801355
62
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/64
Pagina verder
EDGE® EXPLORE 2
Gebruikershandleiding
© 2022 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin.
Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te
dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het
gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, inReach®, VIRB® en Virtual Partner® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen,
geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Connect IQ, Firstbeat Analytics, Garmin Connect, Garmin Express, HRM-Dual, HRM-Pro, Rally, tempe, Varia en
Vector zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android is een handelsmerk van Google Inc. Apple® en Mac® zijn handelsmerken van Apple, Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en
de logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. Bosch® is een gedeponeerd
handelsmerk van Robert Bosch GmbH. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Shimano® is een geregistreerd
handelsmerk van Shimano, Inc. Shimano STEPS is een handelsmerk van Shimano, Inc. Windows® en Windows NT® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
M/N: A04457, B04457
Inhoudsopgave
Inleiding........................................... 1
Overzicht van het toestel........................ 1
Overzicht startscherm......................... 3
Widgets weergeven............................. 3
Glances weergeven............................. 4
Het aanraakscherm gebruiken........... 4
Het aanraakscherm
vergrendelen.................................... 4
Satellietsignalen ontvangen................... 4
Navigatie.......................................... 5
Een rit maken........................................... 5
Locaties................................................... 5
Uw locatie markeren........................... 5
Locaties opslaan vanaf de kaart........ 6
Naar een locatie navigeren................. 6
Terug naar startlocatie navigeren...... 6
Stoppen met navigeren....................... 7
Locaties bewerken.............................. 7
Een locatie verwijderen....................... 7
Koersen.................................................... 7
Een koers plannen en volgen.............. 8
Een rondrit maken en volgen.............. 9
Een koers maken op basis van een
recente rit............................................. 9
Een koers volgen vanaf Garmin
Connect.............................................. 10
Tips voor het rijden van een koers... 10
Koersgegevens weergeven...............10
Een koers op de kaart
weergeven...................................... 11
ClimbPro gebruiken...........................11
Koersopties........................................11
De route van een koers wijzigen.......12
Een koers stoppen.............................12
Een koers verwijderen....................... 12
Kaartinstellingen................................... 12
Instellingen kaartweergave...............12
De oriëntatie van de kaart wijzigen.. 12
Kaartthema's..................................... 13
Route-instellingen................................. 13
Een activiteit selecteren voor
routeberekening................................ 13
Connected functies........................ 13
Uw smartphone koppelen.....................13
Bluetooth connected functies.............. 14
Veiligheids- en trackingfuncties....... 14
Ongevaldetectie............................. 15
Assistance..................................... 15
Contacten voor noodgevallen
toevoegen...................................... 15
Uw contacten voor noodgevallen
weergeven...................................... 15
Hulp vragen.................................... 16
Ongevaldetectie in- en
uitschakelen................................... 16
Een automatisch bericht
annuleren....................................... 16
Een statusupdate verzenden na een
ongeval........................................... 16
LiveTrack inschakelen...................16
Een GroupTrack sessie starten.... 17
Live Event Sharing......................... 17
Spectator Messaging.................... 18
Het fietsalarm instellen................. 18
Audiomeldingen afspelen op uw
smartphone....................................18
Luisteren naar muziek.......................19
Training..........................................19
Indoortrainingen.................................... 19
Uw ANT+® indoortrainer koppelen.. 19
Een ANT+ indoortrainer gebruiken... 19
Weerstand instellen....................... 19
De gesimuleerde helling
instellen.......................................... 20
Doelvermogen instellen................ 20
Een trainingsdoel instellen................... 20
Racen tegen een eerder voltooide
activiteit................................................. 20
Mijn statistieken............................. 20
Prestatiemetingen.................................21
Over VO2 max. indicaties..................21
Geschat VO2 max. weergeven......22
Tips voor VO2 max.-indicaties voor
fietsen............................................ 22
Hersteltijd.......................................... 23
Uw hersteltijd weergeven.............. 23
Prestatiemeldingen uitschakelen..... 23
Uw fitnessleeftijd weergeven........... 23
Inhoudsopgave i
Minuten intensieve training
weergeven..........................................23
Persoonlijke records............................. 24
Uw persoonlijke records
weergeven..........................................24
Een persoonlijk record terugzetten.. 24
Een persoonlijk record verwijderen.. 24
Trainingszones...................................... 24
Uw gebruikersprofiel instellen.............. 24
Draadloze sensoren........................ 25
De draadloze sensoren koppelen.........26
Levensduur batterij draadloze
sensor.................................................... 26
Uw hartslagzones instellen.................. 26
Hartslagzones................................... 26
Fitnessdoelstellingen........................ 27
Trainen met vermogensmeters............ 27
Uw vermogenszones instellen......... 27
De vermogensmeter kalibreren........ 27
Vermogen in de pedalen................... 28
De Rally software bijwerken met het
Edge toestel....................................... 28
Omgevingsbewustzijn.......................... 28
De Varia Camerabediening
gebruiken........................................... 28
De toon voor het groene
dreigingsniveau inschakelen............ 28
Een eBike gebruiken..............................29
Details van de eBike sensor
weergeven..........................................29
inReach afstandsbediening.................. 29
De inReach afstandsbediening
gebruiken........................................... 29
Geschiedenis..................................29
Uw rit weergeven................................... 29
Uw tijd in elke trainingszone
weergeven..........................................30
Een rit verwijderen............................. 30
Gegevenstotalen weergeven................ 30
Gegevenstotalen verwijderen........... 30
Garmin Connect.................................... 30
Uw rit verzenden naar Garmin
Connect.............................................. 31
Gegevens vastleggen............................31
Gegevensbeheer................................... 31
Het toestel aansluiten op uw
computer............................................31
Bestanden overbrengen naar uw
toestel................................................ 32
Bestanden verwijderen......................32
De USB-kabel loskoppelen................ 32
Uw toestel aanpassen.....................32
Connect IQ functies die u kunt
downloaden........................................... 32
Connect IQ functies downloaden via
uw computer...................................... 33
Uw activiteitenprofiel bijwerken........... 33
Een gegevensscherm toevoegen..... 34
Een gegevensscherm bewerken...... 34
Volgorde van gegevensschermen
wijzigen.............................................. 34
Waarschuwingen............................... 34
Bereikwaarschuwingen instellen.. 35
Terugkerende waarschuwingen
instellen.......................................... 35
Auto Lap®.......................................... 35
Ronden op positie markeren......... 35
Ronden op afstand markeren....... 36
Ronden op tijd markeren............... 36
Aanpassen van rondebanner........ 36
Auto Pause gebruiken....................... 37
De timer automatisch starten...........37
De satellietinstelling wijzigen........... 37
Automatische slaapstand
gebruiken........................................... 37
Auto Scroll gebruiken........................ 38
Smartphone-instellingen.......................38
Gastmodus............................................ 38
Gastmodus inschakelen................... 38
Gastmodus uitschakelen.................. 38
Systeeminstellingen.............................. 39
Scherminstellingen............................39
De schermverlichting gebruiken... 39
De glances aanpassen...................... 39
De widgetlijst aanpassen.................. 39
Instellingen voor gegevens
vastleggen......................................... 40
Gegevens middelen voor cadans of
vermogen....................................... 40
De maateenheden wijzigen...............40
De toesteltonen in- en
uitschakelen...................................... 40
ii Inhoudsopgave
De taal van het toestel wijzigen........40
Tijdzones........................................... 40
Toestelinformatie........................... 41
Het toestel opladen............................... 41
Over de batterij.................................. 41
De standaardsteun installeren............. 42
De Edge losmaken.............................42
Een draagkoord bevestigen.................. 43
Edge Overzicht van de steun met
stroomvoorziening................................ 43
De Edge steun met stroomvoorziening
installeren.......................................... 44
Vereiste kabels.................................. 46
Edge Statuslampje voor de steun met
stroomvoorziening............................ 46
Specificaties.......................................... 47
Productupdates..................................... 47
De software bijwerken met de Garmin
Connect app...................................... 47
De software bijwerken via Garmin
Express.............................................. 47
Toestelgegevens weergeven................47
Informatie over wet- en regelgeving en
naleving weergeven...........................47
Toestelonderhoud................................. 48
Het toestel schoonmaken.................48
Edge Onderhoud van de steun met
stroomvoorziening................................ 48
De Edge steun met stroomvoorziening
reinigen.............................................. 48
Problemen oplossen....................... 48
Het toestel herstellen............................48
Standaardinstellingen herstellen......49
Gebruikersgegevens en instellingen
wissen................................................ 49
Levensduur van de batterij
maximaliseren....................................... 49
De Batterijspaarstand inschakelen.. 49
Ik kan mijn smartphone niet koppelen
met het toestel...................................... 49
De ontvangst van GPS-signalen
verbeteren.............................................. 50
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal
gebruikt.................................................. 50
De barometrische hoogtemeter
kalibreren............................................... 50
De hoogte instellen........................... 50
Temperatuurmetingen.......................... 50
Vervangende O-ringen.......................... 50
Meer informatie..................................... 50
Appendix........................................ 51
Gegevensvelden.................................... 51
Standaardwaarden VO2 Max............... 53
Berekeningen van hartslagzones......... 53
Wielmaat en omvang............................ 54
Inhoudsopgave iii
Inleiding
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en
andere belangrijke informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.
Overzicht van het toestel
Inleiding 1
Druk om het toestel in de slaapstand te zetten of eruit te halen.
Houd ingedrukt om het toestel in of uit te schakelen en het aanraakscherm te
vergrendelen.
Druk hierop als u een nieuwe ronde wilt markeren.
USB-poort (onder
beschermkap)
Til het beschermkapje op om het toestel op te laden of sluit het aan op een
computer.
Breng het beschermkapje van de USB-poort goed aan om beschadiging van de
poort te voorkomen.
Druk hierop om de activiteitentimer te starten of te stoppen.
Tik op deze knop om het hoofdmenu te openen.
Korte blik
Veeg omhoog of omlaag op het starscherm om de glances te bekijken.
Selecteer om de glance of het menu te openen.
Activiteitenprofiel
Veeg naar links of rechts om het activiteitenprofiel te wijzigen.
Selecteer om uw activiteitenprofiel te openen.
Widgets
Veeg vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden om de widgets weer te
geven en veeg naar links of rechts om meer widgets te bekijken.
Elektronische contactpunten
U kunt opladen met behulp van een extern voedingsaccessoire.
OPMERKING: Niet beschikbaar op alle modellen.
OPMERKING: Ga naar buy.garmin.com als u optionele accessoires wilt kopen.
2 Inleiding
Overzicht startscherm
Vanuit het startscherm hebt u snel toegang tot alle functies van het Edge toestel.
Batterijstatus
GPS-signaalsterkte
Bluetooth® status
Synchronisatie bezig
Selecteer om een rit te maken.
Gebruik de pijlen om het fietsprofiel te wijzigen.
Navigatie Selecteer om de kaart te bekijken, een locatie te markeren, of locaties, nuttige punten of
adressen te zoeken.
Koersen Selecteer om een nieuwe koers te maken of een opgeslagen koers te openen.
Geschiedenis Selecteer om uw vorige ritten en totalen weer te geven.
Selecteer om verbonden functies, persoonlijke records, contactpersonen en instellingen weer te
geven.
Selecteer om uw Connect IQ apps, widgets en gegevensvelden weer te geven.
Widgets weergeven
Uw toestel wordt geleverd met diverse vooraf geïnstalleerde widgets, en als u uw toestel koppelt met een
telefoon of ander compatibel toestel, zijn er nog meer widgets beschikbaar.
1Veeg in het startscherm omlaag vanaf de bovenkant van het scherm.
De instellingenwidget wordt weergegeven. Een knipperend pictogram geeft aan dat het toestel een signaal
zoekt. Een niet-knipperend pictogram geeft aan dat het signaal is gevonden of de sensor is verbonden. U
kunt elk pictogram selecteren om de instellingen te wijzigen.
2Veeg naar links of rechts om meer widgets te bekijken.
Als u de volgende keer naar beneden veegt op de widgets te bekijken, wordt de laatst bekeken widget
weergegeven.
Inleiding 3
Glances weergeven
Glances bieden snelle toegang tot gezondheidsgegevens, activiteitgegevens, ingebouwde sensoren en meer.
Veeg in het startscherm omhoog of omlaag.
Het toestel bladert door de glances.
Selecteer een glance om extra informatie weer te geven.
Selecteer om de glances (De glances aanpassen, pagina39) aan te passen.
Het aanraakscherm gebruiken
Tik op het scherm wanneer de timer loopt om de timer-overlay weer te geven.
Met de timer-overlay kunt u teruggaan naar het startscherm tijdens een rit.
Selecteer om terug te keren naar het startscherm.
Veeg of selecteer de pijlen om te bladeren.
Selecteer om terug te keren naar de vorige pagina.
Selecteer om uw wijzigingen op te slaan en de pagina te sluiten.
Selecteer om de pagina te sluiten en terug te keren naar de vorige pagina.
Selecteer om nabij een locatie te zoeken.
Selecteer om een item te verwijderen.
Selecteer voor meer informatie.
Het aanraakscherm vergrendelen
U kunt het scherm vergrendelen om te voorkomen dat u per ongeluk op het scherm tikt en functies activeert.
Houd ingedrukt en selecteer Vergrendel scherm.
Selecteer tijdens een activiteit.
Satellietsignalen ontvangen
Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd
en datum worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
TIP: Ga voor meer informatie over GPS naar www.garmin.com/aboutGPS.
1Ga naar buiten naar een open gebied.
De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht.
2Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen worden gevonden.
4 Inleiding
Navigatie
Navigatiefuncties en -instellingen worden ook gebruikt bij het navigeren van koersen (Koersen, pagina7).
Locaties en plaatsen zoeken (Locaties, pagina5)
Een koers plannen (Koersen, pagina7)
Route-instellingen (Route-instellingen, pagina13)
Kaartinstellingen (Kaartinstellingen, pagina12)
Een rit maken
Als u een draadloze sensor of accessoire gebruikt, kunt u deze/dit koppelen en activeren bij de eerste installatie
(De draadloze sensoren koppelen, pagina26).
1Houd ingedrukt om het toestel in te schakelen.
2Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft gevonden.
De satellietbalken worden groen als het toestel gereed is.
3Selecteer in het startscherm of om een fietsprofiel te selecteren.
4Druk op om de activiteitentimer te starten.
OPMERKING: De geschiedenis wordt alleen vastgelegd als de activiteiten-timer is gestart.
5Veeg naar links of rechts om meer gegevensschermen te bekijken.
U kunt omlaag vegen vanaf de bovenkant van de gegevensschermen om de widgets weer te geven.
6Tik indien nodig op het scherm om de statusoverlaygegevens (inclusief de levensduur van de batterij) weer
te geven of terug te gaan naar het startscherm.
7Selecteer om de activiteitentimer te stoppen.
8Selecteer Sla op.
9Selecteer .
Locaties
U kunt op het toestel locaties vastleggen en bewaren.
Uw locatie markeren
Voordat u een locatie kunt markeren, dient u satellieten te zoeken.
Als u oriëntatiepunten wilt onthouden of wilt terugkeren naar een bepaald punt, markeer dan de locatie op de
kaart.
1Maak een rit.
2Selecteer Navigatie > > Markeer positie > .
Navigatie 5
Locaties opslaan vanaf de kaart
1Selecteer Navigatie > Zoek op kaart.
2Zoek de gewenste locatie op de kaart.
