trackingfuncties 89
Ongevaldetectie in- en uitschakelen
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Veiligheid en tracking > Ongevaldetectie.
3Selecteer een GPS-activiteit.
OPMERKING: Ongevaldetectie is alleen beschikbaar voor bepaalde buitenactiviteiten.
Als uw fēnix watch een ongeval detecteert en als uw telefoon is gekoppeld, kan de Garmin Connect app
automatisch een sms- en e-mailbericht met uw naam en GPS-locatie naar uw contactpersonen voor
noodgevallen verzenden. U hebt 15 seconden om het bericht te annuleren.
Hulp vragen
Voordat u hulp kunt aanvragen, moet u contactpersonen voor noodgevallen instellen (Contacten voor
noodgevallen toevoegen, pagina 89).
1Houd LIGHT ingedrukt.
2Wanneer u drie trillingen voelt, laat u de knop los om de hulpfunctie te activeren.
Het aftelscherm wordt weergegeven.
TIP: U kunt Annuleer selecteren voordat de afteltijd is verstreken als u het bericht wilt annuleren.
Een GroupTrack sessie starten
Voordat u een GroupTrack sessie kunt starten, moet u beschikken over een Garmin Connect account, een
compatibele smartphone en de Garmin Connect app.
Deze instructies gelden voor het starten van een GroupTrack sessie met fēnix toestellen. Als uw connecties
andere compatibele toestellen hebben, kunt u deze op de kaart zien. Op de andere toestellen kunnen
GroupTrack fietsers mogelijk niet worden weergegeven op de kaart.
1Ga naar buiten en schakel het fēnix toestel in.
2Koppel uw smartphone met het fēnix toestel (Uw telefoon koppelen, pagina 81).
3Houd op het fēnix toestel, MENU ingedrukt en selecteer Veiligheid en tracking > GroupTrack > Toon op kaart
als u de weergave van connecties op het kaartscherm wilt inschakelen.
4Selecteer in de Garmin Connect app vanuit het instellingenmenu Veiligheid en tracking > LiveTrack > >
Instellingen > GroupTrack.
5Selecteer Alle connecties.
6Selecteer Start LiveTrack.
7Start een activiteit op het fēnix toestel.
8Blader naar de kaart om uw connecties weer te geven.
TIP: Op de kaart kunt u MENU ingedrukt houden en Nabije connecties selecteren om de afstand, de richting
en het tempo of de snelheid weer te geven van andere connecties in de GroupTrack sessie.
Tips voor GroupTrack sessies
Met de functie GroupTrack kunt u andere connecties in uw groep die LiveTrack gebruiken, direct op het scherm
volgen. Alle leden van de groep moeten connecties van u zijn in uw Garmin Connect account.
Start uw activiteit buiten met GPS.
Koppel uw fēnix toestel met uw smartphone via Bluetooth technologie.
Selecteer in het instellingenmenu van de Garmin Connect app Connecties om de lijst met connecties voor uw
GroupTrack sessie bij te werken.
Zorg dat al uw connecties zijn gekoppeld met hun smartphones en start een LiveTrack sessie in de Garmin
Connect app.
Zorg dat al uw connecties binnen bereik zijn (40 km of 25 mijl).
Blader tijdens een GroupTrack sessie, naar de kaart om uw connecties te bekijken (Een kaart aan een
activiteit toevoegen, pagina 24).
90 Veiligheids- en trackingfuncties
GroupTrack instellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Veiligheid en tracking > GroupTrack.
Toon op kaart: Hiermee kunt u connecties weergegeven op het kaartscherm tijdens een GroupTrack sessie.
Activiteittypen: Hiermee kunt u selecteren welke activiteittypen op het kaartscherm worden weergegeven
tijdens een GroupTrack sessie.
Instellingen gezondheid en welzijn
Houd MENU ingedrukt en selecteer Gezondheid en welzijn.
Hartslag: Hiermee kunt u de instellingen voor de hartslagmonitor aanpassen (Instellingen polshartslagmeter,
pagina 65).
Pulse Ox modus: Hiermee kunt u een modus voor de Pulse Ox meter selecteren (Modus van de Puls Ox meter
instellen, pagina 68).
Bewegingsmelding: Hiermee schakelt u de functie Bewegingsmelding in of uit (De bewegingswaarschuwing
gebruiken, pagina 91).
Doelwaarschuwingen: Hiermee kunt u doelwaarschuwingen aan- en uitzetten of ze alleen uitzetten tijdens
activiteiten. Doelwaarschuwingen worden weergegeven voor uw dagelijkse stappendoel, het doel voor het
dagelijkse aantal opgelopen trappen en het doel voor het wekelijkse aantal minuten intensieve training.
Move IQ: Hiermee kunt u Move IQ gebeurtenissen in- en uitschakelen. Als u in een regelmatig patroon beweegt,
detecteert de functie Move IQ de activiteit automatisch en wordt deze in uw tijdlijn weergegeven. De Move IQ
activiteiten geven het type activiteit en de duur weer, maar deze worden niet weergegeven in uw
activiteitenlijst of nieuwsfeed. U kunt een activiteit met tijdmeting vastleggen op uw toestel als u meer details
en nauwkeurigheid wenst.
Automatisch doel
Uw toestel maakt automatisch een dagelijks stapdoel dat is gebaseerd op uw voorgaande activiteitenniveaus.
Wanneer u tijdens de dag beweegt, laat het toestel zien hoe u dichterbij uw dagelijkse doel komt.
Als u de functie Automatisch doel niet wilt gebruiken, kunt u een persoonlijk stapdoel instellen via uw Garmin
Connect account.
De bewegingswaarschuwing gebruiken
Langdurig zitten kan leiden tot ongewenste veranderingen in uw metabolisme. De bewegingswaarschuwingen
sporen u aan om te blijven bewegen. Na een uur inactiviteit worden Beweeg! en de rode balk weergegeven.
Vervolgens verschijnen extra segmenten in de balk na elke volgende 15 minuten inactiviteit. Het toestel laat ook
een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen, pagina 100).
Maak een korte wandeling (minimaal enkele minuten) om de waarschuwing te verwijderen.
Minuten intensieve training
Om uw gezondheid te verbeteren, adviseren organisaties als de World Health Organization, ten minste 150
minuten activiteit per week met gemiddelde inspanning, zoals wandelen met verende tred, of 75 minuten
activiteit per week met intensieve inspanning, zoals hardlopen.
De watch registreert de intensiviteit van uw activiteit en de tijd die u besteedt aan activiteiten van gemiddelde
tot hoge intensiviteit (hartslaggegevens zijn vereist om hoge intensiviteit te kwantificeren). De watch telt het
aantal minuten gemiddelde intensiviteit op bij het aantal minuten hoge intensiviteit. Na optelling is het totale
aantal minuten hoge intensiviteit verdubbeld.
Instellingen gezondheid en welzijn 91
Minuten intensieve training opbouwen
Uw fēnix watch berekent het aantal minuten intensieve training door uw hartslaggegevens te vergelijken met uw
gemiddelde hartslag in rust. Als de hartslag is uitgeschakeld, berekent de watch het aantal minuten gemiddelde
inspanning door het aantal stappen per minuut te analyseren.
Begin een activiteit met tijdmeting voor de meest nauwkeurige berekening van het aantal minuten intensieve
training.
Draag uw watch dag en nacht om uw hartslag in rust zo nauwkeurig mogelijk te meten.
Slaap bijhouden
Als u slaapt, detecteert de watch automatisch uw slaap en bewaakt uw bewegingen gedurende uw normale
slaaptijden. U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect
account. Slaapstatistieken omvatten het totale aantal uren slaap, slaapfasen, slaapniveaus, perioden van
beweging tijdens de slaap en de slaapscore. U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
OPMERKING: Dutjes worden niet aan uw slaapstatistieken toegevoegd. U kunt de modus Niet storen gebruiken
om de meldingen en waarschuwingen uit te schakelen; alarmen worden hierdoor niet uitgeschakeld (Bediening,
pagina 60).
Uw slaap automatisch bijhouden
1Draag het toestel terwijl u slaapt.
2Upload uw slaapgegevens naar de Garmin Connect site (De Garmin Connect app gebruiken, pagina 85).
U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
U kunt slaapgegevens van de vorige nacht op uw fēnix toestel bekijken (Korte blik, pagina 44).
Navigatie
Uw opgeslagen locaties weergeven en bewerken
TIP: U kunt een locatie opslaan vanuit het bedieningsmenu (Bediening, pagina 60).
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Navigeer > Opgeslagen locaties.
3Selecteer een opgeslagen locatie.
4Selecteer een optie om de locatiegegevens weer te geven of te bewerken.
Een dubbel grid-locatie opslaan
U kunt uw huidige locatie opslaan met behulp van dubbele gridcoördinaten om later terug te gaan naar dezelfde
locatie.
1Pas een knop of knopcombinatie aan voor de Dubbel grid functie (De sneltoetsen aanpassen, pagina 102).
2Houd de knop of knopcombinatie die u hebt aangepast ingedrukt om een dubbel-gridlocatie op te slaan.
3Wacht terwijl de watch satellieten zoekt.
4Druk op START om de locatie op te slaan.
5Druk indien nodig op DOWN om de locatiegegevens te bewerken.
92 Navigatie
Navigeren naar een bestemming
U kunt uw toestel gebruiken om naar een bestemming te navigeren of om een koers te volgen.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie.
5Selecteer een categorie.
6Kies een bestemming door de vragen op het scherm te beantwoorden.
7Selecteer Ga naar.
Navigatie-informatie wordt weergegeven.
8Druk op START om de navigatie te starten.
Naar een nuttig punt navigeren
Als de op uw watch geïnstalleerde kaartgegevens nuttige punten omvatten, kunt u daar naartoe navigeren.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Nuttige punten en selecteer vervolgens een categorie.
Een lijst van nuttige punten in de buurt van uw locatie wordt weergegeven.
5Selecteer indien nodig een optie:
Als u in de buurt van een andere locatie wilt zoeken, selecteert u Zoek nabij en vervolgens een locatie.
Als u op naam naar een nuttig punt wilt zoeken, selecteert u Spelzoeken en voert u een naam in.
6Selecteer een van de nuttige punten in de zoekresultaten.
7Selecteer Ga.
Navigatie-informatie wordt weergegeven.
8Druk op START om de navigatie te starten.
Navigatie 93
Navigeren naar het vertrekpunt van een opgeslagen activiteit
U kunt in een rechte lijn of langs de door u afgelegde route terug navigeren naar het vertrekpunt van uw
activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Activiteiten.
5Selecteer een activiteit.
6Selecteer Terug naar start en selecteer een optie:
Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Als u niet over een ondersteunde kaart beschikt of als u directe routebepaling gebruikt, selecteert u Route
om in een rechte lijn naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Als u directe routebepaling niet gebruikt, selecteert u Route om met behulp van een uitgebreide
routebeschrijving naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Gesproken afslag-voor-afslag aanwijzingen zijn handig om te navigeren naar het vertrekpunt van uw laatst
opgeslagen activiteit als u een ondersteunde kaart hebt of directe routebepaling gebruikt. Op de kaart wordt
een lijn weergegeven vanaf uw huidige locatie naar het vertrekpunt van de laatst opgeslagen activiteit als u
directe routebepaling niet gebruikt.
OPMERKING: U kunt de timer starten om te voorkomen dat het toestel terugkeert naar horlogemodus.
7Druk op DOWN om het kompas weer te geven (optioneel).
De pijl wijst naar het startpunt.
Tijdens een activiteit navigeren naar uw vertrekpunt
U kunt in een rechte lijn of langs de afgelegde route terug navigeren naar het vertrekpunt van uw huidige
activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
1Druk tijdens een activiteit op STOP.
