801440
134
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/142
Pagina verder
DESCENT G1 SERIE
Gebruikershandleiding
© 2022 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin.
Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te
dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het
gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Approach®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, inReach®, QuickFit®, TracBack®, VIRB®, Virtual Partner® en Xero® zijn handelsmerken van Garmin
Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Descent,Body Battery, Connect IQ, Firstbeat Analytics, Garmin Connect,
Garmin AutoShot, Garmin Dive,Garmin Explore, Garmin Express, Garmin Golf, Garmin Index, Garmin Move IQ, Garmin Pay, Health Snapshot, HRM-Dual, HRM-Pro,
HRM-Run, HRM-Swim,HRM-Tri, Rally, tempe, TrueUp, Varia en Vector zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen
niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android is een handelsmerk van Google LLC. Apple®, iPhone® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk
en de logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en
alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. iOS® is een geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. dat onder licentie wordt gebruikt
door Apple Inc. Surfline, het woordmerk Surfline en de bijbehorende logo's zijn handelsmerken van Surfline\Wavetrak, Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere
landen.Training Stress Score (TSS), Intensity Factor (IF), en Normalized Power (NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Zwift is een geregistreerd handelsmerk van Zwift Inc. Andere handelsmerken en merknamen zijn eigendom van hun
respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
Inhoudsopgave
Inleiding........................................... 1
Aan de slag.............................................. 1
Overzicht van het toestel.................... 1
Het horloge gebruiken......................... 2
Klokken............................................ 2
Een alarm instellen.................................. 2
De afteltimer instellen............................. 2
Een snelle timer opslaan..................... 3
Een timer verwijderen..........................3
De stopwatch gebruiken......................... 3
Andere tijdzones toevoegen................... 3
Duiken.............................................. 4
Duikwaarschuwingen.............................. 4
Duikmodi.................................................. 5
De zwembadduikmodus
gebruiken............................................. 5
Duikinstellingen....................................... 6
Uw ademhalingsgassen instellen.......7
Aangepaste duikwaarschuwingen..... 7
Een aangepaste duikwaarschuwing
instellen............................................ 8
De PO2-drempel instellen................... 8
CCR-setpoints instellen....................... 9
Tijd dat vliegen wordt afgeraden........ 9
Duikgegevensschermen......................... 9
Gegevensschermen voor enkelvoudig
gas en multigas................................. 10
Grote cijfers................................... 11
CCR-gegevensschermen...................11
Schermen met
dieptemetergegevens....................... 13
Gegevensschermen voor
vrijduiken............................................ 13
Gegevensschermen voor vrije-
jachtduik............................................ 14
Duiken.................................................... 16
Navigeren met het duikkompas....... 17
De dieptemeter-duikstopwatch
gebruiken........................................... 18
De standaard duikstopwatch
gebruiken........................................... 18
Schakelen tussen gassen tijdens een
duik..................................................... 18
Schakelen tussen CC- en OC-duiken
voor een bailoutprocedure................ 19
Een veiligheidsstop uitvoeren...........19
Een decompressiestop uitvoeren.....20
De oppervlakinterval-glance
weergeven............................................. 20
De duiklogboekglance weergeven....... 21
Een duik plannen................................... 21
De NDL-tijd berekenen...................... 21
Uw ademgas berekenen................... 22
Een decompressieplan maken......... 22
Decompressieplannen gebruiken.....22
Duiken op hoogte.................................. 22
Tips voor het dragen van het toestel met
een duikpak........................................... 23
Duikwaarschuwingen............................ 24
Duikterminologie................................... 26
Activiteiten en apps........................ 26
Een activiteit starten............................. 26
Tips voor het vastleggen van
activiteiten......................................... 26
Een activiteit stoppen........................... 27
Hardlopen.............................................. 27
Hardlopen op de baan.......................27
Tips voor het registreren van een
hardloopsessie.............................. 27
Virtueel hardlopen............................. 28
De loopbandafstand kalibreren........ 28
Zwemmen.............................................. 28
Zwemtermen..................................... 28
Slagtypen........................................... 29
Tips voor zwemactiviteiten...............29
Automatische ruststand en
handmatige ruststand....................... 29
Training met het trainingslog........... 30
Multisport.............................................. 30
Triatlontraining.................................. 30
Een multisportactiviteit maken.........30
Binnenactiviteiten..................................31
Een krachttraining vastleggen.......... 31
Een HIIT-activiteit vastleggen........... 32
Een ANT+®
indoortrainer gebruiken.....................32
Klimsporten........................................... 33
Een indoor klimactiviteit
vastleggen......................................... 33
Een boulderactiviteit registreren...... 34
Inhoudsopgave i
Een expeditie starten............................ 34
Handmatig een spoorpunt
vastleggen......................................... 34
Spoorpunten weergeven................... 34
Op jacht gaan........................................ 35
Vissen.................................................... 35
Skiën...................................................... 35
Uw afdalingen weergeven.................35
Een off-piste ski-activiteit
vastleggen......................................... 36
Golfen.....................................................37
Golfen................................................. 37
Golfmenu........................................... 38
Hindernissen weergeven.................. 38
De vlag verplaatsen........................... 39
Holes wijzigen................................... 39
Gemeten slagen weergeven............. 39
Een slag handmatig meten........... 39
Score bijhouden.................................40
Statistieken bijhouden
inschakelen.................................... 40
Surfen.....................................................40
Getijdeninformatie weergeven............. 41
Activiteiten en apps aanpassen........... 41
Een favoriete activiteit toevoegen of
verwijderen........................................ 41
De volgorde van een activiteit wijzigen
in de lijst met apps............................ 42
Gegevensschermen aanpassen....... 42
Een kaart aan een activiteit
toevoegen...................................... 42
Een aangepaste activiteit maken..... 43
Instellingen van activiteiten en
apps....................................................43
Activiteitswaarschuwingen........... 45
Automatisch klimmen
inschakelen.................................... 46
De GPS-instelling wijzigen............ 47
Training..........................................47
Workouts............................................... 47
Een workout vanuit Garmin Connect
volgen................................................. 47
Een workout beginnen...................... 48
Een dagelijkse voorgestelde workout
volgen................................................. 48
Een intervalworkout maken.............. 48
Een intervalworkout starten..............49
De trainingsagenda........................... 49
Garmin Connect trainingsplannen
gebruiken....................................... 49
PacePro training....................................49
Een PacePro plan downloaden van
Garmin Connect.................................49
Een PacePro plan starten................. 50
Virtual Partner® gebruiken................... 51
Een trainingsdoel instellen................... 51
Racen tegen een eerder voltooide
activiteit................................................. 52
Geschiedenis..................................52
Werken met de geschiedenis............... 52
Multisportgeschiedenis.................... 52
Persoonlijke records............................. 53
Uw persoonlijke records
weergeven..........................................53
Een persoonlijk record herstellen..... 53
Persoonlijke records verwijderen..... 53
Gegevenstotalen weergeven................ 53
De afstandteller gebruiker.................... 53
Geschiedenis verwijderen.....................54
Lay-out...........................................54
Wijzerplaatinstellingen......................... 54
De watch face aanpassen................ 54
Korte blik................................................ 55
De glancelijst weergeven.................. 58
De glancelijst aanpassen.................. 58
Body Battery...................................... 58
Tips voor betere Body Battery
gegevens........................................ 58
Prestatiemetingen............................. 59
Over VO2 max. indicaties.............. 59
Voorspelde racetijden
weergeven...................................... 60
Status hartslagvariatie.................. 60
Prestatieconditie........................... 61
Uw FTP-waarde schatten.............. 61
Lactaatdrempel............................. 62
Trainingsstatus..................................63
Trainingsstatusniveaus................. 64
Hartslag- en
hoogteacclimatisatie.....................64
Trainingsbelasting......................... 65
Hersteltijd....................................... 66
ii Inhoudsopgave
Uw trainingsstatus pauzeren en
hervatten........................................ 67
Bediening............................................... 68
Het bedieningsmenu aanpassen......70
GarminPay........................................ 70
Uw GarminPay portemonnee
instellen.......................................... 70
Een aankoop betalen via uw
horloge........................................... 71
Een kaart toevoegen aan uw
GarminPay portemonnee............. 71
Uw GarminPay pincode
wijzigen.......................................... 71
Sensoren en accessoires................ 71
Polshartslag.......................................... 72
De watch dragen............................... 72
Tips voor onregelmatige
hartslaggegevens.............................. 72
Instellingen polshartslagmeter.........73
Abnormale-
hartslagwaarschuwingen
instellen.......................................... 73
Hartslaggegevens verzenden....... 73
Pulse Ox meter...................................... 74
Pulse Ox metingen verkrijgen........... 74
Modus van de Puls Ox meter
instellen.............................................. 74
Tips voor grillige pulse oxymeter-
gegevens............................................74
Kompas..................................................74
Kompasinstellingen.......................... 75
Het kompas handmatig
kalibreren....................................... 75
De noordreferentie instellen......... 75
Hoogtemeter en barometer.................. 75
Hoogtemeterinstellingen.................. 75
De barometrische hoogtemeter
kalibreren....................................... 76
Barometerinstellingen....................... 76
De barometer kalibreren............... 76
Draadloze sensoren.............................. 77
De draadloze sensoren koppelen..... 78
HRM-Pro Hardlooptempo en
-afstand.............................................. 78
Tips voor het registreren van
hardlooptempo en -afstand.......... 78
Hardloopvermogen........................... 79
Hardloopdynamiek............................ 79
Trainen met hardloopdynamiek....79
Tips voor ontbrekende
hardloopdynamiekgegevens.........80
inReach afstandsbediening.............. 80
De inReach afstandsbediening
gebruiken....................................... 80
VIRB afstandsbediening................... 80
Een VIRB actiecamera bedienen.. 81
Een VIRB actiecamera bedienen
tijdens een activiteit...................... 81
Xero laserlocatie-instellingen........... 82
Kaart.............................................. 82
Schuiven en zoomen op de kaart......... 82
Kaartinstellingen................................... 82
Connectiviteitsfuncties voor
telefoons........................................ 82
Uw smartphone koppelen met uw
watch..................................................... 83
Bluetooth meldingen inschakelen.... 83
Meldingen weergeven................... 83
Een inkomende oproep
ontvangen...................................... 83
Een sms-bericht beantwoorden....84
Meldingen beheren........................ 84
De Bluetooth telefoon-verbinding
uitschakelen...................................... 84
Waarschuwingen over
telefoonverbindingen in- en
uitschakelen...................................... 84
Audiomeldingen afspelen tijdens een
activiteit............................................. 85
Telefoon-apps en
computertoepassingen.........................85
Garmin Connect.................................85
De Garmin Connect app
gebruiken....................................... 86
Garmin Connect op uw computer
gebruiken....................................... 86
Connect IQ functies...........................87
Connect IQ functies
downloaden................................... 87
Connect IQ functies downloaden via
uw computer.................................. 87
Garmin Dive app................................ 87
Garmin Explore™................................ 87
Inhoudsopgave iii
Garmin Golf™ app.............................. 87
Gebruikersprofiel............................88
Uw gebruikersprofiel instellen.............. 88
Uw fitnessleeftijd weergeven............... 88
Hartslagzones....................................... 88
Fitnessdoelstellingen........................ 88
Uw hartslagzones instellen...............89
Uw hartslagzones laten instellen door
de watch............................................ 89
Berekeningen van hartslagzones..... 90
Uw vermogenszones instellen............. 90
Prestatiemetingen automatisch
detecteren..............................................90
Veiligheids- en trackingfuncties..... 91
Contacten voor noodgevallen
toevoegen.............................................. 91
Contactpersonen toevoegen................ 91
Ongevaldetectie in- en uitschakelen.... 92
Hulp vragen........................................... 92
Instellingen gezondheid en
welzijn............................................ 93
Automatisch doel.................................. 93
De bewegingswaarschuwing
gebruiken............................................... 93
Minuten intensieve training.................. 93
Minuten intensieve training
opbouwen.......................................... 93
Slaap bijhouden..................................... 94
Uw slaap automatisch bijhouden..... 94
Navigatie........................................ 94
Uw opgeslagen locaties weergeven en
bewerken............................................... 94
Een referentiepunt instellen..................94
Navigeren naar een bestemming......... 95
Navigeren naar het vertrekpunt van
een opgeslagen activiteit.................. 95
Tijdens een activiteit navigeren naar
uw vertrekpunt................................... 96
Navigeren met Peil en ga.................. 96
Een Man-overboord-locatie markeren
en de navigatie ernaartoe starten.... 96
Stoppen met navigeren......................... 96
Koersen.................................................. 97
Een koers maken en volgen op uw
toestel................................................ 97
Een koers maken op Garmin
Connect.............................................. 97
Een koers naar uw toestel
verzenden.......................................97
Koersgegevens weergeven of
bewerken........................................... 98
Een waypoint projecteren..................... 98
Navigatie-instellingen........................... 98
Schermen met navigatiegegevens
aanpassen......................................... 98
Koersinstellingen............................... 99
Navigatiewaarschuwingen
instellen.............................................. 99
Instellingen voor energiebeheer..... 99
De batterijspaarstand aanpassen........ 99
De vermogensmodus wijzigen........... 100
Energiemodi aanpassen..................... 100
Een energiemodus herstellen.............100
Systeeminstellingen..................... 101
Tijdinstellingen.................................... 101
Tijdwaarschuwingen instellen........ 102
De tijd synchroniseren.................... 102
De scherminstellingen wijzigen......... 102
De sneltoetsen aanpassen................. 102
De maateenheden wijzigen................ 103
Activiteiten en prestatiemetingen
synchroniseren.................................... 103
Toestelgegevens weergeven..............103
Informatie over regelgeving en
compliance op e-labels weergeven 103
Toestelinformatie......................... 104
De watch opladen............................... 104
Opladen met zonne-energie........... 104
Tips voor opladen met zonne-
energie......................................... 104
Specificaties........................................ 105
Informatie over de levensduur van de
batterij.............................................. 105
Toestelonderhoud............................... 106
De watch reinigen............................106
De QuickFit® bandjes vervangen.......107
De banden van het veertje vervangen 108
Gegevensbeheer................................. 108
iv Inhoudsopgave
Bestanden verwijderen................... 109
Problemen oplossen..................... 109
Productupdates...................................109
Meer informatie...................................109
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal
gebruikt................................................ 109
Is mijn telefoon compatibel met mijn
watch?................................................. 109
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met
de watch.............................................. 110
Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken
bij mijn watch?.................................... 110
Uw watch opnieuw starten................. 110
Alle standaardinstellingen herstellen 110
Duiken.................................................. 111
Uw weefselbelasting herstellen..... 111
De oppervlaktedruk opnieuw
instellen............................................111
Tips voor het verlengen van de
levensduur van de batterij.................. 111
Satellietsignalen ontvangen............... 112
De ontvangst van GPS-signalen
verbeteren........................................ 112
De temperatuurmeting is niet
nauwkeurig.......................................... 112
Activiteiten volgen.............................. 112
Mijn dagelijkse stappentelling wordt
niet weergegeven............................ 112
Mijn stappentelling lijkt niet
nauwkeurig te zijn........................... 112
De stappentellingen op mijn watch en
mijn Garmin Connect account komen
niet overeen..................................... 113
Het aantal opgelopen trappen lijkt niet
te kloppen........................................ 113
Appendix...................................... 113
Gegevensvelden.................................. 113
Kleurenbalken en
hardloopdynamiekgegevens.............. 128
Gegevens over grondcontacttijd-
balans.............................................. 128
Verticale oscillatie en verticale ratio
gegevens......................................... 129
Standaardwaarden VO2 Max............. 129
FTP-waarden....................................... 130
Wielmaat en omvang.......................... 131
Symbooldefinities............................... 133
Inhoudsopgave v
Inleiding
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en
andere belangrijke informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.
Aan de slag
Als u de smartwatch voor de eerste keer gebruikt, voer dan onderstaande taken uit om de watch in te stellen en
vertrouwd te raken met de basisfuncties.
1Druk op LIGHT als u de smartwatch wilt inschakelen (Overzicht van het toestel, pagina1).
2Volg de instructies op het scherm om de basisinstellingen te voltooien.
Tijdens de eerste installatie kunt u uw smartphone aan uw watch koppelen om meldingen te ontvangen, uw
activiteiten synchroniseren en meer (Uw smartphone koppelen met uw watch, pagina83).
3Laad het toestel op (De watch opladen, pagina104).
4Begin een activiteit (Een activiteit starten, pagina26).
Overzicht van het toestel
LIGHT
Druk in om de schermverlichting in of uit te schakelen.
Druk in om het toestel in te schakelen.
Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
OPMERKING: Tijdens het duiken zijn deze functies uitgeschakeld.
MENU·UP
Druk om door de overzichtslijst en menu's te bladeren.
Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
OPMERKING: U kunt deze knop in- of uitschakelen voor duikactiviteiten (Duikinstellingen, pagina6).
DOWN
Druk om door de overzichtslijst en menu's te bladeren.
Druk op deze knop om door de gegevensschermen te scrollen.
Houd ingedrukt om het hoogtemeter-, barometer- en kompasscherm weer te geven.
OPMERKING: Tijdens het duiken zijn deze functies uitgeschakeld.
START·STOP
Druk in om de activiteitenlijst weer te geven en een activiteit te starten of stoppen.
Inleiding 1
Druk in om een optie te kiezen in een menu.
Druk in om het menu tijdens een duik te bekijken.
Houd ingedrukt om het klokmenu weer te geven.
OPMERKING: Tijdens het duiken zijn deze functies uitgeschakeld.
BACK
Druk om terug te keren naar het vorige scherm.
Druk in om een menu tijdens een duik af te sluiten.
Druk in om een ronde, rustpauze of overgang vast te leggen tijdens een multisportactiviteit.
Houd ingedrukt om vanaf een scherm de watch face weer te geven.
Houd ingedrukt om tijdens een duik terug te keren naar het scherm met primaire gegevens.
: Tik twee keer op het toestel om tijdens het duiken door de gegevensschermen te scrollen.
Het horloge gebruiken
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven (Bediening, pagina68).
Via het bedieningsmenu heeft u eenvoudig toegang tot functies die u vaak gebruikt, bijvoorbeeld om de
modus Niet storen in te schakelen, een locatie op te slaan of de watch uit te schakelen.
Druk vanuit de wijzerplaat op UP of DOWN om door de glancelijst te bladeren (Korte blik, pagina55).
Druk vanuit de wijzerplaat op START om een activiteit te starten of een app te openen (Activiteiten en apps,
pagina26).
Houd MENU ingedrukt om de wijzerplaat aan te passen (De watch face aanpassen, pagina54), om
instellingen aan te passen (Systeeminstellingen, pagina101), om draadloze sensoren te koppelen (De
draadloze sensoren koppelen, pagina78) en meer.
Klokken
Een alarm instellen
U kunt meerdere alarmen instellen. U kunt een alarm één keer of met regelmatige tussenpozen laten afgaan.
1Houd START ingedrukt in een scherm.
2Selecteer Alarmen.
3Voer de wektijd in.
4Selecteer Herhaal en selecteer wanneer het alarm moet worden herhaald (optioneel).
5Selecteer Geluid en trillen en vervolgens een type melding (optioneel).
6Selecteer Schermverlichting > Aan om de schermverlichting in te schakelen bij het alarm (optioneel).
7Selecteer Label en kies een beschrijving voor het alarm (optioneel).
De afeltimer instellen
1Houd START ingedrukt in een scherm.
2Selecteer Timers.
3Voer de tijd in.
4Selecteer zo nodig een optie om de timer te bewerken:
Als u de timer automatisch opnieuw wilt starten nadat deze afloopt, drukt u op UP en selecteert u Herstart
automatisch > Aan.
Als u een type melding wilt selecteren, drukt u op UP en selecteert u Geluid en trillen.
5Druk op START om de timer te starten.
2 Klokken
Een snelle timer opslaan
U kunt maximaal tien verschillende snelle timers instellen.
1Houd START ingedrukt in een scherm.
2Selecteer Timers.
3Selecteer een optie:
Als u uw eerste snelle timer wilt opslaan, voert u de tijd in, drukt u op UP en selecteert u Sla op .
Als u extra snelle timers wilt instellen en opslaan, selecteert u Voeg timer toe en voert u de tijd in.
Een timer verwijderen
1Houd START ingedrukt in een scherm.
2Selecteer Timers.
3Selecteer een timer.
4Druk op UP.
5Selecteer Wis.
De stopwatch gebruiken
1Houd START ingedrukt in een scherm.
2Selecteer Stopwatch.
3Druk op START om de timer te starten.
4Druk op BACK om de rondetimer opnieuw te starten.
De totale stopwatchtijd blijft lopen.
5Druk op START om beide timers te stoppen.
6Druk op UP en selecteer een optie.
Andere tijdzones toevoegen
U kunt het huidige tijdstip van de dag in extra tijdzones weergeven in de glance Andere tijdzones. U kunt
maximaal drie andere tijdzones toevoegen.
1Houd START ingedrukt in een scherm.
2Selecteer Andere tijdzones.
3Selecteer Zone toevoegen.
4Kies een tijdzone.
5Wijzig indien nodig de naam van de tijdzone.
Klokken 3
Duiken
Duikwaarschuwingen
WAARSCHUWING
De duikfuncties op dit toestel mogen alleen door gecertificeerde duikers worden gebruikt. Dit toestel mag
niet worden gebruikt als enige duikcomputer. Als u niet de juiste duikinformatie invoert op het toestel, kan dat
leiden tot ernstige verwondingen of overlijden.
Zorg ervoor dat u volledig op de hoogte bent van het gebruik, de schermen en de beperkingen van uw toestel.
Als u vragen over het toestel hebt, lost u eventuele onduidelijkheden of zaken waarover verwarring kan
ontstaan op voordat u gaat duiken met het toestel. Onthoud dat u zelf verantwoordelijk bent voor uw eigen
veiligheid.
Er is voor elk duikprofiel altijd risico op decompressieziekte (DCZ), zelfs als u de duikplannen van een
duiktabel of een duiktoestel gebruikt. DCZ of zuurstofvergiftiging kan met geen enkele procedure, duiktabel
en geen enkel duiktoestel worden uitgesloten. Iemands fysiologische gesteldheid kan dagelijks variëren. Dit
zijn afwijkingen die het toestel niet kan waarnemen. Wij raden u sterk aan om binnen de door het toestel
aangegeven grenzen te blijven om het risico op DCZ te minimaliseren. Voorafgaand aan uw duik dient u een
arts te raadplegen die uw fitheid kan beoordelen.
Maak altijd gebruik van reserve-instrumenten, zoals een dieptemeter, onderwatermanometer en timer of
horloge. Als u duikt met dit toestel, dient u decompressietabellen tot uw beschikking te hebben.
Voer voorafgaand aan uw duik de benodigde veiligheidscontroles uit. Controleer bijvoorbeeld of uw toestel
goed functioneert, de instellingen juist zijn, het scherm het doet en controleer het batterijniveau en de
tankdruk. Controleer ook uw slangen op lekkages.
Dit toestel mag voor duiken niet worden gedeeld tussen meerdere gebruikers. Duikprofielen zijn
gebruikersspecifiek. Als u het duikprofiel van een andere duiker gebruikt, kan dit leiden tot misleidende
informatie, die mogelijk ernstig letsel of de dood tot gevolg heeft.
Om veiligheidsredenen mag u nooit alleen duiken. Duik met een aangewezen buddy. Ook na de duik dient u
langere tijd met anderen door te brengen, omdat decompressieziekte (DCZ) mogelijk vertraagd op gang komt
of juist op gang komt door activiteiten op het land.
Dit toestel is niet bedoeld voor commercieel of professioneel duiken. Het toestel is bedoeld voor recreatieve
doeleinden. Bij commerciële of professionele duikactiviteiten wordt de gebruiker mogelijk blootgesteld aan
extreme dieptes of omstandigheden die het risico op DCZ vergroten.
U mag niet duiken met een gasfles als u niet zelf de inhoud hebt gecontroleerd en de analysewaarde op
het toestel hebt ingevoerd. Als u de inhoud van de tank niet controleert en niet de juiste gaswaarden op het
toestel invoert, is de duikplaninformatie onjuist, met mogelijk ernstig letsel of de dood tot gevolg.
Als u duikt met meerdere gasmengsels, loopt u meer risico dan wanneer u duikt met een enkel gasmengsel.
Fouten met betrekking tot het gebruik van meerdere gasmengsels hebben mogelijk ernstig letsel of de dood
tot gevolg.
Zorg altijd dat u veilig naar de oppervlakte kunt zwemmen. Als u snel naar de oppervlakte zwemt, neemt het
risico op DCZ toe.
Als u de decovergrendeling op het toestel inschakelt, neemt het risico op DCZ mogelijk toe, met mogelijk
ernstig letsel of de dood tot gevolg. Uitschakelen van deze functie gebeurt op eigen risico.
Als u de een vereiste decompressiestop niet uitvoert, heeft dit mogelijk ernstig letsel of de dood tot gevolg.
Zwem nooit hoger dan de weergegeven diepte voor de decompressiestop.
Voer altijd tussen 3 en 5 meter (9,8 en 16,4 feet) diepte een decompressiestop van 3 minuten uit, ook als er
geen decompressiestop vereist is.
4 Duiken
Duikmodi
Het Descent G1 toestel ondersteunt zes duikmodi. Elke duikmodus heeft vier fasen: Veiligheidscontrole vóór de
duik, oppervlakteweergave, tijdens duik en na de duik. Tijdens de controle voorafgaand aan de duik kunt u de
duikinstellingen bevestigen voordat u begint met duiken (Duikinstellingen, pagina6). De oppervlakfase toont
de gegevensschermen voor de duikmodus (Duikgegevensschermen, pagina9). De duikfase toont gegevens
over de duik die wordt uitgevoerd en andere watchfuncties, zoals GPS, zijn uitgeschakeld (Duiken, pagina16).
Tijdens de controle na de duik kunt u een overzicht van de voltooide duik bekijken (De duiklogboekglance
weergeven, pagina21).
Single-gas: In deze modus kunt u duiken met één gasmengsel. U kunt maximaal 11 extra gassen instellen als
back-upgassen.
Multi-gas: Met deze modus kunt u meerdere gasmengsels configureren en van gas wisselen tijdens de duik. U
kunt een zuurstofgehalte instellen van 5 tot 100%. Deze modus ondersteunt één bodemgas en maximaal 11
extra gassen voor decompressie of als back-up.
OPMERKING: Reservegassen worden niet gebruikt in decompressieberekeningen voor no-decompression
limit (NDL; geen-decompressielimiet) en time to surface (TTS; tijd tot oppervlakte) totdat u ze activeert
tijdens een duik.
CCR: Met deze modus voor het duiken van gesloten circuit van de ontluchter (CCR) kunt u twee partiële 'druk
van instelpunten' voor zuurstof (PO2), verdunningsgassen met gesloten circuit (CC) en decompressie- en
back-upgassen met open circuit (OC) configureren.
Gauge: Met deze modus kunt u duiken met standaard bodemtijdfuncties.
OPMERKING: Na een duik in de dieptemetermodus, kan het toestel 24 uur alleen worden gebruikt in de
dieptemeter- of vrijduikmodus.
Apnea: Met deze modus kunt u vrij duiken met specifieke gegevens voor vrijduiken. In deze modus worden
gegevens vaker vernieuwd.
Apnea Hunt: Vergelijkbaar met de duikmodus Apnea, maar afgestemd op speervissers. In deze modus worden
de start- en stoptonen uitgeschakeld.
De zwembadduikmodus gebruiken
Als het toestel in de zwembadduikmodus staat, functioneren de functies weefselbelasting en
decompressievergrendeling zoals gewoonlijk, maar worden duiken niet opgeslagen in het duiklogboek.
1Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
2Selecteer .
De zwembadduikmodus wordt om middernacht automatisch uitgeschakeld.
Duiken 5
Duikinstellingen
U kunt de duikinstellingen naar eigen behoeften instellen. Niet alle instellingen zijn in alle duikmodi beschikbaar.
U kunt de instellingen als u wilt vlak voor een duik nog bewerken.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Duikinstellingen.
Gassen: Hiermee stelt u de gasmengsels in die worden gebruikt in de gasduikmodi (Uw ademhalingsgassen
instellen, pagina7). U kunt maximaal twaalf gassen gebruiken voor elke duikmodus met gas.
Conservatisme: Hiermee stelt u de mate van conservatisme in voor decompressieberekeningen in. Hoe hoger
het conservatisme, hoe korter u op de bodem kunt blijven en hoe langer de stijgtijd. Met de optie Aangepast
kunt u een aangepaste hellingsfactor instellen.
OPMERKING: Zorg dat u bekend bent met aangepaste hellingsfactoren voordat u een aangepaste waarde
voor conservatisme invoert.
Watertype: Hiermee kunt u het watertype selecteren.
PO2: Hiermee stelt u de partiële druk in van de drempelwaarden voor zuurstof (PO2), in bar, voor de maximaal
toelaatbare duikdiepte (MOD), decompressie, waarschuwingen en kritieke waarschuwingen (De PO2-drempel
instellen, pagina8).
Scuba-waarschuwingen: Hiermee kunt u aangepaste waarschuwingen instellen voor duiken met een gastank
(Aangepaste duikwaarschuwingen, pagina7).
Apneu-waarschuwingen: Hiermee kunt u aangepaste waarschuwingen instellen voor vrij duiken (Aangepaste
duikwaarschuwingen, pagina7).
Veiligheidsstop: Hiermee kunt u de duur van een veiligheidsstop wijzigen.
Laatste deco-stop: Hiermee kunt u de diepte van de laatste decompressiestop instellen.
Duikvertraging beëindigen: Hiermee kunt u instellen hoelang het duurt voordat het toestel de duik na terugkeer
naar de oppervlakte beëindigt en opslaat.
CCR setpoints: Hiermee kunt u de hoge en lage PO2-setpoints instellen voor het duiken met een closed-circuit
rebreather (CCR) (CCR-setpoints instellen, pagina9).
Schermverlichting: Hiermee kunt u de schermverlichting voor duikactiviteiten instellen. U kunt de
schermverlichting tijdens de hele duik inschakelen of alleen wanneer u de diepte bereikt.
Hartslag: Hiermee kunt u een hartslagmeter voor duiken in- of uitschakelen. Met de optie Opgeslagen bandgeg.
kunt u een borsthartslagmeter inschakelen, zoals de HRM-Swim of HRM-Tri die hartslaggegevens die
tijdens een duik worden gemeten, opslaat. Na uw duik kunt u de gegevens van de hartslagmeter bekijken in
de Garmin Dive app.
Dubbeltik om te bladeren: Hiermee kunt u met dubbeltikken op het toestel door de schermen scrollen. Als u
merkt dat u per ongeluk bladert, kunt u de optie Gevoeligheid gebruiken om de gevoeligheid aan te passen.
Knop UP: Hiermee kunt u de knop UP tijdens duikactiviteiten in- of uitschakelen om onbedoeld indrukken van
knoppen te voorkomen.
Stil duiken: Hiermee kunt u alle tonen en trillingen voor waarschuwingen tijdens duikactiviteiten uitschakelen.
Tijd dat vliegen wordt afgeraden: Hiermee kunt u afteltimer voor de tijd dat vliegen wordt afgeraden instellen
(Tijd dat vliegen wordt afgeraden, pagina9).
Decovergrendeling: Hiermee kunt u de functie decompressievergrendeling uitschakelen. De functie voorkomt
duiken met één of met meerdere gassen en CCR-duiken gedurende 24 uur als u langer dan drie minuten een
decompressieplafond heeft overschreden.
OPMERKING: U kunt de functie decompressievergrendeling na het overschrijden van een
decompressieplafond nog steeds uitschakelen.
6 Duiken
Uw ademhalingsgassen instellen
U kunt maximaal twaalf gassen invoeren voor elke duikmodus met gas. De decompressieberekeningen
omvatten uw decompressiegassen, maar omvatten niet uw back-upgassen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Duikinstellingen > Gassen.
3Selecteer een duikmodus.
4Selecteer het eerste gas in de lijst.
Voor duikmodi met één gas of meerdere gassen is dit het bodemgas. Voor de duikmodus Closed-circuit
rebreather (CCR) is dit het verdunningsgas.
5Selecteer Zuurstof en voer het zuurstofpercentage van het gasmengsel in.
6Selecteer Helium en voer het heliumpercentage van het gasmengsel in.
Het toestel berekent het resterende percentage als het stikstofgehalte.
7Druk op BACK.
8Selecteer een optie:
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar in alle duikmodi.
Selecteer Voeg back-up toe en voer het zuurstof- en heliumpercentage voor uw back-upgas in.
Selecteer Voeg nieuw toe, voer het zuurstof- en heliumpercentage in en selecteer Modus om het beoogde
gebruik voor het gas in te stellen, zoals decompressie of back-up.
OPMERKING: Voor de modus Duiken met meerdere gassen kunt u Stel in als travel gas selecteren om een
decompressiegas in te stellen als het gas dat u wilt gebruiken om af te dalen.
Aangepaste duikwaarschuwingen
U kunt aangepaste duikwaarschuwingen instellen als u wilt trainen voor een bepaald doel of als u meer inzicht
wilt in uw omgeving.