3Selecteer de locatie.
Er verschijnt informatie over de locatie boven aan de kaart.
4Selecteer de informatie over de locatie.
5Selecteer > Locatie opslaan > .
Naar een locatie navigeren
TIP: U kunt de LOCATIE ZOEKEN glance gebruiken om een snelle zoekactie uit te voeren vanuit het startscherm.
Indien nodig kunt u de glance toevoegen aan de glancelijst (De glances aanpassen, pagina39).
1Selecteer Navigatie.
2Selecteer een optie:
Selecteer Zoek op kaart als u naar een locatie op de kaart wilt navigeren.
Selecteer Koersen om te navigeren met een opgeslagen koers (Koersen, pagina7).
Selecteer Zoeken om naar een nuttig punt (POI), stad, adres, kruispunt of locatie met bekende coördinaten
te navigeren.
TIP: U kunt selecteren om specifieke zoekinformatie in te voeren.
Selecteer Opgeslagen locaties om naar een opgeslagen locatie te navigeren.
Selecteer Recent gevonden om te navigeren naar een van de laatste 50 locaties die u hebt gevonden.
Selecteer > Zoeken nabij: om uw zoekgebied te verfijnen.
3Selecteer een locatie.
4Selecteer Rijden.
5Volg de instructies op het scherm naar uw bestemming.
Terug naar startlocatie navigeren
Tijdens een rit kunt u op ieder gewenst moment terugkeren naar het startpunt.
1Maak een rit.
2U kunt op elk moment vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden vegen en op de bedieningswidget
Terug naar start selecteren.
3Selecteer Langs dezelfde route of Meest directe route.
4Selecteer Rijden.
Het toestel navigeert terug naar het startpunt van uw rit.
6 Navigatie
Stoppen met navigeren
1Blader naar de kaart.
2Tik op het scherm.
3Selecteer Navigatie stoppen > .
Locaties bewerken
1Selecteer Navigatie > Opgeslagen locaties.
2Selecteer een locatie.
3Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
4Selecteer .
5Selecteer een kenmerk.
Selecteer bijvoorbeeld Wijzig hoogte om een bekende hoogte voor de locatie op te geven.
6Voer de nieuwe informatie in en selecteer .
Een locatie verwijderen
1Selecteer Navigatie > Opgeslagen locaties.
2Selecteer een locatie.
3Selecteer de informatie over de locatie boven in het scherm.
4Selecteer > Verwijder locatie > .
Koersen
U kunt vanuit uw Garmin Connect een koers verzenden naar uw toestel. Als de koers op uw toestel is
opgeslagen, kunt u deze daarop volgen. Het is ook mogelijk om direct op uw toestel een aangepaste koers
te maken en op te slaan.
U kunt bijvoorbeeld een vastgelegde koers volgen omdat de route u beviel. Of u kunt een fietsvriendelijke route
naar uw werk vastleggen en volgen.
TIP: U kunt koersen naar uw toestel verzenden vanuit apps van derden wanneer u uw accounts koppelt of een
Connect IQ app gebruikt. Ga naar apps.garmin.com voor meer informatie over Connect IQ apps.
Navigatie 7
Een koers plannen en volgen
U kunt een aangepaste koers maken en volgen. Een koers bestaat uit een serie waypoints of locaties die u naar
uw bestemming leidt.
TIP: U kunt ook een aangepaste koers maken in de Garmin Connect app en deze naar uw toestel verzenden (Een
koers volgen vanaf Garmin Connect, pagina10).
1Selecteer Koersen > > Koers maken.
2Selecteer om een locatie toe te voegen.
3Selecteer een optie:
Als u uw huidige locatie op de kaart wilt selecteren, selecteert u Huidige locatie.
Als u een positie op de kaart wilt selecteren, selecteert u Kaart gebruiken en selecteert u een locatie.
Als u een opgeslagen locatie wilt selecteren, selecteert u Opgeslagen & recent > Opgeslagen locaties en
selecteert u een locatie.
Als u een locatie wilt selecteren waarnaar u onlangs hebt gezocht, selecteert u Opgeslagen & recent >
Recent gevonden en selecteert u een locatie.
Als u een nuttig punt wilt zoeken of selecteren, selecteert u Nuttige punten en selecteert u een nuttig punt
in de buurt.
Als u een stad wilt selecteren, selecteert u Steden en kiest u een nabijgelegen stad.
Als u een adres wilt selecteren, selecteert u Zoekfuncties > Adressen en voert u het adres in.
Als u een kruising wilt selecteren, selecteert u Zoekfuncties > Kruispunten en voert u de straatnamen in.
Als u coördinaten wilt gebruiken, selecteert u Zoekfuncties > Coördinaten en voert u de coördinaten in.
4Selecteer Toevoegen aan koers.
TIP: Vanuit de kaart kunt u een andere locatie selecteren en selecteert u Toevoegen aan koers om verder te
gaan met het toevoegen van locaties.
5Herhaal de stappen 2 tot en met 4 totdat u alle locaties voor de route hebt geselecteerd.
6Selecteer indien nodig een optie:
Houd ingedrukt op een locatie en sleep het om de volgorde van de lijst te wijzigen.
Veeg naar links en selecteer om een locatie te verwijderen.
7Selecteer een optie:
Selecteer Bekijk kaartom de route te berekenen.
Als u de route met dezelfde route terug naar de beginlocatie wilt berekenen, selecteert u > Heen en
terug.
Als u de route met een andere route terug naar de beginlocatie wilt berekenen, selecteert u > Terug
naar start.
Er wordt een kaart van de koers weergegeven.
8Selecteer Sla op > Rijden.
8 Navigatie
Een rondrit maken en volgen
Het toestel kan een rondrit maken op basis van een opgegeven afstand, startlocatie en navigatierichting.
1Selecteer Koersen > > Rondrit.
2Selecteer Afstand en voer de totale afstand van de koers in.
3Selecteer Startlocatie.
4Selecteer een optie:
Selecteer Huidige locatieom uw huidige locatie te selecteren.
Als u een locatie op de kaart wilt selecteren, selecteert u Kaart gebruiken en selecteert u een locatie.
Als u een opgeslagen locatie wilt selecteren, selecteert u Opgeslagen locaties en selecteert u een locatie.
Als u een locatie wilt selecteren waarnaar u onlangs hebt gezocht, selecteert u Recent gevonden en
selecteert u een locatie.
Als u een nuttig punt wilt zoeken of selecteren, selecteert u Nuttige punten en selecteert u een nuttig punt
in de buurt.
Als u een adres wilt selecteren, selecteert u Zoekfuncties > Adressen en voert u het adres in.
Als u een kruising wilt selecteren, selecteert u Zoekfuncties > Kruispunten en voert u de straatnamen in.
Als u coördinaten wilt gebruiken, selecteert u Zoekfuncties > Coördinaten en voert u de coördinaten in.
5Selecteer Startrichting en selecteer een richting.
6Selecteer Zoeken.
TIP: Selecteer om opnieuw te zoeken.
7Selecteer een koers om deze op de kaart weer te geven.
TIP: U kunt het en selecteren om de andere koersen weer te geven.
8Selecteer Sla op > Rijden.
Een koers maken op basis van een recente rit
U kunt een nieuwe koers maken op basis van een rit die u op dit Edge toestel hebt opgeslagen.
1Selecteer Geschiedenis > Ritten.
2Selecteer een rit.
3Selecteer > Bewaar rit als koers.
4Geef een naam op voor de koers en selecteer .
Navigatie 9
Een koers volgen vanaf Garmin Connect
Voordat u een koers kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect
account (Garmin Connect, pagina30).
1Selecteer een optie:
Open de Garmin Connect app.
Ga naar connect.garmin.com.
2Maak een nieuwe koers of kies een bestaande koers.
3Selecteer een optie:
In de Garmin Connect app selecteert u > Verzend naar toestel.
Op de Garmin Connect website, selecteert u Verzend naar toestel.
4Selecteer uw Edge toestel.
5Selecteer een optie:
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app.
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Express toepassing.
De koers verschijnt op het startscherm van het Edge toestel.
6Selecteer de koers.
OPMERKING: Indien nodig kunt u Koersen selecteren om een andere koers te selecteren.
7Selecteer Rijden.
Tips voor het rijden van een koers
Gebruik afslagbegeleiding (Koersopties, pagina11).
Als u een warming-up doet, selecteert u om de koers te starten en voert u de warming-up uit zoals
normaal.
Zorg ervoor dat u tijdens de warming-up niet op het pad van de koers komt.
Als u klaar bent om te beginnen, gaat u naar de koers. Als u op het pad van de koers komt, wordt er een
bericht weergegeven.
Blader naar de kaart om de koerskaart weer te geven.
Als u van de koers afwijkt, wordt een bericht weergegeven.
Koersgegevens weergeven
1Selecteer Koersen.
2Selecteer een koers.
3Selecteer een optie:
Tik op de koers om deze op de kaart weer te geven.
Selecteer Overzicht om een overzicht van koersgegevens weer te geven.
Selecteer Beklimmingen om details en hoogtegrafieken voor elke klim weer te geven.
10 Navigatie
Een koers op de kaart weergeven
Voor elke koers die op uw toestel is opgeslagen, kunt u instellen hoe deze wordt weergegeven op de kaart. U
kunt bijvoorbeeld instellen dat de rit naar uw werk altijd in geel wordt weergegeven op de kaart. En u kunt een
andere koers in groen weergeven. Zo kunt u de koersen zien onder het rijden zonder dat u een bepaalde koers
volgt.
1Selecteer Koersen.
2Selecteer de koers.
3Selecteer .
4Selecteer Altijd weergeven om de koers weer te geven op de kaart.
5Selecteer Kleur en selecteer een kleur.
6Selecteer Koerspunten om ook koerspunten weer te geven op de kaart.
De volgende keer dat u in de buurt van de koers rijdt, wordt deze weergegeven op de kaart.
ClimbPro gebruiken
Met de ClimbPro functie kunt u uw inspanningen voor de komende beklimmingen tijdens een koers beheren.
U kunt details over de beklimmingen bekijken, onder meer waar ze zich voordoen, de gemiddelde helling en de
totale stijging. De klimcategorieën, op basis van lengte en helling, worden aangegeven met kleur.
TIP: Na uw rit kunt u de tussentijden in de ritgeschiedenis bekijken.
1Schakel de ClimbPro functie voor het activiteitenprofiel in (Uw activiteitenprofiel bijwerken, pagina33).
2Bekijk de beklimmingen en koersgegevens (Koersgegevens weergeven, pagina10).
3Begin met het volgen van een opgeslagen koers (Koersen, pagina7).
Aan het begin van een klim verschijnt het ClimbPro scherm automatisch.
Nadat u de rit hebt opgeslagen, kunt u de tussentijden in uw ritgeschiedenis bekijken.
Koersopties
Selecteer Koersen > .
Afslagbegeleiding: Hiermee schakelt u afslagaanwijzingen in of uit.
Koersfoutwaarschuwingen: Waarschuwt u als u van de koers afwijkt.
Zoeken: Hiermee kunt u opgeslagen koersen op naam zoeken.
Sorteer: Hiermee kunt u opgeslagen koersen sorteren op naam, afstand of datum.
Wis: Hiermee kunt u alle of meerdere opgeslagen koersen van het toestel verwijderen.
Navigatie 11
De route van een koers wijzigen
U kunt kiezen hoe het toestel de route opnieuw berekent wanneer u van uw koers afwijkt.
Selecteer een optie wanneer u van de koers afwijkt:
Als u de navigatie wilt onderbreken totdat u weer terug op koers bent, selecteert u Pauzeer navigatie.
Als u wilt kiezen uit suggesties voor routewijziging, selecteert u Wijzig route.
OPMERKING: De eerste optie voor routewijziging is de kortste route terug naar de koers en deze optie wordt
automatisch na 10 seconden gestart.
Een koers stoppen
1Blader naar de kaart.
2Veeg vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden en blader naar de bedieningswidget.
3Selecteer Stop koers > .
Een koers verwijderen
1Selecteer Navigatie > Koersen.
2Veeg naar links over een koers.
3Selecteer .
Kaartinstellingen
Select > Activiteitenprofielen, select a profile, and select Navigatie > Kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven op de pagina.
Automatisch zoomen: Hiermee selecteert u automatisch een zoomniveau voor de kaart. Als u Uit selecteert,
moet u handmatig in- en uitzoomen.
Begeleidingstekst: Hiermee stelt u in wanneer afslag-voor-afslag navigatieaanwijzingen worden weergegeven
(vereist navigatiekaarten).
Presentatie: Hiermee kunt u de weergave-instellingen op de kaart aanpassen (Instellingen kaartweergave,
pagina12).
Kaartinformatie: Hiermee kunt u de op het toestel geladen kaarten in- of uitschakelen.
Instellingen kaartweergave
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en selecteer Navigatie > Kaart > Presentatie.
Kaartthema: Hiermee past u de kaartweergave aan uw rittype aan. (Kaartthema's, pagina13)
Populariteitskaart: Hiermee markeert u populaire wegen of paden voor uw rittype. Hoe donkerder de weg of het
pad, hoe populairder.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau in dat op de kaart wordt weergegeven.
Gesch.lijnkleur: Hiermee kunt u de lijnkleur wijzigen van de route die u hebt afgelegd.
Geavanceerd: Hiermee kunt u zoomniveaus en tekstgrootte instellen en schaduw reliëf en contouren
inschakelen.
Standaardkaartinstellingen herstellen: Hiermee herstelt u de standaardinstellingen van de kaartweergave.
De oriëntatie van de kaart wijzigen
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Navigatie > Kaart > Oriëntatie.
4Selecteer een optie:
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina weer te geven.
Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven aan de pagina weer te geven.
12 Navigatie
Kaartthema's
U kunt het kaartthema wijzigen om de weergave van de kaart aan te passen aan uw rittype.
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en selecteer Navigatie > Kaart > Presentatie >
Kaartthema.
Klassiek: Gebruikt het klassieke Edge kaartkleurenschema, zonder dat er een extra thema wordt toegepast.
Hoog contrast: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met een hoger contrast weer te geven, voor een betere
zichtbaarheid in uitdagende omgevingen.
Mountainbiken: Hiermee stelt u de kaart in om de trailgegevens in de mountainbikemodus te optimaliseren.
Route-instellingen
Selecteer > Activiteitenprofielen, selecteer een profiel en selecteer Navigatie > Routebepaling.
Trendline™ popularity routing: Berekent routes op basis van de populairste ritten van Garmin Connect.
Routemodus: Hiermee stelt u uw transportmiddel in om uw route te optimaliseren.
Berekeningswijze: Hiermee stelt u de methode in waarmee uw route wordt berekend.
Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.
Te vermijden instellen: Hiermee stelt u in welke wegtypen u wilt vermijden.
Herberekening koers: Herberekent automatisch de route wanneer u van de koers afwijkt.
Herberekening route: Herberekent automatisch de route wanneer u van de route afwijkt.
Een activiteit selecteren voor routeberekening
U kunt het toestel de route laten berekenen op basis van het activiteittype.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Navigatie > Routebepaling > Routemodus.
4Selecteer een optie om uw route opnieuw te berekenen.
U kunt bijvoorbeeld Fietsen op de weg selecteren voor navigatie over de weg of Mountainbiken voor
offroadnavigatie.
Connected functies
Connected functies zijn beschikbaar voor uw Edge toestel als u het toestel verbindt met een compatibele
telefoon via Bluetooth technologie.