2Selecteer Terug naar start en selecteer een optie:
Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Als u niet over een ondersteunde kaart beschikt of als u directe routebepaling gebruikt, selecteert u Route
om in een rechte lijn naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Als u directe routebepaling niet gebruikt, selecteert u Route om met behulp van een uitgebreide
routebeschrijving naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Uw huidige locatie , het te volgen spoor en uw bestemming worden op de kaart weergegeven.
94 Navigatie
Routeaanwijzingen weergeven
U kunt een lijst van afslag-voor-afslag aanwijzingen weergeven voor uw route.
1Houd tijdens het navigeren MENU ingedrukt.
2Selecteer Afslag-voor-afslag.
Er wordt een lijst met afslag-voor-afslag aanwijzingen weergegeven.
3Druk op DOWN om meer richtingen weer te geven.
Navigeren met Peil en ga
U kunt het toestel op een object in de verte richten, bijvoorbeeld een watertoren, de richting vergrendelen en dan
naar het object navigeren.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Peil en ga.
5Wijs met de bovenkant van de smartwatch naar een object en druk op START.
Er wordt navigatie-informatie weergegeven.
6Druk op START om te beginnen met navigeren.
Een Man-overboord-locatie markeren en de navigatie ernaartoe starten
U kunt een Man-overboord-locatie (MOB) opslaan en de navigatie naar dat punt automatisch starten.
TIP: U kunt de functie voor het ingedrukt houden van de knoppen aanpassen om toegang te krijgen tot de MOB-
functie (De sneltoetsen aanpassen, pagina 102).
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Laatste MOB.
Er wordt navigatie-informatie weergegeven.
Stoppen met navigeren
1Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
2Selecteer Navigatie stoppen.
Koersen
U kunt vanuit uw Garmin Connect een koers verzenden naar uw toestel. Als de koers op uw toestel is
opgeslagen, kunt u deze daarop volgen.
U kunt bijvoorbeeld een vastgelegde koers volgen omdat de route u beviel. Of u kunt een fietsvriendelijke route
naar uw werk vastleggen en volgen.
U kunt een vastgelegde koers ook volgen om te proberen eerdere prestaties op de koers te evenaren of te
verbeteren. Stel bijvoorbeeld dat u de originele koers in 30 minuten hebt voltooid. U kunt dan nu tegen een
Virtual Partner racen om te proberen de koers in minder dan 30 minuten af te leggen.
Navigatie 95
Een koers maken en volgen op uw toestel
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Koersen > Maak nieuw.
5Geef een naam op voor de koers en selecteer .
6Selecteer Voeg locatie toe.
7Selecteer een optie.
8Herhaal indien nodig de stappen 6 en 7.
9Selecteer OK > Start koers.
Er wordt navigatie-informatie weergegeven.
10 Druk op START om te beginnen met navigeren.
Een rondrit maken
Het toestel kan een rondrit maken op basis van de opgegeven afstand en de navigatierichting.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Hardlopen of Fietsen.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Rondrit.
5Voer de totale afstand voor de koers in.
6Selecteer een richting.
Er worden maximaal drie koersen gemaakt. Druk op DOWN als u de koersen wilt weergeven.
7Druk op START om een locatie op te selecteren.
8Selecteer een optie:
Selecteer Ga om te beginnen met navigeren.
Selecteer Kaart als u de koers op de kaart wilt weergeven en wilt schuiven of in- of uitzoomen op de kaart.
Selecteer Afslag-voor-afslag als u een lijst met afslagen in de koers wilt weergeven.
Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de koers weer te geven.
Selecteer Sla op om de koers op te slaan.
Selecteer Klimtochten bekijken als u een lijst met stijgingen in de koers wilt weergeven.
Een koers maken op Garmin Connect
Voordat u een koers kunt maken met de Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect account hebben
(Garmin Connect, pagina 84).
1Selecteer in de Garmin Connect app, of .
2Selecteer Training > Koersen > Maak koers.
3Selecteer een type koers.
4Volg de instructies op het scherm.
5Selecteer OK.
OPMERKING: U kunt deze workout naar uw toestel verzenden (Een koers naar uw toestel verzenden,
pagina 97).
96 Navigatie
Een koers naar uw toestel verzenden
U kunt een koers die u met de Garmin Connect app hebt gemaakt, naar uw toestel verzenden (Een koers maken
op Garmin Connect, pagina 96).
1Selecteer in de Garmin Connect app, of .
2Selecteer Training > Koersen.
3Selecteer een koers.
4Selecteer > Verzend naar toestel.
5Selecteer uw compatibele toestel.
6Volg de instructies op het scherm.
Koersgegevens weergeven of bewerken
U kunt koersgegevens bekijken of bewerken voordat u door een koers navigeert.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Koersen.
5Druk op START om een koers te selecteren.
6Selecteer een optie:
Selecteer Start koers om te beginnen met navigeren.
Als u een band voor aangepast tempo wilt maken, selecteert u PacePro.
Selecteer Kaart als u de koers op de kaart wilt weergeven en wilt schuiven of in- of uitzoomen op de kaart.
Als u de koers in omgekeerde volgorde wilt beginnen, selecteert u Voer koers omgekeerd uit.
Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de koers weer te geven.
Selecteer Naam als u de naam van de koers wilt wijzigen.
Als u het koerspad wilt bewerken, selecteert u Wijzig.
Selecteer Klimtochten bekijken als u een lijst met stijgingen in de koers wilt weergeven.
Selecteer Wis om de koers te verwijderen.
Een waypoint projecteren
U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te projecteren vanaf uw huidige locatie naar een
nieuwe locatie.
OPMERKING: Mogelijk moet u de app Projec. wayp. toevoegen aan de lijst met activiteiten en apps.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Projec. wayp..
3Druk op UP of DOWN om de koers in te stellen.
4Druk op START.
5Druk op DOWN om een meeteenheid te selecteren.
6Druk op UP om de afstand in te voeren.
7Druk op START om op te slaan.
Het geprojecteerde waypoint wordt opgeslagen onder een standaardnaam.
Navigatie-instellingen
U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies en vormgeving van de kaart aanpassen.
Navigatie 97
Schermen met navigatiegegevens aanpassen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Navigatie > Gegevensschermen.
3Selecteer een optie:
Selecteer Kaart > Status om de kaart in of uit te schakelen.
Selecteer Kaart > Gegevensveld om een gegevensveld met routegegevens op de kaart in of uit te
schakelen.
Selecteer Verderop om informatie over komende koerspunten in of uit te schakelen.
Selecteer Begeleiding om een gidspagina in of uit te schakelen waarop de kompasrichting of de koers
wordt weergegeven die u tijdens het navigeren moet volgen.
Selecteer Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek in of uit te schakelen.
Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of aanpassen.
Een koersindicator instellen
U kunt een koersindicator instellen die wordt weergegeven op uw gegevenspagina's tijdens het navigeren. De
indicator wijst in de richting van uw doel.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Navigatie > Koersindicator.
Navigatiewaarschuwingen instellen
U kunt waarschuwingen instellen om u te helpen navigeren naar uw bestemming.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Navigatie > Waarschuwingen.
3Selecteer een optie:
Selecteer Afstand tot einddoel om een waarschuwing in te stellen voor een bepaalde afstand tot uw
eindbestemming.
Selecteer Bestemming ETE om een waarschuwing in te stellen voor een resterende geschatte tijd tot u
aankomt op uw eindbestemming.
Selecteer Uit koers om een waarschuwing in te stellen voor als u van uw koers afraakt.
Selecteer Afslagaanwijzingen om afslag-voor-afslag navigatieaanwijzingen in te schakelen.
4Selecteer zo nodig Status om de waarschuwing in te schakelen.
5Voer zo nodig een afstand of tijdwaarde in en selecteer .
Instellingen voor energiebeheer
Houd MENU ingedrukt en selecteer Energiebeheer.
Batterijspaarstand: Hiermee kunt u systeeminstellingen aanpassen om de levensduur van de batterij in de
horlogemodus te verlengen (De batterijspaarstand aanpassen, pagina 99).
Energiemodi: Hiermee kunt u systeeminstellingen, activiteitinstellingen en GPS-instellingen aanpassen om de
levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen (Energiemodi aanpassen, pagina 99).
Batterijpercentage: Geeft de resterende levensduur van de batterij als percentage weer.
Batterijschattingen: Geeft de resterende levensduur van de batterij weer als een geschat aantal dagen of uren.
98 Instellingen voor energiebeheer
De batterijspaarstand aanpassen
Met de batterijspaarstand kunt u snel systeeminstellingen aanpassen om de levensduur van de batterij in de
watch modus te verlengen.
U kunt de batterijspaarstand inschakelen via het bedieningsmenu (Bediening, pagina 60).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Energiebeheer > Batterijspaarstand.
3Selecteer Status om de batterijspaarstand in te schakelen.
4Selecteer Wijzig en selecteer een optie:
Selecteer Wijzerplaat om een energiezuinige watch face in te schakelen die eenmaal per minuut wordt
bijgewerkt.
Selecteer Muzk om het beluisteren van muziek op uw smartwatch uit te schakelen.
Selecteer Telefoon om de verbinding met uw gekoppelde telefoon te verbreken.
Selecteer Wi-Fi om de verbinding met een Wi‑Fi netwerk te verbreken.
Selecteer Polshartslag om de polshartslagmeter uit te schakelen.
Selecteer Schermverlichting om de automatische schermverlichting uit te schakelen.
De smartwatch laat de levensduur van de batterij zien voor elke aangepaste instelling.
5Selecteer Batterij bijna leeg om een waarschuwing te ontvangen wanneer de batterij bijna leeg is.
De vermogensmodus wijzigen
U kunt de vermogensmodus wijzigen om de levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen.
1Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
2Selecteer Energiemodus.
3Selecteer een optie.
De watch laat zien hoeveel uur de batterij mee zal gaan in de geselecteerde vermogensmodus.
Energiemodi aanpassen
Uw toestel wordt geleverd met verschillende energiemodi, zodat u snel systeeminstellingen,
activiteitinstellingen en GPS-instellingen kunt aanpassen om de levensduur van de batterij tijdens een activiteit
te verlengen. U kunt bestaande energiemodi aanpassen en nieuwe aangepaste energiemodi maken.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Energiebeheer > Energiemodi.
3Selecteer een optie:
Selecteer een energiemodus die u wilt aanpassen.
Selecteer Voeg toe om een aangepaste energiemodus te maken.
4Voer zo nodig een aangepaste naam in.
5Selecteer een optie om bepaalde energiemodi aan te passen.
U kunt bijvoorbeeld de GPS-instelling wijzigen of de verbinding met uw gekoppelde telefoon verbreken.
De smartwatch laat de levensduur van de batterij zien voor elke aangepaste instelling.
6Selecteer indien nodig OK om op te slaan en de aangepaste energiemodus te gebruiken.
Een energiemodus herstellen
U kunt een vooraf geladen energiemodus herstellen naar de standaard fabrieksinstellingen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Energiebeheer > Energiemodi.
3Selecteer een vooraf geladen energiemodus.
4Selecteer Herstel > Ja.
Instellingen voor energiebeheer 99
Systeeminstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Systeem.
Taal voor tekst: Hiermee kunt u de taal van de watch instellen.
Tijd: Hiermee kunt u de tijdinstellingen wijzigen (Tijdinstellingen, pagina 101).
Schermverlichting: Hiermee kunt u scherminstellingen aanpassen (De scherminstellingen wijzigen, pagina 101).