Waarschuwings
naam Duikmodus Beschrijving
Diepte
Eén gas, meerdere gassen, CCR,
dieptemeter, vrije duik en vrije-
jachtduik.
De waarschuwing verschijnt wanneer u de geselec
teerde diepte bereikt.
Hoge snelheid Vrije duik of vrije-jachtduik. De waarschuwing verschijnt wanneer uw verticale
snelheid de geselecteerde snelheid overschrijdt.
Lage snelheid Vrije duik of vrije-jachtduik. De waarschuwing verschijnt wanneer uw verticale
snelheid onder de geselecteerde snelheid komt.
Neutraal drijfver
mogen Vrije duik of vrije-jachtduik. De waarschuwing verschijnt wanneer u de geselec
teerde diepte bereikt.
Oppervlaktetimer Vrije duik of vrije-jachtduik. De waarschuwing verschijnt wanneer het geselec
teerde tijdsinterval is verstreken.
Doeldiepte Vrije duik of vrije-jachtduik. De waarschuwing verschijnt wanneer u de geselec
teerde diepte bereikt.
Tijd
Eén gas, meerdere gassen, CCR,
dieptemeter, vrije duik en vrije-
jachtduik.
De waarschuwing verschijnt wanneer het geselec
teerde tijdsinterval is verstreken.
Variometer Vrije duik of vrije-jachtduik. De waarschuwing verschijnt telkens wanneer u het
geselecteerde diepte-interval bereikt.
Duiken 7
Een aangepaste duikwaarschuwing instellen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Duikinstellingen.
3Selecteer een optie:
Selecteer Scuba-waarschuwingen.
Selecteer Apneu-waarschuwingen.
4Selecteer een optie:
Selecteer Voeg melding toe om een nieuwe waarschuwing toe te voegen.
Selecteer de naam van de waarschuwing om een bestaande waarschuwing te wijzigen.
5Schakel zo nodig de waarschuwing in.
6Op basis van het type waarschuwing selecteert u Diepte, Tijd, of Snelheid en voert u een waarde in.
7Selecteer een optie:
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar voor alle waarschuwingstypen.
Selecteer Interval om aan te geven of de waarschuwing één keer moet worden geactiveerd of met een
herhalingsinterval.
Selecteer Richting om aan te geven of de waarschuwing moet worden ingeschakeld voor stijgen, dalen of
beide.
Selecteer Duiktypen om aan te geven welke duikmodi de waarschuwing moeten activeren.
Selecteer Geluid en trillen om de waarschuwingstoon, het trilsignaal of geen van beide in te stellen.
Selecteer Pop-up om een pop-upmelding voor de waarschuwing in te schakelen.
Selecteer Waarschuwingsvoorbeeld om te bekijken hoe de waarschuwing wordt weergegeven en klinkt
tijdens een duik.
De PO2-drempel instellen
U kunt de partiële zuurstofdruk (PO2) in bar configureren voor de drempelwaarden van
waarschuwingsberichten.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Duikinstellingen > PO2.
3Selecteer een optie:
Selecteer MOD/Deco PO2 om de maximaal toelaatbare duikdiepte (MOD) en de PO2-drempel voor
decompressie in te stellen voor uw geplande bodemgas voordat u begint met stijgen en overschakelt
op het decompressiegas met het hoogste percentage zuurstof.
OPMERKING: Het toestel schakelt niet automatisch over naar een andere gasvoorziening. U moet het gas
zelf selecteren.
Selecteer PO2-waarschuwing om de drempel in te stellen voor het hoogste zuurstofconcentratieniveau
dat u comfortabel kunt bereiken.
Selecteer PO2-kritiek om de drempel in te stellen voor het maximale zuurstofconcentratieniveau dat u
mag bereiken.
4Voer een waarde in.
Als u tijdens een duik een drempelwaarde bereikt, geeft het toestel een waarschuwingsbericht weer.
8 Duiken
CCR-setpoints instellen
U kunt de hoge en lage partiële druk van zuurstof-setpoints (PO2) configureren voor CCR-duiken (closed-circuit
rebreather).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Duikinstellingen > CCR setpoints.
3Selecteer een optie:
Selecteer Laag setpoint om het lagere PO2-setpoint te configureren.
Selecteer Hoog setpoint om het hoogste PO2-setpoint te configureren.
4Selecteer Modus.
5Selecteer een optie:
Als u het setpoint automatisch wilt wijzigen op basis van uw huidige diepte, selecteert u Automatisch.
OPMERKING: Als u bijvoorbeeld afdaalt naar een diepte met een hoog setpoint of stijgt naar een diepte
met een laag setpoint, zal de PO2-drempel respectievelijk overschakelen naar het hoge of lage setpoint.
Automatische setpointdieptes moeten minimaal 6,1 m (20 ft.) uit elkaar liggen.
Als u tijdens een duik handmatig de setpoints wilt wijzigen, selecteert u Handmatig.
OPMERKING: Als u de setpoints van de automatische schakeldiepte handmatig wilt wijzigen naar 1,8 m
(6 ft.), dan wordt het automatisch schakelen van setpoints uitgeschakeld totdat u meer dan 1,8 m (6 ft.)
onder of boven de automatische schakeldiepte komt. Hierdoor wordt het onbedoeld overschakelen van
setpoints voorkomen.
6Selecteer PO2 en voer een waarde in.
7Selecteer indien nodig Diepte en voer een dieptewaarde in voor het automatisch wijzigen van setpoints.
Tijd dat vliegen wordt afgeraden
Na een duik moet u mogelijk enkele uren wachten voordat het veilig is om in een vliegtuig te vliegen. Het
symbool verschijnt op de standaard watch face om aan te geven dat vliegen wordt afgeraden. U kunt meer
details bekijken in de oppervlakinterval-glance (De oppervlakinterval-glance weergeven, pagina20).
Houd MENU ingedrukt en selecteer Duikinstellingen > Tijd dat vliegen wordt afgeraden.
De modus Tijd dat
vliegen wordt afgeraden Duiktype Tijd dat vliegen wordt
afgeraden
Standaard of 24 uur Duikduur van 3 minuten of minder of een diepte van 5 m
(15 ft.) of minder. 0 uur
Standaard Duik zonder decompressie meer dan 48 uur sinds de vorige
duik. 12 uur
Standaard Meerdere duiken zonder decompressie binnen 48 uur. 18 uur
Standaard Duik met een voltooide decompressiestop. 24 uur
24 uur Duik zonder dieptemeter die het decompressieplan niet
heeft geschonden. 24 uur
Standaard of 24 uur Duik met een dieptemeter of een duik die het decompres
sieplan heeft geschonden. 48 uur
Duikgegevensschermen
Druk op DOWN of dubbeltik op het toestel om door de gegevensschermen te bladeren.
In de activiteitsinstellingen kunt u de standaardgegevensschermen opnieuw ordenen, een duikstopwatch
toevoegen en aangepaste gegevensschermen toevoegen (Gegevensschermen aanpassen, pagina42). Voor
enkele gegevensschermen kunt u gegevensvelden aanpassen.
Duiken 9
Gegevensschermen voor enkelvoudig gas en multigas
Scherm met primaire gegevens: Geeft de belangrijkste duikgegevens weer, waaronder uw ademhalingsgas, het
niveau van de partiële zuurstofdruk (PO2) en de stijgsnelheid. U kunt één van de gegevensvelden bewerken.
Het huidige stikstofgehalte (N2) en heliumgehalte (He) in uw weefselmassa.
Segment 1: 0 tot 79% weefselbelasting.
Segment 2: 80 tot 99% weefselbelasting.
Wanneer u een veiligheidsstop start, verschijnt de veiligheidsstopmeter (Een veiligheidsstop uitvoeren,
pagina19).
Wanneer uw weefselbelasting 100% of meer bereikt, verschijnt de meter voor een decompressiestop
(Een decompressiestop uitvoeren, pagina20).
Uw stijgsnelheid.
: Goed. Stijgsnelheid is minder dan 7,9 m (26 ft.) per minuut.
: Gemiddeld hoog. Stijgsnelheid ligt tussen 7,9 en 10,1 m (26 en 33 ft.) per minuut.
Afwisselend en : Te hoog. Stijgsnelheid is hoger dan 10,1 m (33 ft.) per minuut.
Duikkompas: Hiermee kunt u het kompas weergeven en een koersrichting instellen om onder water te navigeren
(Navigeren met het duikkompas, pagina17).
Aanpasbaar gegevensscherm: Hiermee geeft u aanvullende duikgegevens en fysiologische informatie weer. U
kunt de meters en twee van de gegevensvelden bewerken (Gegevensschermen aanpassen, pagina42).
10 Duiken
Grote cijfers
U kunt de grootte van de getallen wijzigen op de duikgegevensschermen met één gas en meerdere gassen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer Single-gas of Multi-gas.
4Selecteer Grote cijfers.
CCR-gegevensschermen
Scherm met primaire gegevens: Geeft de belangrijkste duikgegevens weer, waaronder uw ademhalingsgas, het
niveau van de partiële zuurstofdruk (PO2) en de stijgsnelheid. U kunt één van de gegevensvelden bewerken.
Duiken 11
Het huidige stikstofgehalte (N2) en heliumgehalte (He) in uw weefselmassa.
Segment 1: 0 tot 79% weefselbelasting.
Segment 2: 80 tot 99% weefselbelasting.
Wanneer u een veiligheidsstop start, verschijnt de veiligheidsstopmeter (Een veiligheidsstop uitvoeren,
pagina19).
Wanneer uw weefselbelasting 100% of meer bereikt, verschijnt de meter voor een decompressiestop
(Een decompressiestop uitvoeren, pagina20).
Uw stijgsnelheid.
: Goed. Stijgsnelheid is minder dan 7,9 m (26 ft.) per minuut.
: Gemiddeld hoog. Stijgsnelheid ligt tussen 7,9 en 10,1 m (26 en 33 ft.) per minuut.
Afwisselend en : Te hoog. Stijgsnelheid is hoger dan 10,1 m (33 ft.) per minuut.
Duikkompas: Hiermee kunt u het kompas weergeven en een koersrichting instellen om onder water te navigeren
(Navigeren met het duikkompas, pagina17).
Aanpasbaar gegevensscherm: Hiermee geeft u aanvullende duikgegevens en fysiologische informatie weer. U
kunt de meters en twee van de gegevensvelden bewerken (Gegevensschermen aanpassen, pagina42).
Uw zuurstoftoxiciteit van het centrale zenuwstelsel (CZS).
Segment 1: 0 tot 79% zuurstoftoxiciteit CZS.
Segment 2: 80 tot 99% zuurstoftoxiciteit CZS.
Segment 3: 100% of meer zuurstoftoxiciteit CZS.
Uw huidige eenheden zuurstoftoxiciteit (OTU).
Segment 1: 0 tot 249 OTU.
Segment 2: 250 tot 299 OTU.
Segment 3: 300 of meer OTU.
12 Duiken
Schermen met dieptemetergegevens
Duikstopwatch: Toont de stopwatch voor bodemtijd, gemiddelde diepte, maximale diepte en stijgsnelheid (De
dieptemeter-duikstopwatch gebruiken, pagina18).
Uw stijgsnelheid.
: Goed. Stijgsnelheid is minder dan 7,9 m (26 ft.) per minuut.
: Gemiddeld hoog. Stijgsnelheid ligt tussen 7,9 en 10,1 m (26 en 33 ft.) per minuut.
Afwisselend en : Te hoog. Stijgsnelheid is hoger dan 10,1 m (33 ft.) per minuut.
Duikkompas: Hiermee kunt u het kompas weergeven en een koersrichting instellen om onder water te navigeren
(Navigeren met het duikkompas, pagina17).
Aanpasbaar gegevensscherm: Hiermee geeft u aanvullende duikgegevens en fysiologische informatie weer. U
kunt de meters en drie van de gegevensvelden bewerken (Gegevensschermen aanpassen, pagina42).
Gegevensschermen voor vrijduiken
Duikscherm: Geeft de informatie over de huidige duik weer, inclusief de verstreken tijd, de huidige en maximale
diepte, de hartslaggegevens en de stijg- of daalsnelheid. U kunt drie van de gegevensvelden bewerken
(Gegevensschermen aanpassen, pagina42).
Uw stijg- of daalsnelheid in meters of feet per seconde. Er verschijnt een of een wanneer u sneller
beweegt dan 0,5 m/s (1,6 ft./s).
Duiken 13
Scherm met oppervlakinterval: Geeft de huidige tijd van het oppervlakinterval, de hartslag en informatie over de
laatste duik weer. U kunt gegevensvelden bewerken.
Het aantal voltooide duiken.
Tijd- en temperatuurscherm: Toont de temperatuur, de tijd en het batterijniveau. U kunt gegevensvelden
bewerken.
Stopwatch: Toont de stopwatch voor het oppervlakinterval (De standaard duikstopwatch gebruiken, pagina18).
Gegevensschermen voor vrije-jachtduik
Duikscherm: Geeft de informatie over de huidige duik weer, inclusief de verstreken tijd, de huidige en maximale
diepte, de hartslaggegevens en de stijging of daling van de snelheid. U kunt drie van de gegevensvelden
bewerken (Gegevensschermen aanpassen, pagina42).
Uw stijg- of daalsnelheid in meters of feet per seconde. Er verschijnt een of een wanneer u sneller
beweegt dan 0,5 m/s (1,6 ft./s).
14 Duiken
Scherm met oppervlakinterval: Geeft de huidige intervaltijd van het oppervlak weer, evenals de verstreken tijd,
maximale diepte en temperatuur voor uw laatste Apnea duik. U kunt gegevensvelden bewerken.
Het aantal voltooide duiken.
Scherm Tijd van de dag: Toont de tijd, de snelheid over de grond (SOG) en het batterijniveau. U kunt
gegevensvelden bewerken.
Duiken 15
Duiken
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer een duikmodus (Duikmodi, pagina5).
3Druk indien nodig op UP om de duikinstellingen zoals gassen, watertype en waarschuwingen te bewerken
(Duikinstellingen, pagina6).
4Houd uw pols boven water tot de watch GPS-signalen ontvangt en de statusbalk is gevuld (optioneel).
De watch heeft GPS-signalen nodig om het punt waar u onder water gaat op te kunnen slaan.
5Druk op START tot het primaire duikgegevensscherm wordt weergegeven.
6Daal af om uw duik te starten.
De activiteit-timer start automatisch wanneer u een diepte van 1,2 m (4 ft.) bereikt.
OPMERKING: Als u een duik start zonder een duikmodus te selecteren, gebruikt uw watch de meest recent
gebruikte duikmodus en -instellingen en wordt uw duiklocatie niet opgeslagen.
7Selecteer een optie:
Druk op DOWN om door de gegevensschermen en het duikkompas te bladeren.
TIP: U kunt ook dubbeltikken op de watch om door de schermen te bladeren.
Druk op START om het optiemenu tijdens het duiken weer te geven.
8Wanneer u klaar bent om de duik te beëindigen, gaat u omhoog naar het oppervlak.
9Houd uw pols uit het water, zodat de watch GPS-signalen kan ontvangen en uw locatie waar u boven water
komt kan opslaan (optioneel).
10 Selecteer een optie:
Wacht bij een duik met Single-gas, Multi-gas, CCR of Gauge tot de timer Duikvertraging beëindigen
begint met aftellen.
OPMERKING: Wanneer u naar 1 m (3,3 ft.) gaat, begint de timer om de Duikvertraging beëindigen af te
tellen (Duikinstellingen, pagina6). U kunt op START drukken en Stop duik selecteren om de duik op te
slaan voordat de timer afloopt.
Druk voor Apnea of Apnea Hunt op BACK en selecteer .
De watch slaat de duikactiviteit op.
TIP: U kunt uw duikgeschiedenis bekijken in de duiklogboekglance (De duiklogboekglance weergeven,
pagina21).
16 Duiken
Navigeren met het duikkompas
1Blader tijdens een duik met Single-gas, Multi-gas, CCR of Gauge naar het duikkompas.
Het kompas geeft uw koers aan .
2Druk op START om de koers in te stellen.
Het kompas geeft afwijkingen ten opzichte van de ingestelde koers aan .
3Druk op START en selecteer een optie:
SelecteerReset koers om de koers opnieuw in te stellen.
Selecteer Stel in op Recip. om de koers 180 graden te wijzigen.
OPMERKING: Het kompas geeft de tegenovergestelde koers aan met een grijze markering.
Selecteer Stel in op 90L of Stel in op 90R om de koers respectievelijk 90 graden naar links of rechts in te
stellen.
SelecteerWis koers om de koers te wissen.
Duiken 17
De dieptemeter-duikstopwatch gebruiken
TIP: U kunt een vereenvoudigd stopwatchscherm toevoegen aan een van de gasduikmodi (Gegevensschermen
aanpassen, pagina42).
1Start een duik van het type Gauge.
2Scrol naar het stopwatchscherm.
3Druk op START en selecteer Reset gem. diepte om de gemiddelde diepte op uw huidige diepte in te stellen.
4Druk op START en selecteer Start stopwatch.
5Selecteer een optie:
Als u de stopwatch niet meer wilt gebruiken, drukt u op START en selecteert u Stop stopwatch.
Als u de stopwatch opnieuw wilt opstarten, drukt u op START en selecteert u Reset stopwatch.
De standaard duikstopwatch gebruiken
1Selecteer een optie:
Voeg het gegevensscherm Stopwatchtimer toe aan de duikmodus Single-gas, Multi-gas, CCR of Gauge.
Schakel het oppervlakgegevensscherm Stopwatch in voor de duikmodus Apnea of Apnea Hunt.
2Blader tijdens het oppervlakinterval van een gasduik of bij het vrijduiken naar het stopwatchscherm.
TIP: Tijdens een oppervlakinterval van een vrije duik kunt u START ingedrukt houden om de stopwatch te
openen en de timer te starten, zelfs als het scherm niet is ingeschakeld.
3Druk op START om de timer te starten.
4Druk op STOP om de timer stil te zetten.
5Druk op BACK als u de timer opnieuw wilt instellen.
Schakelen tussen gassen tijdens een duik
1Start een duik met één gas, meerdere gassen of een closed-circuit rebreather (CCR).
2Selecteer een optie:
Druk op START, selecteer Gas en selecteer een back-up- of decompressiegas.
OPMERKING: Indien nodig kunt u Voeg nieuw toe selecteren en een nieuw gas invoeren.
Duik tot u de MOD/Deco PO2 drempel bereikt (De PO2-drempel instellen, pagina8).
Het toestel vraagt u om over te schakelen naar het gas met het hoogste zuurstofpercentage.
OPMERKING: Het toestel schakelt niet automatisch over naar een andere gasvoorziening. U moet het gas
zelf selecteren.
18 Duiken
Schakelen tussen CC- en OC-duiken voor een bailoutprocedure
Tijdens een duik in een gesloten circuit van de ontluchter (CCR) kunt u schakelen tussen duiken in gesloten
circuit (CC) en in open circuit (OC) terwijl u een bailoutprocedure uitvoert.
1Start een CCR-duik.
2Selecteer START.
3Selecteer Schakel over naar OC.
De kleuren van het PO2-gegevensveld op het primaire gegevensscherm worden omgekeerd en het toestel
stelt uw OC-decompressiegas in als het actieve ademhalingsgas.
OPMERKING: Als u geen OC-decompressiegas hebt ingesteld, schakelt het toestel over naar uw
verdunningsgas.
4Druk indien nodig op START en selecteer Gas om handmatig over te schakelen naar een back-upgas.
5Druk op START en selecteer Schakel over naar CC om terug te gaan naar een CC-duik.
Een veiligheidsstop uitvoeren
U dient tijdens elke duik een veiligheidsstop uit te voeren om het risico op decompressieziekte te verminderen.
1Na een duik van ten minste 11 m (35 ft.), oplopend tot 5 m (15 ft.).
Op de gegevensschermen verschijnt informatie over de veiligheidsstop.
Uw diepte ten opzichte van het oppervlak.
Als u stijgt, gaat uw positie omhoog naar de gewenste diepte voor de veiligheidsstop.
Het plafond voor de veiligheidsstop.
De veiligheidstimer.
Wanneer u zich binnen 1 m (5 ft.) van de plafonddiepte bevindt, begint de timer af te tellen.
2Blijf binnen 2 m (8 ft.) van de plafonddiepte van de veiligheidsstop tot de veiligheidstimer nul bereikt.
OPMERKING: Als u meer dan 3 m (8 ft.) boven de plafonddiepte van de veiligheidsstop komt, wordt de timer
voor de veiligheidsstop onderbroken en waarschuwt het toestel u dat u boven de plafonddiepte moet dalen.
Als u tot onder 11 m (35 ft.) daalt, wordt de timer voor de veiligheidsstop opnieuw ingesteld.
3Stijg verder naar het oppervlak.
Duiken 19
Een decompressiestop uitvoeren
U dient tijdens een duik altijd alle vereiste decompressiestops uit te voeren om het risico op decompressieziekte
te verminderen. Het overslaan van een decompressiestop leidt tot een aanzienlijk risico.
1Als u de tijd voor de no-decompression limit (NDL; geen-decompressielimiet) overschrijdt, begint u met de
stijging.
Informatie over het decomprimeren wordt weergegeven op de gegevensschermen.
Uw diepte ten opzichte van het oppervlak.
Als u stijgt, gaat uw positie omhoog naar de gewenste decompressiestopdiepte. De lege segmenten
staan voor gewiste stops. U kunt een stop wissen voordat u deze bereikt.
Het decompressieplafond voor de decompressiestop.
De decompressiestoptimer.
2Blijf binnen 0,6 m (2 ft.) van de diepte van het decompressiestopplafond tot de timer voor de
decompressiestop nul bereikt.
OPMERKING: Als u meer dan 0,6 m (2 ft.) boven de diepte van het decompressiestopplafond komt, wordt de
decompressiestoptimer onderbroken en waarschuwt het toestel u dat u onder de plafonddiepte moet dalen.
De diepte en de plafonddiepte knipperen totdat u zich binnen de veilige marge bevindt.
3Stijg verder naar het oppervlak of de volgende decompressiestop.
De oppervlakinterval-glance weergeven
1Druk op de watch face op UP of DOWN om de oppervlakinterval-glance weer te geven.
2Druk op START om uw eenheden zuurstoftoxiciteit (OTU) en het percentage zuurstoftoxiciteit van het
centrale zenuwstelsel (CZS) te bekijken.
OPMERKING: De tijdens een duik opgebouwde OTU verloopt na 24 uur.
3Druk op DOWN om de details van uw weefselbelasting te bekijken.
4Druk op DOWN om de resterende tijd dat vliegen wordt afgeraden en de tijd waarop deze periode eindigt
weer te geven.
20 Duiken
De duiklogboekglance weergeven
Deze glance toont een overzicht van uw laatst vastgelegde duiken.
1Druk op de watch face op UP of DOWN om de duiklogboekglance weer te geven.
2Druk op START om uw meest recente duik te bekijken.
3Druk op DOWN > START om een andere duik te bekijken (optioneel).
4Druk op START en selecteer een optie:
Selecteer Alle statistieken om extra informatie over de activiteit weer te geven.
Als u aanvullende informatie over een of meerdere vrije duiken in de activiteit wilt weergeven, selecteert u
Duiken en selecteert u een duik.
Als u het beginpunt of eindpunt van een duiklocatie wilt opslaan, selecteert u Locatie opslaan.
Als u de dieptegrafiek van de activiteit wilt weergeven, selecteert u Diepteprofiel.
Als u de temperatuurgrafiek van de activiteit wilt weergeven, selecteert u Temp.grafiek.
Selecteer Gasschakelaars om de gebruikte gassen te bekijken.
Als u de activiteit van uw toestel wilt verwijderen, selecteert u Wis.
Een duik plannen
Met uw toestel kunt u toekomstige duiken plannen. Het toestel kan de tijden van de no-decompression limit
(NDL- geen-compressielimiet) berekenen of decompressieplannen maken. Bij het plannen van een duik, maakt
het toestel bij berekeningen gebruik van de in recente duiken in uw weefsel achtergebleven reststoffen.
De NDL-tijd berekenen
U kunt de no-decompression limit (NDL; geen-decompressielimiet) of maximumdiepte voor een toekomstige
duik berekenen. Deze berekeningen worden niet opgeslagen en niet toegepast op een volgende duik.
1Selecteer START.
2Selecteer Plan duik > Bereken nultijd.
3Selecteer een optie:
Als u NDL wilt berekenen op basis van uw huidige weefselbelasting, selecteert u Nu duiken.
Als u NDL wilt berekenen op basis van uw weefselbelasting in de toekomst, selecteert u Voer oppinterv in,
en voert u de intervaltijd voor het oppervlak in.
4Voer een zuurstofpercentage in.
5Selecteer een optie:
Als u de NDL-tijd wilt berekenen, selecteert u Voer diepte in en voert u de geplande diepte voor uw duik in.
Als u de maximumdiepte wilt berekenen, selecteert u Voer tijd in en voert u de geplande duiktijd in.
De NDL-aftelklok, diepte en maximaal toelaatbare duikdiepte (MOD) worden weergegeven.
OPMERKING: Als de geplande diepte de MOD van het ademgas overschrijdt, verschijnt er een
waarschuwingsbericht.
6Selecteer START.
7Selecteer een optie:
Als u wilt afsluiten, selecteert u OK.
Als u intervallen aan uw duik wilt toevoegen, selecteert u Herhaalduik toev. en volgt u de aanwijzingen op
het scherm.
Duiken 21
Uw ademgas berekenen
U kunt de PO2-waarde, het zuurstofpercentage of de maximumdiepte voor een duik berekenen door twee van
de drie waarden aan te passen. De berekeningen worden beïnvloed door de instelling van het watertype in het
menu Duikinstellingen (Duikinstellingen, pagina6).
1Selecteer START.
2Selecteer Plan duik > Bereken gas.
3Druk op UP of DOWN en selecteer de waarde die u wilt berekenen:
Selecteer PO2.
Selecteer O2%.
Selecteer Diepte.
4Druk op UP of DOWN om de eerste waarde te bewerken.
5Druk op START en daarna op UP of DOWN om de tweede waarde te bewerken.
Wanneer u de waarden bewerkt, berekent het toestel een aangepaste waarde voor de geselecteerde optie.
6Druk desgewenst op BACK om de waarde voor een andere optie te berekenen.
Een decompressieplan maken
U kunt open-circuit decompressieplannen maken en opslaan voor toekomstig gebruik.
1Selecteer START.
2Selecteer Plan duik > Decoplannen > Voeg nieuw toe.
3Voer een naam in voor het decompressieplan.
4Selecteer een optie:
Selecteer PO2 om de maximale partiële druk van zuurstof in bars in te voeren.
OPMERKING: Het toestel gebruikt de PO2-waarde voor het wisselen van gas.
Selecteer Conservatisme om het voorzichtigheidsniveau in te stellen dat bij decompressieberekeningen
wordt gehanteerd.
Selecteer Gassen om uw gasmengsels in te voeren.
Selecteer Laatste deco-stop om de diepte van uw laatste decompressiestop in te voeren.
Selecteer Bodemdiepte om de maximale duikdiepte in te voeren.
Als u de tijd op de maximale diepte wilt invoeren, selecteert u Bodemtijd.
5Selecteer Sla op.
Decompressieplannen gebruiken
1Selecteer START.
2Selecteer Plan duik > Decoplannen.
3Selecteer een decompressieplan.
4Selecteer een optie:
Als u het decompressieplan wilt weergeven, selecteert u Bekijk.
Als u de instellingen van het decompressieplan voor een duikmodus wilt gebruiken, selecteert u
Toepassen.
Als u de decompressieplandetails wilt wijzigen, selecteert u Wijzigen.
Selecteer Wijzig naam als u de naam van het decompressieplan wilt wijzigen.
Als u het decompressieplan wilt verwijderen, selecteert u Wis > .
Duiken op hoogte
Op grotere hoogten is de luchtdruk lager en bevat uw lichaam meer stikstof dan bij het begin van een
duik op zeeniveau. Het toestel houdt automatisch rekening met hoogteveranderingen met behulp van de
barometerdruksensor. De absolute drukwaarde die door het decompressiemodel wordt gebruikt, wordt niet
beïnvloed door de hoogte of de meterdruk die op het horloge wordt weergegeven.
22 Duiken
Tips voor het dragen van het toestel met een duikpak
Gebruik de extra lange silicone duikband om het toestel over een dik duikpak te dragen.
Voor nauwkeurige hartfrequentiemetingen moet u ervoor zorgen dat het toestel in contact blijft met uw huid
en niet tegen andere om de pols gedragen toestellen stoot (De watch dragen, pagina72).
Als u het toestel over een duikpak draagt, schakelt u de hartslagmeter aan de pols uit om de levensduur van
de batterij (Instellingen polshartslagmeter, pagina73) te verlengen.
Duiken 23
Duikwaarschuwingen
Waarschuwingsbericht Oorzaak Watchactie
Geen U hebt de decompressiestop voltooid. De decompressiestopdiepte en -tijd
knipperen gedurende vijf seconden.
Geen
De waarde van uw partiële zuurstofdruk
(PO2) heeft de waarschuwingswaarde over
schreden.
Uw PO2-waarde knippert.
%1 OTU opgebouwd.
Beëindig duik nu.
Uw eenheden zuurstoftoxiciteit hebben de
veilige grens overschreden. Tijdens een duik
wordt "%1" vervangen door het aantal opge
bouwde eenheden.
De waarschuwing verschijnt elke
twee minuten, maximaal drie keer.
250 OTU opgebouwd.
Uw eenheden zuurstoftoxiciteit (OTU) zijn op
250 eenheden en u nadert de veilige limiet
van 300 eenheden.
Geen
Nadert deco-stop U bevindt zich in één stopinterval (3 m of 9,8
ft.) van de diepte voor de decompressiestop. Geen
U nadert nultijd. De resterende NDL-tijd (no decompression
limit) is tien minuten.
De waarschuwing wordt opnieuw
weergegeven wanneer u nog vijf
minuten NDL-tijd over hebt.
U stijgt te snel op. Matig
uw stijgsnelheid.
U stijgt sneller dan 9,1m/min. (30ft./min.)
gedurende meer dan 5 seconden. Geen
Batterij is bijna leeg.
Beëindig uw duik nu. Minder dan 10% batterijvermogen resterend.
De waarschuwing wordt weerge
geven wanneer de watch minder
dan 10% batterijvermogen heeft en
op het scherm tijdens de controle
vóór uw volgende duik.
Batterij is bijna leeg. Minder dan 20% batterijvermogen resterend.
De waarschuwing wordt weerge
geven wanneer de watch minder
dan 20% batterijvermogen heeft en
op het scherm tijdens de controle
vóór uw volgende duik.
CZS-toxiciteit op %1%.
Beëindig uw duik nu.
Uw CZS-zuurstoftoxiciteit is te hoog. Tijdens
een duik wordt "%1" vervangen door uw
huidige CZS-percentage.
De waarschuwing verschijnt elke
twee minuten, maximaal drie keer.
CZS-toxiciteit op 80%. De CSZ-zuurstoftoxiciteit van uw centrale
zenuwstelsel is op 80% van de veilige grens.
De waarschuwing verschijnt tijdens
een duik en op het scherm tijdens
de controle vóór uw volgende duik.
Decompressie gewist U hebt alle decompressiestops voltooid. Geen
Daal af tot onder decopla
fond.
U bevindt zich op meer dan 0,6 m (2 ft.)
boven het decompressieplafond.
De huidige diepte en de stopdiepte
knipperen.
Als u meer dan drie minuten
boven het decompressieplafond
blijft, wordt de decompressiever
grendeling ingeschakeld.
Daal af om veiligheidsstop
te voltooien.
U bevindt zich op meer dan 2 m (8 ft.) boven
het veiligheidsplafond.
De huidige diepte en de stopdiepte
knipperen.
24 Duiken
Waarschuwingsbericht Oorzaak Watchactie
Verdunner PO2 is laag.
Spoelen kan gevaarlijk
zijn.
De PO2 van het verdunningsgas is te laag en
het vullen van de ademlus van de ontluchter
met het verdunningsgas kan gevaarlijk zijn.
Geen
Duik wordt over %1
seconden beëindigd.
De watch stopt de duik automatisch en
slaat deze op. Tijdens een duik wordt "%1"
vervangen door het aantal seconden.
Geen
Niet duiken. Lezen diepte
sensor mislukt.
De watch bevat ongeldige of ontbrekende
dieptesensorgegevens voordat u een duikac
tiviteit start.
Begin niet met duiken. Bel Garmin®
Product Support.
Lezen dieptesens. mislukt.
Beëindig uw duik nu.
De watch bevat ongeldige of ontbrekende
dieptesensorgegevens nadat u een duikacti
viteit hebt gestart.
Gebruik een back-upduikcomputer
of duikplan en beëindig uw duik. Bel
Garmin Product Support.
Nultijd overschreden.
Decompressie nu vereist. U hebt uw NDL-tijd overschreden. Geen
PO2 is hoog. Stijg op of
schakel over op lager O2-
gas.
Uw PO2-waarde heeft de opgegeven kritieke
waarde overschreven.