Uw smartphone koppelen
Om gebruik te maken van de connected functies van het Edge toestel, moeten deze rechtsreeks via de Garmin
Connect app worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth instellingen op uw smartphone.
1Houd ingedrukt om het toestel in te schakelen.
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, stelt u de taal van het toestel in. In het volgende scherm wordt u
gevraagd een koppeling tot stand te brengen met uw smartphone.
TIP: Veeg op het startscherm omlaag naar de instellingenwidget en selecteer Telefoon > Koppel smartphone
om handmatig naar de koppelmodus te gaan.
2Scan de QR-code met uw smartphone en volg de instructies op het scherm om het koppelings- en
installatieproces te voltooien.
Als het toestel is gekoppeld, wordt een bericht weergegeven en synchroniseert uw toestel automatisch met uw
smartphone.
Connected functies 13
Bluetooth connected functies
Het Edgetoestel heeft verschillende Bluetoothconnected functies voor uw compatibele smartphone waarop de
Garmin Connecten Connect IQ apps zijn geïnstalleerd. Ga naar www.garmin.com/apps voor meer informatie.
Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit wordt automatisch naar Garmin Connect verstuurd,
zodra u klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
Audiomeldingen: Via de Garmin Connect app kunt u op uw smartphone tijdens het fietsen statusberichten
afspelen.
Fietsalarm: Hiermee kunt u een alarm inschakelen dat klinkt op het toestel en een waarschuwing naar uw
smartphone verzenden wanneer het toestel beweging detecteert.
Connect IQ functies die u kunt downloaden: Hiermee kunt u Connect IQ functies downloaden vanuit de Connect
IQ app.
Koersen downloaden van Garmin Connect: Hiermee kunt u zoeken naar koersen op Garmin Connect met uw
smartphone en deze naar uw toestel verzenden.
Zoek mijn Edge: Hiermee kunt u uw kwijtgeraakte Edge toestel terugvinden dat is gekoppeld met uw
smartphone en momenteel binnen bereik is.
Berichten: Hiermee kunt u reageren op een oproep of een bericht met vooraf ingestelde berichten. Deze functie
is beschikbaar voor compatibele Android smartphones.
Muziekbediening: Hiermee kunt u het toestel gebruiken om de muziek op uw smartphone te bedienen.
Meldingen: Geeft smartphonemeldingen en berichten weer op uw toestel.
Veiligheids- en trackingfuncties: (Veiligheids- en trackingfuncties, pagina14)
Interactie met social media: Hiermee kunt u een update op uw favoriete social media-website plaatsen wanneer
u een activiteit uploadt naar Garmin Connect.
Weerupdates: Verstuurt real-time weersberichten en waarschuwingen naar uw toestel.
Veiligheids- en trackingfuncties
VOORZICHTIG
Veiligheids- en trackingfuncties zijn een aanvullende functie en dienen niet te worden beschouwd als primaire
methode voor het verkrijgen van hulp bij ongelukken. De Garmin Connect app neemt geen contact op met
hulpdiensten namens u.
LET OP
Om deze functies te kunnen gebruiken, moet GPS zijn ingeschakeld op het Edge Explore 2 toestel en moet
het zijn verbonden met de Garmin Connect app via Bluetooth technologie. U kunt noodcontacten in uw Garmin
Connect account invoeren.
Het Edge Explore 2 toestel beschikt over veiligheids- en trackingfuncties die moeten worden ingesteld met de
Garmin Connect app.
Ga voor meer informatie over veiligheids- en trackingfuncties naar www.garmin.com/safety.
Assistance: Hiermee kunt u een bericht met uw naam, LiveTrack koppeling en GPS-locatie (indien beschikbaar)
naar uw contactpersonen voor noodgevallen verzenden.
Ongevaldetectie: Wanneer de Edge Explore 2 toestel een incident detecteert tijdens een bepaalde outdoor-
activiteit, verzendt het toestel een automatisch bericht, LiveTrack koppeling en GPS-locatie (indien
beschikbaar) naar uw contactpersonen voor noodgevallen.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw races en trainingsactiviteiten in real-time te
volgen. U kunt volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw live-gegevens op een webpagina
kunnen zien.
Live Event Sharing: Hiermee kunt u tijdens een evenement berichten naar vrienden en familie sturen, met
realtime updates.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar als uw toestel is gekoppeld met een compatibele Android
smartphone.
GroupTrack: Hiermee kunt u uw connecties die LiveTrack gebruiken, direct op het scherm en in real-time volgen.
14 Connected functies
Ongevaldetectie
VOORZICHTIG
Ongevaldetectie is een extra functie die alleen beschikbaar is voor bepaalde buitenactiviteiten. Ongevaldetectie
dient niet te worden beschouwd als primaire methode voor het verkrijgen van hulp bij ongelukken. De Garmin
Connect app neemt geen contact op met hulpdiensten namens u.
LET OP
Voordat u ongevaldetectie op uw toestel kunt inschakelen, moet u contactpersonen voor noodgevallen instellen
in de Garmin Connect app. Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met een data-abonnement en zich
in een gebied met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn. Uw contacten voor noodgevallen
moeten sms-berichten kunnen ontvangen (standaard sms-tarieven kunnen van toepassing zijn).
Als door uw toestel Edge met GPS een ongeval wordt gedetecteerd, kan de Garmin Connect app automatisch
een sms- en e-mailbericht met uw naam en GPS-locaties verzenden naar uw contacten voor noodgevallen.
Op uw toestel en gekoppelde smartphone wordt een bericht weergegeven met de mededeling dat uw contacten
na 30 seconden zullen worden gewaarschuwd. Als u geen hulp nodig hebt, kunt u de automatische noodoproep
annuleren.
Assistance
VOORZICHTIG
Hulp is een aanvullende functie en dient niet te worden beschouwd als primaire methode voor het verkrijgen van
hulp bij ongelukken. De Garmin Connect app neemt geen contact op met hulpdiensten namens u.
LET OP
Voordat u de hulpfunctie op uw toestel kunt inschakelen, moet u contactpersonen voor noodgevallen instellen
in de Garmin Connect app. Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met een data-abonnement en zich
in een gebied met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn. Uw contacten voor noodgevallen
moeten sms-berichten kunnen ontvangen (standaard sms-tarieven kunnen van toepassing zijn).
Als uw Edge toestel met GPS is verbonden met de Garmin Connect app, kunt u een automatisch sms-bericht
met uw naam en GPS-locatie (indien beschikbaar) laten sturen naar uw contactpersonen voor noodgevallen.
Op uw toestel wordt een bericht weergegeven met de mededeling dat uw contactpersonen na een afteltijd
zullen worden gewaarschuwd. Als u geen hulp nodig hebt, kunt u het bericht annuleren.
Contacten voor noodgevallen toevoegen
Telefoonnummers van contactpersonen voor noodgevallen worden gebruikt voor de veiligheids- en
trackingfuncties.
1Selecteer in de Garmin Connect app of .
2Selecteer Veiligheid en tracking > Veiligheidsfuncties > Contacten voor noodgevallen > Voeg
contactpersonen voor noodgevallen toe.
3Volg de instructies op het scherm.
Uw contacten voor noodgevallen weergeven
Voordat u uw contacten voor noodgevallen op uw toestel kunt weergeven, moet u uw fietsergegevens en de
gegevens van in noodgevallen te waarschuwen contacten opgeven in de Garmin Connect app.
Selecteer > Veiligheid en tracking > Contacten voor noodgevallen.
De namen en telefoonnummers van uw in noodgevallen te waarschuwen contacten worden weergegeven.
Connected functies 15
Hulp vragen
LET OP
Voordat u hulp kunt aanvragen, moet u GPS op uw Edge toestel inschakelen en contactgegevens voor
noodgevallen instellen in de Garmin Connect app. Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met een
data-abonnement en zich in een gebied met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn. Uw
contacten voor noodgevallen moeten e-mails of sms-berichten kunnen ontvangen (standaard sms-tarieven
kunnen van toepassing zijn).
1Houd vijf seconden lang ingedrukt om de hulpfunctie te activeren.
U hoort een pieptoon en het toestel verzendt het bericht nadat de wachttijd van vijf seconden is verstreken.
TIP: U kunt selecteren voordat de afteltijd is verstreken als u het bericht wilt annuleren.
2Selecteer indien nodig Verzend om het bericht meteen te verzenden.
Ongevaldetectie in- en uitschakelen
OPMERKING: Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met een data-abonnement en zich in een gebied
met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn.
1Selecteer > Veiligheid en tracking > Ongevaldetectie.
2Selecteer het activiteitenprofiel om ongevaldetectie in te schakelen.
OPMERKING: Ongevaldetectie is standaard ingeschakeld voor bepaalde buitenactiviteiten. Afhankelijk van
het terrein en uw rijstijl kunnen valse meldingen optreden.
Een automatisch bericht annuleren
Als een ongeval door uw toestel wordt gedetecteerd, kunt u het automatische waarschuwingsbericht op uw
toestel of uw gekoppelde telefoon annuleren om te voorkomen dat het naar uw contacten voor noodgevallen
wordt verzonden.
Houd Houd ingedrukt om te annuleren. ingedrukt voordat de 30 seconden wachttijd is verstreken.
Een statusupdate verzenden na een ongeval
Voordat u een statusupdate naar uw contacten voor noodgevallen kunt verzenden, moet uw toestel een ongeval
detecteren en een automatisch waarschuwingsbericht verzenden naar uw contacten voor noodgevallen.
U kunt een statusupdate verzenden naar uw contacten voor noodgevallen om ze te informeren dat u geen hulp
nodig hebt.
1Veeg vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden en veeg naar links of rechts om de bedieningswidget
weer te geven.
2Selecteer Ongeval gedetecteerd > Ik ben in orde.
Een bericht wordt verzonden naar al uw contacten voor noodgevallen.
LiveTrack inschakelen
Voordat u uw eerste LiveTrack sessie kunt starten, moet u contactpersonen instellen in de Garmin Connect app.
1Selecteer > Veiligheid en tracking > LiveTrack.
2Selecteer een optie:
Selecteer Automatisch starten om een LiveTrack sessie te starten telkens wanneer u dit type activiteit
start.
Selecteer LiveTrack naam om de naam van uw LiveTrack sessie bij te werken. De huidige datum is de
standaardnaam.
Selecteer Ontvangers om ontvangers weer te geven.
Selecteer Koers delen om uw ontvangers in staat te stellen uw koers te bekijken.
Selecteer Verleng LiveTrack om de weergave van de LiveTrack sessie met 24 uur te verlengen.
3Selecteer Start LiveTrack.
Ontvangers kunnen uw live-gegevens bekijken op een Garmin Connect volgpagina.
16 Connected functies
Een GroupTrack sessie starten
Voordat u een GroupTrack sessie kunt starten, moet u een smartphone met de Garmin Connect app koppelen
met uw toestel (Uw smartphone koppelen, pagina13).
Tijdens een rit kunt u andere fietsers in uw GroupTrack sessie op de kaart zien.
1Selecteer op Edge toestel > Veiligheid en tracking > GroupTrack om de weergave van connecties op het
kaartscherm in te schakelen.
2Selecteer in de Garmin Connect app of .
3Selecteer Veiligheid en tracking > LiveTrack > > Instellingen > GroupTrack > Alle connecties.
4Selecteer Start LiveTrack.
5Selecteer op het Edge toestel het en begin uw rit.
6Blader naar de kaart om uw connecties weer te geven.
Tik op een pictogram op de kaart om de locatie en koersinformatie van andere fietsers die deelnemen aan de
GroupTrack sessie weer te geven.
7Blader naar de GroupTrack lijst.
Als u in de lijst een fietser selecteert, wordt deze midden op de kaart weergegeven.
Tips voor GroupTrack sessies
Met de functie GroupTrack kunt u andere fietsers in uw groep die LiveTrack gebruiken direct op het scherm
volgen. Alle fietsers in de groep moeten connecties van u zijn in uw Garmin Connect account.
Rijd buiten en gebruik GPS.
Koppel uw Edge Explore 2 toestel met uw smartphone via Bluetooth technologie.
In de Garmin Connect app selecteert u of , en Connecties om de lijst met fietsers voor uw GroupTrack
sessie bij te werken.
Zorg dat al uw connecties zijn gekoppeld met hun smartphones en start een LiveTrack sessie in de Garmin
Connect app.
Zorg dat al uw connecties binnen bereik zijn (40km of 25mijl).
Blader tijdens een GroupTrack sessie naar de kaart om uw connecties weer te geven.
Stap even af als u wilt proberen om de locatie en koersinformatie van andere fietsers in de GroupTrack
sessie weer te geven.
Live Event Sharing
Met Live event sharing kunt u tijdens een evenement berichten naar vrienden en familie sturen, met realtime
updates van bijvoorbeeld de cumulatieve tijd en de laatste rondetijd. Vóór het evenement kunt u de lijst met
ontvangers en de berichtinhoud aanpassen in de Garmin Connect app.
Connected functies 17
Live Event Sharing inschakelen
Voordat u live events kunt delen, moet u de LiveTrack functie in the Garmin Connect app instellen.
OPMERKING: De LiveTrack functies zijn beschikbaar als uw Edge Explore 2 toestel is verbonden met de Garmin
Connect app via Bluetooth technologie, met een compatibele Android smartphone.
1Schakel het Edge toestel in.
2In het instellingsmenu van de Garmin Connect app selecteert u Veiligheid en tracking > Live Event delen.
3Selecteer Toestellen en selecteer uw Edge toestel.
4Selecteer de schakelaar om Live Event delen in te schakelen.
5Selecteer OK.
6Selecteer Ontvangers om personen vanuit Contactpersonen toe te voegen.
7Selecteer Berichtopties om de berichttriggers en -opties aan te passen.
8Ga naar buiten en selecteer een GPS-fietsprofiel op uw Edge Explore 2 toestel.
Het delen van live events is voor 24 uur ingeschakeld.
Spectator Messaging
OPMERKING: Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met een data-abonnement en zich in een gebied
met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn.
Met de functie Spectator messaging kunnen uw LiveTrack volgers u tekstberichten sturen tijdens uw
fietsactiviteit. U kunt deze functie instellen in de LiveTrack instellingen van de Garmin Connect app.
Berichten van toeschouwers blokkeren
Als u berichten van toeschouwers wilt blokkeren, raadt Garmin® aan deze uit te schakelen voordat u de activiteit
start.
Selecteer > Veiligheid en tracking > LiveTrack > Berichten van toeschouwers.
Het fietsalarm instellen
U kunt het fietsalarm inschakelen wanneer u niet bij uw fiets bent, bijvoorbeeld tijdens stop op een lange rit. U
kunt het fietsalarm bedienen via uw toestel of de toestelinstellingen in de Garmin Connect app.
1Selecteer > Veiligheid en tracking > Fietsalarm.
2Maak een wachtwoord of werk uw wachtwoord bij.
Wanneer u het fietsalarm van uw Edge toestel uitschakelt, wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren.
3Veeg naar beneden vanaf de bovenkant van het scherm en selecteer Fietsalarm instellen in de
bedieningswidget.
Als het toestel beweging detecteert, klinkt er een alarm en wordt er een waarschuwing naar uw gekoppelde
smartphone verzonden.
Audiomeldingen afspelen op uw smartphone
Voordat u audiomeldingen kunt instellen, moet u een smartphone met de Garmin Connect app koppelen met uw
Edge toestel.