Aanraakscherm: Hiermee kunt u het aanraakscherm in- of uitschakelen tijdens algemeen gebruik, activiteiten of
de slaapstand.
Satellieten: Hiermee kunt u het standaard satellietsysteem instellen dat wordt gebruikt voor activiteiten. Indien
nodig kunt u de satellietinstelling voor elke activiteit aanpassen (Satellietinstellingen, pagina 32).
Geluid en trillen: Hiermee kunt u de watchgeluiden instellen, zoals knoptonen, waarschuwingen en trillingen.
Slaapstand: Hiermee kunt u uw slaaptijden en voorkeuren voor de slaapstand instellen (De slaapstand
aanpassen, pagina 102).
Niet storen: Hiermee kunt u de Niet storen modus inschakelen. U kunt uw voorkeuren voor het scherm,
waarschuwingen en polsbewegingen bewerken.
Sneltoetsen: Hiermee kunt u snelkoppelingen toewijzen aan knoppen (De sneltoetsen aanpassen, pagina 102).
Automatische vergrendeling: Hiermee kunt u de knoppen en het aanraakscherm automatisch vergrendelen om
te voorkomen dat u per ongeluk op een knop drukt of over het aanraakscherm veegt. Gebruik de optie Tijdens
activiteit om de knoppen en het aanraakscherm te vergrendelen tijdens een activiteit met tijdmeting. Gebruik
de optie Niet tijdens activiteit om de knoppen en het aanraakscherm te vergrendelen wanneer u geen
activiteit met tijdmeting vastlegt.
Formaat: Hiermee kunt u algemene notatievoorkeuren instellen, zoals de meeteenheden, het tempo en de
snelheid die tijdens activiteiten worden weergegeven, het begin van de week, de geografische
positieweergave en datumopties (De maateenheden wijzigen, pagina 102).
Physio TrueUp: Hiermee kunt u activiteiten en prestatiemetingen van uw andere Garmin toestellen
synchroniseren (Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren, pagina 102).
Prestatie Conditie: Hiermee kunt u de functie voor prestatieconditie instellen tijdens een activiteit
(Prestatieconditie, pagina 51).
Gegevensopslag: Hiermee stelt u in hoe de watch activiteitgegevens vastlegt. Met de instelling Slim (standaard)
kunnen langere activiteiten worden vastgelegd. Met de instelling Iedere seconde zijn de opnamen van
activiteiten meer gedetailleerd, maar worden langere activiteiten mogelijk niet geheel vastgelegd.
USB-modus: Hiermee kunt u het MTP (media transfer protocol) of de Garmin modus inschakelen op de watch
als er verbinding is met een computer.
Herstel: Hier kunt u gebruikersgegevens en -instellingen opnieuw instellen (Alle standaardinstellingen herstellen,
pagina 110).
Software-update: Hiermee kunt u via Garmin Express gedownloade software-updates installeren. Gebruik de
optie Automatisch bijwerken om uw watch in staat te stellen de nieuwste software-update te downloaden
wanneer er een Wi‑Fi verbinding beschikbaar is.
Over: Hiermee wordt informatie over het toestel, de software, de licentie en de regelgeving weergegeven.
100 Systeeminstellingen
Tijdinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Systeem > Tijd.
Tijdweergave: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok (militaire notatie) op uw watch in.
Datumnotatie: Hiermee stelt u de volgorde voor dag, maand en het jaar in voor datums.
Stel tijd in: Hiermee stelt u de tijdzone op de watch in. De optie Automatisch stelt de tijdzone automatisch in op
basis van uw GPS-positie.
Tijd: Hiermee kunt u de tijd aanpassen als de optie Stel tijd in is ingesteld op Handmatig.
Waarschuwingen: Hiermee kunt u de waarschuwingen per uur en zonsopkomst- en
zonsondergangswaarschuwingen zodanig instellen dat een bepaald aantal minuten of uren vóór de feitelijke
zonsopkomst of zonsondergang een waarschuwingssignaal wordt gegeven (Tijdwaarschuwingen instellen,
pagina 101).
Tijdsync: Hiermee kunt u de tijd handmatig synchroniseren wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de
zomertijd instellen (De tijd synchroniseren, pagina 101).
Tijdwaarschuwingen instellen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Tijd > Waarschuwingen.
3Selecteer een optie:
Selecteer Tot zonsondergang > Status > Aan, selecteer Tijd en voer de tijd in als u een bepaald aantal
minuten of uren voor zonsondergang wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.
Selecteer Tot zonsopgang > Status > Aan, selecteer Tijd en voer de tijd in als u een bepaald aantal
minuten of uren voor zonsopgang wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.
Selecteer Per uur > Aan als u elk uur wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.
De tijd synchroniseren
Telkens wanneer u het toestel inschakelt en naar satellieten zoekt of de Garmin Connect app op uw gekoppelde
telefoon opent, worden de tijdzones en het tijdstip automatisch door het toestel gedetecteerd. U kunt de tijd ook
handmatig synchroniseren wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de zomertijd instellen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Tijd > Tijdsync.
3Wacht tot het toestel verbinding maakt met uw gekoppelde telefoon of satellieten vindt (Satellietsignalen
ontvangen, pagina 110).
TIP: Druk op DOWN om de bron te wijzigen.
De scherminstellingen wijzigen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Schermverlichting.
3Selecteer een optie:
Selecteer Tijdens activiteit.
Selecteer Algemeen gebruik.
Selecteer In slaapstand.
4Selecteer een optie:
Selecteer Helderheid om het helderheidsniveau van het scherm in te stellen.
Selecteer Knoppen om het scherm in te schakelen bij het indrukken van knoppen.
Selecteer Waarschuwingen om het scherm in te schakelen bij waarschuwingen.
Selecteer Polsgebaar om het scherm in te schakelen als u uw arm optilt en draait om op uw pols te kijken.
Selecteer Time-out om de tijdsduur in te stellen voordat het scherm wordt uitgeschakeld.
Systeeminstellingen 101
De slaapstand aanpassen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Slaapstand.
3Selecteer een optie:
Selecteer Plannen, selecteer een dag en voer uw normale slaaptijden in.
Selecteer Wijzerplaat om de slaapwijzerplaat te gebruiken.
Selecteer Schermverlichting om de helderheid en time-out van het scherm in te stellen.
Selecteer Aanraakscherm om het aanraakscherm in of uit te schakelen.
Selecteer Niet storen om de modus Niet storen in of uit te schakelen.
Selecteer Batterijspaarstand om de batterijspaarstand in of uit te schakelen (De batterijspaarstand
aanpassen, pagina 99).
De sneltoetsen aanpassen
U kunt de functie voor het ingedrukt houden van afzonderlijke knoppen en knopcombinaties aanpassen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Sneltoetsen.
3Selecteer een knop of knopcombinatie die u wilt aanpassen.
4Selecteer een functie.
De maateenheden wijzigen
U kunt de eenheden voor afstand, tempo en snelheid, hoogte, gewicht, lengte en temperatuur aanpassen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Formaat > Eenheden.
3Selecteer een type maatsysteem.
4Selecteer een maateenheid.
Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren
U kunt activiteiten en prestatiemetingen van andere Garmin toestellen naar uw fēnix watch synchroniseren met
behulp van uw Garmin Connect account. Zo kan uw watch de status van uw trainingen en fitnessactiviteiten
nauwkeuriger weergeven. U kunt bijvoorbeeld een rit met een Edge toestel vastleggen en uw activiteitgegevens
en algemene trainingsbelasting op uw fēnix watch bekijken.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Physio TrueUp.
Wanneer u uw watch synchroniseert met uw telefoon, worden er recente activiteiten en prestatiemetingen van
uw andere Garmin toestellen op uw fēnix watch weergegeven.
Toestelgegevens weergeven
U kunt toestelinformatie zoals de toestel-id, softwareversie, informatie over wet- en regelgeving en de
licentieovereenkomst weergeven.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Over.
Informatie over regelgeving en compliance op e-labels weergeven
Het label voor dit toestel wordt op elektronische wijze geleverd. Het e-label kan regelgeving bevatten, zoals
identificatienummers verstrekt door de FCC of regionale compliance-markeringen, maar ook toepasselijke
product- en licentiegegevens.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Over in het instellingenmenu.
102 Systeeminstellingen
Toestelinformatie
De watch opladen
WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
LET OP
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en de directe omgeving ervan grondig te reinigen en
af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer. Raadpleeg de instructies voor reiniging
(Toestelonderhoud, pagina 106).
1Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de oplaadpoort op de watch.
2Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een USB-oplaadpoort.
3Laad de watch volledig op.
Opladen met zonne-energie
Bekijk modellen met oplaadmogelijkheid op zonne-energie waarmee u uw watch kunt opladen terwijl u deze
gebruikt.
Tips voor opladen met zonne-energie
Volg deze tips om de levensduur van de batterij van uw watch te verlengen.
Wanneer u de watch draagt, zorg er dan voor dat u de watch face niet bedekt met uw mouw.
Wanneer u de watch niet draagt, richt u de watch face naar het zonlicht.
OPMERKING: Uw watch is beveiligd tegen oververhitting en stopt automatisch met opladen als de interne
temperatuur de maximale temperatuur voor opladen met zonne-energie overschrijdt (Specificaties,
pagina 104).
OPMERKING: De watch laadt niet met zonne-energie op wanneer deze is aangesloten op een externe
voedingsbron of wanneer de batterij vol is.
Toestelinformatie 103
Specificaties
Batterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-ionbatterij
Waterbestendigheid 10 ATM1
Bedrijfs- en opslagtemperatuurbereik Van -20 tot 45 ºC (van -4 tot 113 ºF)
Temperatuurbereik bij opladen via
USB Van 0 tot 45 ºC (van 32 tot 113 ºF)
Temperatuurbereik bij opladen met
zonne-energie Van 0 tot 60 °C (van 32 tot 140 °F)
Draadloze frequenties van de
Europese Unie (EU) (vermogen)
fēnix 7S: 2,4 GHz @ 17,3 dBm maximum, fēnix 7: 2,4 GHz @ 17,8 dBm
maximum, fēnix 7X: 2,4 GHz @ 19,3 dBm maximum
SAR-waarden van de EU fēnix 7S: 0,32 W/kg torso, 0,32 W/kg ledemaat, fēnix 7: 0,30 W/kg torso,
0,30 W/kg ledemaat, fēnix 7X: 0,75 W/kg torso, 0,27 W/kg ledemaat
1 Het toestel is bestand tegen een druk die gelijk is aan een diepte van 100 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating.
104 Toestelinformatie
Batterijgegevens
De werkelijke levensduur van de batterij hangt af van de op uw watch ingeschakelde functies, zoals
hartslagmeting bij de pols, smartphonemeldingen, GPS, interne sensoren en aangesloten sensoren.