Uw PO2-waarde knippert.
De waarschuwing verschijnt om de
30 seconden, maximaal drie keer,
tot u naar een veiliger niveau stijgt
of van gas wisselt.
PO2 is laag. Daal af of
schakel over op hoger O2-
gas.
Uw PO2-waarde is lager dan 0,18 bar.
Uw PO2-waarde knippert.
De waarschuwing verschijnt om
de 30 seconden, maximaal drie
keer, tot u naar een veiliger niveau
afdaalt of van gas wisselt.
Veiligheidsstop gewist U hebt de veiligheidsstop voltooid. Geen
Nu overschakelen naar
%1?
Bij duiken met meerdere gassen kan een
gas met een hoger zuurstofgehalte nu veilig
worden ingeademd. Tijdens een duik wordt
"%1" vervangen door de naam van het gas.
U kunt nu van gas wisselen of
wachten om later in de duik van gas
te wisselen. Er verschijnt een beves
tigingsbericht voor uw keuze.
Overgeschakeld naar
hoog setpoint.
De watch is automatisch overgeschakeld
naar de door u opgegeven hoge setpoint
voor CCR.
Geen
Overgeschakeld naar laag
setpoint.
De watch is automatisch overgeschakeld
naar de door u opgegeven lage setpoint voor
CCR.
Geen
Deze duik wordt niet opge
slagen in het duiklogboek.
De watch bevindt zich nu in de zwembad
duikmodus.
De watch slaat de huidige duik niet
op in het duiklogboek.
Duiken 25
Duikterminologie
Centraal zenuwstelsel (CNS): Een maat voor de zuurstoftoxiciteit van het centrale zenuwstelsel als gevolg van
blootstelling aan een verhoogde partiële zuurstofdruk (PO2) tijdens het duiken.
Closed-Circuit Rebreather (CCR): Een duikmodus voor duiken die worden uitgevoerd met een herontluchter, die
uitgeademd gas opnieuw circuleert en kooldioxide verwijdert.
Maximale werkingsdiepte (MOD): De grootste diepte waarop een ademgas kan worden gebruikt voordat de
partiële zuurstofdruk (PO2) de veilige grens overschrijdt.
Geen decompressiegrens (NDL): Een duik waarbij geen decompressietijd nodig is bij het naderen van het
oppervlak.
Eenheden voor zuurstoftoxiciteit (OTU): Een maat voor pulmonale zuurstoftoxiciteit die wordt veroorzaakt door
blootstelling aan een verhoogde partiële zuurstofdruk (PO2) tijdens het duiken. Eén OTU is gelijk aan het
inademen van 100% zuurstof bij 1 ATM gedurende 1 minuut.
Partiële druk van zuurstof (PO2): De druk van de zuurstof in het beademingsgas, gebaseerd op de diepte en het
zuurstofpercentage.
Oppervlakte-interval (SI): De tijd die is verstreken sinds de laatste duik.
Tijd tot oppervlak (TTS): De geschatte tijd die nodig is om aan het oppervlak te komen, inclusief
decompressiestops.
Activiteiten en apps
Uw watch kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start,
worden de sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw watch. U kunt aangepaste activiteiten of nieuwe
activiteiten maken op basis van standaardactiviteiten (Een aangepaste activiteit maken, pagina43). Wanneer u
klaar bent met uw activiteiten, kunt u deze opslaan en delen met de Garmin Connect community.
U kunt ook Connect IQ activiteiten en apps aan uw watch toevoegen via de Connect IQ app (Connect IQ
functies, pagina87).
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van
fitnessgegevens.
Een activiteit starten
Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld (indien vereist).
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een optie:
Selecteer een activiteit uit uw lijst met favorieten.
Selecteer het en selecteer een activiteit uit de lange activiteitenlijst.
3Ga naar buiten naar een plek met vrij zicht op de hemel tijdens activiteiten waarvoor u een GPS-signaal nodig
hebt en wacht tot de watch klaar is.
De watch is klaar als deze uw hartslag weergeeft, GPS-signalen ontvangt (indien nodig) en verbinding maakt
met uw draadloze sensoren (indien nodig).
4Druk op START om de activiteitentimer te starten.
De watch legt alleen activiteitgegevens vast als de activiteitentimer loopt.
Tips voor het vastleggen van activiteiten
Laad de watch op voordat u aan de activiteit begint (De watch opladen, pagina104).
Druk op BACK om ronden vast te leggen, een nieuwe set of een nieuwe pose te starten of door te gaan naar
de volgende workoutstap.
Druk op UP of DOWN om meer gegevensschermen weer te geven.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Energiemodus om een energiemodus te gebruiken om de levensduur van
de batterij te verlengen (Energiemodi aanpassen, pagina100).
26 Activiteiten en apps
Een activiteit stoppen
1Druk op STOP.
2Selecteer een optie:
Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar horlogemodus, selecteert u Sla op > OK.
Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten, selecteert u Hervat later.
Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Ronde.
Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te
navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
Selecteer Terug naar start > Rechte lijn om via het meest directe pad naar het startpunt van uw activiteit
te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
Als u het verschil tussen uw hartslag aan het einde van de activiteit en uw hartslag twee minuten later wilt
meten, selecteert u Herstel-HS en wacht u terwijl de timer aftelt.
Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar horlogemodus, selecteert u Verwijder > .
OPMERKING: Na het stoppen van de activiteit, wordt deze na 30 minuten automatisch op het toestel
opgeslagen.
Hardlopen
Hardlopen op de baan
Voordat u een hardloopsessie gaat doen, moet u ervoor zorgen dat u op een standaard 400 m-baan loopt.
U kunt de hardloopsessie gebruiken om uw outdoor baangegevens te registreren, waaronder de afstand in
meters en rondetijden.
1Ga op de baan staan.
2Druk op START op de watch face.
3Selecteer Track Run.
4Wacht terwijl de watch satellieten zoekt.
5Als u in baan 1 loopt, gaat u verder met stap 11.
6Druk op MENU.
7Selecteer de activiteitinstellingen.
8Selecteer Baannummer.
9Selecteer een baannummer.
10 Selecteer twee keer BACK om terug te keren naar de activiteitentimer.
11 Selecteer START.
12 Ga hardlopen op de baan.
Nadat u 3 ronden hebt voltooid, registreert uw watch de baanafmetingen en kalibreert het uw baanafstand.
13 Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Tips voor het registreren van een hardloopsessie
Wacht tot de GPS-statusindicator groen wordt voordat u een hardloopsessie start.
Tijdens de eerste hardloopsessie op een onbekende baan moet u minimaal 3 ronden lopen om uw
baanafstand te kalibreren.
U moet iets voorbij uw vertrekpunt lopen om de ronde te voltooien.
Loop iedere ronde in dezelfde baan.
OPMERKING: De standaard Auto Lap® afstand is 1600 m, of 4 rondes de baan rond.
Als u in een andere baan loopt dan in baan 1, stelt u het baannummer in de activiteiteninstellingen in.
Activiteiten en apps 27
Virtueel hardlopen
U kunt uw watch koppelen met een compatibele app van derden om tempo-, hartslag- of cadansgegevens te
verzenden.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Virtual Run.
3Open de Zwift app of een andere virtuele trainingsapp op uw tablet, laptop of smartphone.
4Volg de instructies op het scherm om een hardloopactiviteit te starten en de toestellen te koppelen.
5Druk op START om de activiteitentimer te starten.
6Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
De loopbandafstand kalibreren
Als u nauwkeurigere afstanden voor het hardlopen op de loopband wilt vastleggen, kalibreert u de
loopbandafstand nadat u minimaal 1,5km (1mijl) op de loopband hebt gelopen. Als u verschillende loopbanden
gebruikt, kunt u de loopbandafstand handmatig kalibreren op elke loopband of na elke hardloopsessie.
1Begin een loopbandactiviteit (Een activiteit starten, pagina26).
2Laat de loopband draaien totdat uw watch ten minste 1,5 km (1 mijl) heeft opgenomen.
3Nadat u klaar bent met de activiteit, drukt u op STOP om de activiteitentimer te stoppen.
4Selecteer een optie:
Als u de loopbandafstand voor de eerste keer wilt kalibreren, selecteert u Sla op.
U wordt gevraagd de kalibratie van de loopband te voltooien.
Als u de loopbandafstand na de eerste kalibratie handmatig wilt kalibreren, selecteert u Kalibreren/
opslaan > .
5Bekijk de gelopen afstand op het scherm van de loopband en voer de afstand in op uw watch.
Zwemmen
OPMERKING: De watch heeft een polshartslagmeter ingeschakeld voor zwemactiviteiten.
Zwemtermen
Baan: Eén keer de lengte van het zwembad.
Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Er wordt een slag geteld elke keer dat uw arm waaraan het toestel is bevestigd een volledige cyclus
voltooit.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte plus het aantal slagen voor die baan.
Bijvoorbeeld 30 seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij zwemmen in open water
wordt de swolfscore berekend over 25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en, net als bij
golf, een lage score is beter dan een hoge.
28 Activiteiten en apps
Slagtypen
Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan
het eind van een baan weergegeven. Slagtypen worden weergegeven in uw zwemgeschiedenis en in uw Garmin
Connect account. U kunt ook een slagtype selecteren als een aangepast gegevensveld (Gegevensschermen
aanpassen, pagina42).
Vrij Vrije slag
Rug Rugslag
School Borstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Voor het vastleggen van oefeningen (Training met het trainingslog, pagina30)
Tips voor zwemactiviteiten
Druk op BACK om interval vast te leggen tijdens het zwemmen in open water.
Volg de instructies op het scherm om de grootte van het zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in
te voeren voordat u een zwemactiviteit start.
De watch meet afstanden over afgelegde baanlengten en legt deze vast. De grootte van het bad moet juist
zijn om de afstand nauwkeurig weer te geven. Als u weer een zwemactiviteit in een zwembad start, gebruikt
de watch de grootte van dit zwembad. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en
Grootte van bad selecteren om de grootte te wijzigen.
Leg voor nauwkeurige resultaten de gehele zwembadlengte af en gebruik hierbij één slagtype voor de gehele
baan. Pauzeer de activiteitentimer wanneer u rust.
Druk op BACK om een rustpauze op te nemen tijdens het zwemmen in het zwembad (Automatische ruststand
en handmatige ruststand, pagina29).
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen voor zwemmen in een zwembad vast.
Om het toestel uw banen beter te laten tellen, raden wij aan dat u zich sterk afzet tegen de wand en dan
doorglijdt alvorens uw eerste slag te maken.
Als u oefeningen doet, moet u de activiteitentimer pauzeren of de functie die oefeningen in logs vastlegt
gebruiken (Training met het trainingslog, pagina30).
Automatische ruststand en handmatige ruststand
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen zwemgegevens vastgelegd. Als u andere
gegevensschermen wilt weergeven, drukt u op UP of DOWN.
De auto rust-functie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Uw watch detecteert automatisch
wanneer u rust en het rustscherm wordt weergegeven. Als u langer dan 15 seconden rust, maakt de
watch automatisch een rustinterval. Wanneer u weer gaat zwemmen, start de watch automatisch een
nieuw zweminterval. U kunt de automatische rustfunctie inschakelen in de activiteitsopties (Instellingen van
activiteiten en apps, pagina43).
TIP: Voor de beste resultaten met de automatische rustfunctie minimaliseert u uw armbewegingen tijdens het
rusten.
Tijdens een zwemactiviteit in het zwembad of open water kunt u handmatig een rustinterval markeren door op
BACKte drukken.
Activiteiten en apps 29
Training met het trainingslog
De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Met deze functie kunt u
handmatig kick set-oefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere zwemoefeningen vastleggen die
afwijken van de vier belangrijkste zwemslagen.
1Druk tijdens uw zwemactiviteit op UP of DOWN om het oefeninglogscherm weer te geven.
2Druk op BACK om de oefeningstimer te starten.
3Druk op BACK na afloop van uw oefeninginterval.
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de hele zwemsessie vastleggen.
4Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het activiteitenprofiel geselecteerde
zwembadafmetingen.
5Selecteer een optie:
Druk op BACK als u een andere oefeninginterval wilt starten.
Druk op UP of DOWN om terug te keren naar de zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.
Multisport
Triatleten, duatleten en alle andere beoefenaren van gecombineerde sporten zoals Triatlon of Zwemloop
kunnen de modus voor multisportactiviteit gebruiken. Gedurende een multisportactiviteit kunt u schakelen
tussen activiteiten en uw totale tijd bekijken. U kunt tijdens de multisportactiviteit bijvoorbeeld overschakelen
van fietsen naar hardlopen, en de totale tijd voor fietsen en hardlopen bekijken.
U kunt een multisportactiviteit aanpassen of de standaard triatlon-activiteit gebruiken voor een standaard
triatlon.
Triatlontraining
Als u deelneemt aan een triatlon, kunt u de triatlonactiviteit gebruiken om snel over te schakelen op een ander
sportsegment, de tijd van elk segment op te nemen en de activiteit op te slaan.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Triatlon.
3Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4Selecteer BACK aan het begin en eind van elke overgang.
De overgangsfunctie staat standaard aan, en de overgangstijd wordt afzonderlijk van de duur van de
activiteit vastgelegd. De overgangsfunctie kan worden in- of uitgeschakeld in de triatlonactiviteitinstellingen.
Als overgangen zijn uitgeschakeld, drukt u op BACK om van sport te veranderen.
5Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Een multisportactiviteit maken
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Voeg toe > Multisport.
3Selecteer een type multisportactiviteit of voer een aangepaste naam in.
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een nummer. Bijvoorbeeld Triatlon(2).
4Selecteer twee of meer activiteiten.
5Selecteer een optie:
Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld selecteren of
overgangen moeten worden meegerekend.
Selecteer OK om de multisportactiviteit op te slaan en te gebruiken.
6Selecteer om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te voegen.
30 Activiteiten en apps
Binnenactiviteiten
De watch kan worden gebruikt voor training binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op een
home- of indoortrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld. (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina43).
Als GPS tijdens het hardlopen of wandelen is uitgeschakeld, worden snelheid en afstand berekend met
behulp van de versnellingsmeter in de watch. De versnellingsmeter voert automatisch een kalibratie uit. De
nauwkeurigheid van de snelheid- en afstandsgegevens verbetert na een aantal hardloopsessies of wandelingen
in de buitenlucht met behulp van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de nauwkeurigheid omlaag.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een
optionele sensor beschikt die deze gegevens naar de watch verzendt, zoals een snelheids- of cadanssensor.
Een krachttraining vastleggen
U kunt tijdens een krachttraining sets vastleggen. Een set bestaat uit meerdere herhalingen van een enkele
beweging.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Kracht.
3Selecteer een workout (Een workout vanuit Garmin Connect volgen, pagina47).
4Selecteer Details om een lijst met workoutstappen weer te geven (optioneel).
5Selecteer .
6Druk op START en selecteer Start workout om de ingestelde timer te starten.
7Start uw eerste set.
De watch telt uw herhalingen. Het aantal herhalingen wordt weergegeven als u ten minste vier sets hebt
voltooid.
TIP: De watch kan alleen herhalingen van een enkele beweging voor elke set tellen. Wanneer u andere
bewegingen wilt doen, moet u eerst de set voltooien en vervolgens een nieuwe starten.
8Druk op BACK om de set te voltooien en naar de volgende oefening te gaan, indien beschikbaar.
Op het horloge wordt het totale aantal herhalingen voor de set weergegeven. Na enkele seconden wordt de
rusttimer weergegeven.
9Druk indien nodig op UP of DOWN om het aantal herhalingen te bewerken.
TIP: U kunt ook het voor de set gebruikte gewicht toevoegen.
10 Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op BACK om uw volgende set te starten.
11 Herhaal dit voor elke krachttrainingsset totdat uw activiteit is voltooid.
12 Druk na de laatste set op START, en selecteer Stop workout om de set-timer te stoppen.
13 Selecteer Sla op.
Activiteiten en apps 31
Een HIIT-activiteit vastleggen
U kunt speciale timers gebruiken om een HIIT-activiteit (high-intensity interval training) vast te leggen.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer HIIT.
3Selecteer een optie:
Selecteer Vrij om een open, ongestructureerde HIIT-activiteit vast te leggen.
Selecteer HIIT-timers > AMRAP om zo veel mogelijk ronden op te nemen gedurende een ingestelde
periode.
Selecteer HIIT-timers > EMOM om een ingesteld aantal bewegingen per minuut op de minuut vast te
leggen.
Selecteer HIIT-timers > Tabata om te wisselen tussen intervallen van 20 seconden van maximale
inspanning en 10 seconden rust.
Selecteer HIIT-timers > Aangepast om uw bewegingstijd, rusttijd, aantal bewegingen en aantal ronden in
te stellen.
Selecteer Workouts om een opgeslagen workout te volgen.
4Volg indien nodig de instructies op het scherm.
5Druk op START om uw eerste ronde te starten.
De watch geeft een afteltimer en uw huidige hartslag weer.
6Druk indien nodig op BACK om handmatig naar de volgende ronde of rust te gaan.
7Nadat u klaar bent met de activiteit, drukt u op STOP om de activiteitentimer te stoppen.
8Selecteer Sla op.
Een ANT+® indoortrainer gebruiken
Voordat u een compatibele ANT+ indoortrainer kunt gebruiken, moet u de trainer koppelen met uw watch (De
draadloze sensoren koppelen, pagina78).
U kunt uw watch met een indoortrainer gebruiken om weerstand te simuleren terwijl u een koers, rit of workout
volgt. GPS is automatisch uitgeschakeld, als u een indoortrainer gebruikt.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Fiets binnen.
3Druk op MENU.
4Selecteer Smart Trainer opties.
5Selecteer een optie:
Selecteer Vrije rit om een rit te maken.
Selecteer Volg koers om een opgeslagen koers te volgen (Koersen, pagina97).
Selecteer Volg workout om een opgeslagen workout te volgen (Workouts, pagina47).
Selecteer Stel vermogen in om het gewenste doelvermogen in te stellen.
Selecteer Stel hellings% in om de gesimuleerde waarde in te stellen.
Selecteer Stel weerstand in om het weerstandsniveau van de trainer in te stellen.
6Druk op START om de activiteitentimer te starten.
De trainer verhoogt of verlaagt de weerstand op basis van de hoogtegegevens van de koers of rit.
32 Activiteiten en apps
Klimsporten
Een indoor klimactiviteit vastleggen
U kunt routes vastleggen tijdens een indoor klimactiviteit. Een route is een klimroute over een indoor klimwand.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Indoor klimmen.
3Selecteer om routestatistieken vast te leggen.
4Selecteer een graderingssysteem.
OPMERKING: Als u in de toekomst weer een indoor klimactiviteit start, gebruikt het toestel dit
graderingssysteem. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Graderings
systeem selecteren om de grootte te wijzigen.
5Selecteer de moeilijkheidsgraad voor de route.
6Druk op START.
7Start uw eerste route.
OPMERKING: Wanneer de routetimer loopt, worden de knoppen automatisch vergrendeld om te voorkomen
dat er per ongeluk op een knop wordt gedrukt. U kunt een willekeurige knop ingedrukt houden om de watch
te ontgrendelen.
8Wanneer u de route hebt voltooid, daalt u af naar de grond.
De rusttimer start automatisch wanneer u op de grond staat.
OPMERKING: Druk indien nodig op BACK om de route te voltooien.
9Selecteer een optie:
Selecteer Voltooid om een geslaagde route op te slaan.
Selecteer Pogingen om een niet-geslaagde route op te slaan.
Selecteer Verwijder om de route te verwijderen.
10 Voer het aantal vallen voor de route in.
11 Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op BACK en begint u uw volgende route.
12 Herhaal deze procedure voor elke route totdat uw activiteit is voltooid.
13 Druk op STOP.
14 Selecteer Sla op.
Activiteiten en apps 33
Een boulderactiviteit registreren
U kunt routes vastleggen tijdens een boulderactiviteit. Een route is een klimroute over een rotsblok of kleine
rotsformatie.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Boulderen.
3Selecteer een graderingssysteem.
OPMERKING: Als u in de toekomst weer een boulderactiviteit start, gebruikt de watch dit graderingssysteem.
U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Graderingssysteem selecteren om de
grootte te wijzigen.
4Selecteer de moeilijkheidsgraad voor de route.
5Druk op START om de routetimer te starten.
6Start uw eerste route.
7Druk op BACK om de route te voltooien.
8Selecteer een optie:
Selecteer Voltooid om een geslaagde route op te slaan.
Selecteer Pogingen om een niet-geslaagde route op te slaan.
Selecteer Verwijder om de route te verwijderen.
9Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op BACK om uw volgende route te starten.
10 Herhaal deze procedure voor elke route totdat uw activiteit is voltooid.
11 Druk na de laatste route op STOP om de routetimer te stoppen.
12 Selecteer Sla op.
Een expeditie starten
U kunt de Expeditie app gebruiken om de levensduur van de batterij te verlengen wanneer u een meerdaagse
activiteit vastlegt.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Expeditie.
3Druk op START om de activiteitentimer te starten.
Het toestel schakelt over op de modus voor laag energieverbruik en verzamelt eenmaal per uur GPS-
spoorpunten. Om de levensduur van de batterij te maximaliseren, schakelt het toestel alle sensoren en
accessoires uit, inclusief de verbinding met uw smartphone.
Handmatig een spoorpunt vastleggen
Tijdens een expeditie worden spoorpunten automatisch vastgelegd op basis van het geselecteerde
opslaginterval. U kunt op elk gewenst moment handmatig een spoorpunt vastleggen.
1Druk tijdens een expeditie op START.
2Selecteer Voeg punt toe.
Spoorpunten weergeven
1Druk tijdens een expeditie op START.
2Selecteer Punten weergeven.
3Selecteer een spoorpunt in de lijst.
4Selecteer een optie:
Selecteer Ga naar om naar het spoorpunt te navigeren.
Selecteer Details om extra informatie over het spoorpunt weer te geven.
34 Activiteiten en apps
Op jacht gaan
U kunt locaties opslaan die relevant zijn voor uw jacht en een kaart met opgeslagen locaties weergeven. Tijdens
een jachtactiviteit gebruikt het toestel een GNSS-modus die de levensduur van de batterij spaart.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Jagen.
3Druk vanaf de kaart op START, en selecteer Jacht starten.
4Druk op START en selecteer een optie:
Als u uw huidige locatie wilt opslaan, selecteert u Locatie opslaan.
Als u locaties wilt weergeven die zijn opgeslagen tijdens deze jachtactiviteit, selecteert u Jachtlocaties.
Als u alle eerder opgeslagen locaties wilt weergeven, selecteert u Opgeslagen locaties.
5Nadat u de jacht hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Stop jacht.
Vissen
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Vissen.
3Druk op START > Vissen starten.
4Druk op START en selecteer een optie:
Als u de vangst aan uw vistelling wilt toevoegen en de locatie wilt opslaan, selecteert u Vangst registr..
Als u uw huidige locatie wilt opslaan, selecteert u Locatie opslaan.
Als u een intervaltimer, eindtijd of herinnering voor de eindtijd voor de activiteit wilt instellen, selecteert u
Vistimers.
Selecteer Terug naar start en selecteer een optie om naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Als u uw opgeslagen locaties wilt weergeven, selecteert u Opgeslagen locaties.
Als u naar een bestemming wilt navigeren, selecteert u Navigatie en selecteert u een optie.
Als u de activiteitinstellingen wilt bewerken, selecteert u Instellingen en selecteert u een optie (Instellingen
van activiteiten en apps, pagina43).
5Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Beëindig vissen.
Skiën
Uw afdalingen weergeven
Uw watch legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën of snowboarden vast met de functie
Automatische afdaling. Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor afdalingen tijdens het skiën en
snowboarden. De nieuwe afdalingen worden automatisch geregistreerd op basis van uw bewegingen. De
activiteitentimer wordt gepauzeerd wanneer u niet meer afdaalt en wanneer u in de skilift staat. De
activiteitentimer blijft in de pauzestand staan zolang u in de skilift bent. U kunt de afdaling vervolgen om
de activiteitentimer weer te starten. U kunt de gegevens over de afdaling bekijken op het pauzescherm of terwijl
de activiteitentimer loopt.
1Start een ski- of snowboardactiviteit.
2Houd MENU ingedrukt.
3Selecteer Bekijk afdalingen.
4Druk op UP en DOWN om details over uw laatste afdaling, over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen
te bekijken.
Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand, maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling
weergegeven.
Activiteiten en apps 35
Een off-piste ski-activiteit vastleggen
Met de off-piste ski-activiteit kunt u handmatig schakelen tussen klimmen en afdalen, zodat u uw gegevens
nauwkeurig kunt bijhouden.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Off-piste skiën.
3Selecteer een optie:
Als u uw activiteit op een helling start, selecteert u Klimmen.
Selecteer Afdalen als u uw activiteit start met een afdaling.
4Druk op START om de activiteitentimer te starten.
5Druk op BACK om te schakelen tussen de volgmodi voor klimmen en dalen.
6Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
36 Activiteiten en apps
Golfen
Golfen
Voordat u een baan voor de eerste keer speelt, moet u deze downloaden vanuit de Garmin Connect app
(Garmin Connect, pagina85). Banen die vanuit de Garmin Connect app zijn gedownload, worden automatisch
bijgewerkt.
Voordat u gaat golfen, moet u ervoor zorgen dat de watch is opgeladen (De watch opladen, pagina104).
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Golfen.
3Ga naar buiten en wacht tot de watch satellieten heeft gevonden.
4Selecteer een baan in de lijst met beschikbare golfbanen.
5Selecteer de om de score bij te houden.
6Selecteer een tee box.
Het scherm met hole-informatie wordt weergegeven.
Afstanden tot het begin, midden en einde van de green
Par voor de hole
Nummer van huidige hole
Kaart van de green
OPMERKING: Omdat pinlocaties veranderen, berekent de watch de afstand tot het begin, midden en einde
van de green, maar niet de pinlocatie zelf.
7Selecteer een optie:
Druk op UP of DOWN om de locatie en de afstand tot een lay-up of het begin en einde van een hindernis
weer te geven.
Druk op START om het golfmenu te openen (Golfmenu, pagina38).
Activiteiten en apps 37
Golfmenu
Tijdens een ronde kunt u op START drukken om extra functies in het golfmenu te openen.
Einde van ronde: Beëindigt de huidige ronde.
Ondrbr ronde: Hiermee onderbreekt u de huidige ronde. U kunt de ronde op elk gewenst moment hervatten door
een Golfen te starten.
Hole wijzigen: Hiermee kunt u de hole handmatig wijzigen.
Verplaats vlag: Hiermee kunt u de pinlocatie verplaatsen voor een nauwkeurigere afstandsmeting (De vlag
verplaatsen, pagina39).
Shot meten: Toont de afstand van uw vorige slag die is geregistreerd met de Garmin AutoShot functie
(Gemeten slagen weergeven, pagina39). U kunt een slag ook handmatig registreren (Een slag handmatig
meten, pagina39).
Scorekaart: Hiermee opent u de scorekaart voor de ronde (Score bijhouden, pagina40).
Kilometerteller: Toont de geregistreerde tijd en afstand en het aantal stappen. De afstandteller start en stopt
automatisch wanneer u een ronde start of stopt. U kunt de kilometerteller resetten tijdens een ronde.
Clubgegevens: Toont uw statistieken bij elke golfclub, zoals gegevens over afstanden en nauwkeurigheid.
Verschijnt wanneer u Approach® CT10 sensoren koppelt.
Instellingen: Hiermee kunt u de instellingen voor golfactiviteiten aanpassen (Instellingen van activiteiten en
apps, pagina43).
Hindernissen weergeven
U kunt de afstanden tot hindernissen op de fairway weergeven voor par 4 en 5 holes. Hindernissen die
uw slagselectie beïnvloeden worden los of in groepen weergeven, zodat u de afstand voor lay-up of carry
gemakkelijker kunt bepalen.
1Druk in het hole-informatiescherm op UP of DOWN om informatie over de hazards weer te geven.
Het type hazard wordt boven aan het scherm vermeld.
Hindernissen worden aangegeven met een letter die de volgorde van de hindernissen op de hole
aangeeft en die bij benadering ten opzichte van de fairway onder de green worden weergegeven.
De green wordt als een halve cirkel boven aan het scherm weergegeven.
Het nummer van de huidige hole wordt rechtsboven in het scherm weergegeven.
De afstanden tot het begin en het einde van de dichtstbijzijnde hindernis worden op het scherm
weergegeven.
2Druk op UP of DOWN om andere hindernissen voor de huidige hole weer te geven.
38 Activiteiten en apps
De vlag verplaatsen
U kunt de green in meer detail bekijken en de pinlocatie verplaatsen.
1Druk op START op het hole-informatiescherm.
2Selecteer Verplaats vlag.
3Druk op UP of DOWN om de pinlocatie te wijzigen.
4Selecteer START.
De afstanden op het hole-weergavescherm worden bijgewerkt met de nieuwe pinlocatie. De pinlocatie wordt
alleen opgeslagen voor de huidige ronde.
Holes wijzigen
U kunt holes handmatig wijzigen in het hole-weergavescherm.
1Druk tijdens het golfen op START.
2Selecteer Hole wijzigen.
3Selecteer een hole.
Gemeten slagen weergeven
Voordat het toestel automatisch slagen kan detecteren en meten, moet u het bijhouden van de score
inschakelen.
Uw toestel beschikt over een functie voor het automatische detecteren en vastleggen van slagen. Telkens
wanneer u tegen de bal slaat op de fairway, legt het toestel uw slagafstand vast, zodat u deze later kunt
bekijken.
TIP: Automatische detectie werkt het beste wanneer u het toestel op uw belangrijke pols draagt en goed
contact maakt met de bal. Putts worden niet gedetecteerd.
1Druk tijdens het golfen op START.
2Selecteer Shot meten.
Uw laatste slagafstand wordt weergegeven.
OPMERKING: De afstand wordt automatisch hersteld wanneer u de bal opnieuw raakt, putt op de green, of
naar de volgende hole gaat.
3Druk op DOWN.
4Selecteer Vorige slagen om alle vastgelegde shot-afstanden weer te geven.
Een slag handmatig meten
U kunt een slag handmatig toevoegen als de watch deze niet detecteert. U moet de slag toevoegen vanaf de
locatie van de gemiste slag.
1Sla de bal en kijk waar deze landt.
2Druk op START op het hole-informatiescherm.
3Selecteer Shot meten.
4Druk op DOWN.
5Selecteer Voeg slag toe > .
6Voer indien nodig de club in die u voor de slag hebt gebruikt.
7Loop of rijd rechtstreeks naar de bal.
De volgende keer dat u een slag maakt, legt de watch automatisch de afstand van uw laatste slag vast. Indien
nodig kunt u handmatig nóg een slag toevoegen.
Activiteiten en apps 39
Score bijhouden
1Druk in het hole-weergavescherm op START.
2Selecteer Scorekaart.
De scorekaart wordt weergegeven wanneer u op de green staat.
3Druk op UP of DOWN om door de holes te bladeren.
4Druk op START om een locatie op te selecteren.
5Druk op UP of DOWN om de score in te stellen.
Uw totale score wordt bijgewerkt.
Statistieken bijhouden inschakelen
De functie Statistieken houdt gedetailleerde statistieken tijdens het golfen bij.
1Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
2Selecteer de activiteitinstellingen.
3Selecteer Statistieken.
Statistieken vastleggen
Voordat u gegevens kunt vastleggen, moet u het bijhouden van gegevens inschakelen (Statistieken bijhouden
inschakelen, pagina40).
1Selecteer een hole vanaf de scorekaart.
2Voer het totale aantal gespeelde slagen, inclusief putts, in en druk op START.
3Stel het aantal gespeelde putts in en druk op START.
OPMERKING: Het aantal gespeelde putts wordt alleen gebruikt voor het bijhouden van statistieken en
verhoogt uw score niet.
4Selecteer indien nodig een optie:
OPMERKING: Als u zich op een hole met par 3 bevindt, wordt er geen fairway-informatie weergegeven.
Als uw bal de fairway raakt, selecteert u Op fairway.
Als uw bal de fairway heeft gemist, selecteert u Gemist - rechts of Gemist - links.
5Voer indien nodig het aantal penaltyslagen in.
Surfen
U kunt de surfactiviteit gebruiken om uw surfsessies vast te leggen. Na uw sessie kunt u het aantal golven, de
langste golf en de maximale snelheid bekijken.
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Golfsurfen.
3Wacht op het strand tot uw watch GPS-signalen ontvangt.
4Druk op START om de activiteitentimer te starten.
5Nadat u klaar bent met uw activiteit, selecteert u STOP om de activiteitentimer te stoppen.
6Selecteer Sla op om de samenvatting van uw surfsessie te bekijken.
40 Activiteiten en apps
Getijdeninformatie weergeven
WAARSCHUWING
Getijdeninformatie is alleen bedoeld voor informatiedoeleinden. Het is uw verantwoordelijkheid om alle
aanwijzingen met betrekking tot water in acht te nemen, zich bewust te blijven van de omgeving en te allen
tijde een veilig oordeel in, op en rondom water te vellen. Als u zich niet aan deze waarschuwing houdt, kan dit
leiden tot ernstig persoonlijk of dodelijk letsel.