U kunt de Garmin Connect app zodanig instellen dat er tijdens het fietsen of een andere activiteit motiverende
statusmeldingen worden afgespeeld op uw smartphone. Audiomeldingen vermelden het rondenummer en de
rondetijd, navigatie- en vermogensgegevens, het tempo of de snelheid, en de hartslaggegevens. Tijdens een
audiomelding dempt de Garmin Connect app het geluid van de primaire audio van de smartphone om de
aankondiging af te spelen. U kunt de volumeniveaus aanpassen in de Garmin Connect app.
1Selecteer in de Garmin Connect app of .
2Selecteer Garmin toestellen.
3Selecteer uw toestel.
4Selecteer Audiomeldingen.
18 Connected functies
Luisteren naar muziek
WAARSCHUWING
Luister niet naar muziek tijdens het fietsen op de openbare weg, omdat dit kan leiden tot afleiding met mogelijk
een ongeval met persoonlijk letsel of de dood als gevolg. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de
lokale wetten en voorschriften met betrekking tot het gebruik van hoofdtelefoons tijdens het fietsen te kennen
en te begrijpen.
1Maak een rit.
2Veeg terwijl u stilstaat vanaf de bovenkant van het scherm omlaag om de widgets weer te geven.
3Veeg naar links of rechts om de widget voor muziekbediening weer te geven.
OPMERKING: U kunt opties toevoegen aan de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina39).
4Luister naar muziek vanaf uw gekoppelde telefoon.
U kunt het afspelen van muziek op uw telefoon bedienen vanaf uw Edge toestel.
Training
Indoortrainingen
Het toestel bevat een indooractiviteitenprofiel als GPS is uitgeschakeld. Als GPS is uitgeschakeld, zijn er geen
snelheids- en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een compatibele sensor of indoortrainer beschikt die
deze gegevens naar het toestel verzendt.
Uw ANT+® indoortrainer koppelen
1Breng het Edge toestel binnen 3m (10ft.) van de ANT+ indoortrainer.
2Selecteer het indoorfietsprofiel.
3Selecteer de indoortrainer om deze met uw Edge toestel te koppelen.
4Volg de instructies op het scherm.
Zodra de indoortrainer met uw Edge toestel is gekoppeld, wordt de indoortrainer weergegeven als
aangesloten sensor. U kunt uw gegevensvelden aanpassen om sensorgegevens weer te geven.
Een ANT+ indoortrainer gebruiken
Voordat u een compatibele ANT+ indoortrainer kunt gebruiken, moet u uw fiets op de trainer installeren en deze
koppelen met uw toestel (Uw ANT+® indoortrainer koppelen, pagina19).
U kunt uw toestel met een indoortrainer gebruiken om weerstand te simuleren terwijl u een koers of activiteit
volgt. GPS is automatisch uitgeschakeld, als u een indoortrainer gebruikt.
1Selecteer > Training > Indoortrainer.
2Selecteer een optie:
Selecteer Vrije rit om het weerstandsniveau handmatig aan te passen.
Selecteer Volg een koers om een opgeslagen koers te volgen (Koersen, pagina7).
Selecteer Volg een activiteit om een opgeslagen rit te volgen (Een rit maken, pagina5).
3Selecteer een koers of activiteit.
4Selecteer Rijden.
5Druk op om de activiteitentimer te starten.
De trainer verhoogt of verlaagt de weerstand op basis van de hoogtegegevens van de koers of rit.
Weerstand instellen
1Selecteer > Training > Indoortrainer > Stel weerstand in.
2Selecteer or om de weerstandskracht van de trainer in te stellen.
3Druk op om de activiteitentimer te starten.
4Selecteer zo nodig or om de weerstandskracht tijdens uw training aan te passen.
Training 19
De gesimuleerde helling instellen
1Selecteer > Training > Indoortrainer > Stel hellingspercentage in.
2Selecteer or om de gesimuleerde helling van de trainer in te stellen.
3Druk op om de activiteitentimer te starten.
4Selecteer zo nodig or om de gesimuleerde helling tijdens uw training aan te passen.
Doelvermogen instellen
1Selecteer > Training > Indoortrainer > Stel doelvermogen in.
2Stel het doelvermogen in.
3Druk op om de activiteitentimer te starten.
Het weerstandsniveau van de trainer wordt aangepast om een constant vermogen te leveren op basis van
uw snelheid.
4Selecteer zo nodig or om het doelvermogen tijdens uw activiteit aan te passen.
Een trainingsdoel instellen
De functie Trainingsdoel werkt samen met de functie Virtual Partner® zodat u kunt trainen op afstand, afstand
en tijd of afstand en snelheid. Tijdens uw trainingsactiviteit geeft het toestel u real-time feedback over uw
vordering ten aanzien van het bereiken van uw trainingsdoel.
1Selecteer Training > Stel een doel in.
2Selecteer een optie:
Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand
in.
Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te selecteren.
Selecteer Afstand en snelheid om een afstands- en snelheidsdoel te selecteren.
Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met uw geschatte finishtijd. De geschatte finishtijd is
gebaseerd op uw huidige prestaties en de resterende tijd.
3Selecteer .
4Selecteer om de activiteiten-timer te starten.
5Blader zo nodig om het Virtual Partner scherm te bekijken.
6Selecteer > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
Racen tegen een eerder voltooide activiteit
U kunt racen tegen een eerder vastgelegde activiteit of opgeslagen koers.
1Selecteer > Training > Race een activiteit.
2Selecteer een optie:
Selecteer Race een activiteit.
Selecteer Opgeslagen koersen.
3Selecteer de activiteit of koers.
4Selecteer Rijden.
5Druk op om de activiteitentimer te starten.
Mijn statistieken
Het Edge Explore 2 toestel kan uw persoonlijke statistieken bijhouden en prestatiemetingen berekenen. Voor
prestatiemetingen is een compatibele hartslagmeter of vermogensmeter vereist.
20 Mijn statistieken
Prestatiemetingen
Deze prestatiemetingen zijn schattingen die u kunnen helpen om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties
te volgen en te analyseren. Voor deze metingen zijn enkele activiteiten met polshartslagmeting of een
compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Voor fietsprestatiemetingen is een hartslagmeter en een
vermogensmeter vereist.
Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat Analytics. Ga voor meer informatie naar www
.garmin.com/performance-data.
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten
voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning. Uw toestel geeft voor warmte en hoogte gecorrigeerde VO2
max.-waarden aan wanneer u acclimatiseert in zeer warme omgevingen of op grote hoogte.
Hersteltijd: Hersteltijd geeft aan hoeveel tijd u nodig hebt om volledig te herstellen en te kunnen beginnen aan
uw volgende hardlooptraining.
Over VO2 max. indicaties
VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning. In eenvoudige bewoordingen: VO2 max. is een indicatie van
atletische prestaties, die meegroeit met uw fitnessniveau. Waarden voor geschat VO2 max. worden geleverd
en ondersteund door Firstbeat. U kunt uw Garmin toestel gekoppeld met een compatibele hartslagmeter en
vermogensmeter gebruiken voor weergave van uw VO2 max. indicatie voor fietsen.
Mijn statistieken 21
Geschat VO2 max. weergeven
Voordat u uw geschat VO2 max. kunt weergeven, moet u de hartslagmeter omdoen, de vermogensmeter
installeren en de meters koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina26). Stel uw
gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina24) en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen,
pagina26) in voor de meest nauwkeurige schattingen.
OPMERKING: In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer
gebruiken zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
1Fiets ten minste 20 minuten met constante, hoge inspanning.
2Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.
3Selecteer > Mijn statistieken > VO2 max.
Uw geschat VO2 max. wordt als getal en positie weergegeven op de kleurenbalk.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Slecht
Gegevens over en analyse van VO2 max. worden geleverd met toestemming van The Cooper Institute®.
Raadpleeg de appendix (Standaardwaarden VO2 Max., pagina53), en ga naar www.CooperInstitute.org voor
meer informatie.
Tips voor VO2 max.-indicaties voor fietsen
Als uw rit een langdurige, tamelijk grote inspanning vergt en hartslag en vermogen niet sterk variëren, kan de
VO2 max.-waarde nauwkeuriger worden berekend.
Controleer vóór uw rit of uw toestel, hartslagmeter en vermogensmeter goed werken, zijn gekoppeld en zijn
voorzien van een opgeladen batterij.
Houd uw hartslag gedurende uw rit van 20 minuten op meer dan 70% van uw maximale hartslag.
Houd gedurende uw rit van 20 minuten uw uitgangsvermogen tamelijk constant.
Vermijd heuvelachtig terrein.
Rij niet in peloton als er veel wordt gewaaierd.
22 Mijn statistieken
Hersteltijd
U kunt uw Garmin toestel gebruiken met hartslagmeting aan de pols of met een compatibele hartslagmeter met
borstband om de tijd weer te geven die resteert voordat u volledig bent hersteld en klaar bent voor uw volgende
intensieve workout.
OPMERKING: De aanbevolen hersteltijd is gebaseerd op uw geschatte VO2 max. en lijkt aanvankelijk misschien
onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.
De hersteltijd verschijnt direct na afloop van een activiteit. De tijd loopt af naar het optimale moment voor een
nieuwe intensieve workout. Het toestel werkt uw hersteltijd gedurende de dag bij op basis van veranderingen in
slaap, stress, ontspanning en fysieke activiteit.
Uw hersteltijd weergeven
Voordat u de hersteltijdfunctie kunt gebruiken, moet u een Garmin toestel met een polshartslagmeter of een
compatibele hartslagmeter om de borst aan uw toestel koppelen (De draadloze sensoren koppelen, pagina26).
Als de hartslagmeter is meegeleverd met uw toestel, zijn het toestel en de sensor al gekoppeld. Stel uw
gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina24) en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen,
pagina26) in voor de meest nauwkeurige schattingen.
1Selecteer > Mijn statistieken > Herstel > > Schakel in.
2Maak een rit.
3Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.
De hersteltijd wordt weergegeven. De hersteltijd is maximaal vier dagen, en minimaal zes uur.
Prestatiemeldingen uitschakelen
Prestatiemeldingen zijn standaard ingeschakeld. Sommige prestatiemeldingen zijn berichten die worden
weergegeven na voltooiing van uw activiteit. Sommige prestatiemeldingen worden weergegeven tijdens een
activiteit of wanneer u een nieuwe prestatiemeting hebt bereikt, zoals een nieuwe VO2 max. drempel.
1Selecteer > Mijn statistieken > Prestatiemeldingen.
2Selecteer een optie.
Uw fitnessleefijd weergeven
Voordat het toestel een nauwkeurige fitnessleeftijd kan berekenen, moet u de configuratie van het
gebruikersprofiel in de Garmin Connect app voltooien.
Uw fitnessleeftijd geeft een indicatie van uw fitnessniveau vergeleken met een persoon van hetzelfde geslacht.
Uw toestel gebruikt informatie zoals uw leeftijd, BMI (Body Mass Index), hartslaggegevens in rust en een
intensieve activiteitengeschiedenis om een fitnessleeftijd te verkrijgen. Als u een Garmin Index weegschaal
hebt, gebruikt uw toestel de meetwaarde voor percentage lichaamsvet in plaats van BMI om uw fitnessleeftijd te
bepalen. Veranderingen in lichaamsbeweging en levensstijl kunnen van invloed zijn op uw fitnessleeftijd.
Selecteer > Mijn statistieken > Fitnessleeftijd.
Minuten intensieve training weergeven
Voordat het toestel uw minuten intensieve training kan berekenen, moet u uw toestel koppelen en een rit maken
met een compatibele hartslagmeter (De draadloze sensoren koppelen, pagina26).
Om uw gezondheid te verbeteren, adviseren organisaties als de Wereldgezondheidsorganisatie ten minste
150 minuten per week activiteit met gemiddelde inspanning of 75 minuten per week activiteit met intensieve
inspanning. Als het Edge toestel is gekoppeld met een hartslagmeter, volgt het hoeveel tijd u besteedt aan
gemiddelde tot intensieve activiteiten, uw wekelijkse doelaantal minuten intensieve training en in hoeverre u uw
doelstelling nadert.
Selecteer > Mijn statistieken > Minuten intensieve training.
Mijn statistieken 23
Persoonlijke records
Bij het voltooien van een rit worden op het toestel eventuele nieuwe persoonlijke records weergegeven die u
tijdens deze rit hebt gevestigd. Tot uw persoonlijke records behoren uw snelste tijd over een standaardafstand,
uw langste rit en de grootste stijging tijdens een rit. Indien het toestel wordt gekoppeld met een compatibele
vermogensmeter, wordt het maximale vermogen weergegeven dat tijdens een periode van 20 minuten is
geregistreerd.
Uw persoonlijke records weergeven
Selecteer > Mijn statistieken > Persoonlijke records.
Een persoonlijk record terugzetten
U kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.
1Selecteer > Mijn statistieken > Persoonlijke records.
2Selecteer een record om terug te zetten op de vorige waarde.
3Selecteer Vorig record > .
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.
Een persoonlijk record verwijderen
1Selecteer > Mijn statistieken > Persoonlijke records.
2Selecteer een persoonlijk record.
3Selecteer > .
Trainingszones
Hartslagzones (Uw hartslagzones instellen, pagina26)
Vermogenszones (Uw vermogenszones instellen, pagina27)
Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt uw instellingen voor geslacht, leeftijd, gewicht en lengte bijwerken. Het toestel gebruikt deze informatie
om nauwkeurige ritgegevens te berekenen.
1Selecteer > Mijn statistieken > Gebruikersprofiel.
2Selecteer een optie.
24 Mijn statistieken
Draadloze sensoren
Uw toestel kan worden gekoppeld en gebruikt met draadloze ANT+ of Bluetooth sensoren (De draadloze
sensoren koppelen, pagina26). Nadat de toestellen zijn gekoppeld, kunt u de optionele gegevensvelden
aanpassen (Een gegevensscherm toevoegen, pagina34). Als bij uw toestel een sensor is meegeleverd, zijn
ze al gekoppeld.
Voor informatie over compatibiliteit van een bepaalde Garmin sensor, aanschaf of het raadplegen van de
gebruikershandleiding, gaat u naar buy.garmin.com voor de desbetreffende sensor.
Sensortype Beschrijving
eBike U kunt uw toestel gebruiken bij uw eBike en fietsgegevens, zoals batterij- en schakelinfor
matie, bekijken tijdens uw ritten (Details van de eBike sensor weergeven, pagina29).
Edge afstands
bediening
U kunt uw Edge toestel bedienen met de Edge afstandsbediening, inclusief het starten van de
timer voor activiteiten, het markeren van ronden en het bladeren door gegevensschermen.
Hartslag U kunt een externe hartslagmeter, zoals de HRM-Pro of HRM-Dual, gebruiken en hartslagge
gevens bekijken tijdens uw activiteiten.
inReach
Remote
Met de inReach® afstandsbedieningsfunctie kunt u uw inReach toestel bedienen via uw Edge
toestel (De inReach afstandsbediening gebruiken, pagina29).
Lichten U kunt Varia slimme fietsverlichting gebruiken om het zicht in uw omgeving te verbeteren.
Vermogen
U kunt een vermogensmeter, zoals Rally en Vector gebruiken om uw vermogensgegevens
op uw toestel weer te geven. U kunt uw vermogenszones aanpassen aan uw doelen en
capaciteiten (Uw vermogenszones instellen, pagina27) of u kunt bereikwaarschuwingen
gebruiken om een melding te ontvangen wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt
(Bereikwaarschuwingen instellen, pagina35).