Modus fēnix 7S levensduur van
batterij
fēnix 7 levensduur van
batterij
fēnix 7X levensduur van
batterij
De modus Smart
watch
Maximaal 11 dagen, bij
normaal gebruik
Maximaal 14 dagen met
zonne-energie1
Maximaal 18 dagen, bij
normaal gebruik
Maximaal 22 dagen met
zonne-energie1
Maximaal 28 dagen, bij
normaal gebruik
Maximaal 37 dagen met
zonne-energie1
Batterijspaar
stand horloge
modus
Maximaal 38 dagen, bij
normaal gebruik
Maximaal 87 dagen met
zonne-energie1
Maximaal 57 dagen, bij
normaal gebruik
Maximaal 173 dagen met
zonne-energie1
Maximaal 90 dagen, bij
normaal gebruik
Langer dan 1 jaar met zonne-
energie1
De modus Alleen
GPS
Maximaal 37 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 46 uur met zonne-
energie2
Maximaal 57 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 73 uur met zonne-
energie2
Maximaal 89 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 122 uur met
zonne-energie2
De modus Alle
satellietsystemen
Maximaal 26 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 30 uur met zonne-
energie2
Maximaal 40 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 48 uur met zonne-
energie2
Maximaal 63 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 77 uur met zonne-
energie2
De modus Alle
satellietsystemen
plus multi-band
Maximaal 15 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 16 uur met zonne-
energie2
Maximaal 23 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 26 uur met zonne-
energie2
Maximaal 36 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 41 uur met zonne-
energie2
De modus Alle
satellietsystemen
met muziek
Maximaal 7 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 10 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 16 uur, bij normaal
gebruik
Max. batterij in
GPS-modus
Maximaal 90 uur, bij normaal
gebruik
Maximaal 162 uur met
zonne-energie2
Maximaal 136 uur, bij
normaal gebruik
Maximaal 289 uur met
zonne-energie2
Maximaal 213 uur, bij
normaal gebruik
Maximaal 578 uur met
zonne-energie2
Expeditie-GPS-
modus
Maximaal 26 dagen, bij
normaal gebruik
Maximaal 43 dagen met
zonne-energie1
Maximaal 40 dagen, bij
normaal gebruik
Maximaal 74 dagen met
zonne-energie1
Maximaal 62 dagen, bij
normaal gebruik
Maximaal 139 dagen met
zonne-energie1
1 Kan hele dag worden gedragen met 3 uur/dag buiten in omstandigheden van 50.000 lux
2 Bij gebruik in omstandigheden van 50.000 lux
Toestelinformatie 105
Toestelonderhoud
LET OP
Gebruik nooit een scherp voorwerp om het toestel schoon te maken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en insectenwerende middelen die plastic
onderdelen en oppervlakken kunnen beschadigen.
Spoel het toestel goed uit met leidingwater nadat het in aanraking is geweest met chloor of zout water,
zonnebrand, cosmetica, alcohol en andere chemicaliën die een reactie kunnen veroorzaken. Langdurige
blootstelling aan deze stoffen kan de behuizing beschadigen.
Druk niet op de knoppen onder water.
Houd de leren band schoon en droog. Ga niet zwemmen of onder de douche met de leren band. Blootstelling
aan water of zweet kan de leren band beschadigen of doen verkleuren. Gebruik een silicone band als alternatief.
Vermijd schokken en ruwe behandeling omdat hierdoor het product korter meegaat.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld,
omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
De watch reinigen
VOORZICHTIG
Sommige gebruikers kunnen last krijgen van huidirritatie na langdurig gebruik van de watch, vooral als de
gebruiker een gevoelige huid heeft of allergisch is. Als u merkt dat uw huid geïrriteerd is, verwijder de watch dan
en geef uw huid de tijd om te herstellen. Zorg ervoor dat de watch schoon en droog is en draai het niet te strak
aan om huidirritatie te voorkomen.
LET OP
Ook een klein beetje zweet of vocht kan corrosie van de elektrische contactpunten veroorzaken als de watch is
aangesloten op een oplader. Corrosie kan opladen en gegevensoverdracht blokkeren.
1Veeg de watch schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.
2Veeg de behuizing vervolgens droog.
Laat de watch na reiniging helemaal drogen.
TIP: Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/fitandcare.
De leren bandjes reinigen
1Veeg de leren bandjes af met een droge doek.
2Gebruik leerreiniger om de leren bandjes te reinigen.
106 Toestelinformatie
De QuickFit® bandjes vervangen
1Verschuif de vergrendeling op het QuickFit bandje en verwijder het bandje van het horloge.
2Breng de nieuwe band op één lijn met het horloge.
3Druk de band op zijn plaats.
OPMERKING: Controleer of de band stevig vastzit. De vergrendeling moet over het pennetje van het horloge
heen sluiten.
4Herhaal de stappen 1 t/m 3 om de andere band te vervangen.
Metalen band aanpassen
Als uw horloge een metalen band heeft, dient u uw horloge naar een juwelier of andere professional te brengen
als de lengte van de metalen band moet worden aangepast.
Gegevensbeheer
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows 95, 98, Me, Windows NT®, en Mac® OS 10.3 en ouder.
Bestanden verwijderen
LET OP
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan niet. Het geheugen van het toestel bevat
belangrijke systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
1Open het Garmin station of volume.
2Open zo nodig een map of volume.
3Selecteer een bestand.
4Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
OPMERKING: Mac besturingssystemen bieden een beperkte ondersteuning voor MTP-bestandsoverdracht. U
moet het Garmin station op een Windows besturingssysteem openen. U moet de Garmin Express toepassing
gebruiken om muziekbestanden van uw toestel te verwijderen.
Toestelinformatie 107
Problemen oplossen
Productupdates
Uw watch controleert automatisch op updates wanneer u bent verbonden met Bluetooth of Wi‑Fi. U kunt
handmatig controleren op updates in de systeeminstellingen (Systeeminstellingen, pagina 100).Installeer
Garmin Express (www.garmin.com/express) op uw computer. Open de Garmin Connect app op uw telefoon.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de volgende diensten voor Garmin toestellen:
Software-updates
Kaartupdates
Baanupdates
Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
Productregistratie
Meer informatie
Meer informatie over dit product vindt u op de Garmin website.
Ga naar support.garmin.com voor meer handleidingen, artikelen en software-updates.
Ga naar buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin dealer voor informatie over optionele
accessoires en vervangingsonderdelen.
Ga naar www.garmin.com/ataccuracy voor informatie over de nauwkeurigheid van functies.
Dit is geen medisch toestel.
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt
U kunt de taal wijzigen als u per ongeluk niet de juiste taal hebt geselecteerd op het toestel.
1Houd MENU ingedrukt.
2Blader omlaag naar het laatste item in de lijst en druk op START.
3Druk op START.
4Selecteer uw taal.
Is mijn telefoon compatibel met mijn watch?
De fēnix watch is compatibel met telefoons die Bluetooth technologie gebruiken.
Ga naar www.garmin.com/ble voor Bluetooth informatie over compatibiliteit.
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met de watch
Als uw telefoon geen verbinding maakt met de watch, kunt u deze tips proberen.
Schakel uw telefoon en uw watch uit en weer in.
Schakel Bluetooth technologie op uw telefoon in.
Werk de Garmin Connect app bij naar de nieuwste versie.
Verwijder uw watch uit de Garmin Connect app en de Bluetooth instellingen op uw telefoon om het
koppelingsproces opnieuw te proberen.
Als u een nieuwe telefoon hebt gekocht, verwijdert u uw watch uit de Garmin Connect app op de telefoon die
u niet meer wilt gebruiken.
Houd uw telefoon binnen 10 m (33 ft.) van de watch.
Open de Garmin Connect app op uw telefoon, selecteer het of , en selecteer Garmin toestellen > Voeg
toestel toe om de koppelmodus in te schakelen.
From the watch face, hold MENU, and select Telefoon > Koppel telefoon.
108 Problemen oplossen
Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken bij mijn horloge?
Dit toestel is compatibel met sommige Bluetooth sensoren. Wanneer u voor de eerste keer een sensor met uw
Garmin toestel verbindt, moet u het toestel en de sensor koppelen. Nadat de koppeling is voltooid, maakt het
toestel automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en zich
binnen bereik bevindt.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Voeg toe.
3Selecteer een optie:
Selecteer Door alle sensors zoeken.
Selecteer uw type sensor.
U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen (Gegevensschermen aanpassen, pagina 24).
Ik kan mijn hoofdtelefoon niet koppelen met de watch
Als uw hoofdtelefoon eerder met uw telefoon was gekoppeld via Bluetooth technologie, kan de hoofdtelefoon
verbinding maken met uw telefoon voordat verbinding wordt gemaakt met uw watch. U kunt deze tips proberen.
Schakel Bluetooth technologie uit op uw telefoon.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw telefoon voor meer informatie.
Houd 10 m (33 ft.) afstand van uw telefoon als uw hoofdtelefoon verbinding maakt met de watch.
Koppel uw hoofdtelefoon met uw watch (Een Bluetooth hoofdtelefoon aansluiten, pagina 80).
Mijn muziek valt weg of mijn hoofdtelefoons blijven niet verbonden
Wanneer u een fēnix watch gebruikt die via Bluetooth technologie met een hoofdtelefoon is verbonden, is het
signaal het sterkst wanneer zich niets tussen de watch en de antenne van de hoofdtelefoon bevindt.
Als het signaal door uw lichaam gaat, treedt er mogelijk signaalverlies op of wordt de verbinding met uw
hoofdtelefoons verbroken.
Het wordt aanbevolen om de hoofdtelefoon zo te dragen dat de antenne zich aan dezelfde kant van uw
lichaam bevindt als uw fēnix watch.
Aangezien de hoofdtelefoon per model anders werkt, kunt u proberen de watch om uw andere pols te dragen.
Als u een metalen of leren horlogeband gebruikt, kunt u overschakelen naar een siliconen horlogeband om de
signaalsterkte te verbeteren.
Uw toestel opnieuw opstarten
1Houd LIGHT ingedrukt tot het toestel is uitgeschakeld.
2Houd LIGHT ingedrukt om het toestel in te schakelen.
Problemen oplossen 109
Alle standaardinstellingen herstellen
U kunt alle fabrieksinstellingen van het toestel resetten.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Herstel.
3Selecteer een optie:
Om alle fabrieksinstellingen van het toestel te resetten en alle door de gebruiker ingevoerde informatie en
activiteitgeschiedenis op te slaan, selecteert u Standaardinstellingen herstellen.
Als u alle activiteiten uit de geschiedenis wilt verwijderen, selecteert u Wis alle activiteiten.
Als u alle totalen voor afstand en tijd wilt herstellen, selecteert u Herstel totalen.
Om alle fabrieksinstellingen van het toestel te resetten en alle door de gebruiker ingevoerde informatie en
activiteitgeschiedenis te verwijderen, selecteert u Geg. verw./instell. herst..
OPMERKING: Als u een Garmin Pay portemonnee hebt ingesteld, wordt door deze optie de portemonnee
van uw toestel verwijderd. Als u muziek op uw toestel hebt opgeslagen, wordt door deze optie de
opgeslagen muziek verwijderd.
Tips voor het verlengen van de levensduur van de batterij
U kunt deze tips uitproberen om de levensduur van de batterij te verlengen.
De vermogensmodus tijdens een activiteit wijzigen (De vermogensmodus wijzigen, pagina 99).
Schakel de batterijspaarstandfunctie in vanuit het bedieningsmenu (Bediening, pagina 60).
Verlaag de tijdsduur tot de schermtime-out (De scherminstellingen wijzigen, pagina 101).
Beperk de helderheid van het scherm (De scherminstellingen wijzigen, pagina 101).
Gebruik de UltraTrac satellietmodus voor uw activiteit (Satellietinstellingen, pagina 32).
Schakel Bluetooth technologie uit wanneer u geen gebruik maakt van connected functies (Bediening,
pagina 60).
Wanneer u uw activiteit voor een langere periode pauzeert, kunt u de Hervat later optie gebruiken (Een
activiteit stoppen, pagina 7).
Gebruik een watch face die niet elke seconde wordt bijgewerkt.
Gebruik bijvoorbeeld een watch face zonder secondewijzer (De watch face aanpassen, pagina 43).
Beperk de telefoonmeldingen die op de watch worden weergegeven (Meldingen beheren, pagina 82).
Stop het verzenden van hartslaggegevens naar gekoppelde toestellen (Hartslaggegevens verzenden,
pagina 66).