Als u uw watch koppelt met een compatibele smartphone, kunt u informatie over een getijdenstation weergeven,
zoals de hoogte van het getijde en de volgende eb- en vloedtijden.
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Getijden.
3Selecteer een optie:
Als u uw huidige locatie wilt gebruiken in de buurt van een getijdenstation, selecteert u Huidige locatie.
Als u een recent gebruikt getijdenstation wilt kiezen, selecteert u Recent.
Als u een opgeslagen locatie wilt selecteren, selecteert u Opgeslagen.
Als u coördinaten voor een locatie wilt invoeren, selecteert u Coördinaten.
Er verschijnt een 24-uurs getijdenkaart voor de huidige datum met de huidige getijdenhoogte en
informatie over het volgende getijde .
4Druk op DOWN om getijdeninformatie voor komende dagen weer te geven.
Activiteiten en apps aanpassen
U kunt de lijst met activiteiten en apps, gegevensschermen, gegevensvelden en andere instellingen aanpassen.
Een favoriete activiteit toevoegen of verwijderen
De lijst met uw favoriete activiteiten wordt weergegeven wanneer u op de watch face op START drukt. Hiermee
kunt u snel naar de activiteiten gaan die u het meest gebruikt. U kunt op elk gewenst moment favoriete
activiteiten toevoegen of verwijderen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
Uw favoriete activiteiten worden bovenaan de lijst weergegeven.
3Selecteer een optie:
Als u een favoriete activiteit wilt toevoegen, selecteert u de activiteit en selecteert u Stel als favoriet in.
Als u een favoriete activiteit wilt verwijderen, selecteert u de activiteit en selecteert u Verwijder uit
favorieten.
Activiteiten en apps 41
De volgorde van een activiteit wijzigen in de lijst met apps
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer Sorteer.
5Druk op UP of DOWN om de positie van de activiteit te wijzigen in de lijst met apps.
Gegevensschermen aanpassen
U kunt voor elke activiteit de lay-out en inhoud van gegevensschermen weergeven, verbergen of wijzigen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen.
6Selecteer een gegevensscherm dat u wilt aanpassen.
7Selecteer een optie:
Selecteer Indeling om het aantal gegevensvelden in het gegevensscherm te wijzigen.
Selecteer een gegevensveld om het type gegevens in het veld te wijzigen.
Selecteer Linkermeter of Rechtermeter om grafische duikmeters toe te voegen.
Selecteer Sorteer om de locatie van het gegevensscherm in de lijst te wijzigen.
Selecteer Verwijder om het gegevensscherm uit de lijst te verwijderen.
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar voor duikactiviteiten.
8Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om een gegevensscherm aan de lijst toe te voegen.
U kunt een aangepast gegevensscherm toevoegen of een van de vooraf gedefinieerde gegevensschermen
selecteren.
Een kaart aan een activiteit toevoegen
U kunt de kaart toevoegen aan de reeks gegevensschermen voor een activiteit.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Kaart.
42 Activiteiten en apps
Een aangepaste activiteit maken
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Voeg toe.
3Selecteer een optie:
Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit te maken op basis van een van uw opgeslagen
activiteiten.
Selecteer Overige om een nieuwe aangepaste activiteit te maken.
4Selecteer indien nodig een activiteittype.
5Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer, bijvoorbeeld: Fiets(2).
6Selecteer een optie:
Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de
gegevensschermen of automatische functies aanpassen.
Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en te gebruiken.
7Selecteer om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te voegen.
Instellingen van activiteiten en apps
Met deze instellingen kunt u elke vooraf geïnstalleerde activiteiten-app naar wens aanpassen. U kunt
bijvoorbeeld gegevenspagina's aanpassen en waarschuwingen en trainingsfuncties inschakelen. Niet alle
instellingen zijn beschikbaar voor alle soorten activiteiten.
Houd MENU ingedrukt, selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de
activiteitinstellingen.
3D-afstand: Berekent de door u afgelegde afstand via zowel uw hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing
over de grond.
3D-snelheid: Berekent uw snelheid aan de hand van uw hoogteverandering en uw horizontale beweging over de
grond.
Voeg activiteit toe: Hiermee kunt u een multisportactiviteit aanpassen.
Waarschuwingen: Hiermee kunt u de trainings- of navigatiewaarschuwingen voor de activiteit instellen.
Automatisch klimmen: Hiermee kan de watch met de ingebouwde hoogtemeter automatisch hoogteverschillen
detecteren (Automatisch klimmen inschakelen, pagina46).
Auto Lap: Hiermee stelt u de opties voor de Auto Lap functie in om ronden automatisch te markeren. Met
de optie Automatische afstand markeert u ronden op een bepaalde afstand. Met de optie Automatisch
positioneren markeert u ronden op een locatie waar u eerder op BACK hebt gedrukt. Wanneer u een ronde
hebt voltooid, wordt er een instelbare rondewaarschuwing weergegeven. Dit is handig als u uw prestaties
tijdens verschillende delen van een activiteit wilt vergelijken.
Auto Pause: Hiermee stelt u de opties in voor de Auto Pause® functie om het opnemen van gegevens te stoppen
wanneer u stopt met bewegen of wanneer u onder een bepaalde snelheid komt. Dit is handig als in uw
activiteit verkeerslichten of andere plaatsen waar u moet stoppen, voorkomen.
Auto Rust: Hiermee kan de watch automatisch detecteren wanneer u rust tijdens een zwembadsessie en een
rustinterval maken (Automatische ruststand en handmatige ruststand, pagina29).
Automatische afdaling: Hiermee kan de watch ski-afdalingen of windsurf-runs automatisch detecteren met de
ingebouwde versnellingsmeter. Voor de windsurfactiviteit kunt u snelheids- en afstandsdrempels instellen
voor het automatisch starten van een run.
Auto Scroll: Hiermee stelt u in dat de watch automatisch door alle schermen met activiteitgegevens bladert
terwijl de activiteitentimer loopt.
Achtergrondkleur: Hiermee stelt u de achtergrondkleur van elke activiteit in op zwart of wit.
Grote cijfers: Hiermee wijzigt u de grootte van de getallen in de activiteitsgegevensschermen.
Deel hartslag: Hiermee schakelt u het automatisch uitzenden van hartslaggegevens in wanneer u de activiteit
start (Hartslaggegevens verzenden, pagina73).
Aftellen starten: Hiermee wordt een afteltimer ingeschakeld voor zwemintervallen in het zwembad.
Activiteiten en apps 43
Gegevensschermen: Hiermee kunt u gegevensschermen aanpassen en nieuwe gegevensschermen toevoegen
voor de activiteit (Gegevensschermen aanpassen, pagina42).
Golfafstand: Hiermee kunt u de gebruikte meeteenheden instellen tijdens het golfen.
GPS: Hiermee kan de modus voor de GPS-antenne worden ingesteld. Met de opties GPS + GLONASS of GPS +
GALILEO krijgt u betere prestaties in moeilijk omgevingen en kunt u sneller uw positie bepalen. Als GPS en
een ander satellietsysteem samen worden gebruikt, kan de batterijduur sneller afnemen dan met alleen GPS.
Met de optie UltraTrac worden er minder spoorpunten en sensorgegevens geregistreerd (De GPS-instelling
wijzigen, pagina47).
Graderingssysteem: Hiermee stelt u het graderingssysteem in voor het beoordelen van de moeilijkheidsgraad
van de route voor een rotsklimactiviteit.
Baannummer: Hiermee stelt u uw baannummer in voor hardlopen op de baan.
Ronde-toets: Hiermee schakelt u de knop BACK voor het vastleggen van een ronde, set of rusttijd tijdens een
activiteit in of uit.
Vergrendel toestel: Hiermee vergrendelt u de knoppen tijdens multisportactiviteiten om te voorkomen dat u per
ongeluk op een knop drukt.
Metronoom: Deze functie laat met een regelmatig ritme tonen horen zodat u uw prestaties kunt verbeteren door
te trainen in een snellere, tragere of vaste cadans. U kunt de tonen per minuut instellen van de cadans die u
wilt behouden, de slagfrequentie en de geluidsinstellingen.
Straffen: Hiermee schakelt u penaltystroke tracking in tijdens het golfen (Statistieken vastleggen, pagina40).
Grootte van bad: Hiermee kunt u de lengte van het bad instellen voor zwemmen in een zwembad.
Vermogen middelen: Bepaalt of de watch nulwaarden voor vermogensgegevens meetelt, die optreden wanneer
de pedalen niet bewegen.
Energiemodus: Hiermee stelt u de standaard energiemodus voor de activiteit in.
Time-out spaarstand: Hiermee stelt u de time-outduur voor energiebesparing in die bepaalt hoe lang uw watch
in de trainingsmodus blijft, bijvoorbeeld wanneer u wacht tot een race begint. Met de optie Normaal schakelt
de watch over naar de energiezuinige modus na 5 minuten inactiviteit. Met de optie Verlengd schakelt de
watch over naar de energiezuinige modus na 25 minuten inactiviteit. De verlengde modus kan de batterijduur
tussen het opladen verkorten.
Neem activiteit op: Hiermee kunt u het vastleggen van FIT-bestanden voor golfactiviteiten inschakelen. FIT-
bestanden worden gebruikt om fitnessinformatie vast te leggen die is afgestemd op Garmin Connect.
Opslaginterval: Hiermee stelt u de frequentie in voor het vastleggen van spoorpunten tijdens een expeditie.
Standaard worden GPS-spoorpunten één keer per uur vastgelegd en worden ze niet vastgelegd na
zonsondergang. U verlengt de levensduur van de batterij door de spoorpunten minder vaak te registreren.
Vastleggen na zonsondergang: Hiermee stelt u het toestel zodanig in dat er tijdens een expeditie spoorpunten
worden vastgelegd na zonsondergang.
Meet VO2 max.: Hiermee kunt u uw VO2 max. meten voor trail run-activiteiten.
Wijzig naam: Hiermee stelt u de naam van de activiteit in.
Herhaal: Hiermee schakelt u de optie Herhaal voor multisportactiviteiten in. U kunt deze optie bijvoorbeeld
gebruiken voor activiteiten die meerdere overgangen bevatten, zoals een zwemloop.
Standaardinstellingen: Hiermee kunt u de activiteitinstellingen opnieuw definiëren.
Routegegevens: Hiermee kunt u het bijhouden van routestatistieken voor binnenklimactiviteiten inschakelen.
Score: Hiermee schakelt u het automatisch bijhouden van de scores bij het begin van een ronde golf in of uit.
SpeedPro: Hiermee schakelt u geavanceerde snelheidsgegevens in voor windsurfactiviteiten.
Statistieken: Hiermee kunt u statistieken bijhouden tijdens het golfen (Statistieken vastleggen, pagina40).
Slagdetectie: Hiermee wordt de slagdetectie ingeschakeld voor het zwemmen in een zwembad.
Overgangen: Hiermee schakelt u overgangen in voor multisportactiviteiten.
Trilsignalen: Hiermee worden meldingen ingeschakeld die u waarschuwen om in of uit te ademen tijdens
activiteiten voor ademhaling.
44 Activiteiten en apps
Activiteitswaarschuwingen
U kunt waarschuwingen instellen voor elke activiteit om u te helpen specifieke doelen te bereiken, uw
omgevingsbewustzijn te vergroten of naar uw bestemming te navigeren. Sommige waarschuwingen zijn
alleen beschikbaar voor specifieke activiteiten. Er zijn drie typen waarschuwingen: Gebeurteniswaarschuwingen,
bereikwaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen.
Gebeurteniswaarschuwing: Een gebeurteniswaarschuwing wordt eenmaal afgegeven. De gebeurtenis is een
specifieke waarde. U kunt de watch bijvoorbeeld instellen om u te waarschuwen wanneer u een bepaald
aantal calorieën verbrandt.
Bereikwaarschuwing: Een bereikwaarschuwing wordt telkens afgegeven wanneer de watch een waarde meet
die boven of onder een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat de watch u
waarschuwt als uw hartslag lager is dan 60bpm (slagen per minuut) of hoger dan 210bpm.
Terugkerende waarschuwing: Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer de watch
een opgegeven waarde of interval registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat de watch u elke 30 minuten
waarschuwt.
Waarschuwings
naam Waarschuwingstype Beschrijving
Cadans Bereik U kunt minimale en maximale cadanswaarden instellen.
Calorieën Gebeurtenis, terugke
rend U kunt het aantal calorieën instellen.
Aangepast Gebeurtenis, terugke
rend
U kunt een bestaand bericht selecteren of een aangepast bericht
maken en een waarschuwingstype selecteren.
Afstand Terugkerend U kunt een afstandsinterval instellen.
Hoogte Bereik U kunt minimale en maximale hoogtewaarden instellen.
Hartslag Bereik
U kunt minimale en maximale waarden voor de hartslag instellen
of zonewijzigingen selecteren. Zie Hartslagzones, pagina88 en
Berekeningen van hartslagzones, pagina90.
Tempo Bereik U kunt minimale en maximale tempowaarden instellen.
Tempo Terugkerend U kunt een doeltempo voor zwemmen instellen.
Aan/uit Bereik U kunt het hoge of lage vermogensniveau instellen.
Gevarenzone Gebeurtenis U kunt een straal instellen vanaf een opgeslagen locatie.
Ren/Loop Terugkerend U kunt regelmatige looppauzes inlassen.
Snelheid Bereik U kunt minimale en maximale snelheidswaarden instellen.
Slagsnelheid Bereik U kunt een hoog of laag aantal slagen per minuut instellen.
Tijd Gebeurtenis, terugke
rend U kunt een tijdsinterval instellen.
Tracktimer Terugkerend U kunt een baantijdsinterval in seconden instellen.
Activiteiten en apps 45
Een waarschuwing instellen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Waarschuwingen.
6Selecteer een optie:
Selecteer Voeg nieuw toe om een nieuwe waarschuwing toe te voegen voor de activiteit.
Selecteer de naam van de waarschuwing om een bestaande waarschuwing te wijzigen.
7Selecteer, indien gewenst, het type waarschuwing.
8Selecteer een zone, voer de minimum- en maximumwaarden in of voer een aangepaste waarde in voor de
waarschuwing.
9Schakel indien nodig de waarschuwing in.
Bij gebeurteniswaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als
de waarschuwingswaarde bereikt is. Bij bereikwaarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als u
boven of onder het opgegeven bereik komt (minimum- en maximumwaarden).
Automatisch klimmen inschakelen
U kunt de functie Automatisch klimmen gebruiken om automatisch hoogteverschillen te detecteren. U kunt deze
functie gebruiken tijdens activiteiten zoals klimmen, hiken, hardlopen of fietsen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Automatisch klimmen > Status.
6Selecteer Altijd of Indien geen navigatie.
7Selecteer een optie:
Selecteer Hardloopscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens hardlopen.
Selecteer Klimscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens klimmen.
Selecteer Keer kleuren om om de schermkleuren om te keren bij wijziging van de modus.
Selecteer Verticale snelheid om de stijgsnelheid over tijd in te stellen.
Selecteer Modusschakelaar om in te stellen hoe snel het toestel van modus wisselt.
OPMERKING: Met de optie Huidig scherm kunt u automatisch overschakelen naar het laatste scherm dat u
hebt bekeken voordat de overgang naar automatisch klimmen plaatsvond.
46 Activiteiten en apps
De GPS-instelling wijzigen
Ga voor meer informatie over GPS naar garmin.com/aboutGPS.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer GPS.
6Selecteer een optie:
Selecteer Uit om GPS uit te schakelen voor de activiteit.
Selecteer Alleen GPS om het GPS-satellietsysteem in te schakelen.
Selecteer GPS + GLONASS (Russisch satellietsysteem) voor nauwkeurigere positiegegevens in situaties
met slecht zicht op de lucht.
OPMERKING: Door GPS en een ander satellietsysteem tegelijk te gebruiken, kan de levensduur van de
batterij sneller afnemen dan met alleen GPS.
Selecteer GPS + GALILEO (satellietsysteem van de Europese Unie) voor nauwkeurigere positiegegevens in
situaties met slecht zicht op de lucht.
Selecteer UltraTrac om minder vaak spoorpunten en sensorgegevens vast te leggen.
OPMERKING: Door de UltraTrac functie in te schakelen, wordt de batterijduur verlengd, maar neemt de
kwaliteit van de vastgelegde activiteiten af. U kunt de UltraTrac functie gebruiken voor activiteiten die
een langere levensduur van de batterij vereisen en waarvoor regelmatige updates van de sensorgegevens
minder belangrijk zijn.
Training
Workouts
U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden
en calorieën. Tijdens uw activiteit kunt u workoutspecifieke gegevensschermen bekijken die informatie over
workoutstappen bevatten, zoals de afstand van de workoutstap of het gemiddelde staptempo.
U kunt workouts maken en meer workouts zoeken met Garmin Connect of een trainingsplan selecteren met
ingebouwde workouts en deze overzetten naar uw watch.
U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan
in uw watch.
Een workout vanuit Garmin Connect volgen
Voordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect
account (Garmin Connect, pagina85).
1Selecteer een optie:
Open de Garmin Connect app.
Ga naar connect.garmin.com.
2Selecteer Training & planning > Workouts.
3Zoek een workout of maak een nieuwe workout en sla deze op.
4Selecteer of Verzend naar toestel.
5Volg de instructies op het scherm.
Training 47
Een workout beginnen
Voordat u een workout kunt beginnen, moet u een workout downloaden van uw Garmin Connect account.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Workouts.
5Selecteer een workout.
OPMERKING: Alleen workouts die compatibel zijn met de geselecteerde activiteit worden in de lijst
weergegeven.
6Selecteer Start workout.
7Druk op START om de activiteitentimer te starten.
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende onderdelen van de workout, stapnotities
(optioneel), het doel (optioneel) en de huidige workoutgegevens weer.
Een dagelijkse voorgestelde workout volgen
Voordat de watch een dagelijkse workout kan voorstellen, moet u over een trainingsstatus en geschat VO2 max.
(Trainingsstatus, pagina63).
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Hardlopen of Fietsen.
De dagelijkse voorgestelde workout wordt weergegeven.
3Selecteer START en selecteer een optie:
Als u de workout wilt gaan doen, selecteert u Start workout.
Selecteer Negeer om de workout weg te gooien.
Selecteer Stappen om een voorbeeld van de workoutstappen weer te geven.
Selecteer Type doel om de instelling voor het workoutdoel bij te werken.
Als u meldingen voor toekomstige workouts wilt uitschakelen, selecteert u Prompt uitsch..
De aanbevolen workout wordt automatisch bijgewerkt naar wijzigingen in trainingsgewoonten, hersteltijd en
VO2 max.
Een intervalworkout maken
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Intervallen > Wijzigen > Interval > Type.
5Selecteer Afstand, Tijd of Open.
TIP: U kunt een interval met een open einde maken door het type in te stellen op Open.
6Selecteer indien nodig Duur, voer een afstands- of tijdsintervalwaarde voor de workout in en selecteer het
.
7Druk op BACK.
8Selecteer Rust > Type.
9Selecteer Afstand, Tijd of Open.
10 Voer indien nodig een waarde in voor de afstand of tijd van het rustinterval en selecteer het .
11 Druk op BACK.
12 Selecteer een of meer opties:
Selecteer Herhaal om het aantal herhalingen in te stellen.
Selecteer Warm-up > Aan om een warming-up met een open einde toe te voegen aan uw workout.
Selecteer Cooldown > Aan om een coolingdown met een open einde toe te voegen aan uw workout.
48 Training
Een intervalworkout starten
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Intervallen > Start workout.
5Druk op START om de activiteitentimer te starten.
6Als uw intervalworkout een warming-up heeft, drukt u op BACK om aan het eerste interval te beginnen.
7Volg de instructies op het scherm.
Wanneer u alle intervallen hebt voltooid, wordt een bericht weergegeven.
De trainingsagenda
De trainingsagenda op uw watch is een uitbreiding van de trainingsagenda of het trainingsschema dat u hebt
ingesteld in uw Garmin Connect account. Nadat u workouts hebt toegevoegd aan de Garmin Connect agenda
kunt u ze naar uw toestel verzenden. Alle geplande workouts die naar het toestel worden verzonden, worden
weergegeven in het agenda-overzicht. Wanneer u een dag selecteert in de agenda, kunt u de workout weergeven
of uitvoeren. De geplande workout blijft aanwezig op uw watch, ongeacht of u deze voltooit of overslaat. Als u
geplande workouts verzendt vanaf Garmin Connect, wordt de bestaande trainingsagenda overschreven.
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken
Voordat u een trainingsplan kunt downloaden en gebruiken, moet u beschikken over een Garmin Connect-
account (Garmin Connect, pagina85) en moet u de Descent met een compatibele telefoon koppelen.
1Selecteer in de Garmin Connect app de optie of .
2Selecteer Training & planning > Trainingsplannen.
3Selecteer en plan een trainingsplan.
4Volg de instructies op het scherm.
5Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
PacePro training
Veel hardlopers dragen graag een tempoband tijdens een race om hun racedoel te bereiken. Met de PacePro
functie kunt u een aangepaste tempoband maken op basis van afstand, tempo of afstand en tijd. U kunt
ook een tempoband maken voor een bekende koers om uw tempo-inspanning te optimaliseren op basis van
hoogteveranderingen.
U kunt een PacePro plan maken met de Garmin Connect app. U kunt een voorbeeld van de tussentijden en de
hoogtegrafiek bekijken voordat u de koers loopt.
Een PacePro plan downloaden van Garmin Connect
Voordat u een PacePro plan kunt downloaden van Garmin Connect, moet u een Garmin Connect account
hebben (Garmin Connect, pagina85).
1Selecteer een optie:
Open de Garmin Connect app en selecteer of .
Ga naar connect.garmin.com.
2Selecteer Training & planning > PacePro tempostrategieën.
3Volg de aanwijzingen op het scherm om een PacePro plan te maken en op te slaan.
4Selecteer of Verzend naar toestel.
Training 49
Een PacePro plan starten
Voordat u een PacePro plan kunt beginnen, moet u een workout downloaden van uw Garmin Connect account.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > PacePro plannen.
5Selecteer een plan.
6Selecteer START.
TIP: U kunt de splitsingen, het hoogteprofiel en de kaart bekijken voordat u het PacePro plan accepteert.
7Selecteer Accepteer plan om het plan te starten.
8Selecteer indien nodig om koersnavigatie in te schakelen.
9Druk op START om de activiteitentimer te starten.
Tussentijds doeltempo
Huidig tussentijds tempo
Voortgang van de tussentijd voltooid
Resterende afstand in de tussentijd
Totale tijd voor of achter uw doeltijd
TIP: U kunt MENU ingedrukt houden en PacePro stoppen > selecteren om het PacePro plan te stoppen.
De activiteitentimer blijft actief.
50 Training
Virtual Partner® gebruiken
Uw Virtual Partner is een trainingshulpmiddel dat u helpt bij het bereiken van uw trainingsdoelen. U kunt een
tempo voor uw Virtual Partner instellen en daartegen racen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Virtual Partner.
6Voer een waarde in voor de snelheid of het tempo.
7Druk op UP of DOWN om de locatie van het Virtual Partner scherm te wijzigen (optioneel).
8Begin uw activiteit (Een activiteit starten, pagina26).
9Druk op UP of DOWN om naar het Virtual Partner scherm te bladeren en te zien wie er aan kop ligt.
Een trainingsdoel instellen
De trainingsdoelfunctie werkt samen met de Virtual Partner functie , zodat u een trainingsdoel kunt instellen
voor afstand, afstand en tijd, afstand en tempo of afstand en snelheid. Tijdens uw trainingsactiviteit geeft de
watch u real-time feedback over uw vorderingen op weg naar het bereiken van uw trainingsdoel.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Stel een doel in.
5Selecteer een optie:
Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand
in.
Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te selecteren.
Selecteer Afstand en tempo of Afstand en snelheid om uw afstands- en tempodoel of uw afstands- en
snelheidsdoel in te stellen.
Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd. De geschatte finishtijd is
gebaseerd op uw huidige prestaties en de resterende tijd.
6Druk op START om de activiteitentimer te starten.
TIP: U kunt MENU ingedrukt houden en Annuleer doel > selecteren om het trainingsdoel te annuleren.
Training 51
Racen tegen een eerder voltooide activiteit
U kunt racen tegen een eerder vastgelegde of gedownloade activiteit. Deze functie werkt samen met de Virtual
Partner functie, zodat u tijdens de activiteit kunt zien hoe ver u voor of achter ligt.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Race een activiteit.
5Selecteer een optie:
Selecteer Uit geschiedenis om een eerder op uw toestel geregistreerde activiteit te selecteren.
Selecteer Gedownload om een activiteit te selecteren die u via uw Garmin Connect account hebt
gedownload.
6Selecteer de activiteit.
Het Virtual Partner scherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd.
7Druk op START om de activiteitentimer te starten.
8Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Geschiedenis
Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën, gemiddeld tempo of gemiddelde snelheid,
rondegegevens en optionele sensorgegevens.
OPMERKING: Als het geheugen van toestel vol is, worden de oudste gegevens overschreven.
Werken met de geschiedenis
De geschiedenis bevat eerdere activiteiten die u op de watch hebt opgeslagen.
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer START.
5Selecteer een optie:
Selecteer Alle statistieken om extra informatie over de activiteit weer te geven.
Selecteer Training Effect (Training Effect, pagina66) om het effect van de activiteit op uw aerobe en
anaerobe fitness weer te geven.
Selecteer Hartslag om uw tijd in elke hartslagzone weer te geven.
Selecteer Ronden om een ronde te selecteren en extra informatie weer te geven over elke ronde.
Selecteer Runs om een ski- of snowboardafdaling te selecteren en aanvullende informatie over elke
afdaling weer te geven.
Selecteer Sets om een oefeningenset te selecteren en extra informatie weer te geven over elke set.
Selecteer Kaart om de activiteit op de kaart weer te geven.
Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de activiteit weer te geven.
Selecteer Wis om de geselecteerde activiteit te verwijderen.
Multisportgeschiedenis
Op uw toestel worden de algehele gegevens van uw multisportactiviteiten opgeslagen, inclusief totale afstand,
tijd, calorieën en optionele aanvullende gegevens. Op uw toestel worden ook per sportsegment en overgang de
activiteitgegevens gescheiden, zodat u soortgelijke trainingsactiviteiten kunt vergelijken en kunt zien hoe snel u
de overgangen doorloopt. De overgangsgeschiedenis omvat afstand, tijd, gemiddelde snelheid en calorieën.
52 Geschiedenis
Persoonlijke records
Bij het voltooien van een activiteit worden op het toestel eventuele nieuwe persoonlijke records weergegeven
die u tijdens deze activiteit hebt gevestigd. Tot de persoonlijke records behoren uw snelste tijd over
verschillende standaardloopafstanden, alsmede de langste hardloopsessie of rit.
OPMERKING: Tot de persoonlijke records bij fietsen behoren ook grootste stijging en beste vermogen
(vermogensmeter vereist).
Uw persoonlijke records weergeven
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Records.
3Selecteer een sport.
4Selecteer een record.
5Selecteer Bekijk record.
Een persoonlijk record herstellen
U kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Records.
3Selecteer een sport.
4Selecteer een record om te herstellen.
5Selecteer Vorige > .
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.
Persoonlijke records verwijderen
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Records.
3Selecteer een sport.
4Selecteer een optie:
Als u één record wilt verwijderen, selecteert u een record en selecteert u Wis record > .
Als u alle records voor de sport wilt verwijderen, selecteert u Wis alle records > .
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.
Gegevenstotalen weergeven
U kunt gegevens over de totaal afgelegde afstand en totaal verstreken tijd weergeven die zijn opgeslagen op uw
watch.
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Totalen.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer een optie om uw wekelijkse of maandelijkse totalen weer te geven.
De afstandteller gebruiker
De afstandteller houdt automatisch de in totaal afgelegde afstand, het bereikte hoogteverschil en de tijd bij
tijdens activiteiten.
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Totalen > Kilometerteller.
3Druk op UP of DOWN om de totalen van de afstandteller weer te geven.
Geschiedenis 53
Geschiedenis verwijderen
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Opties.
3Selecteer een optie:
Selecteer Wis alle activiteiten om alle activiteiten uit de geschiedenis te verwijderen.
Selecteer Herstel totalen om alle totalen voor afstand en tijd te herstellen.
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.
Lay-out
U kunt de weergave van de wijzerplaat en de snelle toegang tot functies aanpassen in het overzicht en het
bedieningsmenu.
Wijzerplaatinstellingen
U kunt de vormgeving van de wijzerplaat aanpassen door de lay-out, kleuren en extra gegevens te selecteren. U
kunt ook aangepaste wijzerplaten downloaden via de Connect IQ store.
De watch face aanpassen
U kunt de informatie en het uiterlijk van de watch face aanpassen.
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Wijzerplaat.
3Druk op UP of DOWN om de opties voor de watch face in de voorbeeldweergave te bekijken.
4Druk op START.
5Selecteer een optie:
Selecteer Toepassen om de watch face te activeren.
Als u de gegevens die op de watch face verschijnen wilt aanpassen, selecteer dan Aanpassen en druk op
UP of DOWN om de opties te bekijken. Druk daarna op START.
54 Lay-out
Korte blik
Uw watch wordt geleverd met vooraf geïnstalleerde glances die u snel informatie geven (De glancelijst
weergeven, pagina58). Voor sommige glances is een Bluetooth® verbinding met een compatibele smartphone
vereist.
Sommige glances zijn standaard niet zichtbaar. U kunt deze handmatig toevoegen aan de glancelijst (De
glancelijst aanpassen, pagina58).
Lay-out 55
Naam Beschrijving
ABC Geeft gecombineerde hoogtemeter-, barometer- en kompasgegevens weer.
Andere tijdzones Geeft de huidige tijd in extra tijdzones weer (Andere tijdzones toevoegen, pagina3).
Hoogte-acclimatise
ring
Op hoogtes boven 800 m (2625 ft.) worden grafieken weergegeven met voor de
hoogte gecorrigeerde waarden van de gemiddelde Pulse Ox meterwaarde, ademhalings
frequentie en hartfrequentie in rust voor de afgelopen zeven dagen.
Hoogtemeter Geeft de geschatte hoogte weer op basis van luchtdrukverschillen.
Barometer Geeft de omgevingsdrukgegevens weer op basis van de hoogte.
Body BatteryGeeft uw huidige Body Battery niveau weer en een grafiek van uw niveau gedurende de
laatste paar uur, als u het de hele dag draagt (Body Battery, pagina58).
Agenda Geeft de in de agenda van uw smartphone geplande afspraken weer.
Calorieën Geeft uw caloriegegevens weer voor de huidige dag.
Kompas Geeft een elektronisch kompas weer.
Duiklogboek Geeft een kort overzicht weer van de laatst vastgelegde duiken (De duiklogboekglance
weergeven, pagina21).
Honden volgen Geeft de locatie-informatie van uw hond weer als u een compatibel hondenvolgtoestel
hebt gekoppeld met uw Descent watch.
Geklommen etages Volgt het aantal etages dat u hebt geklommen en uw vorderingen bij het bereiken van uw
doel.
Garmin coach
Geeft geplande trainingen weer wanneer u een aanpasbaar Garmin coachtrainingsplan
selecteert in uw Garmin Connect account. Het plan past zich aan uw huidige fitnessni
veau, coachings- en planningsvoorkeuren en de racedatum aan.
Health SnapshotGeeft samenvattingen weer van uw opgeslagen Health Snapshot sessies.
Hartslag Geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm) en een grafiek van uw gemiddelde
hartslag in rust (HSR) weer.
HRV-status Geeft de gemiddelde hartslagvariabiliteit gedurende de nacht weer over een periode van
zeven dagen.
Minuten intensieve
training
Houdt de tijd bij die u besteedt aan activiteiten bij gemiddelde tot intensieve inspanning,
het aantal minuten dat u wekelijks wilt besteden aan intensieve activiteiten en uw vorde
ringen om dat doel te halen.
inReach® bedie
ningselementen
Hiermee kunt u berichten verzenden op uw gekoppelde inReach toestel (De inReach
afstandsbediening gebruiken, pagina80).
Laatste sport Toont een kort overzicht van uw laatst vastgelegde activiteit.
Laatste rit
Laatste hardloop
sessie
Laatste zwemactivi
teit
Geeft een kort overzicht van uw laatst geregistreerde activiteit en geschiedenis van de
opgegeven sport.
Maanfase Geeft de tijd van zonsopkomst en zonsondergang en de maanfase weer, gebaseerd op
uw GPS-positie.
Muziekbediening Hiermee kunt u de muziekspeler op uw smartphone bedienen.
56 Lay-out
Naam Beschrijving
Meldingen
Waarschuwt u bij inkomende oproepen, sms-berichten, updates van sociale netwerken
en meer volgens de meldingsinstellingen op uw smartphone (Bluetooth meldingen
inschakelen, pagina83).
Prestaties Deze prestatiemetingen helpen u om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties te
volgen en te analyseren (Prestatiemetingen, pagina59).