Radar
U kunt een Varia achteruitkijkfietsradar gebruiken om het zicht in uw omgeving te verbeteren
en waarschuwingen te verzenden bij naderende voertuigen. Met een Varia achterlicht van
een radarcamera kunt u ook foto's maken en video's opnemen tijdens een rit (De Varia
Camerabediening gebruiken, pagina28).
Shimano
STEPS
U kunt uw toestel gebruiken bij uw Shimano STEPS eBike en fietsgegevens, zoals batterij-
en schakelinformatie, bekijken tijdens uw ritten (Details van de eBike sensor weergeven,
pagina29).
Smart Trainer U kunt uw toestel met een slimme indoorfietstrainer gebruiken om weerstand te simuleren
terwijl u een koers of rit volgt (Een ANT+ indoortrainer gebruiken, pagina19).
Snelheid/
cadans
U kunt snelheids- of cadanssensoren aan uw fiets bevestigen en de gegevens tijdens uw
rit bekijken. Indien nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren in de instellingen van de
snelheidsensor (Wielmaat en omvang, pagina54).
Tempe
U kunt de tempe temperatuursensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek
waar deze is blootgesteld aan omgevingslucht, zodat de sensor een consistente bron van
nauwkeurige temperatuurgegevens biedt.
VIRB Met de VIRB® afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op afstand bedienen met uw
toestel.
Draadloze sensoren 25
De draadloze sensoren koppelen
Voordat u kunt koppelen, moet u de hartslagmeter omdoen of de sensor plaatsen.
Koppelen is het maken van een verbinding met ANT+ of Bluetooth draadloze sensors, bijvoorbeeld het
verbinden van een hartslagmeter met uw Garmin toestel.
1Breng het toestel binnen 3m (10ft.) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10m (33ft.) bij sensoren van andere gebruikers vandaan bent
tijdens het koppelen.
2Selecteer > Sensors > Voeg sensor toe.
3Selecteer een optie:
Selecteer een sensortype.
Selecteer Zoek alles om sensors in de buurt te zoeken.
Er wordt een lijst met beschikbare sensoren weergegeven.
4Selecteer een of meerdere sensoren om te koppelen met uw toestel.
5Selecteer Voeg toe.
Wanneer de sensor is gekoppeld met uw toestel, is de sensorstatus Verbonden. U kunt een gegevensveld
aanpassen om sensorgegevens weer te geven.
Levensduur batterij draadloze sensor
Nadat u een rit hebt gemaakt, worden de batterijniveaus weergegeven voor de draadloze sensoren die tijdens de
activiteit zijn verbonden. De lijst wordt gesorteerd op batterijniveau.
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw hartslagzones te bepalen. U kunt de
hartslagzones handmatig aanpassen op basis van uw fitnessdoelen (Fitnessdoelstellingen, pagina27). Stel uw
maximale hartslag, hartslag in rust en hartslagzones in voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens een
activiteit.
1Selecteer > Mijn statistieken > Trainingszones > Hartslagzones.
2Voer de maximumwaarde en rustwaarde voor uw hartslag in.
De zonewaarden worden automatisch bijgewerkt; u kunt elke waarde echter ook handmatig aanpassen.
3Selecteer Op basis van:.
4Selecteer een optie:
Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per minuut weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % Max. om de zones als een percentage van uw maximumhartslag weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % HSR om de zones als een percentage van uw hartslagreserve weer te geven en te wijzigen
(maximale hartslag min hartslag in rust).
Hartslagzones
Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire kracht te meten en te verbeteren en om hun
fitheid te verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan hartslagen per minuut. De vijf algemeen
geaccepteerde hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van oplopende intensiteit. Over het
algemeen worden hartslagzones berekend op basis van de percentages van uw maximale hartslag.
26 Draadloze sensoren
Fitnessdoelstellingen
Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en verbeteren door de onderstaande principes te
begrijpen en toe te passen.
Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw training.
Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen van hartslagzones, pagina53) gebruiken om de
beste hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden.
Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de rekenmachines die beschikbaar zijn op internet.
Bij sommige sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de maximale hartslag te meten. De
standaard maximale hartslag is 220 min uw leeftijd.
Trainen met vermogensmeters
Ga naar www.garmin.com/intosports voor een lijst met ANT+ sensoren die compatibel zijn met uw Edge
toestel (zoals Rally en Vector).
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw vermogensmeter.
Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden aan (Uw vermogenszones instellen, pagina27).
Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden gewaarschuwd wanneer u een bepaalde vermogenszone
bereikt (Bereikwaarschuwingen instellen, pagina35).
Pas de vermogensgegevensvelden aan (Een gegevensscherm toevoegen, pagina34).
Uw vermogenszones instellen
De waarden voor deze zones zijn standaardwaarden en passen mogelijk niet bij uw persoonlijke vaardigheden.
U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of gebruikmaken van Garmin Connect. Als u weet wat
uw FTP-waarde (Functional Threshold Power) is, kunt u deze opgeven zodat de software automatisch uw
vermogenszones kan berekenen.
1Selecteer > Mijn statistieken > Trainingszones > Vermogenszones.
2Voer uw FTP-waarde in.
3Selecteer Op basis van:.
4Selecteer een optie:
Selecteer watt om de zones in watt weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw FTP-waarde weer te geven en te wijzigen.
De vermogensmeter kalibreren
Voordat u uw vermogensmeter kunt kalibreren, moet deze correct zijn geïnstalleerd, gekoppeld met uw toestel
en actief gegevens vastleggen.
Raadpleeg de documentatie van de fabrikant voor instructies over het kalibreren van uw vermogensmeter.
1Selecteer > Sensors.
2Selecteer uw vermogensmeter.
3Selecteer Kalibreer.
4Zorg dat uw vermogensmeter actief blijft door te blijven trappen tot het bericht wordt weergegeven.
5Volg de instructies op het scherm.
Draadloze sensoren 27
Vermogen in de pedalen
Rally meet het vermogen in de pedalen.
Rally meet een paar honderd keer per seconde de kracht die u uitoefent. Rally meet ook uw cadans of
pedaalrotatiesnelheid. Door de kracht, de richting van de kracht, de rotatie van de pedaalarm en de tijd te
meten, kan Rally het vermogen bepalen (Watt). Omdat Rally het onafhankelijke vermogen per been (links en
rechts) meet, wordt de vermogensbalans links/rechts weergegeven.
OPMERKING: Het Rally systeem met één sensor geeft geen vermogensbalans tussen het linker- en
rechterpedaal.
De Rally sofware bijwerken met het Edge toestel
Voordat u de software kunt bijwerken, moet u uw Edge toestel koppelen met uw Rally systeem.
1Verzend uw gegevens naar uw Garmin Connect account (Uw rit verzenden naar Garmin Connect, pagina31).
Garmin Connect zoekt automatisch naar software-updates en verzendt deze naar uw Edge toestel.
2Breng uw Edge toestel binnen bereik (3m) van de sensor.
3Draai de pedaalarm een paar keer rond. Het Edge toestel vraagt u om alle software-updates die klaarstaan te
installeren.
4Volg de instructies op het scherm.
Omgevingsbewustzijn
WAARSCHUWING
Het Varia toestel kan een beter omgevingsbewustzijn bevorderen. Het toestel is geen vervanging voor veilig
fietsen. Houd altijd rekening met mogelijke gevaren. Houd rekening met uw omgeving en bedien de fiets op een
veilige manier. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Uw Edge toestel kan worden gebruikt met de Varia slimme fietsverlichting en achteruitkijkradar (Draadloze
sensoren, pagina25). Raadpleeg de handleiding van het Varia toestel voor meer informatie.
De Varia Camerabediening gebruiken
LET OP
In sommige rechtsgebieden kan het opnemen van video, audio of foto's worden verboden of gereguleerd,
of kan worden geëist dat alle partijen kennis hebben van de opname en toestemming geven. Het is uw
verantwoordelijkheid om op de hoogte te zijn van alle wetten, voorschriften en eventuele andere beperkingen in
de rechtsgebieden waar u dit toestel wilt gebruiken en na te leven.
Voordat u de Varia bedieningselementen van de camera kunt gebruiken, moet u het accessoire aan uw toestel
koppelen (De draadloze sensoren koppelen, pagina26).
1Veeg omlaag vanaf de bovenkant van het scherm om de widgets weer te geven.
2Selecteer een optie in de Varia widget Camerabesturing:
Selecteer Radarcamera om de camera-instellingen weer te geven.
Selecteer om een foto te maken.
Selecteer om een clip op te slaan.
De toon voor het groene dreigingsniveau inschakelen
Voordat u de toon voor het groene dreigingsniveau kunt inschakelen, moet u het toestel met een compatibel
Varia achteruitkijkradartoestel koppelen en tonen inschakelen.
U kunt een toon inschakelen die wordt afgespeeld wanneer uw radar overgaat naar het groene dreigingsniveau.
1Selecteer > Sensors.
2Selecteer uw radartoestel.
3Selecteer Sensordetails > Waarschuwingsinstellingen.
4Selecteer de schakelaar Toon voor groen dreigingsniveau.
28 Draadloze sensoren
Een eBike gebruiken
Voordat u een compatibele eBike, zoals een Shimano STEPS eBike kunt gebruiken, moet u deze met uw Edge
toestel koppelen (De draadloze sensoren koppelen, pagina26). U kunt het optionele eBike gegevensscherm en
gegevensvelden aanpassen (Een gegevensscherm toevoegen, pagina34).
Details van de eBike sensor weergeven
1Selecteer > Sensors.
2Selecteer uw eBike.
3Selecteer een optie:
Om de eBike gegevens, zoals de kilometerteller of reisafstand, weer te geven, selecteert u Sensordetails >
eBike-informatie.
Als u de eBike-foutmeldingen wilt weergeven, selecteert u u .
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de eBike voor meer informatie.
inReach afstandsbediening
Met de inReach afstandsbediening kunt u uw inReach toestel bedienen met behulp van uw Edge toestel. Ga
naar buy.garmin.com om een compatibel inReach toestel aan te schaffen.
De inReach afstandsbediening gebruiken
1Schakel het inReach toestel in.
2Selecteer op uw Edge toestel > Sensors > Voeg sensor toe > inReach.
3Selecteer uw inReach toestel en selecteer Voeg toe.
4Veeg op het startscherm naar beneden en veeg naar links of rechts om de inReach remote widget weer te
geven.
5Selecteer een optie:
Als u een vooraf ingesteld bericht wilt verzenden, selecteert u > Verzend voorinstelling en selecteert u
een bericht in de lijst.
Als u een sms-bericht wilt verzenden, selecteert u > Gesprek starten, selecteert u de contactpersonen
en voert u de berichttekst in of selecteert u een snelbericht.
Als u de timer en de afgelegde afstand tijdens een trackingsessie wilt bekijken, selecteert u > Start
volgen.
Als u een SOS-bericht wilt verzenden, selecteert u SOS.
OPMERKING: U dient de SOS-functie alleen te gebruiken in een werkelijke noodsituatie.
Geschiedenis
Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën, snelheid, rondegegevens, hoogte en optionele
ANT+ sensorgegevens.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer de activiteitentimer is gestopt of gepauzeerd.
Als het geheugen van het toestel vol is, wordt er een bericht weergegeven. Het toestel overschrijft of verwijdert
niet automatisch uw geschiedenis. Upload uw geschiedenis regelmatig naar Garmin Connect om al uw
ritgegevens bij te houden.
Uw rit weergeven
1Selecteer Geschiedenis > Ritten.
2Selecteer een rit.
3Selecteer een optie.
Geschiedenis 29
Uw tijd in elke trainingszone weergeven
Voordat u uw tijd in elke trainingszone kunt weergeven, moet u uw toestel koppelen met een compatibele
hartslagmeter of vermogensmeter, een activiteit voltooien en de activiteit opslaan.
Door uw tijd in elke hartslag- en vermogenszone te bekijken, kunt u de intensiteit van uw training beter
afstemmen. U kunt uw vermogenszones (Uw vermogenszones instellen, pagina27) en hartslagzones (Uw
hartslagzones instellen, pagina26) aanpassen aan uw doelen en mogelijkheden. U kunt een gegevensveld
aanpassen om uw tijd in trainingszones tijdens uw rit weer te geven (Een gegevensscherm toevoegen,
pagina34).
1Selecteer Geschiedenis > Ritten.
2Selecteer een rit.
3Selecteer Overzicht.
4Selecteer een optie:
Selecteer HS-zones.
Selecteer Vermogenszones.
Een rit verwijderen
1Selecteer Geschiedenis > Ritten.
2Veeg een rit naar links en selecteer .
Gegevenstotalen weergeven
U kunt de totalen van verzamelde gegevens weergeven die u hebt opgeslagen op uw toestel, zoals het aantal
ritten, tijd, afstand en calorieën.
Selecteer Geschiedenis > Totalen.
Gegevenstotalen verwijderen
1Selecteer Geschiedenis > Totalen.
2Selecteer een optie:
Selecteer om alle gegevenstotalen uit de geschiedenis te verwijderen.
Selecteer een activiteitprofiel om de verzamelde gegevenstotalen voor een enkel profiel te verwijderen.
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.
3Selecteer .
Garmin Connect
U kunt contact houden met uw vrienden op Garmin Connect. Garmin Connect biedt u de hulpmiddelen om te
volgen, te analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. Leg de prestaties van uw actieve lifestyle vast, zoals
hardloopsessies, wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes, triatlons en meer.
U kunt uw gratis Garmin Connect account maken wanneer u uw toestel met uw telefoon koppelt met behulp van
de Garmin Connect app, of u kunt naar connect.garmin.com gaan.
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met uw toestel hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die activiteit
uploaden naar Garmin Connect en deze zo lang bewaren als u zelf wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde informatie over uw activiteit weergeven, zoals tijd,
afstand, hoogte, hartslag, verbrande calorieën, cadans, een bovenaanzicht van de kaart, tempo- en
snelheidsgrafieken, en instelbare rapporten.
OPMERKING: Voor sommige gegevens hebt u een optioneel accessoire nodig, zoals een hartslagmeter.
30 Geschiedenis
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw
activiteiten plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Uw rit verzenden naar Garmin Connect
Synchroniseer uw Edge toestel met de Garmin Connect app op uw smartphone.
Gebruik de USB-kabel die bij uw Edge toestel is geleverd om ritgegevens naar uw Garmin Connect account op
uw computer te sturen.
Gegevens vastleggen
Het toestel legt elke seconde punten vast. Hiermee worden belangrijke punten opgeslagen waarop u van
richting bent veranderd of waarop uw snelheid of hartslag is gewijzigd. Door elke seconde punten vast te
leggen, beschikt u over een gedetailleerd spoor en wordt meer geheugen gebruikt.
Raadpleeg Gegevens middelen voor cadans of vermogen, pagina40 voor informatie over het middelen van
gegevens voor cadans en vermogen.
Gegevensbeheer
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows® 95, 98, Me, Windows NT®, en Mac® OS 10.3 en ouder.
Het toestel aansluiten op uw computer
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de omringende delen grondig af te drogen voordat
u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
1Trek de beschermkap van de USB-poort omhoog.
2Sluit de kleine connector van de USB-kabel aan op de USB-poort.
3Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een USB-poort van de computer.