Schakel de hartslagmeting aan de pols uit (Instellingen polshartslagmeter, pagina 65).
OPMERKING: De hartslagmeting aan de pols wordt gebruikt om het aantal minuten activiteit bij hoge
inspanning en het aantal verbrande calorieën te berekenen.
Schakel de handmatige meting van pulse oxymeterwaarden in (Modus van de Puls Ox meter instellen,
pagina 68).
Satellietsignalen ontvangen
Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd
en datum worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
TIP: Ga voor meer informatie over GPS naar www.garmin.com/aboutGPS.
1Ga naar buiten naar een open gebied.
De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht.
2Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen worden gevonden.
110 Problemen oplossen
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren
Synchroniseer de watch regelmatig met uw Garmin account:
Verbind uw watch met een computer via de USB-kabel en de Garmin Express app.
Synchroniseer uw watch met de Garmin Connect app op uw Bluetooth telefoon.
Verbind uw watch met uw Garmin account via een Wi‑Fi draadloos netwerk.
Na verbinding met uw Garmin account downloadt de watch diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het
snel satellietsignalen kan vinden.
Ga met uw watch naar buiten, naar een open gebied, ver weg van hoge gebouwen en bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
De temperatuurmeting is niet nauwkeurig
Uw lichaamstemperatuur is van invloed op de temperatuurmeting van de interne temperatuursensor. Voor de
meest nauwkeurige temperatuurmeting dient u het horloge van uw pols te verwijderen en ongeveer 20 tot 30
minuten te wachten.
U kunt ook een optionele externe tempe temperatuursensor gebruiken voor een nauwkeurige meting van de
omgevingstemperatuur wanneer u het horloge draagt.
Activiteiten volgen
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over de nauwkeurigheid van activiteiten-tracking.
Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven
De dagelijkse stappentelling wordt elke dag om middernacht op nul gezet.
Als er streepjes verschijnen in plaats van uw stappentelling, moet u wachten tot uw toestel satellietsignalen
ontvangt en de tijd automatisch instelt.
Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn
Als uw stappentelling niet nauwkeurig lijkt te zijn, kunt u deze tips proberen.
Draag de watch om uw niet-dominante pols.
Draag de watch in uw zak wanneer u een wandelwagen of grasmaaier duwt.
Draag de watch in uw zak wanneer u alleen uw handen of armen gebruikt.
OPMERKING: De watch kan herhalende bewegingen, zoals afwassen, was opvouwen of in de handen
klappen, interpreteren als stappen.
De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin Connect account komen niet overeen
De stappentelling op uw Garmin Connect account wordt bijgewerkt wanneer u uw toestel synchroniseert.
1Selecteer een optie:
Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Express toepassing (Garmin Connect op uw computer
gebruiken, pagina 85).
Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect app (De Garmin Connect app gebruiken,
pagina 85).
2Wacht tot het toestel uw gegevens heeft gesynchroniseerd.
Synchronisatie kan enkele minuten duren.
OPMERKING: U kunt uw gegevens niet synchroniseren en uw stappentelling niet bijwerken door het scherm
van de Garmin Connect app of de Garmin Express toepassing te vernieuwen.
Problemen oplossen 111
Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppen
Uw watch gebruikt een interne barometer om hoogteverschillen te meten als u trappen loopt. Een opgelopen
trap staat gelijk aan 3 m (10 ft.).
Houd geen trapleuningen vast en sla geen treden over bij het traplopen.
Bescherm uw watch in winderige omgevingen met uw mouw of jas. Sterke windvlagen kunnen namelijk
foutieve metingen veroorzaken.
112 Problemen oplossen
Appendix
Gegevensvelden
OPMERKING: Niet alle gegevensvelden zijn beschikbaar voor alle activiteittypen. Voor sommige
gegevensvelden hebt u ANT+ of Bluetooth accessoires nodig om de gegevens weer te geven. Sommige
gegevensvelden worden in meer dan één categorie op de watch weergegeven.
TIP: U kunt de gegevensvelden ook aanpassen via de instellingen voor de watch in de Garmin Connect app.
Cadansvelden
Naam Beschrijving
Gemiddelde cadans Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige activiteit.
Gemiddelde cadans Hardlopen. De gemiddelde cadans voor de huidige activiteit.
Cadans Fietsen. Het aantal omwentelingen van de pedaalarm. Uw toestel moet zijn aangesloten
op een cadans-accessoire om deze gegevens weer te geven.
Cadans Hardlopen. Het aantal stappen per minuut (rechts en links).
Rondecadans Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige ronde.
Rondecadans Hardlopen. De gemiddelde cadans voor de huidige ronde.
Cadans laatste ronde Fietsen. De gemiddelde cadans van de laatste voltooide ronde.
Cadans laatste ronde Hardlopen. De gemiddelde cadans van de laatste voltooide ronde.
Kaarten
Naam Beschrijving
Barometergrafiek Een grafiek van de barometerdruk in de loop van de tijd.
Hoogtegrafiek Een grafiek van de hoogte in de loop van de tijd.
Hartslaggrafiek Een grafiek van uw hartslag tijdens de activiteit.
Tempografiek Een grafiek van uw tempo tijdens de activiteit.
Snelheidsgrafiek Een grafiek van uw snelheid tijdens de activiteit.
Kompasvelden
Naam Beschrijving
Kompaskoers De richting waar u naartoe gaat op basis van het kompas.
GPS-koers De richting waar u naartoe gaat op basis van GPS.
Richting De richting waarin u zich verplaatst.
Afstandsvelden
Naam Beschrijving
Afstand De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige activiteit of het huidige spoor.
Intervalafstand De afstand die u hebt afgelegd voor het huidige interval.
Rondeafstand De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige ronde.
Appendix 113
Naam Beschrijving
Laatste rondeafstand De afstand die u hebt afgelegd voor de laatste voltooide ronde.
Nautische afstand De afstand afgelegd in nautische meters of nautische voeten.
Afstandsvelden
Naam Beschrijving
Gemiddelde stijging De gemiddelde verticale afstand van de stijging sinds deze waarde voor het laatst is
hersteld.
Gemiddelde daling De gemiddelde verticale afstand van de daling sinds deze waarde voor het laatst is
hersteld.
Hoogte De hoogte van uw huidige locatie boven of onder zeeniveau.
Glijhoek De hoek van de horizontale afgelegde afstand in verhouding tot de wijziging in verticale
afstand.
GPS-hoogte De hoogte van uw huidige locatie op basis van GPS.
Gradiënt De berekening van de stijging over de afstand. Als u bijvoorbeeld 10 ft (3 m.) stijgt na
elke 200 ft (60 m.) die u aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.
Stijging ronde De verticale afstand van de stijging van de huidige ronde.
Daling ronde De verticale afstand van de daling voor de huidige ronde.
Stijging laatste ronde De verticale afstand van de stijging van de laatste voltooide ronde.
Daling laatste ronde De verticale afstand van de daling van de laatste voltooide ronde.
Maximum stijging De maximale stijgsnelheid in voet per minuut of meter per minuut sinds deze waarde
voor het laatst is hersteld.
Maximum daling De maximale daalsnelheid in meter per minuut of voeten per minuut sinds deze waarde
voor het laatst is hersteld.
Maximale hoogte Het hoogst bereikte punt sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Minimale hoogte Het laagst bereikte punt sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Totale stijging De totale afstand van de stijging sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Totale daling De totale afstand van de daling sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Verdiepingsvelden
Naam Beschrijving
Trappen omhoog Het totale aantal trappen dat u die dag hebt geklommen.
Verdiepingen omlaag Het totale aantal trappen dat u die dag bent afgegaan.
Verdiepingen per minuut Het aantal trappen dat u per minuut hebt geklommen.
Versnellingen
Naam Beschrijving
Di2 batterij De resterende batterijspanning van een Di2 sensor.
114 Appendix
Naam Beschrijving
Voor De voorste fietsversnelling van een versnellingspositiesensor.
Batterij versnelling De batterijstatus van een versnellingspositiesensor.
Versnellingscombo De huidige versnellingscombinatie van een versnellingspositiesensor.
Versnellingen De voorste en achterste fietsversnellingen van een versnellingspositiesensor.
Versnellingsratio Het aantal tanden op de voorste en achterste fietsversnellingen, zoals gedetecteerd door
een versnellingspositiesensor.
Achter De achterste fietsversnelling van een versnellingspositiesensor.
Grafisch
Naam Beschrijving
Widgetweergaven Hardlopen. Een gekleurde meter die uw huidige cadansbereik aangeeft.
KOMPASMETER De richting waar u naartoe gaat op basis van het kompas.
Balans GCT-meter Een gekleurde meter die tijdens hardlopen de balans links/rechts van de grondcon
tacttijd aangeeft.
Grondcontacttijd-meter Een gekleurde meter die de hoeveelheid tijd aangeeft waarop bij iedere stap tijdens
het hardlopen contact met de grond is, gemeten in milliseconden.
Hartslagmeter Een gekleurde meter die uw huidige hartslagzone weergeeft.
Hartslagzones ratio Een kleurenmeter die de tijdsduur weergeeft die u in elke hartslagzone hebt door
gebracht.
PacePro meter Hardlopen. Uw huidige tussentijdse tempo en uw tussentijds doeltempo.
VERMOGENSMETER Een gekleurde meter die uw huidige vermogenszone weergeeft.
Stamina (Afstand) Een meter die uw resterende afstand weergeeft op basis van uw stamina.
Stamina (Tijd) Een meter die uw resterende tijd weergeeft op basis van uw stamina.
Meet totale stijging/daling De totale stijgingen en dalingen tijdens de activiteit of sinds deze waarde voor het
laatst is hersteld.
Trainingseffectmeter De impact van de huidige activiteit op uw aerobe en anaerobe fitnessniveaus.
Meet verticale oscillatie Een gekleurde meter die de hoeveelheid verticale afzet tijdens het hardlopen
aangeeft.
Verticale ratio-meter Een gekleurde meter die de verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte
aangeeft.
Hartslagvelden
Naam Beschrijving
% HS-reserve Het percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag).
Aeroob trainingseffect De impact van de huidige activiteit op uw aerobe conditie.
Anaeroob trainingseffect De impact van de huidige activiteit op uw anaerobe conditie.
Appendix 115
Naam Beschrijving
Gemiddeld % HS-reserve Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor de huidige activiteit.
Gemiddelde hartslag De gemiddelde hartslag voor de huidige activiteit.
Gemiddelde hartslag
%max. Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor de huidige activiteit.
Hartslag
Uw aantal hartslagen per minuut. Voor deze fysiologische metingen moet uw
toestel beschikken over hartslagmeting aan de pols of zijn verbonden met een
compatibele hartslagmeter.
Hartslag %max Het percentage van maximale hartslag.
Hartslagzone Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De standaardzones zijn gebaseerd op uw
gebruikersprofiel en de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).
Int gemiddeld %HSR Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor het huidige zweminterval.
Interval gem %max. Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor het huidige zwemin
terval.
Interval gem. hartslag De gemiddelde hartslag voor het huidige zweminterval.
Int maximum %HSR Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor het huidige zweminterval.
Int maximum %Max. Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor het huidige zwemin
terval.
Interval max hartslag De maximale hartslag voor het huidige zweminterval.
Ronde % HS-reserve Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor de huidige ronde.
Ronde hartslag De gemiddelde hartslag voor de huidige ronde.
Ronde hartslag %max. Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor de huidige ronde.
%HSR laatste ronde Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor de laatste voltooide ronde.
Laatste ronde hartslag De gemiddelde hartslag voor de laatste voltooide ronde.
Laatste ronde hartslag
%max
Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor de laatste voltooide
ronde.