Pulse oxymeter
Hiermee kunt u een handmatige meting van de Pulse Ox meter uitvoeren (Pulse Ox
metingen verkrijgen, pagina74). Als u te actief bent voor de watch om uw waarde van
de Pulse Ox meter te bepalen, worden de metingen niet geregistreerd.
Ademhaling Uw huidige ademhalingssnelheid in ademhalingen per minuut en het gemiddelde van
zeven dagen. U kunt een ademhalingsactiviteit doen om u te helpen ontspannen.
Slaapstand Geeft de totale slaaptijd, een slaapscore en informatie over de slaapfasen voor de vorige
nacht weer.
Zonne-intensiteit
Geeft een grafiek weer van de intensiteit van de zonne-energie van de afgelopen 6 uur en
het gemiddelde van de vorige week.
OPMERKING: Deze functie is niet op alle productmodellen beschikbaar.
Stappen Houdt uw dagelijkse aantal stappen, het stappendoel en de gegevens van de afgelopen
dagen bij.
Stress
Geeft uw huidige stressniveau en een grafiek van uw stressniveau weer. U kunt een
ademhalingsactiviteit doen om u te helpen ontspannen. Als u te actief bent voor de
watch om uw stressniveau te bepalen, worden spanningsmetingen niet geregistreerd.
Zonsopgang en
-ondergang Geeft zonsopkomst, zonsondergang en schemering weer.
Oppervlakte-interval
Geeft de intervaltijd van uw oppervlakte, de eenheden voor zuurstoftoxiciteit (OTU), het
percentage zuurstoftoxiciteit van het centrale zenuwstelsel (CZS) en de weefselbelas
ting weer na een duik (De oppervlakinterval-glance weergeven, pagina20).
SurflineGebruikt uw huidige locatie om de huidige golfomstandigheden weer te geven, zoals
getijden, golfhoogte en surfscore, voor de dichtstbijzijnde surfplekken.
Temperatuur Geeft temperatuurgegevens van de interne temperatuursensor weer.
Trainingsstatus Geeft uw huidige trainingsstatus en trainingsbelasting weer, waaraan u kunt zien hoe uw
training uw conditieniveau en prestaties beïnvloedt (Trainingsstatus, pagina63).
VIRB® bedienings
elementen
Hiermee kunt u de camera bedienen als u een VIRB toestel hebt gekoppeld met uw
Descent watch (VIRB afstandsbediening, pagina80).
Weer Geeft de huidige temperatuur en weersverwachting weer.
Xero® toestel
Hiermee wordt de laserlocatie-informatie weergegeven als u een compatibel Xero
toestel hebt gekoppeld met uw Descent watch (Xero laserlocatie-instellingen,
pagina82).
Lay-out 57
De glancelijst weergeven
Glances bieden snelle toegang tot gezondheidsgegevens, activiteitgegevens, ingebouwde sensoren en meer.
Wanneer u uw watch koppelt, kunt u gegevens van uw telefoon bekijken, zoals meldingen, weerinformatie en
agenda-afspraken.
1Druk op UP of DOWN.
De watch bladert door de glancelijst en geeft samenvattingsgegevens voor elke glance weer.
2Druk op START om meer informatie weer te geven.
3Selecteer een optie:
Druk op DOWN om details van een glance te bekijken.
Druk op START om meer opties en functies voor een glance weer te geven.
De glancelijst aanpassen
U kunt de volgorde van glances in de glancelijst wijzigen, glances verwijderen en nieuwe glances toevoegen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Lay-out > Widgets.
3Selecteer een optie:
Selecteer een glance en druk op UP of DOWN om de locatie van de glance in de lijst te wijzigen.
Selecteer een glance en selecteer om de glance uit de lijst te verwijderen.
Selecteer Voeg toe en selecteer een glance om deze aan de lijst toe te voegen.
Body Battery
Uw watch analyseert de variatie in uw hartslag, uw stressniveau, slaapkwaliteit en activiteitsgegevens om uw
algemene Body Battery niveau te bepalen. Net als een brandstofmeter van een auto, geeft het de hoeveelheid
beschikbare reserve-energie aan. Het Body Battery niveaubereik ligt tussen 0 tot 100, waarbij 0 tot 25 staat voor
een lage energiereserve, 26 tot 50 voor een gemiddelde energiereserve, 51 tot 75 voor een hoge energiereserve,
en 76 tot 100 voor een zeer hoge energiereserve.
U kunt uw watch synchroniseren met uw Garmin Connect account om uw meest actuele Body Battery niveau,
trends op lange termijn en extra details te bekijken (Tips voor betere Body Battery gegevens, pagina58).
Tips voor betere Body Battery gegevens
Draag de watch tijdens het slapen voor nauwkeurigere resultaten.
Goede nachtrust laadt uw Body Battery op.
Inspannende activiteiten en hoge stress kunnen ervoor zorgen dat uw Body Battery sneller leegloopt.
Voedselinname, inclusief pepmiddelen zoals cafeïne, heeft geen invloed op uw Body Battery.
58 Lay-out
Prestatiemetingen
Deze prestatiemetingen zijn schattingen die u kunnen helpen om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties
te volgen en te analyseren. Voor deze metingen zijn enkele activiteiten met polshartslagmeting of een
compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Voor fietsprestatiemetingen is een hartslagmeter en een
vermogensmeter vereist.
Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat Analytics. Ga voor meer informatie naar garmin
.com/performance-data/running.
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten
voltooien zodat de watch uw prestaties leert begrijpen.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning (Over VO2 max. indicaties, pagina59).
Voorspelde wedstrijdtijden: De watch gebruikt uw geschat VO2 max. en uw trainingsgeschiedenis om een
doel-racetijd te voorspellen op basis van uw huidige conditie (Voorspelde racetijden weergeven, pagina60).
HRV-status: De watch analyseert de hartslagmetingen van uw pols terwijl u slaapt om uw hartslagvariabiliteit
(HRV)-status te bepalen op basis van uw persoonlijke HRV-gemiddelden op lange termijn (Status
hartslagvariatie, pagina60).
Prestatieconditie: Uw prestatieconditie is een real-time conditiemeting die wordt vastgelegd na 6 tot 20 minuten
van activiteit. De meting kan worden toegevoegd als een gegevensveld, zodat u uw prestatieconditie tijdens
de rest van uw activiteit kunt bekijken. Bij het meten van uw prestatieconditie wordt uw real-time conditie
vergeleken met uw gemiddelde fitnessniveau (Prestatieconditie, pagina61).
FTP (Functional Threshold Power): De watch gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw
FTP te schatten. Voor een nauwkeuriger schatting kunt u een FTP-test uitvoeren (Uw FTP-waarde schatten,
pagina61).
Lactaatdrempel: Lactaatdrempel vereist een hartslagmeter rond de borst. Uw lactaatdrempel is het punt
waarop uw spieren snel vermoeid beginnen te raken. Uw watch meet uw lactaatdrempelniveau op basis
van hartslaggegevens en tempo (Lactaatdrempel, pagina62).
Over VO2 max. indicaties
VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning. In eenvoudige bewoordingen: VO2 max. is een indicatie van
uw cardiovasculaire kracht, die meegroeit met uw fitnessniveau. De Descent G1 watch vereist hartslagmeting
aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband om uw VO2 max. indicatie te kunnen weergeven.
De watch biedt afzonderlijke VO2 max. indicaties voor hardlopen en fietsen. Voor een nauwkeurige schatting
van uw VO2 max. moet u een paar minuten buiten gaan hardlopen met GPS of fietsen met een compatibele
vermogensmeter bij een gemiddeld inspanningsniveau.
Op de watch wordt uw geschatte VO2 max. weergegeven met een getal en een beschrijving. Op uw Garmin
Connect account kunt u meer gegevens over uw geschatte VO2 max. bekijken, zoals uw fitnessleeftijd.
Gegevens over uw VO2 max. worden geleverd door Firstbeat Analytics. De analyse van VO2 max. wordt geleverd
met toestemming van The Cooper Institute®. Raadpleeg de appendix (Standaardwaarden VO2 Max., pagina129),
en ga naar www.CooperInstitute.org voor meer informatie.
Lay-out 59
Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergeven
Voor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Als
u een hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en koppelen met uw watch (De draadloze
sensoren koppelen, pagina78).
Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina88) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones
instellen, pagina89) voor de meest nauwkeurige schattingen. In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk
onnauwkeurig. U moet de watch een aantal keer gebruiken zodat deze uw hardloopprestaties leert begrijpen.
U kunt de opname van VO2 max. uitschakelen voor ultra run- en trail run-activiteiten als u niet wilt dat deze
hardlooptypen invloed hebben op uw VO2 max. schatting (Instellingen van activiteiten en apps, pagina43).
1Start een hardloopactiviteit.
2Ga ten minste 10 minuten buiten hardlopen.
3Selecteer na het hardlopen Sla op.
4Druk op UP of DOWN om door de prestatiemetingen te bladeren.
Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven
Voor deze functies zijn een vermogensmeter en hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter
met borstband vereist. De vermogensmeter moet zijn gekoppeld met uw watch (De draadloze sensoren
koppelen, pagina78). Als u een hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en koppelen
met uw watch.
Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina88) en maximale hartslag (Uw hartslagzones
instellen, pagina89) in voor de meest nauwkeurige schattingen. In eerste instantie lijken de schattingen
mogelijk onnauwkeurig. U moet de watch een paar keer gebruiken zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
1Start een fietsactiviteit.
2Fiets ten minste 20 minuten met constante, hoge inspanning.
3Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.
4Druk op UP of DOWN om door de prestatiemetingen te bladeren.
Voorspelde racetijden weergeven
Voor de meest nauwkeurige schattingen configureert u uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina88) en uw maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen, pagina89).
Uw watch gebruikt uw geschatte VO2 max. (Over VO2 max. indicaties, pagina59) en informatie uit uw
trainingsgeschiedenis om een doeltijd voor de wedstrijd te bepalen. De watch analyseert uw trainingsgegevens
van enkele weken om de geschatte wedstrijdtijd te verfijnen.
TIP: Als u meer dan één Garmin toestel hebt, kunt u de functie Physio TrueUp inschakelen, waarmee
uw watch activiteiten, geschiedenis en gegevens van andere toestellen kan synchroniseren (Activiteiten en
prestatiemetingen synchroniseren, pagina103).
1Druk op de watch face op UP of DOWN om de prestatie-glance weer te geven.
2Druk op START om glance-details te bekijken.
3Druk op UP of DOWN om de voorspelde racetijd weer te geven.
4Druk op START om voorspellingen voor andere afstanden weer te geven.
OPMERKING: De voorspellingen lijken in eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet de watch een
aantal keer gebruiken zodat deze uw hardloopprestaties leert begrijpen.
Status hartslagvariatie
Uw horloge analyseert uw polshartslag terwijl u slaapt om uw hartslagvariabiliteit (HRV) te bepalen. Training,
fysieke activiteit, slaap, voeding en gezonde gewoonten hebben allemaal invloed op de variabiliteit van
uw hartslag. HRV-waarden kunnen sterk verschillen op basis van geslacht, leeftijd en fitnessniveau. Een
evenwichtige HRV-status kan wijzen op positieve tekenen van gezondheid, zoals een goede balans tussen
training en herstel, een betere cardiovasculaire conditie en een beter herstelvermogen na stress. Een
onevenwichtige of slechte status kan een teken zijn van vermoeidheid, grotere herstelbehoeften of verhoogde
stress. Voor optimale resultaten kunt u de watch het beste ook 's nachts dragen. De watch vereist drie weken
aan consistente slaapgegevens om de status van uw hartslagvariabiliteit weer te geven.
60 Lay-out
Status Beschrijving
Evenwichtig Uw gemiddelde HRV over zeven dagen ligt binnen uw basislijnbereik.
Ongebalanceerd Uw gemiddelde HRV over zeven dagen ligt boven of onder uw basislijnbereik.
Laag Uw gemiddelde HRV over zeven dagen ligt ver onder uw basislijnbereik.
Slecht
Geen status
Uw HRV-waarden liggen ruim onder het normale bereik voor uw leeftijd.
Geen status betekent dat er onvoldoende gegevens zijn om een gemiddelde over zeven
dagen te genereren.
U kunt uw watch synchroniseren met uw Garmin Connect account om de status van uw huidige
hartslagvariabiliteit, trends en educatieve feedback te bekijken.
Prestatieconditie
Zodra u een activiteit, zoals hardlopen of fietsen, hebt voltooid, analyseert de functie Prestatieconditie uw
tempo, hartslag en uw hartslagwisselingen om een real-time meting uit te voeren van uw prestatieniveau in
vergelijking met uw gemiddelde fitnessniveau. Dit is ongeveer het percentage dat u in real-time afwijkt van uw
geschatte VO2 max. basiswaarde.
Prestatieconditiewaarden liggen tussen -20 en +20. Na de eerste 6 tot 20 minuten van uw activiteit, wordt de
score van uw prestatieconditie op uw toestel weergegeven. Een score van +5 betekent bijvoorbeeld dat u fit en
uitgerust bent en dat u de activiteit moet kunnen doorstaan. U kunt de prestatieconditie als een gegevensveld
toevoegen aan een van uw trainingsschermen om uw prestaties tijdens de activiteit in de gaten te houden. De
prestatieconditie kan ook een indicator van het vermoeidheidsniveau zijn, vooral aan het einde van een lange
hardloopsessies of fietsritten.
OPMERKING: Het toestel vereist een aantal hardloopsessies of fietsritten met een hartslagmeter om een
nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen en informatie te verzamelen over uw hardloop- of fietsprestaties
(Over VO2 max. indicaties, pagina59).
Uw prestatieconditie weergeven
Voor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist.
1Voeg Prestatiecondit. toe aan een gegevensscherm (Gegevensschermen aanpassen, pagina42).
2Ga een stuk hardlopen of fietsen.
Na 6 tot 20 minuten wordt uw prestatieconditie weergegeven.
3Blader naar het gegevensscherm om uw prestatieconditie tijdens de volledige hardloopsessie of fietsrit te
bekijken.
Uw FTP-waarde schatten
Voordat u een schatting van uw functionele drempelvermogen (FTP) kunt krijgen, moet u een
borsthartslagmeter en een vermogensmeter met uw watch koppelen (De draadloze sensoren koppelen,
pagina78) en moet u uw geschat VO2 max. opvragen (Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven, pagina60).
De watch gebruikt informatie van uw gebruikersprofiel in de basisinstellingen en uw geschat VO2 max. om uw
FTP te schatten. De watch detecteert op basis van de hartslag- en vermogensmeter automatisch uw FTP tijdens
fietsen bij een constante, hoge intensiteit.
1Druk op UP of DOWN om de prestatie-glance weer te geven.
2Druk op START om de glance-details te bekijken.
3Druk op UP of DOWN om uw geschatte FTP-waarde weer te geven.
Uw geschatte FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde
vermogen in watt en een positie op de gauge.
Raadpleeg de appendix (FTP-waarden, pagina130) voor meer informatie.
OPMERKING: Als een prestatiemelding een nieuwe FTP meldt, kunt u Accepteer selecteren om de nieuwe
FTP op te slaan of Weiger om uw huidige FTP te behouden.
Lay-out 61
Een FTP-test uitvoeren
Voordat u een test kunt doen om uw Functional Threshold Power (FTP) te bepalen, moet u een hartslagmeter
om de borst en een vermogensmeter met uw toestel koppelen (De draadloze sensoren koppelen, pagina78) en
moet u uw geschat VO2 max. verkrijgen (Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven, pagina60).
OPMERKING: De FTP-test is een veeleisende workout van ongeveer 30 minuten. Kies een praktische en
doorgaans vlakke fietsroute waarop u snelheid geleidelijk kunt opvoeren, zoals in een tijdrit.
1Selecteer op de wijzerplaat START.
2Selecteer een fietsactiviteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > FTP-test.
5Volg de instructies op het scherm.
Zodra u aan de rit begint, geeft het toestel de duur van elke stap, het doel en de huidige vermogensgegevens
weer. Als de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
6Na de begeleide test doorloopt u de cooldown, stopt u de timer en slaat u de activiteit op.
Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in
watt en een positie op de kleurenbalk.
7Selecteer een optie:
Selecteer Accepteer om de nieuwe FTP-waarde op te slaan.
Selecteer Weiger om uw huidige FTP-waarde te behouden.
Lactaatdrempel
De lactaatdrempel is de trainingsintensiteit waarbij lactaat (melkzuur) zich begint op te hopen in de bloedbaan.
Voor hardlopen is de lactaatdrempel een indicatie voor het inspannings- of temponiveau. Wanneer een
hardloper deze drempel overschrijdt, begint de vermoeidheid sneller toe te nemen. Bij ervaren hardlopers ligt
deze drempel op ongeveer 90% van de maximale hartslag en op het tempo tussen een race van 10 kilometer en
een halve marathon. Bij minder ervaren hardlopers ligt de lactaatdrempel vaak ver onder 90% van de maximale
hartslag. Kennis van uw lactaatdrempel kan u helpen te bepalen hoe hard u moet trainen of wanneer u tijdens
een wedstrijd een beetje extra moet geven.
Als u de waarde voor uw lactaatdrempelhartslag al kent, kunt u deze invoeren in uw
gebruikersprofielinstellingen (Uw hartslagzones instellen, pagina89).U kunt de functie Automatische detectie
inschakelen om uw lactaatdrempel automatisch vast te leggen tijdens een activiteit.
62 Lay-out
Een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel te bepalen
Voor deze functie is een Garmin hartslagmeter met borstband vereist. Voordat u de begeleide test kunt
uitvoeren, moet u een hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren
koppelen, pagina78).
Het toestel gebruikt informatie van uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen en uw geschat VO2 max. om
uw lactaatdrempel te schatten. Het toestel detecteert uw lactaatdrempel automatisch tijdens hardlopen bij een
constante, hoge intensiteit met hartslagmeter.
TIP: Dit toestel vereist een aantal hardloopsessies met een hartslagmeter met borstband om een nauwkeurige
waarde voor maximale hartslag en een nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen. Als u geen schatting van uw
lactaatdrempel kunt krijgen, probeer dan uw maximale hartslagwaarde handmatig te verlagen.
1Selecteer op de wijzerplaat START.
2Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.
U hebt GPS nodig om de test uit te voeren.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Lactaatdrempel-test.
5Start de timer en volg de instructies op het scherm.
Zodra u aan de hardloopsessie begint, geeft het toestel de duur van elke stap, het doel en de huidige
hartslaggegevens weer. Als de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
6Na de begeleide test stopt u de timer en slaat u de activiteit op.
Als dit uw eerste lactaatdrempelschatting is, vraagt het toestel u om uw hartslagzones bij te werken op
basis van uw lactaatdrempelhartslag. Bij elke volgende lactaatdrempelschatting vraagt het toestel u om de
schatting te accepteren of te weigeren.
Trainingsstatus
Deze metingen zijn schattingen die u kunnen helpen om uw trainingsactiviteiten te volgen en te analyseren.
Voor deze metingen zijn enkele activiteiten met polshartslagmeting of een compatibele hartslagmeter met
borstband vereist. Voor fietsprestatiemetingen is een hartslagmeter en een vermogensmeter vereist.
Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat Analytics. Ga voor meer informatie naar garmin
.com/performance-data/running.
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten
voltooien zodat de watch uw prestaties leert begrijpen.
Trainingsstatus: Trainingsstatus geeft het effect van uw training op uw fitness en prestaties aan. Uw
trainingsstatus is gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende langere tijd.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per
kilo lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning (Over VO2 max. indicaties, pagina59). Uw watch geeft
voor warmte en hoogte gecorrigeerde VO2 max.-waarden aan wanneer u acclimatiseert in zeer warme
omgevingen of op grote hoogte (Hartslag- en hoogteacclimatisatie, pagina64).
Trainingsbelasting: Trainingsbelasting is het totaal van uw extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess
Post-exercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen 7 dagen. EPOC is een schatting van de
hoeveelheid energie die uw lichaam nog heeft om te herstellen na een inspanning (Trainingsbelasting,
pagina65).
Focus trainingsbelasting: Uw watch analyseert en verdeelt uw trainingsbelasting in verschillende categorieën
op basis van de intensiteit en structuur van elke vastgelegde activiteit. De focus trainingsbelasting omvat de
totale verzamelde belasting per categorie en de focus van de training. Uw watch geeft uw belastingverdeling
over de afgelopen 4 weken weer (Focus trainingsbelasting, pagina65).
Hersteltijd: De hersteltijd geeft aan hoeveel tijd u nodig hebt om volledig te herstellen en te kunnen beginnen
aan uw volgende hardlooptraining (Hersteltijd, pagina66).
Lay-out 63
Trainingsstatusniveaus
Trainingsstatus geeft het effect van uw training op uw fitnessniveau en prestaties aan. Uw trainingsstatus is
gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende langere tijd. Met behulp van uw
trainingsstatus kunt u toekomstige trainingen plannen en uw fitnessniveau blijven verbeteren.
Piek: Pieken betekent dat uw wedstrijdconditie optimaal is. Door de onlangs verlaagde trainingsbelasting kan
uw lichaam zich herstellen en eerdere trainingen volledig verwerken. U moet vooruit plannen, want u kunt
deze piekstatus maar kort handhaven.
Productief: Met de huidige trainingsbelasting gaan uw fitnessniveau en prestaties de goede kant op. U moet
herstelperioden inlassen in uw training om uw fitnessniveau te handhaven.
Aanhouden: Uw huidige trainingsniveau is voldoende om uw fitnessniveau te handhaven. Als u verbetering wilt
zien, moet u proberen meer variatie aan te brengen in uw workouts of uw trainingsvolume te verhogen.
Herstel: Door de lichtere trainingsbelasting kan uw lichaam zich herstellen, wat essentieel is tijdens lange
perioden waarin u hard traint. U kunt de trainingsbelasting weer verhogen wanneer u voelt dat u er klaar voor
bent.
Niet productief: Uw trainingsbelasting is in orde, maar uw fitnessniveau daalt. Mogelijk lukt het uw lichaam niet
om te herstellen. Daarom is het aan te raden uw algemene gezondheid (stress, voeding en rust) in de gaten te
houden.
Onttrainen: Er is sprake van onttraining wanneer u gedurende een week of langer veel minder traint dan
gebruikelijk en dit invloed heeft op uw fitnessniveau. U kunt proberen uw trainingsbelasting te verhogen om
de situatie te verbeteren.
Te intensief: Uw trainingsbelasting is zeer hoog en werkt averechts. Uw lichaam heeft rust nodig. Gun uzelf de
tijd om te herstellen door lichtere trainingen toe te voegen aan uw schema.
Geen status: Het toestel heeft een of twee weken aan trainingshistorie nodig, inclusief activiteiten met VO2
max. resultaten van hardlopen of fietsen, om uw trainingsstatus te bepalen.
Tips voor het verkrijgen van uw trainingsstatus
De trainingsstatus is afhankelijk van de bijgewerkte beoordelingen van uw fitnessniveau, met minimaal twee
VO2 max. metingen per week. Uw VO2 max. schatting wordt bijgewerkt na krachtige outdoor hardloop- of
fietssessies waarin uw hartslag ten minste 70% van uw maximale hartslag heeft bereikt gedurende enkele
minuten. Indoor hardloopactiviteiten genereren geen VO2 max. schatting om de nauwkeurigheid van de
metingen van uw fitnessniveau te behouden. U kunt de opname van VO2 max. uitschakelen voor ultra run-
en trail run-activiteiten als u niet wilt dat deze hardlooptypen invloed hebben op uw VO2 max. schatting
(Instellingen van activiteiten en apps, pagina43).
Volg deze tips om de functies Trainingsstatus optimaal te benutten.
Ga ten minste twee keer per week buiten hardlopen of fietsen met een vermogensmeter, waarbij u een
hartslag hoger dan 70% van uw maximale hartslag bereikt gedurende ten minste 10 minuten.
Als u het toestel een week lang hebt gebruikt, moet u kunnen beschikken over uw trainingsstatus.
Registreer al uw fitnessactiviteiten op dit toestel of schakel de Physio TrueUp functie in, waarmee uw toestel
meer over uw prestaties kan leren (Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren, pagina103).
Hartslag- en hoogteacclimatisatie
Omgevingsfactoren zoals hoge temperaturen en hoogte zijn van invloed op uw training en prestaties.
Hoogtetraining kan bijvoorbeeld een positief effect hebben op uw conditie, maar op grote hoogtes kan uw
VO2 max tijdelijk dalen. Uw Descent G1 watch geeft meldingen en correcties van uw geschatte VO2 max. en
trainingsstatus weer wanneer de temperatuur hoger is dan 22 °C (72 °F) en wanneer u zich op een hoogte boven
800 m (2625 ft.) bevindt. U kunt uw warmte- en hoogteacclimatisatie bijhouden in de Training status glance.
OPMERKING: De functie warmte-acclimatisering is alleen beschikbaar voor GPS-activiteiten en vereist
weergegevens van uw verbonden telefoon.
64 Lay-out
Trainingsbelasting
Trainingsbelasting is een meting van uw trainingsvolume gedurende de afgelopen zeven dagen. Dit is het
totaal van een meting van extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess Post-exercise Oxygen Consumption
(EPOC)) in de afgelopen zeven dagen. De meter geeft aan of uw huidige belasting laag, hoog of binnen het
optimale bereik ligt om uw conditie te behouden of verbeteren. Het optimale bereik wordt gebaseerd op uw
individuele conditie en trainingsgeschiedenis. Het bereik past zich aan naarmate uw trainingstijd en intensiteit
toeneemt of afneemt.
Focus trainingsbelasting
Om uw prestaties en de voordelen voor uw conditie te maximaliseren moet de training worden verdeeld in drie
categorieën: laag aerobe, hoog aerobe en anaerobe. De focus van de trainingsbelasting geeft aan welk deel van
uw training momenteel in welke categorie valt, en welke trainingsdoelen daarbij kunnen horen. U moet minimaal
7 dagen getraind hebben voordat bepaald kan worden of uw trainingsbelasting laag, optimaal of hoog is. Na 4
weken trainen bevat de geschiedenis van uw trainingsbelasting meer gedetailleerde doelinformatie waarmee u
uw trainingsactiviteiten in balans kunt brengen.
Onder doel: Uw trainingsbelasting is in alle intensiteitscategorieën lager dan optimaal. Probeer de duur of
frequentie van uw workouts te verhogen.
Te weinig laag aerobe activiteiten: Probeer meer laag aerobe activiteiten toe te voegen om te herstellen en
tegenwicht te bieden aan uw activiteiten met een hogere intensiteit.
Te weinig hoog aerobe activiteiten: Probeer meer hoog aerobe activiteiten toe te voegen om uw lactaatdrempel
en VO2 max. langzaam te verbeteren.
Te weinig aerobe activiteiten: Probeer een paar intensieve, anaerobe activiteiten toe te voegen om uw snelheid
en anaerobe capaciteit langzaam te verbeteren.
Evenwichtig: Uw trainingsbelasting is in balans en biedt uitgebreide conditievoordelen terwijl u verder traint.
Lage aerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit laag aerobe activiteiten. Dit biedt een stevige basis
en bereidt u voor op intensievere workouts.
Hoge aerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit hoog aerobe activiteiten. Deze activiteiten helpen
bij het verbeteren van de lactaatdrempel, VO2 max en uithoudingsvermogen.
Anaerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit intensieve activiteiten. Dit leidt tot snelle opbouw van
conditie, maar moet in evenwicht worden gebracht met laag aerobe activiteiten.
Boven doel: Uw trainingsbelasting is hoger dan optimaal en u moet overwegen om de duur en frequentie van uw
workouts terug te brengen.
Lay-out 65
Training Effect
Training Effect meet de gevolgen van een activiteit op uw aerobe en anaerobe conditie. Training Effect neemt
tijdens de activiteit toe. Naarmate de activiteit vordert, neemt de waarde Training Effect toe. Training Effect
wordt berekend op basis van de gegevens in uw gebruikersprofiel en trainingsgeschiedenis, uw hartslag, en
de duur en intensiteit van de activiteit. Er zijn zeven verschillende Training Effect labels om het belangrijkste
voordeel van uw activiteit te beschrijven. Elk label is voorzien van een kleurcode en komt overeen met uw focus
trainingsbelasting (Focus trainingsbelasting, pagina65). Elke feedbackzin, bijvoorbeeld "Grote impact op VO2
Max.", bevat een bijbehorende beschrijving in uw Garmin Connect activiteitgegevens.
Aeroob Training Effect maakt gebruik van uw hartslag om de samengestelde intensiteit van de training
op uw aerobe conditie te meten en geeft aan of de workout uw fitnessniveau behoudt of verbetert. Uw
verhoogd zuurstofgebruik na inspanning (EPOC) die ontstaat tijdens het trainen, wordt meegenomen in
de verschillende waarden waaruit uw conditie en trainingsgewoonten bestaan. Regelmatige workouts met
gemiddelde inspanning of workouts met langere intervals (> 180 seconden) hebben een positieve impact op uw
aeroob metabolisme en zorgen daardoor voor een verbeterd aeroob Training Effect.
Anaeroob Training Effect gebruikt de hartslag en snelheid (of vermogen) om te bepalen hoe de workout
uw mogelijkheid om te presteren op zeer hoge intensiteit beïnvloed. U krijgt een waarde gebaseerd op de
anaerobe bijdrage aan EPOC en het soort activiteit. Herhaaldelijke intervallen met hoge intensiteit van 10 tot 120
seconden hebben een zeer voordelige impact op uw anaeroob vermogen en zorgen daardoor voor een verbeterd
anaeroob Training Effect.
U kunt Training effect aeroob en Training effect anaeroob als een gegevensveld toevoegen aan een van uw
trainingsschermen om uw gegevens tijdens de activiteit in de gaten te houden.
Training Effect Aeroob voordeel Anaeroob voordeel
Tussen 0,0 en 0,9 Geen voordeel. Geen voordeel.
Tussen 1,0 en 1,9 Licht voordeel. Licht voordeel.
Tussen 2,0 en 2,9 Handhaaft uw aerobe conditie. Handhaaft uw anaerobe conditie.
Tussen 3,0 en 3,9 Heeft impact op uw aerobe conditie. Heeft impact op uw anaerobe conditie.
Tussen 4,0 en 4,9 Heeft hoge impact op uw aerobe conditie. Heeft hoge impact op uw anaerobe conditie.
5,0 Te veel en mogelijk schadelijk zonder
genoeg hersteltijd.
Te veel en mogelijk schadelijk zonder
genoeg hersteltijd.
Training Effect technologie wordt geleverd en ondersteund door Firstbeat Analytics. Ga voor meer informatie
naar firstbeat.com.
Hersteltijd
U kunt uw Garmin toestel gebruiken met hartslagmeting aan de pols of met een compatibele hartslagmeter met
borstband om de tijd weer te geven die resteert voordat u volledig bent hersteld en klaar bent voor uw volgende
intensieve workout.
OPMERKING: De aanbevolen hersteltijd is gebaseerd op uw geschatte VO2 max. en lijkt aanvankelijk misschien
onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.
De hersteltijd verschijnt direct na afloop van een activiteit. De tijd loopt af naar het optimale moment voor een
nieuwe intensieve workout. Het toestel werkt uw hersteltijd gedurende de dag bij op basis van veranderingen in
slaap, stress, ontspanning en fysieke activiteit.
66 Lay-out
Herstelhartslag
Als u traint met een hartslagmeter aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband, kunt u uw
herstelhartslag controleren na elke activiteit. Uw herstelhartslag is het verschil tussen uw hartslag tijdens
de training en uw hartslag twee minuten na het einde van de training. Voorbeeld: Na een normale training
stopt u de timer. Uw hartslag is 140bpm. Na twee minuten rust of coolingdown is uw hartslag 90 bpm.
Uw herstelhartslag is dan 50 bpm (140 min 90). Onderzoek heeft uitgewezen dat er een verband is tussen
herstelhartslag en hartconditie. In het algemeen geldt dat hoe hoger de herstelhartslagwaarde is, hoe gezonder
het hart.
TIP: De beste resultaten worden verkregen wanneer u gedurende twee minuten stopt met bewegen, terwijl het
toestel uw herstelhartslagwaarde berekent.
Uw trainingsstatus pauzeren en hervatten
Als u geblesseerd of ziek bent, kunt u uw trainingsstatus onderbreken. U kunt doorgaan met het vastleggen
van fitnessactiviteiten, maar uw trainingsstatus, de focus op de trainingsbelasting, herstelfeedback en
aanbevelingen voor workouts zijn tijdelijk uitgeschakeld.
U kunt uw trainingsstatus hervatten wanneer u klaar bent om de training opnieuw te starten. Voor de beste
resultaten hebt u elke week minimaal twee VO2 max.-metingen nodig (Over VO2 max. indicaties, pagina59).
1Als u uw trainingsstatus wilt pauzeren, selecteert u een optie:
Houd in het overzicht Training Status MENU ingedrukt en selecteer Opties > Onderbreek Trainingsstatus.
Selecteer in uw Garmin Connect instellingen Prestatiestatistieken > Trainingsstatus > > Onderbreek
Trainingsstatus.
2Synchroniseer uw watch met uw Garmin Connect account.
3Als u uw trainingsstatus wilt hervatten, selecteert u een optie:
Houd in het overzicht Training Status MENU, ingedrukt en selecteer Opties > Trainingsstatus hervatten.