Uw toestel wordt als verwisselbaar station weergegeven in Deze computer op Windows computers en als
geïnstalleerd volume op Mac computers.
Geschiedenis 31
Bestanden overbrengen naar uw toestel
1Verbind het toestel met uw computer.
Op Windows computers wordt het toestel weergegeven als een verwisselbaar station of draagbaar apparaat.
Op Mac computers wordt het toestel weergegeven als een geïnstalleerd volume.
OPMERKING: Op sommige computers met meerdere netwerkstations worden toestelstations mogelijk
niet correct weergegeven. Zie de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie over het
toewijzen van het station.
2Open de bestandsbrowser op de computer.
3Selecteer een bestand.
4Selecteer Edit > Copy.
5Open het draagbare apparaat, station of volume voor het toestel.
6Blader naar een map.
7Selecteer Edit > Paste.
Het bestand verschijnt in de lijst met bestanden in het geheugen van het toestel.
Bestanden verwijderen
LET OP
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan niet. Het geheugen van het toestel bevat
belangrijke systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
1Open het Garmin station of volume.
2Open zo nodig een map of volume.
3Selecteer een bestand.
4Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
OPMERKING: Als u een Apple® computer gebruikt, moet u de map Trash leegmaken om de bestanden
volledig te verwijderen.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op
een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel
is aangesloten op uw Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen.
1Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op Windows computers: Selecteer het pictogram Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Voor Apple computers selecteert u het toestel en selecteert u File > Eject.
2Koppel de kabel los van uw computer.
Uw toestel aanpassen
Connect IQ functies die u kunt downloaden
U kunt Connect IQ functies van Garmin en andere leveranciers aan uw toestel toevoegen via de Connect IQ app.
Gegevensvelden: Hiermee kunt u nieuwe gegevensvelden downloaden die sensoren, activiteiten en historische
gegevens op andere manieren presenteren. U kunt Connect IQ gegevensvelden toevoegen aan ingebouwde
functies en pagina's.
Widgets: Hiermee kunt u direct informatie bekijken, zoals sensorgegevens en meldingen.
Apps: Hiermee kunt u interactieve functies toevoegen aan uw toestel, zoals nieuwe soorten buiten- en
fitnessactiviteiten.
32 Uw toestel aanpassen
Connect IQ functies downloaden via uw computer
1Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
2Ga naar apps.garmin.com en meld u aan.
3Selecteer een Connect IQ functie en download deze.
4Volg de instructies op het scherm.
Uw activiteitenprofiel bijwerken
U kunt drie activiteitenprofielen aanpassen. U kunt uw instellingen en de gegevensvelden voor een bepaalde
activiteit of route aanpassen.
TIP: U kunt de activiteitenprofielen ook aanpassen via de toestelinstellingen in de Garmin Connect app.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer indien nodig om de naam en kleur voor het profiel te bewerken.
4Selecteer een optie:
Selecteer Gegevensschermen om de gegevensschermen en gegevensvelden aan te passen (Een
gegevensscherm toevoegen, pagina34).
Selecteer Beklimmingen > ClimbPro om de ClimbPro functie (ClimbPro gebruiken, pagina11) in te
schakelen.
Selecteer Beklimmingen > Klimdetectie om aan te passen welke typen klimacties door het toestel worden
gedetecteerd.
Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen om uw activiteitswaarschuwingen aan te passen
(Waarschuwingen, pagina34).
Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Waarschuwing scherpe bocht om
navigatiewaarschuwingen in te schakelen bij moeilijke bochten.
Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Waarsch. v. wegen met veel verkeer om
waarschuwingsberichten voor de navigatie in te schakelen voor wegen met veel verkeer.
Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Ronde om in te stellen hoe rondes worden gemarkeerd
(Ronden op positie markeren, pagina35).
Selecteer Timer > Auto Pause om in te stellen wanneer de activiteitentimer automatisch pauzeert (Auto
Pause gebruiken, pagina37).
Selecteer Timer > Timer start-modus om in te stellen hoe het toestel het begin van een rit detecteert en
dat de activiteitentimer automatisch start (De timer automatisch starten, pagina37).
Selecteer Navigatie > Kaart om de kaartinstellingen aan te passen (Kaartinstellingen, pagina12).
Selecteer Navigatie > Routebepaling om de route-instellingen aan te passen (Route-instellingen,
pagina13).
Selecteer Navigatie > Navigatie-aanwijzingen om afslag-voor-afslag instructies als bericht of op de kaart
te tonen.
Selecteer Satellietsystemen om GPS uit te schakelen (Indoortrainingen, pagina19) of de satellietinstelling
te wijzigen (De satellietinstelling wijzigen, pagina37).
Selecteer Automatische slaapstand om in te stellen dat het toestel automatisch in de slaapstand gaat na
5 minuten inactiviteit (Automatische slaapstand gebruiken, pagina37).
Alle wijzigingen die u aanbrengt worden opgeslagen in het activiteitenprofiel.
Uw toestel aanpassen 33
Een gegevensscherm toevoegen
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Gegevensscherm.
4Selecteer een categorie en selecteer één of meer gegevensvelden.
TIP: Voor een lijst met alle beschikbare gegevensvelden gaat u naar Gegevensvelden, pagina51.
5Selecteer .
6Selecteer een optie:
Selecteer een andere categorie als u meer gegevensvelden wilt selecteren.
Selecteer .
7Selecteer of om de indeling te wijzigen.
8Selecteer .
9Selecteer een optie:
Tik op een gegevensveld en tik dan op een ander gegevensveld om de volgorde te wijzigen.
Tik tweemaal op een gegevensveld om het te wijzigen.
10 Selecteer .
Een gegevensscherm bewerken
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Gegevensschermen.
4Selecteer een gegevensscherm.
5Selecteer Indeling en gegevensvelden.
6Selecteer of om de indeling te wijzigen.
7Selecteer .
8Selecteer een optie:
Tik op een gegevensveld en tik dan op een ander gegevensveld om de volgorde te wijzigen.
Tik tweemaal op een gegevensveld om het te wijzigen.
9Selecteer .
Volgorde van gegevensschermen wijzigen
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Gegevensschermen > > Wijzig volgorde.
4Houd op een gegevensscherm ingedrukt en sleep het naar een nieuwe locatie.
5Selecteer .
Waarschuwingen
U kunt waarschuwingen gebruiken voor trainingen met specifieke doelstellingen voor tijd, afstand, calorieën,
hartslag, cadans en vermogen. Waarschuwingsinstellingen worden opgeslagen bij uw activiteitenprofiel.
34 Uw toestel aanpassen
Bereikwaarschuwingen instellen
Als u een optionele hartslagmeter, cadanssensor of vermogensmeter hebt, kunt u bereikwaarschuwingen
instellen. Een bereikwaarschuwing wordt afgegeven wanneer het toestel een waarde meet die boven of onder
een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het toestel u waarschuwt als uw cadans
lager is dan 40rpm of hoger dan 90rpm. U kunt ook een trainingszone gebruiken voor de bereikwaarschuwing
(Trainingszones, pagina24).
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen.
4Selecteer Hartslagwaarschuwing, Cadanswaarschuwing of Vermogenswaarschuwing.
5Selecteer de minimum- en maximumwaarde of selecteer zones.
Telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt, wordt een bericht weergegeven. U hoort ook een
pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld (De toesteltonen in- en uitschakelen, pagina40).
Terugkerende waarschuwingen instellen
Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer het toestel een opgegeven waarde of
interval registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30 minuten waarschuwt.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen.
4Selecteer een waarschuwingstype.
5Schakel de waarschuwing in.
6Voer een waarde in.
7Selecteer .
Telkens als u de opgegeven waarde voor een waarschuwing bereikt, wordt een bericht weergegeven. U hoort
ook een pieptoon als geluidssignalen zijn ingeschakeld (De toesteltonen in- en uitschakelen, pagina40).
Auto Lap®
Ronden op positie markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren op een bepaalde positie. Dit is handig als u uw
prestaties tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld na een lange klim of na een
sprint). Tijdens een koers kunt u de functie Op positie gebruiken om een ronde te starten bij alle rondeposities
die voor de koers zijn vastgelegd.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Ronde.
4Schakel de Auto Lap -waarschuwing in.
5Selecteer Auto Lap-trigger > Op positie.
6Selecteer Ronde bij.
7Selecteer een optie:
Selecteer Alleen bij drukken op ronde om de rondeteller telkens te activeren als op drukt en telkens
wanneer u een van deze locaties opnieuw passeert.
Selecteer Start & ronde om de rondeteller te activeren op de GPS-locatie waar u op drukt en op elke
locatie tijdens de rit waar u op drukt.
Selecteer Markeer en ronde om de rondeteller te activeren op een specifieke GPS-locatie die u vóór de rit
hebt gemarkeerd en op elke locatie tijdens de rit wanneer u op drukt.
8Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan (Een gegevensscherm toevoegen, pagina34).
Uw toestel aanpassen 35
Ronden op afstand markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren op basis van een bepaalde afstand. Dit is
handig als u uw prestaties tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld om de 10 mijl
of 40 km).
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Ronde.
4Schakel de Auto Lap -waarschuwing in.
5Selecteer Auto Lap-trigger > Op afstand.
6Selecteer Ronde bij.
7Voer een waarde in.
8Selecteer .
9Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan (Een gegevensscherm toevoegen, pagina34).
Ronden op tijd markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren op basis van een bepaalde tijd. Dit is handig als
u uw prestaties tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld om de 20 minuten).
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Ronde.
4Schakel de Auto Lap -waarschuwing in.
5Selecteer Auto Lap-trigger > Op tijd.
6Selecteer Ronde bij.
7Selecteer de waarde voor uren, minuten of seconden.
8Selecteer or om een waarde in te voeren.
9Selecteer .
10 Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan (Een gegevensscherm toevoegen, pagina34).
Aanpassen van rondebanner
U kunt de gegevensvelden aanpassen die in de rondebanner worden weergegeven.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Waarschuwingen en aanwijzingen > Ronde.
4Schakel de Auto Lap -waarschuwing in.
5Selecteer Aangepaste rondebanner.
6Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.
36 Uw toestel aanpassen
Auto Pause gebruiken
U kunt de functie Auto Pause® gebruiken om de timer automatisch te onderbreken als u stopt met bewegen of
wanneer uw snelheid onder de opgegeven waarde komt. Dit is handig als er verkeerslichten of andere plaatsen
voorkomen in uw route waar u langzamer moet fietsen of moet stoppen.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer de activiteitentimer is gestopt of gepauzeerd.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Timer > Auto Pause.
4Selecteer een optie:
Selecteer Zodra gestopt om de timer automatisch te onderbreken wanneer u stopt met bewegen.
Selecteer Aangepast om de timer automatisch te pauzeren wanneer uw snelheid onder een bepaalde
waarde komt.
5Pas zo nodig optionele tijdgegevensvelden aan (Een gegevensscherm toevoegen, pagina34).
De timer automatisch starten
Met deze functie herkent het toestel automatisch dat er satellietsignalen worden ontvangen en dat de fiets
rijdt. De activiteiten-timer wordt gestart of u wordt eraan herinnerd om de activiteiten-timer te starten, zodat uw
ritgegevens worden vastgelegd.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Timer > Timer start-modus.
4Selecteer een optie:
Selecteer Handmatig, en selecteer om de activiteitstimer te starten.
Selecteer Op verzoek om een visuele herinnering te krijgen wanneer u de startmeldingssnelheid bereikt.
Selecteer Auto om de activiteiten-timer automatisch te starten wanneer u de startmeldingssnelheid
bereikt.
De satellietinstelling wijzigen
Om de prestaties in moeilijke omgevingen te verbeteren en de GPS-positiebepaling te versnellen, kunt u Multi-
GNSS inschakelen. Door GPS en een andere satelliet tegelijk te gebruiken, neemt de levensduur van de batterij
sneller af dan wanneer alleen GPS wordt gebruikt.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Satellietsystemen.
4Selecteer een optie.
Automatische slaapstand gebruiken
U kunt de Automatische slaapstand functie gebruiken om automatisch in de slaapstand te gaan na 5 minuten
van inactiviteit. Tijdens de slaapstand is het scherm uitgeschakeld en zijn de ANT+ sensoren, Bluetooth, en GPS
uitgezet.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Automatische slaapstand.
Uw toestel aanpassen 37
Auto Scroll gebruiken
Met de functie Auto Scroll doorloopt u automatisch alle schermen met trainingsgegevens terwijl de timer loopt.
1Selecteer > Activiteitenprofielen.
2Selecteer een profiel.
3Selecteer Gegevensschermen > > Auto Scroll.
4Selecteer een weergavesnelheid.
Smartphone-instellingen
Selecteer > Telefoon.
Schakel in: Schakelt Bluetooth in.
OPMERKING: Andere Bluetooth instellingen worden alleen weergegeven als u Bluetooth technologie
inschakelt.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een gebruiksvriendelijke naam invoeren ter identificatie van uw toestellen met
Bluetooth.
Koppel smartphone: Hiermee koppelt u uw toestel met een compatibele smartphone met Bluetooth
functionaliteit. Met deze instelling kunt u Bluetooth draadloze functies gebruiken, zoals LiveTrack en
activiteiten uploaden naar Garmin Connect.
Synchroniseer nu: Hiermee synchroniseert u uw toestel met een compatibele smartphone.
Smartphone meldingen: Hiermee kunt u smartphonemeldingen vanaf uw compatibele smartphone inschakelen.
Gemiste meldingen: Geeft gemiste smartphonemeldingen vanaf uw compatibele smartphone weer.
Handtekening sms-antwoord: Hiermee kunnen handtekeningen in tekstberichten worden opgenomen. Deze
functie is beschikbaar voor compatibele Android smartphones.
Gastmodus
Met de gastmodus kunt u een beperkt aantal functies en instellingen beschikbaar stellen voordat u het toestel
met een gastgebruiker deelt.
Gastmodus inschakelen
1Selecteer > Gastmodus > Schakel in.
2Selecteer een optie:
Als u de gastmodus wilt inschakelen en een code wilt instellen om deze uit te schakelen, selecteert u ,
voert u een 4-cijferige code in en selecteert u .
Om de gastmodus in te schakelen zonder code, selecteert u .
Het toestel beperkt de instellingen die beschikbaar zijn voor aanpassing.
Gastmodus uitschakelen
1Selecteer > Gastmodus > Schakel in.
2Voer indien nodig de 4-cijferige code in en selecteer .
OPMERKING: Na drie mislukte pogingen, wordt u gevraagd de universele ontgrendelingscode in te voeren:
Garmin.
3Selecteer een optie:
Selecteer om de toestelinstellingen die voor de gastmodus werden gebruikt te herstellen.
Selecteer om de toestelinstellingen die voor de gastmodus werden gebruikt te behouden.
38 Uw toestel aanpassen
Systeeminstellingen
Selecteer > Systeem.
Scherminstellingen (Scherminstellingen, pagina39)
Widgetinstellingen (De widgetlijst aanpassen, pagina39)
Instellingen voor gegevensopslag (Instellingen voor gegevens vastleggen, pagina40)
Toestelinstellingen (De maateenheden wijzigen, pagina40)
Geluidsinstellingen (De toesteltonen in- en uitschakelen, pagina40)
Taalinstellingen (De taal van het toestel wijzigen, pagina40)
Scherminstellingen
Selecteer > Systeem > Scherm.
Helderheid: Hiermee kunt u de helderheid van de schermverlichting instellen.