Tijd in zone De tijd verstreken in elke hartslagzone.
Baanvelden
Naam Beschrijving
Intervalbanen Het aantal volledige banen dat tijdens het huidige interval is afgelegd.
Banen Het aantal volledige banen dat gedurende de huidige activiteit is afgelegd.
116 Appendix
Velden spierzuurstof
Naam Beschrijving
Spier O2 verzadiging % Het geschatte percentage verzadiging spierzuurstof voor de huidige activiteit.
Totaal hemoglobine De totale geschatte hemoglobineconcentratie in de spier.
Navigatievelden
Naam Beschrijving
Peiling De richting vanaf uw huidige locatie naar een bestemming. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Koers
De richting van uw beginlocatie naar een bestemming. De koers kan worden weerge
geven als een geplande of ingestelde route. Deze gegevens worden alleen weergegeven
tijdens het navigeren.
Bestemmings
locatie De positie van uw eindbestemming.
Bestemmings
waypoint
Het laatste punt op de route naar de bestemming. Deze gegevens worden alleen weerge
geven tijdens het navigeren.
Resterende afstand De resterende afstand tot de eindbestemming. Deze gegevens worden alleen weerge
geven tijdens het navigeren.
Afstand tot
volgende
De resterende afstand tot het volgende waypoint op uw route. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Geschatte totale
afstand
De geschatte afstand vanaf de start naar de eindbestemming. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
ETA
Het geschatte tijdstip waarop u de eindbestemming zult bereiken (aangepast aan de
lokale tijd van de bestemming). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het
navigeren.
ETA bij volgende
Het geschatte tijdstip waarop u het volgende waypoint op de route zult bereiken
(aangepast aan de lokale tijd van het waypoint). Deze gegevens worden alleen weerge
geven tijdens het navigeren.
ETE De tijd die u naar verwachting nodig hebt om de eindbestemming te bereiken. Deze
gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Glijhoek tot
bestemming
De glijhoek die nodig is om van uw huidige positie af te dalen naar de hoogte van uw
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Lengte/Breedte De huidige positie in lengte- en breedtegraad ongeacht de geselecteerde instelling voor
de positieweergave.
Locatie De huidige positie met de geselecteerde instelling voor de positieweergave.
Volgend waypoint Het volgende punt op de route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het
navigeren.
Uit koers De afstand naar links of rechts die u van uw oorspronkelijke koers bent afgeweken. Deze
gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd tot volgende De tijd die u naar verwachting nodig hebt om het volgende waypoint op de route te
bereiken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Appendix 117
Naam Beschrijving
Behouden snelheid De snelheid waarmee u een bestemming langs uw route nadert. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Vert. afst. tot
bestem.
De afstand die u stijgt tussen uw huidige positie en de eindbestemming. Deze gegevens
worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Vert snelh naar doel De stijg- of daalsnelheid naar een vooraf bepaalde hoogte. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Overige velden
Naam Beschrijving
Actieve calorieën De calorieën die tijdens de activiteit zijn verbrand.
Omgevingsluchtdruk De niet-gekalibreerde omgevingsluchtdruk.
Barometerdruk De huidige gekalibreerde omgevingsluchtdruk.
Batterijuren Het aantal resterende uren voordat de batterij leeg is.
Batterijpercentage Het percentage resterende batterijstroom.
COG De werkelijke reisrichting, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Flow De meting van hoe consistent u de snelheid en soepelheid in bochten in de huidige acti
viteit handhaaft.
GPS De sterkte van het signaal van de GPS-satelliet.
Grit De meting van de moeilijkheidsgraad voor de huidige activiteit op basis van hoogte,
helling en snelle richtingsveranderingen.
Ronde flow De totale flowscore voor de huidige ronde.
Ronde grit De totale gritscore voor de huidige ronde.
Ronden Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige activiteit.
Last De trainingsbelasting voor de huidige activiteit. De trainingsbelasting is het overtollig
zuurstofverbruik na inspanning (EPOC), dat aangeeft hoe inspannend uw workout was.
Prestatieconditie De score voor de prestatieconditie is een real-time meting van uw prestatievermogen.
Herh. Het aantal herhalingen in een workoutset tijdens een krachttraining.
Ademhalingsritme Uw ademhalingsritme in ademhalingen per minuut (brpm).
Runs Het aantal hardloopronden tijdens de activiteit.
Stappen Het aantal gezette stappen tijdens de huidige activiteit.
Stress Uw huidige stressniveau.
Zon op Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw GPS-positie.
Zon onder Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op uw GPS-positie.
Tijd De tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie en tijdinstellingen (notatie, tijdzone
en zomertijd).
Tijdstip (seconden) De tijd van de dag inclusief seconden.
118 Appendix
Naam Beschrijving
Totaal calorieën Het aantal verbrande calorieën gedurende de dag.
Tempovelden
Naam Beschrijving
Tempo 500 meter Het huidige roeitempo per 500 meter.
Gem. tempo 500 meter Het gemiddelde roeitempo per 500 meter voor de huidige activiteit.
Gemiddeld tempo Het gemiddelde tempo van de huidige activiteit.
Intervaltempo Het gemiddelde tempo van het huidige interval.
Tempo 500 meter ronde Het gemiddelde roeitempo per 500 meter voor de huidige ronde.
Rondetempo Het gemiddelde tempo van de huidige ronde.
Tempo 500 m laatste ronde Het gemiddelde roeitempo per 500 meter voor de laatste ronde.
Laatste rondetempo Het gemiddelde tempo van de laatste voltooide ronde.
Tempo laatste baan Het gemiddelde tempo van de laatste voltooide volledige baan.
Tempo Het huidige tempo.
PacePro velden
Naam Beschrijving
Volgende split afstand Hardlopen. De totale afstand voor de volgende tussentijd.
Volgend split doeltempo Hardlopen. Het doeltempo voor de volgende tussentijd.
Totaal voor/achter Hardlopen. De totale tijd voor of achter het doeltempo.
Split afstand Hardlopen. De totale afstand voor de huidige tussentijd.
Resterende split afstand Hardlopen. De resterende afstand voor de huidige tussentijd.
Split tempo Hardlopen. Het tempo voor de huidige tussentijd.
Split doeltempo Hardlopen. Het doeltempo voor de huidige tussentijd.
Vermogensvelden
Naam Beschrijving
% functioneel drempel
verm.
Het huidige uitgangsvermogen als percentage van het functionele drempelver
mogen (FTP).
Balans 3s Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden) van de vermogensbalans links/
rechts.
3s vermogen Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden) van het uitgangsvermogen.
Balans 10s Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden) van de vermogensbalans links/
rechts.
10s vermogen Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden) van het uitgangsvermogen.
Appendix 119
Naam Beschrijving
Balans 30s Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van de vermogensbalans links/
rechts.
30s vermogen Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van het uitgangsvermogen.
Gemiddelde balans De gemiddelde vermogensbalans links/rechts voor de huidige activiteit.
Gem. vermfase links De gemiddelde vermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.
Gemiddeld vermogen Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de huidige activiteit.
Gem vermog. fase rechts De gemiddelde vermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige activi
teit.
Gem piekverm-fase links De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige acti
viteit.
Gem. ped-midden-offset De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de huidige activiteit.
Gem piekverm-fase rechts De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige
activiteit.
Balans De huidige vermogensbalans links/rechts.
Intensity Factor De Intensity Factor voor de huidige activiteit.
Rondebalans De gemiddelde vermogensbalans links/rechts voor de huidige ronde.
Rnd piekverm-fase links De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige
ronde.
Ronde verm.fase links De gemiddelde vermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige ronde.
Normalized Power ronde Het gemiddelde Normalized Power van de huidige ronde.
Rnd ped-midden-offset De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de huidige ronde.
Vermogen ronde Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de huidige ronde.
Rnd piekverm-fase rechts De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige
ronde.
Ronde verm fase rechts De gemiddelde vermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige ronde.
Max. verm. laatste ronde Het hoogste uitgangsvermogen voor de laatste voltooide ronde.
Norm. Power ltste rnde Het gemiddelde Normalized Power van de laatste voltooide ronde.
Vermogen laatste ronde Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de laatste voltooide ronde.
Piekvermogensfase links
De huidige piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen. Piekvermogensfase is
het hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht
uitoefent.
Vermogensfase links De huidige vermogensfasehoek voor het linkerbeen. Vermogensfase is het
pedaalslaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.
Max ronde vermogen Het hoogste uitgangsvermogen voor de huidige ronde.
Maximum vermogen Het hoogste uitgangsvermogen voor de huidige activiteit.
Normalized Power De Normalized Power voor de huidige activiteit.
120 Appendix
Naam Beschrijving
Pedaalsoepelheid De meting van de krachtverdeling op de pedalen bij iedere pedaalslag door een
gebruiker.
Pedaalmidden-offset Pedaalmidden-offset. Pedaalmidden-offset is de locatie op het pedaaloppervlak
waarop kracht wordt uitgeoefend.
Vermogen Fietsen. Het huidige uitgangsvermogen in watt.
Vermogen Skiën. Het huidige uitgangsvermogen in watt. Uw toestel moet zijn aangesloten
op een compatibele hartslagmeter.
Vermogen per gewicht Het huidige vermogen gemeten in watt per kilogram.
Vermogenszone Het huidige uitgangsvermogensbereik (1–7), gebaseerd op uw FTP of aangepaste
instellingen.
Piekvermogensfase rechts
De huidige piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen. Piekvermogensfase is
het hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht
uitoefent.
Vermogensfase rechts De huidige vermogensfasehoek voor het rechterbeen. Vermogensfase is het
pedaalslaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.
Tijd in zone De tijd verstreken in elke vermogenszone.
Tijd zittend De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt voor de huidige activiteit.
Tijd zittend - ronde De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt voor de huidige ronde.
Tijd staand De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt voor de huidige activiteit.
Tijd staand - ronde De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt voor de huidige ronde.
Training Stress Score De Training Stress Score voor de huidige activiteit.
Efficiëntie draaimoment Meting van de pedaalslagen-efficiëntie van een gebruiker.
Arbeid De totale verrichte inspanningen (uitgangsvermogen) in kilojoules.
Rustvelden
Naam Beschrijving
Herhaal De timer voor het laatste interval plus de huidige rustpauze (zwemmen in zwembad).
Rusttijd De timer voor de huidige rustpauze (zwemmen in zwembad).
Hardloopdynamiek
Naam Beschrijving
Gem balans grondcont.tijd De gemiddelde grondcontacttijd-balans voor de huidige sessie.
Gem grondcont.tijd Gemiddelde grondcontacttijd voor de huidige activiteit.
Gemiddelde staplengte De gemiddelde staplengte voor de huidige sessie.
Gem verticale oscill De gemiddelde verticale oscillatie voor de huidige activiteit.
Gemiddelde verticale ratio De gemiddelde verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte voor de
huidige sessie.
Appendix 121
Naam Beschrijving
Balans grondcontacttijd De links/rechts-balans van uw grondcontacttijd tijdens het hardlopen.
Grondcontacttijd
De hoeveelheid tijd voor iedere stap tijdens het hardlopen waarbij er contact is
met de grond, gemeten in milliseconden. Grondcontacttijd wordt niet berekend
als u wandelt.
Ronde balans grondcontact
tijd De gemiddelde grondcontacttijd-balans voor de huidige ronde.
Ronde grond-contacttijd Gemiddelde grondcontacttijd voor de huidige ronde.
Ronde staplengte De gemiddelde staplengte voor de huidige ronde.
Ronde vert. oscillatie De gemiddelde verticale oscillatie voor de huidige ronde.
Ronde verticale ratio De gemiddelde verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte voor de
huidige ronde.