Selecteer in uw Garmin Connect instellingen Prestatiestatistieken > Trainingsstatus > >
Trainingsstatus hervatten.
4Synchroniseer uw watch met uw Garmin Connect account.
Lay-out 67
Bediening
Via het bedieningsmenu hebt u snel toegang tot watchfuncties en -opties. U kunt de opties toevoegen aan het
bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina70).
Houd LIGHT ingedrukt in een scherm.
68 Lay-out
Pictogram Naam Beschrijving
Alarmen Selecteer om een alarm toe te voegen of te bewerken (Een alarm instellen,
pagina2).
Hoogtemeter Selecteer om het hoogtemeterscherm te openen.
Andere tijdzones Selecteer deze optie om de huidige tijd in extra tijdzones weer te geven
(Andere tijdzones toevoegen, pagina3).
Hulp Selecteer deze optie om een verzoek om assistentie te verzenden (Hulp
vragen, pagina92).
Barometer Selecteer om het barometerscherm te openen.
Batterijspaarstand Selecteer om de batterijspaarstand in of uit te schakelen (De batterijspaar
stand aanpassen, pagina99).
Schermverlichting Selecteer om de helderheid van het scherm aan te passen (De scherminstel
lingen wijzigen, pagina102).
Deel hartslag Selecteer deze optie om de verzending van hartslaggegevens naar een
gekoppeld toestel in te schakelen (Hartslaggegevens verzenden, pagina73).
Kompas Selecteer om het kompas te openen.
Niet storen
Selecteer deze optie om de modus Niet storen in of uit te schakelen om het
scherm te dimmen en waarschuwingen en meldingen uit te schakelen. U kunt
deze modus bijvoorbeeld gebruiken als u naar een film kijkt.
Vind mijn telefoon
Selecteer deze optie om een geluidssignaal af te spelen op uw gekoppelde
smartphone als deze binnen Bluetooth bereik is. De Bluetooth signaalsterkte
wordt weergegeven op het Descent watchscherm en neemt toe naarmate u
dichter bij uw smartphone komt.
Zaklamp Selecteer om het scherm in te schakelen en uw watch als zaklamp te
gebruiken.
Vergrendel
knoppen
Selecteer om de knoppen te vergrendelen om onbedoeld indrukken te
voorkomen.
Maanfase Selecteer om de tijd van zonsopkomst en zonsondergang en de maanfase
weer te geven, gebaseerd op uw GPS-positie.
Muziekbediening Selecteer om het afspelen van muziek op uw smartphone te bedienen.
Telefoon Selecteer deze optie om de Bluetooth technologie en uw connectie met uw
gekoppelde smartphone in of uit te schakelen.
Zwembadmodus
Selecteer deze optie om de zwembadmodus voor duiken in of uit te
schakelen. Als de watch in de zwembadduikmodus staat, functioneren de
functies weefselbelasting en decompressievergrendeling zoals gewoonlijk,
maar worden duiken niet opgeslagen in het duiklogboek. De zwembadduik
modus wordt om middernacht automatisch uitgeschakeld.
Schakel uit Selecteer om de watch uit te schakelen.
Lay-out 69
Pictogram Naam Beschrijving
Referentiepunt Selecteer om een referentiepunt voor de navigatie in te stellen (Een referentie
punt instellen, pagina94).
Locatie opslaan Selecteer om uw huidige locatie op te slaan om er later naartoe terug te
kunnen navigeren.
Stel tijd in met GPS Selecteer om uw watch te synchroniseren met de tijd op uw telefoon of via
satellieten.
Stopwatch Selecteer om de stopwatch te starten (De stopwatch gebruiken, pagina3).
ZON OP & ZON
OND
Selecteer om de tijden van zonsopgang, zonsondergang en schemering weer
te geven.
Synchroniseren Selecteer om uw watch te synchroniseren met uw gekoppelde smartphone.
Timers Selecteer om een afteltimer in te stellen (De afteltimer instellen, pagina2).
Portemonnee Selecteer om uw GarminPay portemonnee te openen en aankopen te betalen
met uw watch (GarminPay, pagina70).
Het bedieningsmenu aanpassen
U kunt snelkoppelingen toevoegen, verwijderen en de volgorde ervan wijzigen in het bedieningsmenu (Bediening,
pagina68).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Lay-out > Bediening.
3Selecteer een snelkoppeling die u wilt aanpassen.
4Selecteer een optie:
Selecteer Sorteer om de locatie van de snelkoppeling in het bedieningsmenu te wijzigen.
Selecteer Verwijder om de snelkoppeling uit het bedieningsmenu te verwijderen.
5Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om nog een snelkoppeling aan het bedieningsmenu toe te voegen.
GarminPay
Met de functie GarminPay kunt u met uw watch aankopen betalen bij deelnemende winkels door een creditcard
of bankpas te gebruiken die is uitgegeven door een deelnemende financiële instelling.
OPMERKING: Deze functie is niet op alle productmodellen beschikbaar.
Uw GarminPay portemonnee instellen
U kunt een of meer deelnemende creditcards of bankpassen aan uw GarminPay portemonnee toevoegen. Ga
naar garmin.com/garminpay/banks en ontdek welke financiële instellingen meedoen.
1Selecteer in de Garmin Connect app of .
2Selecteer Garmin Pay > Aan de slag.
3Volg de instructies op het scherm.
70 Lay-out
Een aankoop betalen via uw horloge
Voordat u met uw horloge aankopen kunt betalen, moet u minimaal één betaalkaart instellen.
U kunt met uw watch aankopen betalen in deelnemende winkels.
1Houd LIGHT ingedrukt.
2Selecteer .
3Voer uw pincode van vier cijfers in.
OPMERKING: Als u uw pincode drie keer onjuist invoert, wordt uw portemonnee vergrendeld en moet u uw
pincode opnieuw instellen in de Garmin Connect app.
Uw laatst gebruikte betaalkaart wordt weergegeven.
4Als u meerdere kaarten hebt toegevoegd aan uw GarminPay portemonnee, selecteert u DOWN om een
andere kaart te gebruiken (optioneel).
5Houd uw horloge binnen 60 seconden bij de lezer, met het scherm in de richting van de lezer.
Het horloge trilt en u ziet een vinkje op het scherm wanneer de communicatie met de lezer is voltooid.
6Volg de instructies op de kaartlezer, indien nodig, om de transactie te voltooien.
TIP: Nadat u de juiste pincode hebt ingevoerd, kunt u gedurende 24 uur betalingen doen zonder pincode zolang
u het horloge draagt. Als u het horloge afdoet of als u de hartslagmeting uitschakelt, moet u de pincode
opnieuw invoeren om een betaling te doen.
Een kaart toevoegen aan uw GarminPay portemonnee
U kunt maximaal 10 creditcards of bankpassen toevoegen aan uw GarminPay portemonnee.
1Selecteer in de Garmin Connect app of .
2Selecteer Garmin Pay > > Voeg kaart toe.
3Volg de instructies op het scherm.
Nadat de kaart is toegevoegd, kunt u de kaart selecteren op uw horloge wanneer u een betaling doet.
Uw GarminPay kaarten beheren
U kunt een kaart tijdelijk opschorten of verwijderen.
OPMERKING: In sommige landen zijn de GarminPay functies mogelijk beperkt door de deelnemende financiële
instellingen.
1Selecteer in de Garmin Connect app of .
2Selecteer Garmin Pay.
3Selecteer een kaart.
4Selecteer een optie:
Selecteer Blokkeer kaart om de kaart tijdelijk op te schorten of de opschorting op te heffen.
De kaart moet actief zijn om aankopen te kunnen doen met uw Descent G1 watch.
Selecteer om de kaart te verwijderen.
Uw GarminPay pincode wijzigen
U dient uw huidige pincode te weten om deze te kunnen wijzigen. Als u uw wachtwoord bent vergeten, moet
u de GarminPay functie voor uw Descent G1 watch opnieuw instellen, een nieuwe pincode maken en uw
kaartgegevens opnieuw invoeren.
1Selecteer op de pagina Descent G1 toestel in de Garmin Connect app de opties Garmin Pay > Wijzig pincode.
2Volg de instructies op het scherm.
De volgende keer dat u met uw Descent G1 watch betaalt, moet u de nieuwe pincode invoeren.
Sensoren en accessoires
De Descent G1 watch heeft verschillende interne sensoren en u kunt extra draadloze sensoren koppelen voor
uw activiteiten.
Sensoren en accessoires 71
Polshartslag
Uw watch heeft een polshartslagmeter en u kunt uw hartslaggegevens in een hartslag-glance bekijken (De
glancelijst weergeven, pagina58).
De watch is ook compatibel met borsthartslagmeters. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de
borsthartslag beschikbaar zijn zodra u een activiteit start, gebruikt uw watch de borsthartslaggegevens.
De watch dragen
VOORZICHTIG
Sommige gebruikers kunnen last krijgen van huidirritatie na langdurig gebruik van de watch, vooral als de
gebruiker een gevoelige huid heeft of allergisch is. Als u merkt dat uw huid geïrriteerd is, verwijder de watch dan
en geef uw huid de tijd om te herstellen. Zorg ervoor dat de watch schoon en droog is en draai het niet te strak
aan om huidirritatie te voorkomen. Ga voor meer informatie naar garmin.com/fitandcare.
Draag de watch om uw pols, boven uw polsgewricht.
OPMERKING: De watch dient stevig vast te zitten, maar niet te strak. Voor een nauwkeurigere hartslagmeting,
mag de watch tijdens het hardlopen of de training niet bewegen. Voor pulse oxymeterwaarden moet u
bewegingloos blijven.
OPMERKING: Tijdens het duiken moet de watch in contact blijven met uw huid en het mag geen andere
toestellen die u op uw pols draagt aanraken.
OPMERKING: De optische sensor bevindt zich aan de achterkant van de watch.
Raadpleeg Tips voor onregelmatige hartslaggegevens, pagina72 voor meer informatie over de hartslag aan
de pols.
Zie Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens, pagina74 voor meer informatie over de Pulse Ox
metersensor.
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over nauwkeurigheid.
Ga voor meer informatie over onderhoud en ondersteuning voor uw watch naar garmin.com/fitandcare.
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens
Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
Zorg dat uw arm schoon en droog is voordat u de watch omdoet.
Zorg dat de huid onder de watch niet is ingesmeerd met zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende
middelen.
Zorg dat de hartslagsensor aan de achterkant van de watch niet wordt bekrast.
Draag de watch om uw pols, boven uw polsgewricht. De watch dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
Wacht tot het pictogram constant brandt voordat u aan uw activiteit begint.
Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit en meet uw hartslag voordat u aan uw workout begint.
OPMERKING: Voer bij koud weer de warming-up binnen uit.
Spoel de watch na elke training af met schoon water.
72 Sensoren en accessoires
Instellingen polshartslagmeter
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Polshartslag.
Status: Hiermee schakelt u de polshartslagmeter in of uit. De standaardwaarde is Automatisch, waarbij
automatisch de polshartslagmeter wordt gebruikt, tenzij u een externe hartslagmeter koppelt.
OPMERKING: Als u de polshartslagmeter uitschakelt, wordt ook de polssensor van de pulse oximeter
uitgeschakeld. U kunt een handmatige meting uitvoeren vanuit de pulse oximeter-glance.
Tijdens zwemmen: Hiermee schakelt u de polshartslagmeter in of uit tijdens zwemactiviteiten.
Abnormale-hartslagwaarsch.: Hiermee kunt u de watch instellen om u te waarschuwen wanneer uw
hartslag een bepaalde drempel overschrijdt of onder een ingestelde drempelwaarde komt (Abnormale-
hartslagwaarschuwingen instellen, pagina73).
Deel hartslag: Hiermee kunt u uw hartslaggegevens naar een gekoppeld toestel verzenden (Hartslaggegevens
verzenden, pagina73).
Abnormale-hartslagwaarschuwingen instellen
VOORZICHTIG
Deze functie waarschuwt u alleen wanneer uw hartslag na een periode van inactiviteit een bepaald aantal
slagen per minuut overschrijdt of daalt, zoals geselecteerd door de gebruiker. Deze functie waarschuwt u niet
voor een mogelijke hartaandoening en is niet bedoeld om een medische aandoening of ziekte te behandelen of
te diagnosticeren. Neem bij hartproblemen altijd contact op met uw zorgverlener.
U kunt de drempelwaarde voor de hartslag instellen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Polshartslag > Abnormale-hartslagwaarsch..
3Selecteer Melding Hoog of Melding Laag.
4Stel de drempelwaarde voor de hartslag in.
Telkens wanneer uw hartslag boven of onder de drempelwaarde komt, verschijnt er een bericht en trilt de watch.
Hartslaggegevens verzenden
U kunt uw hartslaggegevens vanaf uw watch verzenden en deze op gekoppelde toestellen bekijken. Het
verzenden van hartslaggegevens verkort de levensduur van batterij.
TIP: U kunt de activiteitinstellingen aanpassen zodat uw hartslaggegevens automatisch worden verzonden
wanneer u een activiteit start (Instellingen van activiteiten en apps, pagina43). U kunt bijvoorbeeld uw
hartslaggegevens verzenden naar een Edge® toestel tijdens het fietsen.
OPMERKING: Het verzenden van hartslaggegevens is niet beschikbaar voor duikactiviteiten.
1Selecteer een optie:
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Polshartslag > Deel hartslag.
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu te openen en selecteer .
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen,
pagina70).
2Selecteer START.
De watch begint met het verzenden van uw hartslaggegevens.
3Koppel uw watch met uw compatibele toestel.
OPMERKING: De aanwijzingen voor het koppelen verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel.
Raadpleeg uw gebruikershandleiding.
4Druk op STOP om het verzenden van uw hartslaggegevens te stoppen.
Sensoren en accessoires 73
Pulse Ox meter
De Descent watch beschikt over een pulse oxymeter op de pols om de zuurstofsaturatie in uw bloed te meten.
Als u weet wat uw zuurstofsaturatie is, kan dit waardevol zijn om uw algehele gezondheid te begrijpen en u te
helpen bepalen hoe uw lichaam zich aanpast aan de hoogte. De watch meet uw bloedzuurstofniveau door licht
op de huid te schijnen en te meten hoeveel licht wordt geabsorbeerd. Dit wordt SpO2 genoemd.
Op de watch verschijnen uw pulse-oxymeterwaarden als een SpO2-percentage. Op uw Garmin Connect account
kunt u extra gegevens over uw pulse-oxymeterwaarden bekijken, inclusief trends over meerdere dagen.
(Modus van de Puls Ox meter instellen, pagina74). Ga voor meer informatie over de nauwkeurigheid van
de pulsoximeter naar garmin.com/ataccuracy.
Pulse Ox metingen verkrijgen
U kunt op elk gewenst moment handmatig een Pulse Ox meting starten door de Pulse Ox meterglance te
bekijken. De glance toont het meest recente percentage zuurstofsaturatie in uw bloed.
1Druk terwijl u zit of inactief bent op UP of DOWN om de Pulse Ox meterglance weer te geven.
2Wacht tot de watch begint met de Pulse Ox aflezing.
3Beweeg niet gedurende maximaal 30 seconden.
OPMERKING: Als u te actief bent, kan de smartwatch uw zuurstofsaturatie niet bepalen en wordt er een
bericht weergegeven in plaats van een percentage. Na enkele minuten inactiviteit kunt u uw zuurstofsaturatie
opnieuw controleren. Voor het beste resultaat houdt u de arm waaraan u de watch draagt ter hoogte van uw
hart terwijl de watch de zuurstofsaturatie van uw bloed meet.
Modus van de Puls Ox meter instellen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Pulseoxymeter > Pulse Ox modus.
3Selecteer een optie:
Als u automatische metingen wilt uitschakelen, selecteert u Handmatige controle.
Als u continue metingen wilt inschakelen terwijl u slaapt, selecteert u In slaapstand.
OPMERKING: Ongebruikelijke slaapposities kunnen een abnormaal lage SpO2-meting tijdens de slaaptijd
veroorzaken.
Als u metingen wilt inschakelen terwijl u overdag niet actief bent, selecteert u Gehele dag.
OPMERKING: Het inschakelen van de modus Gehele dag verkort de levensduur van de batterij.
Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens
Als pulse oxymeter-gegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
Beweeg niet terwijl de watch de zuurstofsaturatie van uw bloed leest.
Draag de watch om uw pols, boven uw polsgewricht. De watch dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
Houd de arm waaraan u de watch draagt ter hoogte van uw hart terwijl de watch de zuurstofsaturatie van uw
bloed leest.
Gebruik een siliconen of nylon band.
Zorg dat uw onderarm schoon en droog is voordat u de watch omdoet.
Zorg dat de huid onder de watch niet is ingesmeerd met zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende
middelen.
Zorg dat de optische sensor aan de achterkant van de watch niet wordt bekrast.
Spoel de watch na elke training af met schoon water.
Kompas
De watch is voorzien van een kompas met drie assen en automatische kalibratie. De kompasfuncties en
-weergave veranderen op basis van uw activiteit, of GPS is ingeschakeld en of u naar een bestemming
navigeert. U kunt de kompasinstellingen handmatig wijzigen (Kompasinstellingen, pagina75).
74 Sensoren en accessoires
Kompasinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Kompas.
Kalibreer: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig kalibreren (Het kompas handmatig kalibreren,
pagina75).
Scherm: Hiermee stelt u de koersweergave op het kompas in letters, graden of milliradialen in.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het kompas in (De noordreferentie instellen,
pagina75).
Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas alleen elektronische sensorgegevens (Aan), een combinatie van GPS
en elektronische sensorgegevens bij verplaatsing (Automatisch) of alleen GPS-gegevens gebruikt (Uit).
Het kompas handmatig kalibreren
LET OP
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet in de buurt bevindt van objecten die invloed
uitoefenen op magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of elektriciteitskabels.
Uw watch is al gekalibreerd in de fabriek en maakt standaard gebruik van automatische kalibratie.
Als uw kompas niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt afgelegd of na extreme
temperatuurveranderingen, kunt u het handmatig kalibreren.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Kompas > Kalibreer > Start.
3Volg de instructies op het scherm.
TIP: Maak een kleine 8-beweging met uw pols tot een bericht wordt weergegeven.
De noordreferentie instellen
U kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het berekenen van de voorliggende koers.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Kompas > Noordreferentie
3Selecteer een optie:
U kunt het geografische noorden instellen als koersreferentie door Waar te selecteren.
U kunt automatisch de magnetische afwijking instellen voor uw locatie door Magnetisch te selecteren.
U kunt het noorden van het grid (000º) instellen als koersreferentie door Grid te selecteren.
Als u de magnetische-variatiewaarde handmatig wilt instellen, selecteert u Gebruiker > Mag. afwijking,
voert u de magnetische variatie in en selecteert u OK.
Hoogtemeter en barometer
De watch is uitgerust met een ingebouwde hoogtemeter en barometer. De watch verzamelt voortdurend
hoogte- en luchtdrukgegevens, ook in de energiezuinige modus. Op de hoogtemeter wordt uw geschatte hoogte
weergegeven op basis van luchtdrukverschillen. Op de barometer worden gegevens over omgevingsluchtdruk
weergegeven op basis van de vaste hoogte waarop de hoogtemeter voor het laatst is gekalibreerd
(Hoogtemeterinstellingen, pagina75).
Hoogtemeterinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Hoogtemeter.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de hoogtemeter handmatig kalibreren.
Automatisch kalibreren: Hiermee voert de hoogtemeter automatisch een kalibratie uit telkens wanneer u
satellietsystemen gebruikt.
Sensormodus: Hiermee stelt u de modus voor de sensor in. Met de optie Automatisch gebruikt u zowel de
hoogtemeter als de barometer, afhankelijk van uw beweging. U kunt de optie Alleen hoogtemeter gebruiken
wanneer er tijdens uw activiteit sprake is van hoogteverschillen, of de optie Alleen barometer wanneer er
geen sprake is van hoogteverschillen.
Hoogte: Hiermee stelt u de maateenheden voor hoogte in.
Sensoren en accessoires 75
De barometrische hoogtemeter kalibreren
Uw watch is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt
gebruikt. U kunt de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als u de juiste hoogte kent.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Hoogtemeter.
3Selecteer een optie:
Selecteer Automatisch kalibreren als u het toestel automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt en
selecteer een optie.
Selecteer Kalibreer > Handmatig invoeren als u de huidige hoogte handmatig wilt invoeren.
Selecteer Kalibreer > Gebruik DEM om de huidige hoogte van het digitale hoogtemodel in te voeren.
OPMERKING: Voor sommige toestellen is een telefoonverbinding vereist om DEM te kunnen gebruiken
voor kalibratie.
Selecteer Kalibreer > Gebruik GPS om de huidige hoogte vanaf uw GPS-beginpunt in te voeren.
Barometerinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Barometer.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de barometer handmatig kalibreren.
Grafiek: Hiermee stelt u de tijdschaal in voor de grafiek in de barometer-glance.
Stormwaarsch.: Hiermee stelt u in bij welke barometerdrukwijziging een stormwaarschuwing wordt gegeven.
Sensormodus: Hiermee stelt u de modus voor de sensor in. Met de optie Automatisch gebruikt u zowel de
hoogtemeter als de barometer, afhankelijk van uw beweging. U kunt de optie Alleen hoogtemeter gebruiken
wanneer er tijdens uw activiteit sprake is van hoogteverschillen, of de optie Alleen barometer wanneer er
geen sprake is van hoogteverschillen.
Druk: Hiermee stelt u in hoe de watch drukgegevens weergeeft.
De barometer kalibreren
Uw watch is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt
gebruikt. U kunt de barometer handmatig kalibreren als de juiste hoogte of de druk op zeeniveau u bekend is.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Barometer > Kalibreer.
3Selecteer een optie:
Selecteer Handmatig invoeren als u de huidige hoogte en druk op zeeniveau (optioneel) wilt invoeren.
Selecteer Gebruik DEM als u automatisch wilt kalibreren op het Digital Elevation Model.
OPMERKING: Voor sommige watches is een telefoonverbinding vereist om DEM te kunnen gebruiken voor
kalibratie.
Selecteer Gebruik GPS als u het toestel automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt.
76 Sensoren en accessoires
Draadloze sensoren
Uw watch kan worden gekoppeld en gebruikt met draadloze ANT+ of Bluetooth sensoren (De draadloze
sensoren koppelen, pagina78). Nadat de toestellen zijn gekoppeld, kunt u de optionele gegevensvelden
aanpassen (Gegevensschermen aanpassen, pagina42). Als bij uw watch een sensor is meegeleverd, zijn de
toestellen al gekoppeld.
Voor informatie over compatibiliteit van een bepaalde Garmin sensor, aanschaf of het raadplegen van de
gebruikershandleiding, gaat u naar buy.garmin.com voor de desbetreffende sensor.
Sensortype Beschrijving
Clubsensoren U kunt Approach CT10 golfclubsensoren gebruiken om uw golfshots, waaronder locatie,
afstand en clubtype, automatisch te volgen.
DogTrack Hiermee kunt u gegevens ontvangen van een compatibel handheld toestel voor het volgen
van honden.
Extra scherm U kunt de modus Extra scherm gebruiken om gegevensschermen van uw Descent watch op
een compatibel Edge toestel weer te geven tijdens een rit of triatlon.
Externe hartslag
meter
U kunt een externe hartslagmeter, zoals de HRM-Pro of HRM-Dual, gebruiken en hartslag
gegevens bekijken tijdens uw activiteiten.
Voetsensor Bij indoortrainingen of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van de GPS een voets
ensor gebruiken om tempo en afstand vast te leggen.
inReach Met de inReach afstandsbedieningsfunctie kunt u uw inReach toestel bedienen via uw
Descent watch (De inReach afstandsbediening gebruiken, pagina80).
Lichten U kunt Varia slimme fietsverlichting gebruiken om het zicht in uw omgeving te verbeteren.
Vermogen
U kunt een vermogensmeter, zoals Rally en Vector, gebruiken om uw vermogensgegevens
op uw watch weer te geven. U kunt uw vermogenszones aanpassen aan uw doelen en
capaciteiten (Uw vermogenszones instellen, pagina90) of u kunt bereikwaarschuwingen
gebruiken om een melding te ontvangen wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt
(Een waarschuwing instellen, pagina46).
Radar U kunt een Varia achteruitkijkfietsradar gebruiken om het zicht in uw omgeving te verbe
teren en waarschuwingen te verzenden bij naderende voertuigen.
RD-sensor U kunt een Running Dynamics Pod gebruiken om hardloopdynamiekgegevens op te nemen
en deze op uw watch weer te geven (Hardloopdynamiek, pagina79).
Smart Trainer U kunt uw watch met een slimme indoorfietstrainer gebruiken om weerstand te simuleren
terwijl u een koers, rit of workout volgt..
Snelheid/cadans
U kunt snelheids- of cadanssensoren aan uw fiets bevestigen en de gegevens tijdens uw
rit bekijken. Indien nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren in de instellingen van de
snelheidsensor (Wielmaat en omvang, pagina131).
Tempe
U kunt de tempe temperatuursensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek
waar deze is blootgesteld aan omgevingslucht, zodat de sensor een consistente bron van
nauwkeurige temperatuurgegevens biedt.
VIRB Met de VIRB afstandsbedieningsfunctie kunt u uw VIRB actiecamera op afstand bedienen
via uw watch (VIRB afstandsbediening, pagina80).
Laserlocaties
van de XERO
U kunt laserlocatiegegevens van een Xero toestel bekijken en delen (Xero laserlocatie-instel
lingen, pagina82).
Sensoren en accessoires 77
De draadloze sensoren koppelen
Wanneer u voor de eerste keer een draadloze sensor via ANT+ of Bluetooth technologie met uw watch wilt
verbinden, moet u de watch en de sensor eerst koppelen. Als de sensor is voorzien van zowel ANT+ als
Bluetooth technologie, raadt Garmin u aan te koppelen met behulp van ANT+ technologie. Nadat de koppeling is
voltooid, maakt de watch automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start en de sensor
actief is en zich binnen bereik bevindt.
1Als u een hartslagmeter wilt koppelen, doet u eerst de hartslagmeter om.
De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen als u deze hebt omgedaan.
2Breng de watch binnen 3m (10ft.) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10m (33ft.) bij andere draadloze sensoren vandaan bent tijdens
het koppelen.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Sensors en accessoires > Voeg nieuw toe.
5Selecteer een optie:
Selecteer Zoek alles.
Selecteer uw type sensor.
Als de sensor is gekoppeld met uw watch wordt de status van de sensor gewijzigd van Zoeken naar
Verbonden. Sensorgegevens worden weergegeven in de reeks gegevensschermen of in een aangepast
gegevensveld. U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen (Gegevensschermen aanpassen, pagina42).
HRM-Pro Hardlooptempo en -afstand
Het accessoire uit de HRM-Pro serie berekent uw hardloopsnelheid en -afstand op basis van uw
gebruikersprofiel en de beweging die door de sensor bij elke stap wordt gemeten. De hartslagmeter geeft
de hardloopsnelheid en -afstand weer als er geen GPS beschikbaar is, bijvoorbeeld tijdens het lopen op een
loopband. U kunt uw hardlooptempo en -afstand op uw compatibele Descent watch bekijken wanneer u bent
verbonden via ANT+ technologie. U kunt deze gegevens ook bekijken op compatibele trainingsapps van derden
wanneer u verbonden bent met behulp van Bluetooth technologie.
De nauwkeurigheid van tempo en afstand verbetert met kalibratie.
Automatische kalibratie: De standaardinstelling voor uw watch is Automatisch kalibreren. Het accessoire uit
de HRM-Pro serie wordt elke keer dat u buiten hardloopt gekalibreerd doordat hij is verbonden met uw
compatibele Descent watch.
OPMERKING: Automatische kalibratie werkt niet voor indoor-, trail- of ultra run-activiteitsprofielen (Tips voor
het registreren van hardlooptempo en -afstand, pagina78).
Handmatige kalibratie: U kunt Kalibreren/opslaan selecteren nadat u op de loopband hebt hardgelopen met uw
connected accessoire uit de HRM-Pro serie (De loopbandafstand kalibreren, pagina28).
Tips voor het registreren van hardlooptempo en -afstand
Werk uw Descent watch-software bij (Productupdates, pagina109).
Voltooi verschillende hardloopsessies buiten met GPS en uw connected accessoire uit de HRM-Pro serie. Het
is belangrijk dat uw outdoortempobereik overeenkomt met uw tempobereik op de loopband.
Als er in uw hardloopsessie zand of diepe sneeuw voorkomt, gaat u naar de sensorinstellingen en schakelt u
Automatisch kalibreren uit.
Als u eerder een ANT+ voetsensor hebt aangesloten, stelt u de status van de voetsensor in op Uit, of
verwijdert u deze uit de lijst met aangesloten sensoren.
Voltooi een hardloopsessie op de loopband met handmatige kalibratie (De loopbandafstand kalibreren,
pagina28).
Als automatische en handmatige kalibraties niet nauwkeurig lijken, ga dan naar de sensorinstellingen en
selecteer HRM-tempo en afstand > Reset kalibratiegegevens.
OPMERKING: U kunt proberen Automatisch kalibreren uit te schakelen en vervolgens handmatig opnieuw te
kalibreren (De loopbandafstand kalibreren, pagina28).
78 Sensoren en accessoires
Hardloopvermogen
Garmin hardloopvermogen wordt berekend met behulp van meetgegevens over de hardloopdynamiek, het
gewicht van de gebruiker, omgevingsgegevens en andere sensorgegevens. De vermogensmeting is een
inschatting van de hoeveelheid vermogen die een hardloper op het wegdek toepast en wordt weergegeven
in watt. Het gebruik van het hardloopvermogen als inspanningsmeting kan voor sommige hardlopers beter zijn
dan het gebruik van tempo of hartslag. Het hardloopvermogen is mogelijk nauwkeuriger dan de hartslag voor
het bepalen van het inspanningsniveau. Er kan daarbij ook rekening worden gehouden met heuvelop of heuvelaf
lopen en met de wind. Bij een tempometing gebeurt dit niet.
U kunt de gegevensvelden voor het hardloopvermogen aanpassen om uw uitgangsvermogen te bekijken en
uw training aan te passen (Gegevensvelden, pagina113). U kunt vermogenswaarschuwingen instellen om een
melding te krijgen wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt (Activiteitswaarschuwingen, pagina45).
Hardloopvermogenszones zijn vergelijkbaar met fietsvermogenszones. De waarden voor de zones zijn
standaardwaarden op basis van geslacht, gewicht en gemiddelde vaardigheid en komen mogelijk niet overeen
met uw persoonlijke vaardigheden. U kunt uw zones handmatig aanpassen op de watch of via uw Garmin Dive
account (Uw vermogenszones instellen, pagina90).
Hardloopdynamiek
U kunt uw compatibele Descent toestel gekoppeld met het HRM-Pro accessoire of ander accessoire voor
hardloopdynamica gebruiken voor real-time feedback over uw hardloopvorm.
Het accessoire voor hardloopdynamica beschikt over een versnellingsmeter die bewegingen van het
bovenlichaam meet voor het berekenen van zes hardloopgegevens.
Cadans: Cadans is het aantal stappen per minuut. Het totale aantal stappen wordt weergegeven (links en rechts
samen).
Verticale oscillatie: Verticale oscillatie is de op-en-neerbeweging tijdens het hardlopen. De verticale beweging
van uw bovenlichaam wordt in centimeters weergegeven.
Grondcontacttijd: Grondcontacttijd is de hoeveelheid tijd voor iedere stap tijdens het hardlopen waarbij er
contact is met de grond. Dit wordt gemeten in milliseconden.
OPMERKING: Grondcontacttijd en balans zijn niet beschikbaar wanneer u wandelt.
Grondcontacttijd-balans: Grondcontacttijd-balans geeft de links/rechts-balans van uw grondcontacttijd weer
tijdens het hardlopen. Deze balans wordt weergegeven als percentage. Bijvoorbeeld 53,2 met een pijl naar
links of naar rechts.
Staplengte: Staplengte is de afstand tussen de plekken waar u uw ene voet en uw andere voet neerzet. Deze
lengte wordt gemeten in meters.
Verticale ratio: Verticale ratio is de verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte. Deze balans wordt
weergegeven als percentage. Een lagere ratio duidt meestal op een betere hardloopconditie.
Trainen met hardloopdynamiek
Voordat u uw hardloopdynamiek kunt bekijken, moet u een accessoire met hardloopdynamiek, bijvoorbeeld het
HRM-Pro accessoire, omdoen en koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina78).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe.
6Selecteer een scherm met hardloopdynamiekgegevens.
OPMERKING: De hardloopdynamiekschermen zijn niet beschikbaar voor alle activiteiten.
7Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina26).
8Selecteer UP of DOWN om uw gegevens te bekijken op een hardloopdynamiekscherm.
Sensoren en accessoires 79
Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens
Als de hardloopdynamiekgegevens niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
Zorg ervoor dat u een accessoire voor hardloopdynamiek, zoals het HRM-Pro accessoire, hebt.
Accessoires met hardloopdynamiek herkent u aan voorop de module.