Time-out van scherm: Hiermee kunt u de tijdsduur instellen voordat de schermverlichting wordt uitgeschakeld.
Kleurmodus: Hiermee stelt u in of het toestel dag- of nachtkleuren weergeeft. U kunt de optie Auto selecteren
om het toestel automatisch te laten overschakelen naar dag- of nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Schermafbeelding: Hiermee kunt u de afbeelding op het scherm van het toestel opslaan wanneer u op
drukt.
De schermverlichting gebruiken
Tik op het aanraakscherm om de schermverlichting in te schakelen.
OPMERKING: U kunt de time-out voor de schermverlichting aanpassen (Scherminstellingen, pagina39).
1Veeg in het startscherm of een gegevensscherm omlaag vanaf de bovenkant van het scherm.
2Selecteer , en gebruik de pijlen om de helderheid handmatig aan te passen.
De glances aanpassen
1Blader naar de onderkant van het startscherm.
2Selecteer .
3Selecteer een optie:
Selecteer om een glance aan de glancelijst toe te voegen.
Selecteer om de glance omhoog of omlaag te slepen om de locatie van de glance in de glancelijst te
wijzigen.
Veeg op een glance naar links, en selecteer om de glance van de glancelijst te verwijderen.
De widgetlijst aanpassen
U kunt de volgorde van widgets in de widgetlijst wijzigen, widgets verwijderen en nieuwe widgets toevoegen.
1Selecteer > Systeem > Widgets.
2Selecteer een optie:
Selecteer om een widget aan de widgetlijst toe te voegen.
Selecteer om de widget omhoog of omlaag te slepen om de locatie van de widget in de widgetlijst te
wijzigen.
Veeg naar links over een widget en selecteer om de widget uit de widgetlijst te verwijderen.
Uw toestel aanpassen 39
Instellingen voor gegevens vastleggen
Selecteer > Systeem > Gegevensopslag.
Opslaginterval: Hiermee stelt u in hoe het toestel activiteitgegevens vastlegt. Met de optie Slim legt u
belangrijke punten vast waar u van richting bent veranderd of waarop uw snelheid of hartslag is gewijzigd.
Met de optie 1 seconde legt u elke seconde punten vast. Hiermee ontstaat een zeer gedetailleerd overzicht
van uw activiteit, maar de omvang van het opgeslagen activiteitenbestand neemt aanzienlijk toe.
Cadans middelen: Hiermee stelt u in of het toestel nulwaarden weergeeft voor cadansgegevens die optreden als
u geen pedaalslagen maakt (Gegevens middelen voor cadans of vermogen, pagina40).
Vermogen middelen: Hiermee stelt u in of het toestel nulwaarden meetelt voor vermogensgegevens die
optreden als u geen pedaalslagen maakt (Gegevens middelen voor cadans of vermogen, pagina40).
Registreer HRV: Hiermee worden uw hartslagvariaties tijdens een activiteit vastgelegd.
Gegevens middelen voor cadans of vermogen
De instelling voor het middelen van gegevens die niet gelijk zijn aan nul, is beschikbaar als u tijdens het trainen
een optionele cadanssensor of vermogensmeter gebruikt. Standaard worden nulwaarden die optreden als u niet
trapt, genegeerd.
U kunt de waarde van deze instelling wijzigen (Instellingen voor gegevens vastleggen, pagina40).
De maateenheden wijzigen
U kunt de eenheden voor afstand, snelheid, hoogte, temperatuur, gewicht, positieweergave en tijdweergave
aanpassen.
1Selecteer > Systeem > Eenheden.
2Selecteer een type maatsysteem.
3Selecteer een maateenheid voor de instelling.
De toesteltonen in- en uitschakelen
Selecteer > Systeem > Geluid.
De taal van het toestel wijzigen
Selecteer > Systeem > Taal voor tekst.
Tijdzones
Telkens wanneer u het toestel inschakelt en naar satellieten zoekt of gegevens synchroniseert met uw
smartphone, worden de tijdzone en het tijdstip automatisch vastgesteld.
40 Uw toestel aanpassen
Toestelinformatie
Het toestel opladen
LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de omringende delen grondig af te drogen voordat
u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
Het toestel wordt van stroom voorzien met een ingebouwde lithium-ionbatterij die u kunt opladen via een
standaard stopcontact of een USB-poort op uw computer.
OPMERKING: Opladen is alleen mogelijk binnen het goedgekeurde temperatuurbereik (Specificaties,
pagina47).
1Trek de beschermkap van de USB-poort omhoog.
2Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de USB-poort op het toestel.
3Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een netadapter of een USB-poort van een computer.
4Sluit de netadapter aan op een standaard stopcontact.
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het toestel ingeschakeld.
5Laad het toestel volledig op.
Nadat u het toestel hebt opgeladen, sluit u de beschermkap.
Over de batterij
WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Toestelinformatie 41
De standaardsteun installeren
Voor de beste GPS-ontvangst en het beste zicht op het scherm plaatst u de fietssteun zodanig dat het toestel
horizontaal ten opzichte van de grond staat en de voorkant van het toestel naar de lucht is gericht. U kunt de
fietssteun op de stuurpen of op de stuurstang plaatsen.
OPMERKING: Als u deze steun niet hebt, kunt u deze stap overslaan.
1Selecteer een geschikte en veilige plek om het toestel te bevestigen zonder dat dit uw veiligheid op de fiets in
gevaar brengt.
2Plaats de rubberen schijf op de achterzijde van de fietssteun.
Er zijn twee rubberen schijven inbegrepen. Kies de schijf die het beste bij uw fiets past. De rubberen lipjes
zijn in lijn met de achterzijde van de fietssteun, zodat deze op zijn plaats blijft.
3Plaats de fietssteun op de stuurpen.
4Zorg ervoor dat de fietssteun stevig vastzit met de twee banden .
5Breng de lipjes aan de achterzijde van het toestel in lijn met de inkepingen op de fietssteun .
6Duw iets omlaag en draai het toestel met de klok mee totdat het vastklikt.
De Edge losmaken
1Draai de Edge rechtsom om het toestel te ontgrendelen.
2Til de Edge van de steun.
42 Toestelinformatie
Een draagkoord bevestigen
U kunt het optionele draagkoord gebruiken om het Edge toestel aan het stuur van uw fiets te bevestigen.
1Trek de beschermkap van de USB-poort omhoog.
2Haal de lus van het draagkoord vanaf de achterzijde van het toestel door de sleuf.
3Steek het andere uiteinde van het draagkoord door de lus en trek het strak.
4Sluit de beschermkap en zorg ervoor dat het draagkoord door de inkeping loopt.
Edge Overzicht van de steun met stroomvoorziening
Toestelinformatie 43
Inzetstuk voor voorsteun
Beschermkap
Borgring
Statuslampje
Power pod
Power pod-kabel
De Edge steun met stroomvoorziening installeren
U kunt de steun met stroomvoorziening gebruiken om uw Edge toestel te installeren en op uw eBike aan te
sluiten. Garmin raadt u aan de steun aan te passen aan de Edge kijkhoek voordat u de kabel aansluit op uw
eBike.
OPMERKING: Als u deze steun niet hebt, kunt u deze stap overslaan.
1Selecteer een geschikte en veilige plek om het Edge toestel te plaatsen zonder dat dit uw veiligheid op de
eBike in gevaar brengt.
2Gebruik de inbussleutel van 2,5 mm om de schroef te verwijderen uit de stuurklem .
3Plaats het rubberen kussentje rond het stuur:
Gebruik het dikke kussentje als de diameter van het stuur 25,4 mm is.
Gebruik het dunne kussentje als de diameter van het stuur 31,8 mm is.
Gebruik geen rubberen kussentje als de diameter van de zadelpen 35 mm is.
4Plaats de stuurklem rond het rubberen kussentje.
OPMERKING: Zorg dat de contouren op het rubberen kussentje zijn uitgelijnd met de groeven in de
stuurklem.
44 Toestelinformatie
5Plaats de schroef terug en draai deze aan met de inbussleutel van 2,5 mm tot de steun goed vastzit.
OPMERKING: Controleer regelmatig of de schroef goed vast zit.
6Open de borgring .
OPMERKING: De borgring staat in de open stand wanneer de rode lijn zichtbaar is aan de zijkant van de
steun.
7Breng de lipjes aan de achterzijde van het Edge toestel in lijn met de inkepingen op de eBikesteun.
Toestelinformatie 45
8Druk de hendel iets omlaag en sluit deze om het Edge toestel in de steun te vergrendelen.
9Sluit de power pod-kabel aan op de compatibele voedingskabel van uw eBike (Vereiste kabels,
pagina46).
Vereiste kabels
Om de installatie te voltooien, moet u een van de volgende compatibele kabels aanschaffen:
Bosch®kabel voor steun met stroomvoorziening
Shimano®kabel voor steun met stroomvoorziening
OPMERKING: Garmin raadt aan om de compatibele Shimano kabel door een fietsmonteur op de juiste lengte
te laten maken.
Draadkleur Draadfunctie
Rood Aan/uit
Geel Aan/uit
Blauw Aarding
Zwart Aarding
USB-A-kabel voor steun met stroomvoorziening
OPMERKING: Als u problemen ondervindt bij het installeren en bekabelen van de steun, raadt Garmin u aan een
fietswinkel te bezoeken voor hulp.
Edge Statuslampje voor de steun met stroomvoorziening
Activiteit status
lampje Status
Constant groen De steun met stroomvoorziening is aangesloten op de voeding, maar is niet verbonden
met een Edge toestel.
Knippert groen De steun met stroomvoorziening is verbonden met het Edge toestel en dit wordt
opgeladen.
Knippert rood
Fout opgetreden. Koppel de steun met stroomvoorziening los en verwijder het Edge
toestel. Sluit de steun met stroomvoorziening weer aan en herplaats het Edge toestel.
Als het rode lampje blijft knipperen, neemt u contact op met Product Support.
46 Toestelinformatie
Specificaties
Batterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-ionbatterij
Levensduur van batterij Maximaal 16 uur
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20 tot 60 ºC (van -4 tot 140 ºF)
Laadtemperatuurbereik Van 0 tot 45 ºC (van 32 tot 113 ºF)
Draadloze frequentie 2,4 GHz bij 20 dBm maximaal
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX71
Productupdates
Uw toestel controleert automatisch op updates wanneer u verbonden bent met Bluetooth. U kunt handmatig
controleren of er updates zijn via de systeeminstellingen (Systeeminstellingen, pagina39). Installeer Garmin
Express (www.garmin.com/express) op uw computer. Open de Garmin Connect app op uw telefoon.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de volgende diensten voor Garmin toestellen:
Software-updates
Kaartupdates
Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
Productregistratie
De sofware bijwerken met de Garmin Connect app
Voordat u de software op uw toestel kunt bijwerken via de Garmin Connect app, moet u een Garmin
Connect account hebben en het toestel koppelen met een compatibele smartphone (Uw smartphone koppelen,
pagina13).
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app.
Wanneer er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Connect app deze update automatisch naar
uw toestel.
De sofware bijwerken via Garmin Express
Voordat u de toestelsoftware kunt bijwerken, moet u beschikken over een Garmin Connect account en de
Garmin Express toepassing downloaden.
1Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt Garmin Express deze naar uw toestel.
2Volg de instructies op het scherm.
3Koppel uw toestel niet los van de computer tijdens het bijwerken.
Toestelgegevens weergeven
U kunt toestelinformatie zoals de toestel-id, softwareversie en de licentieovereenkomst weergeven.
Selecteer > Systeem > Over > Copyrightinfo.
Informatie over wet- en regelgeving en naleving weergeven
Het label voor dit toestel wordt op elektronische wijze geleverd. Het e-label kan regelgeving bevatten, zoals
identificatienummers verstrekt door de FCC of regionale compliance-markeringen, maar ook toepasselijke
product- en licentiegegevens.
1Selecteer .
2Selecteer Systeem > Informatie over regelgeving.
1 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
Toestelinformatie 47
Toestelonderhoud
LET OP
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld,
omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm te bedienen omdat het scherm daardoor
beschadigd kan raken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen, zonnebrandolie of insectenwerende middelen die
plastic onderdelen en oppervlakken kunnen beschadigen.
Breng de beschermkap van de USB-poort goed aan om beschadiging van de poort te voorkomen.
Vermijd schokken en ruwe behandeling omdat hierdoor het product korter meegaat.
Het toestel schoonmaken
LET OP
Ook een klein beetje zweet of vocht kan corrosie van de elektrische contactpunten veroorzaken als het toestel is
aangesloten op een oplader. Corrosie kan opladen en gegevensoverdracht blokkeren.
1Veeg het toestel schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.
2Veeg de behuizing vervolgens droog.
Laat het toestel na reiniging helemaal drogen.
Edge Onderhoud van de steun met stroomvoorziening
LET OP
Breng de beschermkap goed aan om beschadiging van de blootgestelde contactpunten te voorkomen.
Houd de onderdelen schoon en vrij van vuil.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld,
omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen, zonnebrandolie of insectenwerende middelen die
plastic onderdelen en oppervlakken kunnen beschadigen.
Vermijd schokken en ruwe behandeling omdat hierdoor het product korter meegaat.
Vervang onderdelen alleen door Garmin onderdelen. Raadpleeg uw Garmin dealer of de Garmin website.
Neem volgens plaatselijke regels contact op met de afvalverwerker om de steun met stroomvoorziening aan het
einde van de levensduur te laten recyclen.
De Edge steun met stroomvoorziening reinigen
Verwijder modder en vuil van de beschermkap en contactpunten.
Houd het toestel onder stromend water met de beschermkap gesloten.
Laat het toestel na reiniging helemaal drogen.
Problemen oplossen
Het toestel herstellen
Als het toestel niet meer reageert, moet u het mogelijk herstellen. Uw gegevens en instellingen worden dan niet
gewist.
Houd 10 seconden ingedrukt.
Het toestel wordt gereset en ingeschakeld.
48 Problemen oplossen
Standaardinstellingen herstellen
U kunt de standaard configuratie-instellingen en activiteitenprofielen herstellen. Hiermee wist u niet uw
geschiedenis of activiteitgegevens, zoals ritten en koersen.
Selecteer > Systeem > Herstel toestel > Standaardinstellingen herstellen > .
Gebruikersgegevens en instellingen wissen
U kunt alle gebruikersgegevens wissen en het toestel herstellen naar de oorspronkelijke instellingen. Hiermee
wist u uw geschiedenis en gegevens zoals ritten en koersen, en herstelt u de toestelinstellingen en
activiteitenprofielen. Bestanden die u via uw computer op het toestel hebt gezet, worden niet gewist.
Selecteer > Systeem > Herstel toestel > Gegevens verw. en inst. herstellen > .
Levensduur van de batterij maximaliseren
Schakel Batterijspaarstand (De Batterijspaarstand inschakelen, pagina49).
Verminder de sterkte van de schermverlichting (De schermverlichting gebruiken, pagina39) of verkort de
time-out voor de schermverlichting (Scherminstellingen, pagina39).
Selecteer het registratie-interval Slim (Instellingen voor gegevens vastleggen, pagina40).
Schakel de functie Automatische slaapstand in (Automatische slaapstand gebruiken, pagina37).
Schakel de draadloze functie Telefoon uit (Smartphone-instellingen, pagina38).
Selecteer de instelling GPS (De satellietinstelling wijzigen, pagina37).
Verwijder draadloze sensors die u niet meer gebruikt.