Staplengte De afstand tussen de plekken waar u uw ene voet en uw andere voet neerzet,
gemeten in meters.
Verticale oscillatie De op-en-neerbeweging tijdens het hardlopen. De verticale beweging van uw
bovenlichaam, gemeten in centimeters voor iedere stap.
Verticale ratio De verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte.
Snelheidsvelden
Naam Beschrijving
Gem. bewogen snelheid De gemiddelde snelheid wanneer u zich verplaatst voor de huidige activiteit.
Gemiddelde totale
snelheid
De totale gemiddelde snelheid voor de huidige activiteit, op basis van de snelheid
wanneer u zich verplaatst en stilstand.
Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid voor de huidige activiteit.
Gem naut grondsnelh De gemiddelde snelheid waarmee u zich tijdens de huidige activiteit voortbeweegt
in knopen, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Gem nautische snelheid De gemiddelde snelheid in knopen voor de huidige activiteit.
Gem. grondsnelheid De gemiddelde snelheid waarmee u zich tijdens de huidige activiteit voortbeweegt,
ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Grondsnelh rnd De gemiddelde snelheid tijdens de huidige ronde, ongeacht de gevolgde koers en
tijdelijke koersvariaties.
Rondesnelheid De gemiddelde snelheid voor de huidige ronde.
SOG ltst ron De gemiddelde snelheid tijdens de laatst voltooide ronde, ongeacht de gevolgde
koers en tijdelijke koersvariaties.
Laatste rondesnelheid De gemiddelde snelheid voor de laatste voltooide ronde.
Max. grondsnelh De maximale snelheid tijdens de huidige activiteit, ongeacht de gevolgde koers en
tijdelijke koersvariaties.
Maximumsnelheid De hoogste snelheid voor de huidige activiteit.
122 Appendix
Naam Beschrijving
Max naut grondsnelh De maximale snelheid tijdens de huidige activiteit in knopen, ongeacht de gevolgde
koers en tijdelijke koersvariaties.
Max nautische snelh De maximumsnelheid in knopen voor de huidige activiteit.
Nautische grondsnelh De werkelijke snelheid tijdens de huidige activiteit in knopen, ongeacht de gevolgde
koers en tijdelijke koersvariaties.
Nautische snelheid De huidige snelheid in knopen.
Snelheid De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst.
Snelh over grond De werkelijke snelheid waarmee u reist, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke
koersvariaties.
Verticale snelheid De stijg- of daalsnelheid over tijd.
Stamina-velden
Naam Beschrijving
Huidige Het huidige resterende stamina.
Resterende afstand De resterende afstand op basis van uw stamina voor de huidige activiteit.
Potentieel Het resterende potentiële stamina.
Resterende tijd De resterende tijd op basis van uw stamina voor de huidige activiteit.
Slagvelden
Naam Beschrijving
Gem afstand per slag Zwemmen. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige
activiteit.
Gem afstand per slag Roeisporten. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de
huidige activiteit.
Gemiddelde slagsnelheid Roeisporten. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de huidige
activiteit.
Gem slagen per baan Het gemiddelde aantal slagen per baan van het zwembad gedurende de huidige
activiteit.
Afstand per slag Roeisporten. De afstand die u per slag hebt afgelegd.
Interval slagsnelheid Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens het huidige interval.
Interval slagen/baan Het gemiddelde aantal slagen per baan van het zwembad gedurende de huidige
interval.
Slagtype interval Het huidige slagtype voor het interval.
Ronde afstand per slag Zwemmen. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige
ronde.
Ronde afstand per slag Roeisporten. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de
huidige ronde.
Appendix 123
Naam Beschrijving
Ronde slagsnelheid Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de huidige
ronde.
Ronde slagsnelheid Roeisporten. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de huidige
ronde.
Ronde slagen Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de huidige ronde.
Ronde slagen Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de huidige ronde.
Laatste ronde afst per slag Zwemmen. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst
voltooide ronde.
Laatste ronde afst per slag Roeisporten. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst
voltooide ronde.
Laatste ronde slagsnelheid Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst
voltooide ronde.
Laatste ronde slagsnelheid Roeisporten. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst
voltooide ronde.
Laatste ronde slagen Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagen Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de laatst voltooide ronde.
Slagsnelheid laatste baan Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatste voltooide baan.
Slagen laatste baan Het totale aantal slagen voor de laatste voltooide baan.
Slagtype laatste baan Het slagtype dat is gebruikt tijdens de laatste voltooide baan.
Slagsnelheid Zwemmen. Het aantal slagen per minuut (spm).
Slagsnelheid Roeisporten. Het aantal slagen per minuut (spm).
Slagen Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de huidige activiteit.
Slagen Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de huidige activiteit.
SWOLF-velden
Naam Beschrijving
Gemiddelde Swolf
De gemiddelde swolf-score voor de huidige activiteit. De swolf-score is de som van de
tijd voor één baan en het aantal slagen voor die baan (Zwemtermen, pagina 9). Bij
zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over 25 meter.
Swolf van interval De gemiddelde swolf-score voor het huidige interval.
Ronde Swolf De swolf-score voor de huidige ronde.
Laatste ronde Swolf De swolf-score voor de laatst voltooide ronde.
Laatste baan Swolf De swolf-score voor de laatste voltooide baan.
124 Appendix
Temperatuurvelden
Naam Beschrijving
24-uur maximum De maximumtemperatuur gemeten in de afgelopen 24 uur met een compatibele tempera
tuursensor.
24-uur minimum De minimumtemperatuur gemeten in de afgelopen 24 uur met een compatibele tempera
tuursensor.
Temperatuur
De temperatuur van de lucht. Uw lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuursensor. U
kunt een tempe sensor koppelen met uw toestel voor een consistente bron van nauwkeurige
temperatuurgegevens.
Timervelden
Naam Beschrijving
Gemiddelde rondetijd De gemiddelde rondetijd voor de huidige activiteit.
Verstreken tijd
De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld de timer voor een activiteit start en 10
minuten hardloopt, vervolgens de timer 5 minuten stopt en daarna de timer weer start
en 20 minuten hardloopt, bedraagt de verstreken tijd 35 minuten.
Intervaltijd De stopwatchtijd voor het huidige interval.
Rondetijd De stopwatchtijd voor de huidige ronde.
Laatste rondetijd De stopwatchtijd voor de laatste voltooide ronde.
Tijd bewogen De totale tijd die u hebt bewogen voor de huidige activiteit.
Multisporttijd De totale tijd voor alle sporten tijdens een multisportactiviteit, inclusief overgangen.
Set timer De hoeveelheid tijd die in de huidige workoutset wordt doorgebracht tijdens een kracht
training.
Tijd gestopt De totale tijd die u hebt stilgestaan voor de huidige activiteit.
Zwemtijd De zwemtijd voor de huidige activiteit, exclusief de rusttijd.
Timer De huidige tijd van de afteltimer.
Appendix 125
Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens
De hardloopdynamiekschermen tonen een kleurenbalk voor de primaire meetwaarde. U kunt de cadans,
verticale oscillatie, grondcontacttijd, grondcontacttijd-balans of verticale ratio weergeven als de primaire
meetwaarde. De kleurenbalk zet uw hardloopdynamiekgegevens af tegen de gegevens van andere hardlopers.
De kleurenzones zijn gebaseerd op percentielen.
Garmin heeft veel hardlopers op verschillende niveaus onderzocht. De gegevenswaarden in de rode of oranje
zones kenmerken de onervaren of langzamere hardlopers. De gegevenswaarden in de groene, blauwe of paarse
zones kenmerken de meer ervaren of snellere hardlopers. Ervaren hardlopers hebben over het algemeen een
kortere grondcontacttijd, lagere verticale oscillatie, een lagere verticale ratio en een hogere cadans dan minder
ervaren hardlopers. Grotere hardlopers hebben echter meestal een iets lagere cadans, langere passen en een
iets hogere verticale oscillatie. Verticale ratio wordt berekend door uw verticale oscillatie te delen door uw
staplengte. Deze verhoudt zich niet tot uw lengte.
Ga naar www.garmin.com/runningdynamics voor meer informatie over hardloopdynamiek. Voor aanvullende
inzichten en interpretaties van hardloopdynamiekgegevens kunt u toonaangevende hardlooppublicaties en -
websites raadplegen.
Kleurzone Percentiel in zone Cadansbereik Bereik grondcontacttijd
Paars >95 >183 spm <218 ms
Blauw 70–95 174-183 spm 218-248 ms
Groen 30-69 164-173 spm 249-277 ms
Oranje 5-29 153-163 spm 278-308 ms
Rood <5 <153 spm >308 ms
Gegevens over grondcontacttijd-balans
De grondcontacttijd-balans meet uw hardloopsymmetrie en wordt vermeld als een percentage van uw totale
grondcontacttijd. 51,3% met een naar links wijzende pijl geeft bijvoorbeeld aan dat de linkervoet van hardloper
langer contact heeft met de grond. Als beide aantallen op uw gegevensscherm worden weergegeven,
bijvoorbeeld 48–52, verwijst 48% naar uw linkervoet en 52% naar uw rechtervoet.
Kleurzone Rood Oranje Groen Oranje Rood
Symmetrie Slecht Redelijk Goed Redelijk Slecht
Percentage van andere hardlopers 5% 25% 40% 25% 5%
Grondcontacttijd-balans >52,2% L 50,8-52,2% L 50,7% L–50,7% R 50,8-52,2% R >52,2% R
Tijdens het ontwikkelen en testen van de hardloopdynamiek vond het Garmin team bij bepaalde hardlopers een
verband tussen blessures en een hogere onbalans. Voor de meeste hardlopers wijkt de grondcontacttijd-balans
verder af van 50–50 wanneer ze heuvel op of heuvel af lopen. De meeste hardlooptrainers zijn het erover eens
dat symmetrie bij het hardlopen gewenst is. De beste hardlopers hebben vaak een snelle en evenwichtige stap.
U kunt de kleurenbalk of het gegevensveld bekijken tijdens het hardlopen of na afloop het overzicht in uw
Garmin Connect account bekijken. Net als de andere hardloopdynamiekgegevens is de grondcontacttijd-balans
een kwantitatieve meetwaarde die u meer informatie verschaft over uw hardloopconditie.
126 Appendix
Verticale oscillatie en verticale ratio gegevens
Het gegevensbereik voor verticale oscillatie en dat voor verticale ratio verschillen enigszins, afhankelijk van de
sensor en of deze is geplaatst op uw borst (HRM-Pro, HRM-Run, of HRM-Tri accessoires) of bij uw middel
(Running Dynamics Pod accessoire).
Kleurzone Percentiel in
zone
Bereik verticale
oscillatie op borst
Bereik verticale
oscillatie bij middel
Verticale ratio
op borst
Verticale ratio bij
middel
Paars >95 <6,4 cm <6,8 cm <6,1% <6,5%
Blauw 70–95 6,4-8,1 cm 6,8-8,9 cm 6,1-7,4% 6,5-8,3%
Groen 30-69 8,2-9,7 cm 9,0-10,9 cm 7,5-8,6% 8,4-10,0%
Oranje 5-29 9,8-11,5 cm 11,0-13,0 cm 8,7-10,1% 10,1-11,9%
Rood <5 >11,5 cm >13,0 cm >10,1% >11,9%
Standaardwaarden VO2 Max.
In deze tabellen vindt u de gestandaardiseerde classificaties van het geschat VO2 max. op basis van leeftijd en
geslacht.