Koppel het accessoire voor hardloopdynamiek nogmaals met uw watch volgens de instructies.
Als u het HRM-Pro accessoire gebruikt, koppelt u het met uw watch via Bluetooth technologie in plaats van
Bluetooth technologie.
Als de hardloopdynamiekgegevens in nullen worden weergegeven, controleer dan of het accessoire op de
juiste manier wordt gedragen.
OPMERKING: De grondcontacttijd en balans worden alleen weergegeven tijdens het hardlopen. Deze worden
niet berekend als u wandelt.
inReach afstandsbediening
Met de inReach afstandsbediening kunt u uw inReach toestel bedienen met behulp van uw Descent toestel. Ga
naar buy.garmin.com om een compatibel inReach toestel aan te schaffen.
De inReach afstandsbediening gebruiken
Voordat u de inReach afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de inReach glance toevoegen aan de glancelijst
(De glancelijst aanpassen, pagina58).
1Schakel het inReach toestel in.
2Druk op de wijzerplaat van uw Descent watch op UP of DOWN om de inReach glance weer te geven.
3Druk op START om uw inReach toestel te zoeken.
4Druk op START om uw inReach toestel te koppelen.
5Druk op START en selecteer een optie:
Als u een SOS-bericht wilt verzenden, selecteert u SOS starten.
OPMERKING: U dient de SOS-functie alleen te gebruiken in een werkelijke noodsituatie.
Als u een sms-bericht wilt verzenden, selecteert u Berichten > Nieuw bericht, selecteert u de
contactpersonen en voert u de berichttekst in of selecteert u een snelbericht.
Als u een vooraf ingesteld bericht wilt verzenden, selecteert u Verzend voorinstelling en selecteert u een
bericht in de lijst.
Als u de timer en de afgelegde afstand tijdens een activiteit wilt weergeven, selecteert u Volgen.
VIRB afstandsbediening
Met de VIRB afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op afstand bedienen met uw toestel.
80 Sensoren en accessoires
Een VIRB actiecamera bedienen
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw
VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de VIRB serie voor meer informatie.
1Schakel uw VIRB camera in.
2Koppel uw VIRB camera met uw Descent watch (De draadloze sensoren koppelen, pagina78).
De VIRB glance wordt automatisch toegevoegd aan de glancelijst.
3Druk op de wijzerplaat op UP of DOWN om de VIRB glance weer te geven.
4Wacht tot uw smartwatch verbinding maakt met uw camera.
5Selecteer een optie:
Selecteer Start opnemen om een video-opname te starten.
De opnametijd wordt weergegeven op het Descent scherm.
Druk op DOWN om tijdens een video-opname een foto te maken.
Druk op STOP om een video-opname te stoppen.
Selecteer Maak foto om een foto te maken.
Als u meerdere foto's wilt maken in de burst-modus, selecteert u Neem burst.
Als u de camera in de slaapstand wilt zetten, selecteert u Slaapmodus camera.
Als u de camera uit de slaapstand wilt halen, selecteert u Actieve modus camera.
Selecteer Instellingen om de video- en foto-instellingen te wijzigen.
Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw
VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de VIRB serie voor meer informatie.
1Schakel uw VIRB camera in.
2Koppel uw VIRB camera met uw Descent smartwatch (De draadloze sensoren koppelen, pagina78).
Wanneer de camera is gekoppeld, wordt er automatisch een VIRB gegevensscherm toegevoegd aan de
activiteiten.
OPMERKING: Het VIRB gegevensscherm is beschikbaar voor alle duikactiviteiten.
3Druk tijdens een activiteit op UP of DOWN om het VIRB gegevensscherm weer te geven.
4Wacht tot uw smartwatch verbinding maakt met uw camera.
5Houd MENU ingedrukt.
6Selecteer VIRB.
7Selecteer een optie:
Als u de camera wilt bedienen met de activiteittimer, selecteert u Instellingen > Opnamemodus > Timer
start/stop.
OPMERKING: De video-opname start en stopt automatisch wanneer u een activiteit start of stopt.
Selecteer Instellingen > Opnamemodus > Handmatig als u de camera wilt bedienen met de menuopties.
Selecteer Start opnemen om een video-opname handmatig te starten.
De opnametijd wordt weergegeven op het Descent scherm.
Druk op DOWN om tijdens een video-opname een foto te maken.
Druk op STOP om een video-opname handmatig te stoppen.
Als u meerdere foto's wilt maken in de burst-modus, selecteert u Neem burst.
Als u de camera in de slaapstand wilt zetten, selecteert u Slaapmodus camera.
Als u de camera uit de slaapstand wilt halen, selecteert u Actieve modus camera.
Sensoren en accessoires 81
Xero laserlocatie-instellingen
Voordat u de laserlocatie-instellingen kunt aanpassen, moet u een compatibel Xero toestel koppelen (De
draadloze sensoren koppelen, pagina78).
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensors en accessoires > Laserlocaties van de XERO > Laserlocaties.
Tijdens activiteit: Hiermee kunt u informatie over de laserlocatie-informatie van een compatibel, gekoppeld Xero
toestel weergeven tijdens een activiteit.
Deelmodus: Hiermee kunt u laserlocatie-informatie openbaar delen of privé uitzenden.
Kaart
geeft uw positie op de kaart aan. Namen en symbolen van locaties worden weergegeven op de kaart. Als u
naar een bestemming navigeert, wordt de route met een lijn op de kaart gemarkeerd.
Kaartnavigatie (Schuiven en zoomen op de kaart, pagina82)
Kaartinstellingen (Kaartinstellingen, pagina82)
Schuiven en zoomen op de kaart
1Selecteer tijdens het navigeren UP of DOWN om de kaart te bekijken.
2Houd MENU ingedrukt.
3Selecteer Pan/Zoom.
4Selecteer een optie:
Selecteer START om te schakelen tussen naar boven en naar beneden schuiven, naar links en naar rechts
schuiven, of zoomen.
Selecteer UP en DOWN om op de kaart te schuiven of te zoomen.
Selecteer BACK om af te sluiten.
Kaartinstellingen
U kunt de weergave van de kaart in de kaart-app en op gegevensschermen aanpassen.
OPMERKING: Indien nodig kunt u de kaartinstellingen voor specifieke activiteiten aanpassen in plaats van de
systeeminstellingen te gebruiken.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in. Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de
pagina weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige richting boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op de kaart weergegeven of verborgen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik
van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Connectiviteitsfuncties voor telefoons
Er zijn connectiviteitsfuncties voor telefoons beschikbaar voor uw Descent watch wanneer u die koppelt via de
Garmin Connect app (Uw smartphone koppelen met uw watch, pagina83).
App-functies van de Garmin Connect app, de Connect IQ app en meer (Telefoon-apps en
computertoepassingen, pagina85)
Glances (Korte blik, pagina55)
Functies bedieningsmenu (Bediening, pagina68)
Veiligheids- en trackingfuncties (Veiligheids- en trackingfuncties, pagina91)
Interacties met de telefoon, zoals meldingen (Bluetooth meldingen inschakelen, pagina83)
82 Kaart
Uw smartphone koppelen met uw watch
Om gebruik te maken van de connected functies van de Descent watch, moet deze rechtsreeks via de Garmin
Dive app worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth instellingen op uw smartphone.
1U kunt de Garmin Dive app via de App Store op uw telefoon installeren en openen.
2Houd uw smartphone binnen 10m (33ft.) van uw watch.
3Selecteer een optie om de koppelmodus op uw watch in te schakelen:
Selecteer tijdens de eerste installatie als u wordt gevraagd om te koppelen met uw smartphone.
Als u het koppelingsproces eerder hebt overgeslagen, houdt u MENU ingedrukt en selecteert u Koppel
telefoon.
4Selecteer een optie om uw watch toe te voegen aan uw account:
Als dit de eerste keer is dat u een toestel koppelt met de Garmin Dive app, volgt u de instructies op het
scherm.
Als u reeds een toestel hebt gekoppeld met de Garmin Dive app, selecteert u Voeg toe > Toestellen en
volgt u de instructies op het scherm.
Bluetooth meldingen inschakelen
Voordat u meldingen kunt inschakelen, moet u de watch koppelen met een compatibele telefoon (Uw
smartphone koppelen met uw watch, pagina83).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Telefoon > Smartphone meldingen > Status > Aan.
3Selecteer Algemeen gebruik of Tijdens activiteit.
4Selecteer een meldingstype.
5Selecteer voorkeuren voor status, toon en trilling.
6Druk op BACK.
7Selecteer privacy- en time-outvoorkeuren.
8Druk op BACK.
9Selecteer Handtekening om een handtekening toe te voegen aan uw tekstberichten.
Meldingen weergeven
1Druk op de wijzerplaat op UP of DOWN om het meldingenoverzicht weer te geven.
2Selecteer START.
3Selecteer een melding.
4Druk op START voor meer opties.
5Druk op BACK om terug te keren naar het vorige scherm.
Een inkomende oproep ontvangen
Wanneer u een telefoonoproep ontvangt op uw verbonden telefoon, wordt op de Descent watch de naam of het
telefoonnummer van de beller weergegeven.
Als u de oproep wilt beantwoorden, selecteert u Accepteer.
OPMERKING: Om met beller te prat.en gebruikt u uw verbonden smartphone.
Als u de oproep wilt weigeren, selecteert u Weiger.
Als u de oproep wilt weigeren en meteen wilt antwoorden via een sms, selecteert u Antwoord en kiest u
vervolgens een bericht uit de lijst.
OPMERKING: Als u een antwoord via sms wilt verzenden, moet u via Bluetooth technologie zijn verbonden
met een compatibele Android telefoon.
Connectiviteitsfuncties voor telefoons 83
Een sms-bericht beantwoorden
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor compatibele Android smartphones.
Wanneer u op uw watch een melding voor een sms-bericht ontvangt, kunt u een snel antwoord verzenden door
dit uit een lijst met berichten te selecteren. U kunt uw berichten aanpassen in de Garmin Connect app.
OPMERKING: Met deze functie verzendt u sms-berichten via uw telefoon. De reguliere limieten voor sms-
berichten zijn van toepassing en afhankelijk van uw provider en abonnement worden er mogelijk kosten in
rekening gebracht. Neem contact op met uw mobiele provider voor meer informatie over kosten of limieten voor
sms-berichten.
1Druk op de wijzerplaat op UP of DOWN om het meldingenoverzicht weer te geven.
2Druk op START en selecteer een melding voor een sms-bericht.
3Selecteer START.
4Selecteer Antwoord.
5Selecteer een bericht in de lijst.
Uw telefoon verzendt het geselecteerde bericht als een sms-bericht.
Meldingen beheren
U kunt meldingen die op uw Descent G1 watch worden weergegeven, beheren vanaf uw compatibele telefoon.
Selecteer een optie:
Als u een iPhone® gebruikt, kunt u via de iOS® meldingsinstellingen de items selecteren die u op de watch
wilt weergeven.
Als u een Android telefoon gebruikt, selecteert u in de Garmin Connect app, Instellingen > Meldingen.
De Bluetooth telefoon-verbinding uitschakelen
U kunt de Bluetooth verbinding met de telefoon uitschakelen via het bedieningsmenu.
OPMERKING: U kunt opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina70).
1Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
2Selecteer om de Bluetooth telefoonverbinding op uw Descent watch uit te schakelen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor uw telefoon om Bluetooth technologie uit te schakelen op uw
telefoon.
Waarschuwingen over telefoonverbindingen in- en uitschakelen
U kunt instellen dat de Descent G1 watch u waarschuwt wanneer uw gekoppelde telefoon een verbinding via
Bluetooth technologie maakt of verbreekt.
OPMERKING: Waarschuwingen over telefoonverbindingen zijn standaard uitgeschakeld.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Telefoon > Waarschuwingen.
84 Connectiviteitsfuncties voor telefoons
Audiomeldingen afspelen tijdens een activiteit
U kunt uw watch zodanig instellen dat er tijdens het hardlopen of een andere activiteit motiverende
statusmeldingen worden afgespeeld. Gesproken meldingen worden afgespeeld op uw smartphone die via de
Garmin Connect app is gekoppeld. Tijdens een audiomelding dempt de watch of de smartphone het geluid van
de primaire audio om de aankondiging af te spelen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
1Houd het MENU ingedrukt.
2Selecteer Telefoon > Audiomeldingen.
3Selecteer een optie:
Selecteer Rondewaarschuwing om een melding voor elke ronde af te spelen.
Als u meldingen wilt aanpassen aan uw tempo en snelheid, selecteert u Tempo-/snelheidswaarsch..
Als u meldingen wilt aanpassen aan uw hartslag, selecteert u Hartslagwaarschuwing.
Selecteer Vermogenswaarsch. om meldingen aan te passen aan energiegegevens.
Selecteer Taal om de taal of het dialect van de gesproken meldingen te wijzigen.
Telefoon-apps en computertoepassingen
U kunt uw watch via hetzelfde Garmin account met meerdere Garmin telefoonapps en computertoepassingen
verbinden.
Garmin Connect
U kunt contact houden met uw vrienden op Garmin Connect. Garmin Connect biedt u de hulpmiddelen om te
volgen, te analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. Leg de prestaties van uw actieve lifestyle vast, zoals
hardloopsessies, wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes, triatlons en meer. Als u zich wilt aanmelden
voor een gratis account, kunt u de app downloaden in de app store op uw telefoon (garmin.com/connectapp) of
naar connect.garmin.com gaan.
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met uw watch hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die activiteit
uploaden naar uw Garmin Connect account en zo lang bewaren als u wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde informatie over uw activiteit weergeven, zoals tijd,
afstand, hoogte, hartslag, verbrande calorieën, cadans, hardloopdynamica, een bovenaanzicht van de kaart,
tempo- en snelheidsgrafieken, en instelbare rapporten.
OPMERKING: Voor sommige gegevens hebt u een optioneel accessoire nodig, zoals een hartslagmeter.
Uw training plannen: U kunt een fitnessdoelstelling kiezen en een van de dagelijkse trainingsplannen laden.
Uw voortgang volgen: U kunt uw dagelijkse aantal stappen bijhouden, uzelf vergelijken met uw connecties en
uw doelen behalen.
Connectiviteitsfuncties voor telefoons 85
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw
activiteiten plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Uw instellingen beheren: U kunt uw watch- en gebruikersinstellingen aanpassen via uw Garmin Connect
account.
De Garmin Connect app gebruiken
Nadat u uw watch met uw telefoon hebt gekoppeld (Uw smartphone koppelen met uw watch, pagina83), kunt u
de Garmin Connect app gebruiken om al uw activiteitsgegevens te uploaden naar uw Garmin Connect account.
1Controleer of de Garmin Connect app op uw telefoon is geopend.
2Houd uw telefoon binnen 10m (30ft.) van uw watch.
Uw watch synchroniseert uw gegevens automatisch met de Garmin Connect app en uw Garmin Connect
account.
De sofware bijwerken met de Garmin Connect app
Voordat u de software op uw watch kunt bijwerken via de Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect
account hebben en de watch koppelen met een compatibele telefoon (Uw smartphone koppelen met uw watch,
pagina83).
Synchroniseer uw watch met de Garmin Connect app (De Garmin Connect app gebruiken, pagina86).
Wanneer er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Connect app deze update automatisch naar
uw watch. De update wordt uitgevoerd wanneer u de watch niet actief gebruikt. Als de update is voltooid,
wordt de watch opnieuw opgestart.
Garmin Connect op uw computer gebruiken
De Garmin Express toepassing maakt met behulp van een computer verbinding tussen uw watch en uw Garmin
Connect account. U kunt de Garmin Express toepassing gebruiken om uw activiteitgegevens te uploaden naar
uw Garmin Connect account en gegevens zoals workouts en trainingsschema's van de Garmin Connect website
naar uw watch te verzenden. U kunt ook software-updates voor uw watch installeren en uw Connect IQ apps
beheren.
1Sluit de watch met een USB-kabel aan op uw computer.
2Ga naar garmin.com/express.
3Download en installeer de Garmin Express toepassing.
4Open de Garmin Express toepassing en selecteer Voeg toestel toe.
5Volg de instructies op het scherm.
De sofware bijwerken via Garmin Express
Voordat u software op uw watch kunt bijwerken, moet u eerst de Garmin Express toepassing downloaden en
installeren en vervolgens uw watch toevoegen (Garmin Connect op uw computer gebruiken, pagina86).
1Sluit de watch met een USB-kabel aan op uw computer.
Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Express toepassing deze naar uw watch.
2Nadat de Garmin Express toepassing het verzenden van de update heeft voltooid, koppelt u de watch los van
uw computer.
De update wordt op de watch geïnstalleerd.
86 Connectiviteitsfuncties voor telefoons
Connect IQ functies
U kunt Connect IQ functies aan uw toestel toevoegen van Garmin en andere leveranciers via de Connect IQ app
(garmin.com/connectiqapp). U kunt uw watch aanpassen met watch faces, toestelapps en gegevensvelden.
OPMERKING: Voor uw veiligheid zijn de functies Connect IQ niet beschikbaar tijdens het duiken. Dit garandeert
dat alle duikmogelijkheden werken zoals ze zijn bedoeld.
Watch faces: Hiermee kunt u de stijl van de klok aanpassen.
Toestel-apps: Voeg interactieve functies aan uw watch toe, zoals nieuwe soorten buiten- en fitnessactiviteiten.
Gegevensvelden: Hiermee kunt u nieuwe gegevensvelden downloaden die sensoren, activiteiten en historische
gegevens op andere manieren presenteren. U kunt Connect IQ gegevensvelden toevoegen aan ingebouwde
functies en pagina's.
Connect IQ functies downloaden
Voordat u functies kunt downloaden via de Connect IQ app, moet u uw Descent G1 watch koppelen met uw
telefoon (Uw smartphone koppelen met uw watch, pagina83).
1U kunt de Connect IQ app via de App Store op uw telefoon installeren en openen.
2Selecteer zo nodig uw watch.
3Selecteer een Connect IQ functie.
4Volg de instructies op het scherm.
Connect IQ functies downloaden via uw computer
1Sluit de watch met een USB-kabel aan op uw computer.
2Ga naar apps.garmin.com en meld u aan.
3Selecteer een Connect IQ functie en download deze.
4Volg de instructies op het scherm.
Garmin Dive app
Met de Garmin Dive app kunt u uw duiklogboeken uploaden vanaf uw compatibele Garmin toestel. U kunt
meer gedetailleerde informatie over uw duiken toevoegen, waaronder omgevingsfactoren, foto's, notities en
duikvrienden. U kunt de kaart gebruiken om naar nieuwe duiklocaties te bladeren en de locatiegegevens en
foto's te bekijken die door andere gebruikers worden gedeeld.
De Garmin Dive app synchroniseert uw gegevens met uw Garmin Connect account. U kunt de Garmin Dive app
in de app store downloaden naar uw smartphone (garmin.com/diveapp).
Garmin Explore
Met de Garmin Explore website en mobiele app kunt u reizen plannen en gebruikmaken van cloudopslag voor
uw waypoints, routes en tracks. Ze bieden geavanceerde planningsfuncties, zowel online als offline, en u kunt
gegevens delen en synchroniseren met uw compatibele Garmin toestel. U kunt de mobiele app gebruiken om
kaarten te downloaden en overal te navigeren, zonder gebruik te maken van uw mobiele service.
U kunt de Garmin Explore app downloaden vanuit de app store op uw smartphone (garmin.com/exploreapp), of
u kunt naar explore.garmin.com gaan.
Garmin Golf app
Met de Garmin Golf app kunt u scorekaarten vanaf uw compatibele Garmin toestel uploaden om gedetailleerde
statistische gegevens en slaganalysen weer te geven. Golfers kunnen wedstrijden spelen op verschillende
banen met behulp van de Garmin Golf app. Iedereen kan elke week meedoen aan de klassementen van meer
dan 42.000 banen. U kunt een toernooi maken en spelers uitnodigen om mee te doen. Met een Garmin Golf
lidmaatschap kunt u green-contourgegevens bekijken op uw telefoon en compatibele Garmin toestel.
De Garmin Golf app synchroniseert uw gegevens met uw Garmin Connect account. U kunt de Garmin Golf app in
de app store downloaden naar uw smartphone (garmin.com/golfapp).
Connectiviteitsfuncties voor telefoons 87
Gebruikersprofiel
U kunt uw gebruikersprofiel bijwerken op uw watch of in de Garmin Connect app.
Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt uw persoonlijke gegevens instellen, zoals geslacht, geboortejaar, lengte, gewicht, hartslagzone en
vermogenszone. Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige trainingsgegevens te berekenen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Gebruikersprofiel.
3Selecteer een optie.
Uw fitnessleefijd weergeven
Uw fitnessleeftijd geeft een indicatie van uw fitnessniveau vergeleken met een persoon van hetzelfde geslacht.
Uw watch gebruikt informatie zoals uw leeftijd, BMI (Body Mass Index), hartslaggegevens in rust en een
intensieve activiteitengeschiedenis om een fitnessleeftijd te verkrijgen. Als u een Garmin Index weegschaal
hebt, gebruikt uw watch de meetwaarde voor percentage lichaamsvet in plaats van BMI om uw fitnessleeftijd te
bepalen. Veranderingen in lichaamsbeweging en levensstijl kunnen van invloed zijn op uw fitnessleeftijd.
OPMERKING: Voor de meest nauwkeurige fitnessleeftijd dient u uw gebruikersprofiel in te vullen (Uw
gebruikersprofiel instellen, pagina88).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Gebruikersprofiel > Fitnessleeftijd.
Hartslagzones
Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire kracht te meten en te verbeteren en om hun
fitheid te verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan hartslagen per minuut. De vijf algemeen
geaccepteerde hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van oplopende intensiteit. Over het
algemeen worden hartslagzones berekend op basis van de percentages van uw maximale hartslag.
Fitnessdoelstellingen
Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en verbeteren door de onderstaande principes te
begrijpen en toe te passen.
Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw training.
Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen van hartslagzones, pagina90) gebruiken om de
beste hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden.
Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de rekenmachines die beschikbaar zijn op internet.
Bij sommige sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de maximale hartslag te meten. De
standaard maximale hartslag is 220 min uw leeftijd.
88 Gebruikersprofiel
Uw hartslagzones instellen
De watch gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw standaard hartslagzones te bepalen.
U kunt afzonderlijke hartslagzones voor verschillende sportprofielen instellen, zoals hardlopen, fietsen en
zwemmen. Stel uw maximale hartslag in voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens uw activiteit. U
kunt ook iedere hartslagzone en uw hartslag in rust handmatig opgeven. U kunt uw zones handmatig aanpassen
op de watch of via uw Garmin Connect account.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Gebruikersprofiel > Hartslag- en verm.zones > Hartslag.
3Selecteer Maximum hartslag en voer uw maximale hartslag in.
U kunt de functie Automatische detectie gebruiken om uw maximumhartslag tijdens een activiteit
automatisch op te nemen (Prestatiemetingen automatisch detecteren, pagina90).
4Selecteer LDHS en voer uw lactaatdrempelhartslag in.
U kunt een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel in te schatten (Lactaatdrempel, pagina62). U kunt
de functie Automatische detectie gebruiken om uw lactaatdrempel tijdens een activiteit automatisch op te
nemen (Prestatiemetingen automatisch detecteren, pagina90).
5Selecteer Rust HS > Aangepast instellen, en geef uw hartslag in rust op.
U kunt de gemiddelde hartslag in rust op basis van uw watch gebruiken, of u kunt een aangepaste hartslag in
rust instellen.
6Selecteer Zones > Op basis van.
7Selecteer een optie:
Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per minuut weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % Max. HS om de zones als een percentage van uw maximumhartslag weer te geven en te
wijzigen.
Selecteer %HSR om de zones als een percentage van uw hartslagreserve weer te geven en te wijzigen
(maximale hartslag min hartslag in rust).
Selecteer %LDHS om de zones als een percentage van uw lactaatdrempelhartslag weer te geven en te
wijzigen.
8Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
9Selecteer Sporthartslag en selecteer een sportprofiel om afzonderlijke hartslagzones in te stellen
(optioneel).
10 Herhaal stap om sporthartslagzones toe te voegen (optioneel).
Uw hartslagzones laten instellen door de watch
Met de standaardinstellingen kan de watch uw maximale hartslag detecteren en uw hartslagzones instellen als
een percentage van uw maximale hartslag.
Controleer of uw gebruikersprofielinstellingen correct zijn (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina88).
Ga vaak hardlopen met de hartslagmeter rond de borst of pols.
Probeer een aantal van de hartslagtrainingsplannen die beschikbaar zijn in uw Garmin Connect account.
Bekijk uw hartslagtrends en -tijden in zones via uw Garmin Connect account.
Gebruikersprofiel 89
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van maximale
hartslag Waargenomen inspanning Voordelen
1 50–60% Ontspannen, comfortabel tempo, regelma
tige ademhaling
Aerobische training voor beginners,
verlaagt het stressniveau
2 60–70% Comfortabel tempo, iets diepere ademha
ling, gesprek voeren is mogelijk
Standaardcardiovasculaire training;
korte herstelperiode
3 70–80% Gematigd tempo, gesprek voeren iets
lastiger
Verbeterde aerobische capaciteit,
optimale cardiovasculaire training
4 80–90% Hoog tempo en enigszins oncomfortabel;
zware ademhaling
Verbeterde anaerobische capaciteit en
drempel, hogere snelheid
5 90–100% Sprinttempo, kan niet lang worden volge
houden; ademhaling zwaar
Anaerobisch en musculair uithoudings
vermogen; meer kracht
Uw vermogenszones instellen
Voor de vermogenszones worden standaardwaarden gebruikt op basis van geslacht, gewicht en gemiddelde
bekwaamheid. Deze waarden komen mogelijk niet overeen met uw persoonlijke capaciteiten. Als u weet wat
uw FTP-waarde (functional threshold power) of Tp-waarde (threshold power) is, kunt u deze opgeven zodat de
software automatisch uw vermogenszones kan berekenen. U kunt uw zones handmatig aanpassen op de watch
of via uw Garmin Connect account.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Gebruikersprofiel > Hartslag- en verm.zones > Vermogen.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer Op basis van.
5Selecteer een optie:
Selecteer Watt om de zones in watt weer te geven en te wijzigen.
Selecteer % FTP of % TP om de zones als een percentage van uw drempelvermogen weer te geven en te
wijzigen.
6Selecteer FTP of Drempelvermogenen voer uw waarde in.
U kunt de functie Automatische detectie gebruiken om uw drempelvermogen tijdens een activiteit
automatisch op te nemen (Prestatiemetingen automatisch detecteren, pagina90).
7Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
8Selecteer zo nodig Minimum en voer een minimale vermogenswaarde in.
Prestatiemetingen automatisch detecteren
De functie Automatische detectie is standaard ingeschakeld. De watch kan uw maximumhartslag en
lactaatdrempel automatisch detecteren tijdens een activiteit. Indien de watch wordt gekoppeld met een
compatibele vermogensmeter, kan het uw FTP (Functional Threshold Power) tijdens een activiteit automatisch
detecteren.
OPMERKING: De watch detecteert alleen een maximumhartslag als uw hartslag hoger is dan de in uw
gebruikersprofiel ingestelde waarde (Uw gebruikersprofiel instellen, pagina88).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Gebruikersprofiel > Hartslag- en verm.zones > Automatische detectie.
3Selecteer een optie.
90 Gebruikersprofiel
Veiligheids- en trackingfuncties
VOORZICHTIG
Veiligheids- en trackingfuncties zijn een aanvullende functie en dienen niet te worden beschouwd als primaire
methode voor het verkrijgen van hulp bij ongelukken. De Garmin Connect app neemt geen contact op met
hulpdiensten namens u.
LET OP
Als u deze veiligheids- en trackingfuncties wilt gebruiken, moet de Descent G1 watch verbonden zijn met
de Garmin Connect app via Bluetooth technologie. Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met een
data-abonnement en zich in een gebied met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn. U kunt
noodcontacten in uw Garmin Connect account invoeren.
Ga voor meer informatie over veiligheids- en trackingfuncties naar garmin.com/safety.
Assistance: Hiermee kunt u een bericht met uw naam, LiveTrack-koppeling en GPS-locatie (indien beschikbaar)
naar uw contactpersonen voor noodgevallen verzenden.
Ongevaldetectie: Wanneer de Descent G1 watch een ongeval detecteert tijdens een bepaalde outdoor-activiteit,
verzendt deze een automatisch bericht, LiveTrack koppeling en GPS-locatie (indien beschikbaar) naar uw
contactpersonen voor noodgevallen.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw races en trainingsactiviteiten in real-time te
volgen. U kunt volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw live-gegevens op een webpagina
kunnen zien.
Live Event Sharing: Hiermee kunt u tijdens een evenement berichten naar vrienden en familie sturen, met
realtime updates.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar als uw watch is gekoppeld met een compatibele Android
smartphone.
Contacten voor noodgevallen toevoegen
Telefoonnummers van contactpersonen voor noodgevallen worden gebruikt voor de veiligheids- en
trackingfuncties.
1Selecteer of in de Garmin Connect app.
2Selecteer Veiligheid en tracking > Veiligheidsfuncties > Contacten voor noodgevallen > Voeg
contactpersonen voor noodgevallen toe.
3Volg de instructies op het scherm.
Uw contactpersonen voor noodgevallen ontvangen een melding wanneer u ze toevoegt als contactpersoon voor
noodgevallen. Ze kunnen uw verzoek vervolgens accepteren of afwijzen. Als een contactpersoon weigert, moet
u een andere contactpersoon voor noodgevallen kiezen.
Contactpersonen toevoegen
U kunt maximaal 50 contactpersonen toevoegen aan de Garmin Connect app. E-mailadressen van
contactpersonen kunnen worden gebruikt bij de LiveTrack functie. Drie van deze contactpersonen kunnen
worden gebruikt als contacten voor noodgevallen (Contacten voor noodgevallen toevoegen, pagina91).
1Selecteer op de Garmin Connect app of .
2Selecteer Contacten.
3Volg de instructies op het scherm.
Nadat u contactpersonen hebt toegevoegd, moet u uw gegevens synchroniseren om de wijzigingen toe te
passen op uw Descent G1 toestel (De Garmin Connect app gebruiken, pagina86).
Veiligheids- en trackingfuncties 91
Ongevaldetectie in- en uitschakelen
VOORZICHTIG
Ongevaldetectie is een extra functie die alleen beschikbaar is voor bepaalde buitenactiviteiten. Ongevaldetectie
dient niet te worden beschouwd als primaire methode voor het verkrijgen van hulp bij ongelukken. De Garmin
Connect app neemt geen contact op met hulpdiensten namens u.
LET OP
Voordat u incidentdetectie op uw watch kunt inschakelen, moet u contactpersonen voor noodgevallen
instellen in de Garmin Connect app (Contacten voor noodgevallen toevoegen, pagina91). Uw gekoppelde
smartphone moet zijn uitgerust met een data-abonnement en zich in een gebied met netwerkdekking bevinden
waar gegevens beschikbaar zijn. Uw contacten voor noodgevallen moeten e-mails of sms-berichten kunnen
ontvangen (standaard sms-tarieven kunnen van toepassing zijn).
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Veiligheid > Ongevaldetectie.
3Selecteer een GPS-activiteit.
OPMERKING: Ongevaldetectie is alleen beschikbaar voor bepaalde buitenactiviteiten.
Als uw Descent G1 watch een ongeval detecteert en als uw telefoon is gekoppeld, kan de Garmin Connect
app automatisch een sms- en e-mailbericht met uw naam en GPS-locatie (indien beschikbaar) naar uw
contactpersonen voor noodgevallen verzenden. Op uw toestel en gekoppelde smartphone wordt een bericht
weergegeven met de mededeling dat uw contacten na 15 seconden zullen worden gewaarschuwd. Als u geen
hulp nodig hebt, kunt u de automatische noodoproep annuleren.
Hulp vragen
VOORZICHTIG
Hulp is een aanvullende functie en dient niet te worden beschouwd als primaire methode voor het verkrijgen van
hulp bij ongelukken. De Garmin Connect app neemt geen contact op met hulpdiensten namens u.
LET OP
Voordat u om hulp kunt vragen, moet u contactpersonen voor noodgevallen instellen in de Garmin Connect
app (Contacten voor noodgevallen toevoegen, pagina91). Uw gekoppelde smartphone moet zijn uitgerust met
een data-abonnement en zich in een gebied met netwerkdekking bevinden waar gegevens beschikbaar zijn.
Uw contacten voor noodgevallen moeten e-mails of sms-berichten kunnen ontvangen (standaard sms-tarieven
kunnen van toepassing zijn).
1Houd LIGHT ingedrukt.
2Wanneer u drie trillingen voelt, laat u de knop los om de hulpfunctie te activeren.
Het aftelscherm wordt weergegeven.
TIP: U kunt Annuleer selecteren voordat de afteltijd is verstreken als u het bericht wilt annuleren.
92 Veiligheids- en trackingfuncties
Instellingen gezondheid en welzijn
Houd MENU ingedrukt en selecteer Gezondheid en welzijn.
Hartslag: Hiermee kunt u de instellingen voor de hartslagmonitor aanpassen (Instellingen polshartslagmeter,
pagina73).