De Batterijspaarstand inschakelen
Met de Batterijspaarstand kunt u de instellingen aanpassen om de levensduur van de batterij te verlengen voor
langere ritten.
1Selecteer > Batterijspaarstand > Schakel in.
2Selecteer een optie:
Selecteer Schermverlichting verminderen om de helderheid van de achtergrondverlichting te verlagen.
Selecteer Verberg kaart om het kaartscherm te verbergen.
OPMERKING: Als deze optie is ingeschakeld, worden er nog steeds afslagaanwijzingen weergegeven.
Selecteer Satellietsystemen om de satellietinstelling te wijzigen.
De geschatte resterende levensduur van de batterij wordt bovenaan het scherm weergegeven.
Na uw rit moet u uw toestel opladen en de batterijspaarstand uitschakelen om alle functies van het toestel te
kunnen gebruiken.
Ik kan mijn smartphone niet koppelen met het toestel
Als uw smartphone geen verbinding maakt met het toestel, kunt u deze tips proberen.
Schakel uw smartphone en uw toestel uit en weer in.
Schakel Bluetooth technologie op uw smartphone in.
Werk de Garmin Connect app bij naar de nieuwste versie.
Verwijder uw toestel uit de Garmin Connect app en de Bluetooth instellingen op uw smartphone om het
koppelingsproces opnieuw te proberen.
Als u een nieuwe smartphone hebt gekocht, verwijdert u uw toestel uit de Garmin Connect app op de
smartphone die u niet meer wilt gebruiken.
Houd uw smartphone binnen 10m (33ft.) van het toestel.
Open de Garmin Connect app op uw smartphone, selecteer het of , en selecteer Garmin toestellen >
Voeg toestel toe om de koppelmodus in te schakelen.
Veeg op het startscherm omlaag naar de instellingenwidget en selecteer Telefoon > Koppel smartphone om
handmatig naar de koppelmodus te gaan.
Problemen oplossen 49
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren
Synchroniseer het toestel regelmatig met uw Garmin account:
Verbind uw toestel met een computer via de USB-kabel en de Garmin Express app.
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app op uw Bluetooth smartphone.
Na verbinding met uw Garmin account downloadt het toestel diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het
toestel snel satellietsignalen kan vinden.
Ga met uw toestel naar buiten, naar een open plek, ver weg van hoge gebouwen en bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt
1Selecteer .
2Blader omlaag naar het voorlaatste item in de lijst en selecteer dit.
3Blader omlaag naar het zevende item in de lijst en selecteer het.
4Selecteer uw taal.
De barometrische hoogtemeter kalibreren
Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt
gebruikt. U kunt de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als u de juiste hoogte kent.
1Selecteer > Systeem > Hoogtemeter.
2Selecteer een optie:
Selecteer Automatisch kalibreren als u het toestel automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt.
Selecteer Kalibreer > Handmatig invoeren als u de huidige hoogte handmatig wilt invoeren.
Selecteer Kalibreer > Gebruik DEM om de huidige hoogte van het digitale hoogtemodel (DEM) in te
voeren.
Selecteer Kalibreer > Gebruik GPS om de huidige hoogte vanaf uw GPS-beginpunt in te voeren.
De hoogte instellen
Als u over nauwkeurige hoogtegegevens voor uw huidige locatie beschikt, kunt u de hoogtemeter op het toestel
handmatig kalibreren.
1Selecteer Navigatie > > Stel hoogte in.
2Geef de hoogte op en selecteer .
Temperatuurmetingen
Het toestel geeft een temperatuur aan die hoger is dan de werkelijke luchttemperatuur als het toestel in direct
zonlicht wordt geplaatst, in de hand wordt gehouden of wordt opgeladen met een extern batterijpakket. Het
duurt ook even voor het toestel zich aan significante wijzigingen in de temperatuur heeft aangepast.
Vervangende O-ringen
Voor de steunen zijn vervangende banden (O-ringen) verkrijgbaar.
OPMERKING: Gebruik alleen vervangende banden van EPDM (Ethylene Propylene Diene Monomer). Ga naar
http://buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin dealer.
Meer informatie
Ga naar support.garmin.com voor meer handleidingen, artikelen en software-updates.
Ga naar buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin dealer voor informatie over optionele
accessoires en vervangingsonderdelen.
50 Problemen oplossen
Appendix
Gegevensvelden
Voor sommige gegevensvelden hebt u ANT+ of Bluetooth accessoires nodig om de gegevens weer te geven.
Sommige gegevensvelden worden in meer dan één categorie op het toestel weergegeven.
TIP: U kunt de gegevensvelden ook aanpassen via de instellingen voor het toestel in de Garmin Connect app.
% maximale hartslag: Het percentage van maximale hartslag.
3s vermogen: Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden) van het uitgangsvermogen.
Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige activiteit of het huidige spoor.
Afstand koerspunt: De resterende afstand tot het volgende punt in de koers.
Afstand tot bestemming: De resterende afstand tot de eindbestemming. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Afstand tot punt: De resterende afstand tot het volgende punt.
Afstand tot volgende: De resterende afstand tot het volgende waypoint op uw route. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Assistentiemodus: De huidige eBike assistentiemodus.
Batterijniveau: De resterende batterijvoeding.
Batterijstatus: Het resterende batterijvermogen van een fietslamp-accessoire.
Bestemmingslocatie: De positie van uw eindbestemming.
Cadans: Fietsen. Het aantal omwentelingen van de pedaalarm. Uw toestel moet zijn aangesloten op een
cadans-accessoire om deze gegevens weer te geven.
Cadansgrafiek: Een lijndiagram dat uw cadanswaarden voor de huidige activiteit weergeeft.
Calorieën: De hoeveelheid calorieën die u hebt verbrand.
eBike batterij: De resterende batterijspanning van een eBike.
ETA bij volgende: Het geschatte tijdstip waarop u het volgende waypoint op de route zult bereiken (aangepast
aan de lokale tijd van het waypoint). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
ETA op bestemming: Het geschatte tijdstip waarop u de eindbestemming zult bereiken (aangepast aan de
lokale tijd van de bestemming). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Gem. cadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige activiteit.
Gem. snelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige activiteit.
Gem. vermogen: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de huidige activiteit.
Gemiddelde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de huidige activiteit.
Gemiddelde rondetijd: De gemiddelde rondetijd voor de huidige activiteit.
GPS-signaalsterkte: De sterkte van het signaal van de GPS-satelliet.
Gradiënt: De berekening van de stijging over de afstand. Als u bijvoorbeeld 10ft (3m.) stijgt na elke 200ft
(60m.) die u aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.
Hartslag: Uw aantal hartslagen per minuut. Uw toestel moet zijn aangesloten op een compatibele
hartslagmeter.
Hartslaggrafiek: Een lijndiagram dat uw huidige, gemiddelde en maximale hartslagwaarden voor de huidige
activiteit weergeeft.
Hartslagzone: Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De standaardzones zijn gebaseerd op uw gebruikersprofiel en
de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).
Hoogte: De hoogte van uw huidige locatie boven of onder zeeniveau.
Hoogtegrafiek: Een lijndiagram dat uw huidige hoogte, totale stijging en totale daling voor de huidige activiteit
weergeeft.
Kilojoules: De totale verrichte inspanningen (uitgangsvermogen) in kilojoules.
Kilometerteller: Een lopende meting van de afstand die is afgelegd voor alle trips. Dit totaal wordt niet gewist
als de reisgegevens worden hersteld.
Appendix 51
Lichtmodus: De configuratiemodus van het lichtnetwerk.
Maximum snelheid: De hoogste snelheid voor de huidige activiteit.
Maximum vermogen: Het hoogste uitgangsvermogen voor de huidige activiteit.
Reisafstand: De geschatte afstand die u kunt afleggen op basis van de huidige eBike instellingen en de
resterende batterijstroom.
Resterende stijging: De resterende stijging tijdens een koers als u een hoogtedoel hebt opgegeven.
Richting: De richting waarin u zich verplaatst.
Rondeafstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige ronde.
Rondecadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige ronde.
Ronde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de huidige ronde.
Ronden: Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige activiteit.
Rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige ronde.
Rondetijd: De stopwatchtijd voor de huidige ronde.
Schakeladvies: Het advies om op basis van uw huidige inspanning door of terug te schakelen. Uw eBike moet in
de handmatige schakelmodus staan.
Smart Reisafstand: De geschatte resterende afstand waarvoor de eBike ondersteuning biedt, waarbij rekening
wordt gehouden met het lokale terrein.
Snelheid: De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst.
Snelheidsgrafiek: Een lijndiagram dat uw snelheid voor de huidige activiteit weergeeft.
Status bundelhoek: De modus van de koplampbundel.
Stijging naar volg. koersp.: De resterende stijging tot het volgende punt in de koers.
Temperatuur: De temperatuur van de lucht. Uw lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuursensor.
Tijd: De tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie en tijdinstellingen (notatie, tijdzone en zomertijd).
Tijd tot bestemming: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om de bestemming te bereiken. Deze gegevens
worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd tot volgende: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om het volgende waypoint op de route te bereiken.
Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd tot volgende punt: De resterende tijd tot het volgende punt.
Timer: De stopwatchtijd voor de huidige activiteit.
Totale daling: De totale afstand van de daling sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Totale stijging: De totale afstand van de stijging sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Trainerknoppen: Het weerstandsniveau van een indoor trainer tijdens een workout.
Verbonden lampen: Het aantal verbonden lampen.
Vermogen: Het huidige uitgangsvermogen in watt.
Vermogen ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de huidige ronde.
Vermogensgrafiek: Een lijndiagram dat uw huidige, gemiddelde en maximale geleverde vermogen voor de
huidige activiteit weergeeft.
Vermogenszone: Het huidige uitgangsvermogensbereik (1–7), gebaseerd op uw FTP of aangepaste
instellingen.
Verstreken tijd: De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld de timer voor een activiteit start en 10 minuten
fietst, vervolgens de timer 5 minuten stopt en daarna de timer weer start en 20 minuten fietst, bedraagt de
verstreken tijd 35 minuten.
Volgend waypoint: Het volgende punt op de route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het
navigeren.
Zon onder: Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op uw GPS-positie.
Zon op: Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw GPS-positie.
52 Appendix
Standaardwaarden VO2 Max.
In deze tabellen vindt u de gestandaardiseerde classificaties van het geschat VO2 max. op basis van leeftijd en
geslacht.
Mannen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortref
felijk 95 55,4 54 52,5 48,9 45,7 42,1
Uitstekend 80 51,1 48,3 46,4 43,4 39,5 36,7
Goed 60 45,4 44 42,4 39,2 35,5 32,3
Redelijk 40 41,7 40,5 38,5 35,6 32,3 29,4
Slecht 0–40 <41,7 <40,5 <38,5 <35,6 <32,3 <29,4
Vrouwen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortref
felijk 95 49,6 47,4 45,3 41,1 37,8 36,7
Uitstekend 80 43,9 42,4 39,7 36,7 33 30,9
Goed 60 39,5 37,8 36,3 33 30 28,1
Redelijk 40 36,1 34,4 33 30,1 27,5 25,9
Slecht 0–40 <36,1 <34,4 <33 <30,1 <27,5 <25,9
Gegevens afgedrukt met toestemming van The Cooper Institute. Ga voor meer informatie naar www
.CooperInstitute.org.
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van maximale
hartslag Waargenomen inspanning Voordelen
1 50–60% Ontspannen, comfortabel tempo, regelma
tige ademhaling
Aerobische training voor beginners,
verlaagt het stressniveau
2 60–70% Comfortabel tempo, iets diepere ademha
ling, gesprek voeren is mogelijk
Standaardcardiovasculaire training;
korte herstelperiode
3 70–80% Gematigd tempo, gesprek voeren iets
lastiger
Verbeterde aerobische capaciteit,
optimale cardiovasculaire training
4 80–90% Hoog tempo en enigszins oncomfortabel;
zware ademhaling
Verbeterde anaerobische capaciteit en
drempel, hogere snelheid
5 90–100% Sprinttempo, kan niet lang worden volge
houden; ademhaling zwaar
Anaerobisch en musculair uithoudings
vermogen; meer kracht
Appendix 53
Wielmaat en omvang
Uw snelheidsensor detecteert automatisch uw wielmaat. Indien nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren
in de instellingen van de snelheidsensor.
De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven. Dit is geen volledige lijst. U kunt ook de omtrek
van uw wiel meten of een van de rekenmachines op internet gebruiken.
54 Appendix
Bandafmeting Wielmaat (mm)
20 × 1,75 1515
20 × 1-3/8 1615
22 × 1-3/8 1770
22 × 1-1/2 1785
24 × 1 1753
24 × 3/4 (tubulair) 1785
24 × 1-1/8 1795
24 × 1,75 1890
24 × 1-1/4 1905
24 × 2,00 1925
24 × 2,125 1965
26 × 7/8 1920
26 × 1-1,0 1913
26 × 1 1952
26 × 1,25 1953
26 × 1-1/8 1970
26 × 1,40 2005
26 × 1,50 2010
26 × 1,75 2023
26 × 1,95 2050
26 × 2,00 2055
26 × 1-3/8 2068
26 × 2,10 2068
26 × 2,125 2070
26 × 2,35 2083
26 × 1-1/2 2100
26 × 3,00 2170
27 × 1 2145
27 × 1-1/8 2155
27 × 1-1/4 2161
27 × 1-3/8 2169
29 x 2.1 2288
Appendix 55
Bandafmeting Wielmaat (mm)
29 x 2.2 2298
29 x 2.3 2326
650 x 20C 1938
650 x 23C 1944
650 × 35A 2090
650 × 38B 2105
650 × 38A 2125
700 × 18C 2070
700 × 19C 2080
700 × 20C 2086
700 × 23C 2096
700 × 25C 2105
700C (tubulair) 2130
700 × 28C 2136
700 × 30C 2146
700 × 32C 2155
700 × 35C 2168
700 × 38C 2180
700 × 40C 2200
700 × 44C 2235
700 × 45C 2242
700 × 47C 2268
56 Appendix
support.garmin.com
GUID-E67DE53E-5B08-4903-9767-F58973BC1829 v2December 2022
62

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Garmin-Edge-Explore-2
  • Tijdens het rijden knippert er continu een blauwe pijl.
    Als ik er op duw valt mijn hartslag weg. Verbinding wordt verbroken Gesteld op 26-9-2024 om 09:35

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik krijg steeds een blauwe balk en knipperende pijl op midden van het scherm wat zeet storend is. Alsook is er een blauwe omlijning rond het ganse scherm.
    Hoe kan ik dit verwijderen? Gesteld op 19-6-2024 om 10:05

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Ik heb in Garmin connect een koers gemaakt en die naar mijn toestel Edge-Explore 2 gestuurd. Hoe kan ik de richting van die koers omkeren, nl. van mijn eindpunt terug naar huis? Gesteld op 12-12-2023 om 12:10

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Tijdens het navigeren knippert er continu een blauwe pijl op het scherm. Hoe krijg ik die weg ? Gesteld op 21-8-2023 om 17:26

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Garmin Edge Explore 2 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Garmin Edge Explore 2 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 4.37 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Garmin Edge Explore 2

Garmin Edge Explore 2 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 66 pagina's

Garmin Edge Explore 2 Gebruiksaanwijzing - English - 62 pagina's

Garmin Edge Explore 2 Gebruiksaanwijzing - Français - 66 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info