Mannen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortreffe
lijk 95 55,4 54 52,5 48,9 45,7 42,1
Uitstekend 80 51,1 48,3 46,4 43,4 39,5 36,7
Goed 60 45,4 44 42,4 39,2 35,5 32,3
Redelijk 40 41,7 40,5 38,5 35,6 32,3 29,4
Slecht 0–40 <41,7 <40,5 <38,5 <35,6 <32,3 <29,4
Vrouwen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortreffe
lijk 95 49,6 47,4 45,3 41,1 37,8 36,7
Uitstekend 80 43,9 42,4 39,7 36,7 33 30,9
Goed 60 39,5 37,8 36,3 33 30 28,1
Redelijk 40 36,1 34,4 33 30,1 27,5 25,9
Slecht 0–40 <36,1 <34,4 <33 <30,1 <27,5 <25,9
Gegevens afgedrukt met toestemming van The Cooper Institute. Ga voor meer informatie naar
www.CooperInstitute.org.
Appendix 127
FTP-waarden
Deze tabellen bevatten classificaties voor geschat functioneel drempelvermogen (FTP) op basis van geslacht.
Mannen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 5,05 en meer
Uitstekend Tussen 3,93 en 5,04
Goed Tussen 2,79 en 3,92
Redelijk Tussen 2,23 en 2,78
Ongetraind Minder dan 2,23
Vrouwen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 4,30 en meer
Uitstekend Tussen 3,33 en 4,29
Goed Tussen 2,36 en 3,32
Redelijk Tussen 1,90 en 2,35
Ongetraind Minder dan 1,90
FTP-waarden zijn gebaseerd op onderzoek verricht door Hunter Allen en Andrew Coggan, PhD, Training and
Racing with a Power Meter (Boulder, CO: VeloPress, 2010).
128 Appendix
Wielmaat en omvang
Uw snelheidsensor detecteert automatisch uw wielmaat. Indien nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren
in de instellingen van de snelheidsensor.
De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven. Dit is geen volledige lijst. U kunt ook de omtrek
van uw wiel meten of een van de rekenmachines op internet gebruiken.
Bandafmeting Wielmaat (mm)
20 × 1,75 1515
20 × 1-3/8 1615
22 × 1-3/8 1770
22 × 1-1/2 1785
24 × 1 1753
24 × 3/4 (tubulair) 1785
24 × 1-1/8 1795
24 × 1,75 1890
24 × 1-1/4 1905
24 × 2,00 1925
24 × 2,125 1965
26 × 7/8 1920
26 × 1-1,0 1913
26 × 1 1952
26 × 1,25 1953
26 × 1-1/8 1970
26 × 1,40 2005
26 × 1,50 2010
26 × 1,75 2023
26 × 1,95 2050
26 × 2,00 2055
26 × 1-3/8 2068
26 × 2,10 2068
26 × 2,125 2070
26 × 2,35 2083
26 × 1-1/2 2100
26 × 3,00 2170
27 × 1 2145
27 × 1-1/8 2155
Appendix 129
Bandafmeting Wielmaat (mm)
27 × 1-1/4 2161
27 × 1-3/8 2169
29 x 2.1 2288
29 x 2.2 2298
29 x 2.3 2326
650 x 20C 1938
650 x 23C 1944
650 × 35A 2090
650 × 38B 2105
650 × 38A 2125
700 × 18C 2070
700 × 19C 2080
700 × 20C 2086
700 × 23C 2096
700 × 25C 2105
700C (tubulair) 2130
700 × 28C 2136
700 × 30C 2146
700 × 32C 2155
700 × 35C 2168
700 × 38C 2180
700 × 40C 2200
700 × 44C 2235
700 × 45C 2242
700 × 47C 2268
Symbooldefinities
Deze symbolen worden mogelijk weergegeven op de toestel- of accessoirelabels.
WEEE-symbool voor weggooien en recycling. Het WEEE-symbool is toegevoegd op het product in over
eenstemming met de EU-richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische appa
ratuur (AEEA). Hiermee wordt het onjuist afdanken van dit product ontmoedigd en het hergebruiken en
recyclen bevorderd.
130 Appendix
Index
A
aanraakscherm 3
accessoires 64, 71, 108, 109
acclimatisering 56
activiteiten 6, 8, 12–15, 23, 24, 26
aangepast 11, 25, 96
aangepaste 97
favorieten 23
opslaan 7
starten 6
activiteiten opslaan 8, 9, 11, 12, 14, 15
activiteiten volgen 91
afstand
meten 18, 20
waarschuwingen 30, 98
afstandteller 42
afteltimer 4
agenda 35
alarmen 3, 29
ANT+ sensoren 64, 71
fitnessapparatuur 13
koppelen 72
applicaties 81, 83–86, 89
telefoon 81
apps 8
auto rust 10
automatisch klimmen 31
B
banden 107
banen 9
barometer 69, 70
kalibreren 70
batterij 106
levensduur 105
maximaliseren 15, 82, 98, 99, 110
opladen 103
bedieningsmenu 3, 42, 60, 61
betalingen 62, 63
Bluetooth sensoren 64, 71, 72
Bluetooth technologie 81–83, 89, 108
hoofdtelefoon 80, 109
Body Battery 46
C
cadans 73, 126
waarschuwingen 30
calorie, waarschuwingen 30
computer 79
Connect IQ 85, 86
contacten voor noodgevallen 89
contactpersonen, toevoegen 89
coördinaten 93
D
De watch schoonmaken 106
doel 20, 39
doelstellingen 39, 40
E
een shot meten 19
een slag meten 19
F
fitness 58
G
Garmin Connect 32, 35, 81, 83–85, 89, 96,
97
gegevens opslaan 85
Garmin Express 83
software bijwerken 108
Garmin Pay 62, 63
gebruikersgegevens, verwijderen 107
gebruikersprofiel 86
gegevens
opslaan 84–86
overbrengen 84–86
schermen 24
uploaden 85
gegevens opslaan 86
gegevens uploaden 85
gegevensvelden 85
geschiedenis 40–42
naar de computer verzenden 84–86
verwijderen 42
glances 3, 42, 44, 46, 68
GPS
instellingen 32
signaal 110, 111
green-weergave, pinlocatie 18
grondcontacttijd 73, 126
GroupTrack 90, 91
H
hardloopdynamiek 9, 73, 126, 127
hartslag 64
meter 48, 49, 58, 59, 64, 65, 73
sensoren koppelen 66
waarschuwingen 30, 65
zones 41, 86–88
herstel 55, 58
het toestel resetten 99, 109, 110
HIIT 13
hoofdmenu, aanpassen 46
hoofdtelefoon 109
Bluetooth technologie 80, 109
verbinden 80
hoogte 35, 56
hoogtemeter 69, 70
kalibreren 70
hulp 89, 90
I
indoortraining 8, 9, 12, 13
inReach afstandsbediening 73
inReach afstandsbediening 74
instellingen 3, 21, 24, 26, 30, 46, 65,
68–70, 77, 78, 91, 99–102, 110
intervallen 9, 10
workouts 33, 34
J
jumpmaster 21–23
K
kaart 30, 75–78
instellingen 78
kaarten 24, 98
bijwerken 108
bladeren 76
navigeren 76, 94, 95
kaartpunten. Zie nuttige punten
kalibreren
hoogtemeter 70
kompas 69
klok 3, 5, 6
knoppen 1–3, 100, 102
koersen 31, 95
afspelen 17
bewerken 97
laden 96, 97
maken 96
selecteren 17
koersinstelling 98
kompas 68, 69, 98
kalibreren 69
koppelen
Bluetooth sensoren 109
sensoren 66, 72
smartphone 1
telefoon 81, 108
L
lactaatdrempel 47, 52, 53
LiveTrack 89, 90
locaties 93
bewerken 92
opslaan 76, 92
verwijderen 92
loopband 9
M
maateenheden 102
man overboord (MOB) 95
meldingen 81, 82
sms-berichten 82
telefoongesprekken 82
minuten intensieve training 92
MOB 95
Move IQ 91
multisport 11, 25, 41
muziek 78, 81, 85
afspelen 80
laden 79
services 79
muziekbediening 80
N
nautisch 78
navigatie 15, 24, 69, 77, 93, 98
Peil en ga 95
stoppen 95
NFC 63
noordreferentie 69
nuttige punten 77, 93
O
ongevaldetectie 89, 90
opladen 1, 103
P
Peil en ga 95
persoonlijke records 41
verwijderen 41
portemonnee 63
prestatieconditie 47, 51
problemen oplossen 8, 46, 65, 68, 73,
108–112
profielen 6
activiteit 8
gebruiker 86
Pulse Ox meter 64, 67, 68, 91
R
racen 40
raceprognose 47
Resterende energiereserve 46
ronden 8
routes 93
instellingen 30
S
satellietsignalen 32, 110, 111
scherm 101
score 20
scorekaart 19, 20
weergeven 18
segmenten 37, 38
skiën 16
alpine 16
off-piste 16
ski touring 16
snowboarden 16
slaap 102
slaapmodus 92
slagen 9, 10
smartphone 86
applicaties 83
koppelen 1
Index 131
sms-berichten 82
snelkoppelingen 61
snowboarden 16
software
bijwerken 85, 108
licentie 102
versie 102
specificaties 104
sporen 93
stamina 54
staplengte 73, 126
statistieken 18, 20
stopwatch 5
stressniveau 46, 47, 50
stressscore 46, 50
swolfscore 9
systeeminstellingen 100
T
taal 100
telefoon 44, 85, 86, 89, 108
applicaties 81
koppelen 81, 108
telefoongesprekken 82
tempe 111
temperatuur 56, 111
tempo 35
tijd 101
instellingen 101
waarschuwingen 30
zones en notaties 101
tijden voor zonsopkomst en
zonsondergang 18, 101
tijdzones 101
timer 8, 11–15, 40
afteltimer 4
toestel aanpassen 24, 61, 75, 102
toestel schoonmaken 106
toestel-id 102
tonen 4
TracBack 7, 94
tracking 89
training 8, 33–37, 39, 40, 56, 57
plannen 32, 35
Training Effect 58
trainingen 10, 11
trainingsbelasting 55, 57
trainingsstatus 33, 55, 56, 59, 102
triatlontraining 11
U
updates, software 85
USB 85
V
verbinden 83
vermogen 16
vermogen (kracht)
meters 49, 51, 52, 128
waarschuwingen 30
zones 88
verticale oscillatie 73, 126, 127
verticale ratio 73, 126, 127
verwijderen
alle gebruikersgegevens 107
geschiedenis 42
persoonlijke records 41
VIRB afstandsbediening 75
VIRB afstandsbediening 74
Virtual Partner 39, 40
virtuele baan 8
virtuele caddie 18
VO2 max. 33, 47–50, 55, 127
voorspelde racetijd 50
W
waarschuwing 83
waarschuwingen 29, 30, 91, 98, 101
hartslag 65
watch faces 42, 43, 85
waterbestendigheid 106
waypoints 77
projecteren 97
Wi‑Fi 83
verbinden 81, 83
wielmaten 129
wijzerplaten 42
workouts 32–34
laden 32
Z
zaklamp 62
Zaklamp 62
zones
hartslag 87, 88
tijd 101
vermogen 88
zuurstofsaturatie 67, 68
zwemmen 10, 11, 34
132 Index
support.garmin.com
GUID-C001C335-A8EC-4A41-AB0E-BAC434259F92 v1Januari 2022
140

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Garmin-Fenix-7

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Garmin Fenix 7 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Garmin Fenix 7 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 5.62 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Garmin Fenix 7

Garmin Fenix 7 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 146 pagina's

Garmin Fenix 7 Gebruiksaanwijzing - English - 132 pagina's

Garmin Fenix 7 Gebruiksaanwijzing - Français - 142 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info