Pulse Ox modus: Hiermee kunt u een modus voor de Pulse Ox meter selecteren (Modus van de Puls Ox meter
instellen, pagina74).
Bewegingsmelding: Hiermee schakelt u de functie Bewegingsmelding in of uit (De bewegingswaarschuwing
gebruiken, pagina93).
Doelwaarschuwingen: Hiermee kunt u doelwaarschuwingen aan- en uitzetten of ze alleen uitzetten tijdens
activiteiten. Doelwaarschuwingen worden weergegeven voor uw dagelijkse stappendoel, het doel voor het
dagelijkse aantal opgelopen trappen en het doel voor het wekelijkse aantal minuten intensieve training.
Move IQ: Hiermee kunt u Garmin Move IQ gebeurtenissen in- en uitschakelen. Als u in een regelmatig
patroon beweegt, detecteert de functie Garmin Move IQ de activiteit automatisch en wordt deze in uw tijdlijn
weergegeven. De Garmin Move IQ activiteiten geven het type activiteit en de duur weer, maar deze worden
niet weergegeven in uw activiteitenlijst of nieuwsfeed. U kunt een activiteit met tijdmeting vastleggen op uw
toestel als u meer details en nauwkeurigheid wenst.
Automatisch doel
Uw toestel maakt automatisch een dagelijks stapdoel dat is gebaseerd op uw voorgaande activiteitenniveaus.
Wanneer u tijdens de dag beweegt, laat het toestel zien hoe u dichterbij uw dagelijkse doel komt.
Als u de functie Automatisch doel niet wilt gebruiken, kunt u een persoonlijk stapdoel instellen via uw Garmin
Connect account.
De bewegingswaarschuwing gebruiken
Langdurig zitten kan leiden tot ongewenste veranderingen in uw metabolisme. De bewegingswaarschuwingen
sporen u aan om te blijven bewegen. Na een uur inactiviteit worden Beweeg! en de bewegingsbalk
weergegeven. Vervolgens verschijnen extra segmenten in de balk na elke volgende 15 minuten inactiviteit.
Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen,
pagina101).
Maak een korte wandeling (minimaal enkele minuten) om de waarschuwing te verwijderen.
Minuten intensieve training
Om uw gezondheid te verbeteren, adviseren organisaties als de World Health Organization, ten minste 150
minuten activiteit per week met gemiddelde inspanning, zoals wandelen met verende tred, of 75 minuten
activiteit per week met intensieve inspanning, zoals hardlopen.
De watch registreert de intensiviteit van uw activiteit en de tijd die u besteedt aan activiteiten van gemiddelde
tot hoge intensiviteit (hartslaggegevens zijn vereist om hoge intensiviteit te kwantificeren). De watch telt het
aantal minuten gemiddelde intensiviteit op bij het aantal minuten hoge intensiviteit. Na optelling is het totale
aantal minuten hoge intensiviteit verdubbeld.
Minuten intensieve training opbouwen
Uw Descent G1 watch berekent het aantal minuten intensieve training door uw hartslaggegevens te vergelijken
met uw gemiddelde hartslag in rust. Als de hartslag is uitgeschakeld, berekent de watch het aantal minuten
gemiddelde inspanning door het aantal stappen per minuut te analyseren.
Begin een activiteit met tijdmeting voor de meest nauwkeurige berekening van het aantal minuten intensieve
training.
Draag uw watch dag en nacht om uw hartslag in rust zo nauwkeurig mogelijk te meten.
Instellingen gezondheid en welzijn 93
Slaap bijhouden
Als u slaapt, detecteert de watch automatisch uw slaap en bewaakt uw bewegingen gedurende uw normale
slaaptijden. U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect
account. Slaapstatistieken omvatten het totale aantal uren slaap, slaapfasen, slaapniveaus, perioden van
beweging tijdens de slaap en de slaapscore. U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
OPMERKING: Dutjes worden niet aan uw slaapstatistieken toegevoegd. U kunt de modus Niet storen gebruiken
om de meldingen en waarschuwingen uit te schakelen; alarmen worden hierdoor niet uitgeschakeld (Bediening,
pagina68).
Uw slaap automatisch bijhouden
1Draag het toestel terwijl u slaapt.
2Upload uw slaapgegevens naar de Garmin Connect site (De Garmin Connect app gebruiken, pagina86).
U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
U kunt slaapgegevens van de vorige nacht op uw Descent G1 toestel bekijken (Korte blik, pagina55).
Navigatie
Uw opgeslagen locaties weergeven en bewerken
TIP: U kunt een locatie opslaan vanuit het bedieningsmenu (Bediening, pagina68).
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Navigeer > Opgeslagen locaties.
3Selecteer een opgeslagen locatie.
4Selecteer een optie om de locatiegegevens weer te geven of te bewerken.
Een referentiepunt instellen
U kunt een referentiepunt instellen om de koers en de afstand tot een locatie of peiling weer te geven.
1Selecteer een optie:
Houd LIGHT ingedrukt.
TIP: U kunt een referentiepunt instellen terwijl u een activiteit opneemt.
Druk op START op de watch face.
2Selecteer Referentiepunt.
3Wacht terwijl de watch satellieten zoekt.
4Druk op START en selecteer Voeg punt toe.
5Selecteer een locatie of peiling die u als referentiepunt voor navigatie wilt gebruiken.
De kompaspijl en de afstand tot uw bestemming worden weergegeven.
6Richt de bovenkant van de watch in de richting van de koers.
Wanneer u van de voorliggende koers afwijkt, geeft het kompas de richting ten opzichte van de koers en de
deviatie in graden weer.
7Druk zo nodig op START en selecteer Wijzig punt om een ander referentiepunt in te stellen.
94 Navigatie
Navigeren naar een bestemming
U kunt uw toestel gebruiken om naar een bestemming te navigeren of om een koers te volgen.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie.
5Selecteer een categorie.
6Kies een bestemming door de vragen op het scherm te beantwoorden.
7Selecteer Ga naar.
Navigatie-informatie wordt weergegeven.
8Druk op START om de navigatie te starten.
Navigeren naar het vertrekpunt van een opgeslagen activiteit
U kunt in een rechte lijn of langs de door u afgelegde route terug navigeren naar het vertrekpunt van uw
activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Activiteiten.
5Selecteer een activiteit.
6Selecteer Terug naar start en selecteer een optie:
Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Selecteer Rechte lijn om in een rechte lijn naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Op de kaart wordt een lijn weergegeven vanaf uw huidige locatie naar het vertrekpunt van de laatst
opgeslagen activiteit.
OPMERKING: U kunt de timer starten om te voorkomen dat het toestel terugkeert naar horlogemodus.
7Druk op DOWN om het kompas weer te geven (optioneel).
De pijl wijst naar het startpunt.
Navigatie 95
Tijdens een activiteit navigeren naar uw vertrekpunt
U kunt in een rechte lijn of langs de afgelegde route terug navigeren naar het vertrekpunt van uw huidige
activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
1Druk tijdens een activiteit op STOP.
2Selecteer Terug naar start en selecteer een optie:
Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Selecteer Rechte lijn om in een rechte lijn naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Uw huidige locatie , het te volgen spoor en uw bestemming worden op de kaart weergegeven.
Navigeren met Peil en ga
U kunt het toestel op een object in de verte richten, bijvoorbeeld een watertoren, de richting vergrendelen en dan
naar het object navigeren.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Peil en ga.
5Wijs met de bovenkant van de smartwatch naar een object en druk op START.
Er wordt navigatie-informatie weergegeven.
6Druk op START om te beginnen met navigeren.
Een Man-overboord-locatie markeren en de navigatie ernaartoe starten
U kunt een Man-overboord-locatie (MOB) opslaan en de navigatie naar dat punt automatisch starten.
TIP: U kunt de functie voor het ingedrukt houden van de knoppen aanpassen om toegang te krijgen tot de
MOB-functie (De sneltoetsen aanpassen, pagina102).
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Laatste MOB.
Er wordt navigatie-informatie weergegeven.
Stoppen met navigeren
1Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
2Selecteer Navigatie stoppen.
96 Navigatie
Koersen
U kunt vanuit uw Garmin Connect een koers verzenden naar uw toestel. Als de koers op uw toestel is
opgeslagen, kunt u deze daarop volgen.
U kunt bijvoorbeeld een vastgelegde koers volgen omdat de route u beviel. Of u kunt een fietsvriendelijke route
naar uw werk vastleggen en volgen.
U kunt een vastgelegde koers ook volgen om te proberen eerdere prestaties op de koers te evenaren of te
verbeteren. Stel bijvoorbeeld dat u de originele koers in 30 minuten hebt voltooid. U kunt dan nu tegen een
Virtual Partner racen om te proberen de koers in minder dan 30 minuten af te leggen.
Een koers maken en volgen op uw toestel
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Koersen > Maak nieuw.
5Geef een naam op voor de koers en selecteer .
6Selecteer Voeg locatie toe.
7Selecteer een optie.
8Herhaal indien nodig de stappen 6 en 7.
9Selecteer OK > Start koers.
Er wordt navigatie-informatie weergegeven.
10 Druk op START om te beginnen met navigeren.
Een koers maken op Garmin Connect
Voordat u een koers kunt maken met de Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect account hebben
(Garmin Connect, pagina85).
1Selecteer in de Garmin Connect app, of .
2Selecteer Training & planning > Koersen > Maak koers.
3Selecteer een type koers.
4Volg de instructies op het scherm.
5Selecteer OK.
OPMERKING: U kunt deze workout naar uw toestel verzenden (Een koers naar uw toestel verzenden,
pagina97).
Een koers naar uw toestel verzenden
U kunt een koers die u met de Garmin Connect app hebt gemaakt, naar uw toestel verzenden (Een koers maken
op Garmin Connect, pagina97).
1Selecteer in de Garmin Connect app, of .
2Selecteer Training & planning > Koersen.
3Selecteer een koers.
4Selecteer > Verzend naar toestel.
5Selecteer uw compatibele toestel.
6Volg de instructies op het scherm.
Navigatie 97
Koersgegevens weergeven of bewerken
U kunt koersgegevens bekijken of bewerken voordat u door een koers navigeert.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Koersen.
5Druk op START om een koers te selecteren.
6Selecteer een optie:
Selecteer Start koers om te beginnen met navigeren.
Als u een band voor aangepast tempo wilt maken, selecteert u PacePro.
Selecteer Kaart als u de koers op de kaart wilt weergeven en wilt schuiven of in- of uitzoomen op de kaart.
Als u de koers in omgekeerde volgorde wilt beginnen, selecteert u Voer koers omgekeerd uit.
Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de koers weer te geven.
Selecteer Naam als u de naam van de koers wilt wijzigen.
Als u het koerspad wilt bewerken, selecteert u Wijzigen.
Selecteer Wis om de koers te verwijderen.
Een waypoint projecteren
U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te projecteren vanaf uw huidige locatie naar een
nieuwe locatie.
OPMERKING: Mogelijk moet u de app Projecteer waypoint toevoegen aan de lijst met activiteiten en apps.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Projecteer waypoint.
3Druk op UP of DOWN om de koers in te stellen.
4Druk op START.
5Druk op DOWN om een meeteenheid te selecteren.
6Druk op UP om de afstand in te voeren.
7Druk op START om op te slaan.
Het geprojecteerde waypoint wordt opgeslagen onder een standaardnaam.
Navigatie-instellingen
U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies en vormgeving van de kaart aanpassen.
Schermen met navigatiegegevens aanpassen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Navigatie > Gegevensschermen.
3Selecteer een optie:
Selecteer Kaart > Status om de kaart in of uit te schakelen.
Selecteer Kaart > Gegevensveld om een gegevensveld met routegegevens op de kaart in of uit te
schakelen.
Selecteer Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek in of uit te schakelen.
Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of aanpassen.
98 Navigatie
Koersinstellingen
U kunt het gedrag van de wijzer instellen die wordt weergegeven tijdens het navigeren.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Navigatie > Type.
Peiling: Wijst in de richting van uw bestemming.
Koers: Toont uw relatie tot de koerslijn die naar de bestemming leidt.
Navigatiewaarschuwingen instellen
U kunt waarschuwingen instellen om u te helpen navigeren naar uw bestemming.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Navigatie > Waarschuwingen.
3Selecteer een optie:
Selecteer Afstand tot einddoel om een waarschuwing in te stellen voor een bepaalde afstand tot uw
eindbestemming.
Selecteer Bestemming ETE om een waarschuwing in te stellen voor een resterende geschatte tijd tot u
aankomt op uw eindbestemming.
Selecteer Uit koers om een waarschuwing in te stellen voor als u van uw koers afraakt.
Selecteer Afslagaanwijzingen om afslag-voor-afslag navigatieaanwijzingen in te schakelen.
4Selecteer zo nodig Status om de waarschuwing in te schakelen.
5Voer zo nodig een afstand of tijdwaarde in en selecteer .
Instellingen voor energiebeheer
Houd MENU ingedrukt en selecteer Energiebeheer.
Batterijspaarstand: Hiermee kunt u systeeminstellingen aanpassen om de levensduur van de batterij in de
horlogemodus te verlengen (De batterijspaarstand aanpassen, pagina99).
Energiemodi: Hiermee kunt u systeeminstellingen, activiteitinstellingen en GPS-instellingen aanpassen om de
levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen (Energiemodi aanpassen, pagina100).
De batterijspaarstand aanpassen
Met de batterijspaarstand kunt u snel systeeminstellingen aanpassen om de levensduur van de batterij in de
watch modus te verlengen.
U kunt de batterijspaarstand inschakelen via het bedieningsmenu (Bediening, pagina68).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Energiebeheer > Batterijspaarstand.
3Selecteer Status om de batterijspaarstand in te schakelen.
4Selecteer Wijzigen en selecteer een optie:
Selecteer Wijzerplaat om een energiezuinige watch face in te schakelen die eenmaal per minuut wordt
bijgewerkt.
Selecteer Telefoon om de verbinding met uw gekoppelde telefoon te verbreken.
Selecteer Polshartslag om de polshartslagmeter uit te schakelen.
Selecteer Pulseoxymeter om de sensor van de pulse oximeter uit te schakelen.
Selecteer Schermverlichting om de automatische schermverlichting uit te schakelen.
De smartwatch laat de levensduur van de batterij zien voor elke aangepaste instelling.
5Selecteer In slaapstand om de batterijbesparingsfunctie in te schakelen tijdens uw normale slaaptijden.
TIP: U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account.
6Selecteer Batterij bijna leeg om een waarschuwing te ontvangen wanneer de batterij bijna leeg is.
Instellingen voor energiebeheer 99
De vermogensmodus wijzigen
U kunt de vermogensmodus wijzigen om de levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen.
1Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
2Selecteer Energiemodus.
3Selecteer een optie.
De watch laat zien hoeveel uur de batterij mee zal gaan in de geselecteerde vermogensmodus.
Energiemodi aanpassen
Uw toestel wordt geleverd met verschillende energiemodi, zodat u snel systeeminstellingen,
activiteitinstellingen en GPS-instellingen kunt aanpassen om de levensduur van de batterij tijdens een activiteit
te verlengen. U kunt bestaande energiemodi aanpassen en nieuwe aangepaste energiemodi maken.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Energiebeheer > Energiemodi.
3Selecteer een optie:
Selecteer een energiemodus die u wilt aanpassen.
Selecteer Voeg toe om een aangepaste energiemodus te maken.
4Voer zo nodig een aangepaste naam in.
5Selecteer een optie om bepaalde energiemodi aan te passen.
U kunt bijvoorbeeld de GPS-instelling wijzigen of de verbinding met uw gekoppelde telefoon verbreken.
De smartwatch laat de levensduur van de batterij zien voor elke aangepaste instelling.
6Selecteer indien nodig OK om op te slaan en de aangepaste energiemodus te gebruiken.
Een energiemodus herstellen
U kunt een vooraf geladen energiemodus herstellen naar de standaard fabrieksinstellingen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Energiebeheer > Energiemodi.
3Selecteer een vooraf geladen energiemodus.
4Selecteer Herstel > .
100 Instellingen voor energiebeheer
Systeeminstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Systeem.
Taal voor tekst: Hiermee kunt u de taal van de watch instellen.
Tijd: Hiermee kunt u de tijdinstellingen wijzigen (Tijdinstellingen, pagina101).
Schermverlichting: Hiermee kunt u scherminstellingen aanpassen (De scherminstellingen wijzigen, pagina102).
Geluid en trillen: Hiermee kunt u de watchgeluiden instellen, zoals knoptonen, waarschuwingen en trillingen.
Niet storen: Hiermee kunt u de Niet storen modus inschakelen. Gebruik de optie In slaapstand om de modus
Niet storen automatisch in te schakelen tijdens uw normale slaapuren. U kunt uw normale slaaptijden
instellen in uw Garmin Connect account.
Sneltoetsen: Hiermee kunt u snelkoppelingen toewijzen aan knoppen (De sneltoetsen aanpassen, pagina102).
Automatische vergrendeling: Hiermee kunt u de knoppen automatisch vergrendelen om te voorkomen dat de
knoppen per ongeluk worden ingedrukt. Gebruik de optie Tijdens activiteit om de knoppen te vergrendelen
tijdens een activiteit met tijdmeting. Gebruik de optie Algemeen gebruik om de knoppen te vergrendelen
wanneer u geen activiteit met tijdmeting registreert.
Formaat: Hiermee kunt u algemene notatievoorkeuren instellen, zoals de meeteenheden, het tempo en
de snelheid die tijdens activiteiten worden weergegeven, het begin van de week, de geografische
positieweergave en datumopties (De maateenheden wijzigen, pagina103).
Physio TrueUp: Hiermee kunt u activiteiten en prestatiemetingen van uw andere Garmin toestellen
synchroniseren (Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren, pagina103).
Prestatie Conditie: Hiermee kunt u de functie voor prestatieconditie instellen tijdens een activiteit
(Prestatieconditie, pagina61).
Gegevensopslag: Hiermee stelt u in hoe de watch activiteitgegevens vastlegt. Met de instelling Slim (standaard)
kunnen langere activiteiten worden vastgelegd. Met de instelling Iedere seconde zijn de opnamen van
activiteiten meer gedetailleerd, maar worden langere activiteiten mogelijk niet geheel vastgelegd.
USB-modus: Hiermee kunt u de massaopslagmodus of de Garmin modus inschakelen op de watch als er
verbinding is met een computer.
Herstel: Hier kunt u gebruikersgegevens en -instellingen opnieuw instellen (Alle standaardinstellingen herstellen,
pagina110).
Software-update: Hiermee kunt u via Garmin Express gedownloade software-updates installeren. Gebruik de
optie Automatisch bijwerken om uw watch de nieuwste software-update te laten downloaden via de Garmin
Connect app op uw gekoppelde smartphone.
Over: Hiermee wordt informatie over het toestel, de software, de licentie en de regelgeving weergegeven.
Tijdinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Systeem > Tijd.
Tijdweergave: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok, of de militaire notatie in.
Stel tijd in: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in. De optie Automatisch stelt de tijdzone automatisch in
op basis van uw GPS-positie.
Tijd: Hiermee kunt u de tijd aanpassen als de functie is ingesteld op de optie Handmatig.
Waarschuwingen: Hiermee kunt u de waarschuwingen per uur en zonsopkomst- en
zonsondergangswaarschuwingen zo instellen dat een bepaald aantal minuten of uren vóór de feitelijke
zonsopkomst of zonsondergang een waarschuwingssignaal wordt gegeven (Tijdwaarschuwingen instellen,
pagina102).
Synchroniseer met GPS: Hiermee kunt u de tijd handmatig synchroniseren met GPS wanneer u van tijdzone
verandert, en kunt u de zomertijd instellen (De tijd synchroniseren, pagina102).
Systeeminstellingen 101
Tijdwaarschuwingen instellen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Tijd > Waarschuwingen.
3Selecteer een optie:
Selecteer Tot zon onder > Status > Aan, selecteer Tijd en voer de tijd in als u een bepaald aantal minuten
of uren voor zonsondergang wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.
Selecteer Tot zonsopgang > Status > Aan, selecteer Tijd en voer de tijd in als u een bepaald aantal
minuten of uren voor zonsopgang wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.
Selecteer Per uur > Aan als u elk uur wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.
De tijd synchroniseren
Telkens wanneer u het toestel inschakelt en naar satellieten zoekt of de Garmin Connect app op uw gekoppelde
telefoon opent, worden de tijdzones en het tijdstip automatisch door het toestel gedetecteerd. U kunt de tijd ook
handmatig synchroniseren wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de zomertijd instellen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Tijd > Synchroniseer met GPS.
3Wacht tot het toestel verbinding maakt met uw gekoppelde telefoon of satellieten vindt (Satellietsignalen
ontvangen, pagina112).
TIP: Druk op DOWN om de bron te wijzigen.
De scherminstellingen wijzigen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Schermverlichting.
3Selecteer een optie:
Selecteer In-Dive.
Selecteer Tijdens activiteit.
Selecteer Algemeen gebruik.
Selecteer In slaapstand.
4Selecteer een optie:
Selecteer Modus om het scherm op diepte of tijdens uw hele duik in te schakelen.
Selecteer Helderheid om het helderheidsniveau van het scherm in te stellen.
Selecteer Knoppen om het scherm in te schakelen bij het indrukken van knoppen.
Selecteer Waarschuwingen om het scherm in te schakelen bij waarschuwingen.
Selecteer Beweging om het scherm in te schakelen als u uw arm optilt en draait om op uw pols te kijken.
Selecteer Time-out om de tijdsduur in te stellen voordat het scherm wordt uitgeschakeld.
De sneltoetsen aanpassen
U kunt de functie voor het ingedrukt houden van afzonderlijke knoppen en knopcombinaties aanpassen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Sneltoetsen.
3Selecteer een knop of knopcombinatie die u wilt aanpassen.
4Selecteer een functie.
102 Systeeminstellingen
De maateenheden wijzigen
U kunt de maateenheden voor afstand, tempo en snelheid, hoogte en meer aanpassen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Formaat > Eenheden.
3Selecteer een type maatsysteem.
4Selecteer een maateenheid.
Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren
U kunt activiteiten en prestatiemetingen van andere Garmin toestellen naar uw Descent G1 watch
synchroniseren met behulp van uw Garmin Connect account. Zo kan uw watch de status van uw trainingen
en fitnessactiviteiten nauwkeuriger weergeven. U kunt bijvoorbeeld een rit met een Edge toestel vastleggen en
uw activiteitgegevens en algemene trainingsbelasting op uw Descent G1 watch bekijken.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Physio TrueUp.
Wanneer u uw watch synchroniseert met uw telefoon, worden er recente activiteiten en prestatiemetingen van
uw andere Garmin toestellen op uw Descent G1 watch weergegeven.
Toestelgegevens weergeven
U kunt toestelinformatie zoals de toestel-id, softwareversie, informatie over wet- en regelgeving en de
licentieovereenkomst weergeven.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Over.
Informatie over regelgeving en compliance op e-labels weergeven
Het label voor dit toestel wordt op elektronische wijze geleverd. Het e-label kan regelgeving bevatten, zoals
identificatienummers verstrekt door de FCC of regionale compliance-markeringen, maar ook toepasselijke
product- en licentiegegevens.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Over in het instellingenmenu.
Systeeminstellingen 103
Toestelinformatie
De watch opladen
WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
LET OP
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en de directe omgeving ervan grondig te reinigen en
af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer. Raadpleeg de instructies voor reiniging
(Toestelonderhoud, pagina106).
1Knijp in de zijkanten van de laadclip.
2Lijn de klem uit met de contactpunten aan de achterkant van de watch en maak de klem los.
3Sluit de USB-kabel aan op een USB-oplaadpoort.
De watch geeft het huidige batterijniveau weer.
Opladen met zonne-energie
OPMERKING: Deze functie is niet op alle toestellen beschikbaar.
Met de functie Opladen met zonne-energie kunt u uw watch opladen terwijl u deze gebruikt.
Tips voor opladen met zonne-energie
Volg deze tips om de levensduur van de batterij van uw watch te verlengen.
Wanneer u de watch draagt, zorg er dan voor dat u de watch face niet bedekt met uw mouw.
Regelmatig gebruik buitenshuis in zonnige omstandigheden kan de levensduur van de batterij verlengen.
OPMERKING: Uw watch is beveiligd tegen oververhitting en stopt automatisch met opladen als de
interne temperatuur de maximale temperatuur voor opladen met zonne-energie overschrijdt (Specificaties,
pagina105).
OPMERKING: De watch laadt niet met zonne-energie op wanneer deze is aangesloten op een externe
voedingsbron of wanneer de batterij vol is.
104 Toestelinformatie
Specificaties
Batterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-ionbatterij
Waterbestendigheid 10ATM1
Duiken (EN 13319)2
Decompressiemodel Bühlmann ZHL-16C
Dieptesensor
Nauwkeurig van 0 m tot 100 m (0 ft. tot 328 ft.), conform EN 13319
Resolutie (m): 0,1 m tot 99,9 m, 1 m bij 100 m
Resolutie (ft.): 1 ft.
Inspectie-interval Inspecteer de onderdelen voor elk gebruik op beschadiging. Vervang
onderdelen indien nodig.3
Bedrijfs- en opslagtemperatuurbe
reik Van -20 tot 60 ºC (van -4 tot 140 ºF)
Bedrijfstemperatuurbereik onder
water Van 0 tot 40 ºC (van 32 tot 104 ºF)
Temperatuurbereik bij opladen via
USB Van 0 tot 45 ºC (van 32 tot 113 ºF)
Temperatuurbereik bij opladen
met zonne-energie Van 0 tot 60 ºC (van 32 tot 140 ºF)
Draadloze frequenties 2,4 GHz bij 0 dBm nominaal
13,56 MHz bij -30 dBm nominaal
Informatie over de levensduur van de batterij
De werkelijke levensduur van de batterij hangt af van de op uw watch ingeschakelde functies, zoals activiteiten-
tracking, polshartslagmeting, smartphonemeldingen, GPS, interne sensoren en aangesloten sensoren (Tips voor
het verlengen van de levensduur van de batterij, pagina111).
Modus Descent G1 levensduur van
batterij Descent G1 Solar Levensduur van batterij
Smartwatch-modus met activi
teiten volgen en 24/7 hartslag
meting bij de pols
Maximaal 21 dagen Tot 21 dagen/124 dagen met zonne-energie4
GPS-modus Maximaal 26 uur Tot 26 uur/39 uur met zonne-energie5
Max. batterij in GPS-modus Maximaal 56 uur Tot 56 uur/205 uur met zonne-energie5
Expeditie-GPS-modus Maximaal 27 dagen Maximaal 27 dagen/onbeperkt met zonne-
energie4
Batterijspaarstand horloge
modus Maximaal 48 dagen Maximaal 48 dagen/onbeperkt met zonne-
energie4
Duikmodus Maximaal 25 uur Maximaal 25 uur
1 Het toestel is bestand tegen een druk die gelijk is aan een diepte van 100 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating.
2 Voldoet aan CSN EN 13319.
3 Afgezien van normale slijtage worden de prestaties niet beïnvloed door veroudering.
4 Kan hele dag worden gedragen met 3 uur/dag buiten in omstandigheden van 50.000 lux.
5 Bij gebruik in omstandigheden van 50.000 lux.
Toestelinformatie 105
Toestelonderhoud
LET OP
Gebruik nooit een scherp voorwerp om het toestel schoon te maken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en insectenwerende middelen die plastic
onderdelen en oppervlakken kunnen beschadigen.
Spoel het toestel goed uit met leidingwater nadat het in aanraking is geweest met chloor of zout water,
zonnebrand, cosmetica, alcohol en andere chemicaliën die een reactie kunnen veroorzaken. Langdurige
blootstelling aan deze stoffen kan de behuizing beschadigen.
Reinig het toestel niet met water of lucht onder hoge druk, omdat hierdoor de dieptemeter of barometer
beschadigd kan raken.
Vermijd schokken en ruwe behandeling omdat hierdoor het product korter meegaat.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld,
omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik het toestel niet meer als het beschadigd is of als het bewaard is buiten het opgegeven
opslagtemperatuurbereik.
De watch reinigen
VOORZICHTIG
Sommige gebruikers kunnen last krijgen van huidirritatie na langdurig gebruik van de watch, vooral als de
gebruiker een gevoelige huid heeft of allergisch is. Als u merkt dat uw huid geïrriteerd is, verwijder de watch dan
en geef uw huid de tijd om te herstellen. Zorg ervoor dat de watch schoon en droog is en draai het niet te strak
aan om huidirritatie te voorkomen.
LET OP
Ook een klein beetje zweet of vocht kan corrosie van de elektrische contactpunten veroorzaken als de watch is
aangesloten op een oplader. Corrosie kan opladen en gegevensoverdracht blokkeren.
1Veeg de watch schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.
2Veeg de behuizing vervolgens droog.
Laat de watch na reiniging helemaal drogen.
TIP: Ga voor meer informatie naar garmin.com/fitandcare.
106 Toestelinformatie
De QuickFit® bandjes vervangen
1Verschuif de vergrendeling op het QuickFit bandje en verwijder het bandje van het horloge.
2Breng de nieuwe band op één lijn met het horloge.
3Druk de band op zijn plaats.
OPMERKING: Controleer of de band stevig vastzit. De vergrendeling moet over het pennetje van het horloge
heen sluiten.
4Herhaal de stappen 1 t/m 3 om de andere band te vervangen.
Toestelinformatie 107
De banden van het veertje vervangen
U kunt de banden vervangen door nieuwe Descent G1 banden of compatibele QuickFit 22 banden.
1Gebruik het pengereedschap om de horlogepin in te drukken.
2Verwijder de band van het horloge.
3Selecteer een optie:
Als u Descent G1 banden wilt installeren, lijnt u één kant van de nieuwe band uit met de gaatjes op de
watch, drukt u de zichtbare watchpin in en duwt u de band op zijn plaats.
OPMERKING: Controleer of de band stevig vastzit. De watchpin moet op één lijn liggen met de gaatjes op
de watch.
Als u een QuickFit 22 band wilt plaatsen, verwijdert u de watchpin uit de Descent G1 band, plaatst u de
watchpin op de watch terug en duwt u de nieuwe band op zijn plaats.
OPMERKING: Controleer of de band stevig vastzit. De vergrendeling moet over het pennetje van het
horloge heen sluiten.
4Herhaal de stappen om de andere band te wijzigen.
Gegevensbeheer
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows® 95, 98, Me, Windows NT®, en Mac® OS 10.3 en ouder.
108 Toestelinformatie
Bestanden verwijderen
LET OP
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan niet. Het geheugen van het toestel bevat
belangrijke systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
1Open het Garmin station of volume.
2Open zo nodig een map of volume.
3Selecteer een bestand.
4Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
OPMERKING: Als u een Apple® computer gebruikt, moet u de map Trash leegmaken om de bestanden
volledig te verwijderen.
Problemen oplossen
Productupdates
Uw toestel controleert automatisch op updates wanneer u verbonden bent met Bluetooth. U kunt handmatig
controleren of er updates zijn via de systeeminstellingen (Systeeminstellingen, pagina101). Installeer Garmin
Express (www.garmin.com/express) op uw computer. Open de Garmin Connect app op uw telefoon.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de volgende diensten voor Garmin toestellen:
Software-updates
Baanupdates
Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
Productregistratie
Meer informatie
Meer informatie over dit product vindt u op de Garmin website.
Ga naar support.garmin.com voor meer handleidingen, artikelen en software-updates.
Ga naar buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin dealer voor informatie over optionele
accessoires en vervangingsonderdelen.
Ga naar www.garmin.com/ataccuracy voor informatie over de nauwkeurigheid van functies.
Dit is geen medisch toestel.
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt
U kunt de taal wijzigen als u per ongeluk niet de juiste taal hebt geselecteerd op het toestel.
1Houd MENU ingedrukt.
2Blader omlaag naar het laatste item in de lijst en druk op START.
3Druk op START.
4Selecteer uw taal.
5Druk op START.
Is mijn telefoon compatibel met mijn watch?
De Descent G1 watch is compatibel met telefoons die Bluetooth technologie gebruiken.
Ga naar garmin.com/ble voor Bluetooth informatie over compatibiliteit.
Problemen oplossen 109
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met de watch
Als uw telefoon geen verbinding maakt met de watch, kunt u deze tips proberen.
Schakel uw telefoon en uw watch uit en weer in.
Schakel Bluetooth technologie op uw telefoon in.
Werk de Garmin Dive app bij naar de nieuwste versie.
Verwijder uw watch uit de Garmin Dive app en de Bluetooth instellingen op uw telefoon om het
koppelingsproces opnieuw te proberen.
Als u een nieuwe telefoon hebt gekocht, verwijdert u uw watch uit de Garmin Dive app op de telefoon die u
niet meer wilt gebruiken.
Houd uw telefoon binnen 10m (33ft.) van de watch.
Open de Garmin Dive app op uw telefoon, selecteer het of , en selecteer Garmin toestellen > Voeg
toestel toe om de koppelmodus in te schakelen.
Houd op de watch face MENU ingedrukt en selecteer Telefoon > Koppel telefoon.
Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken bij mijn watch?
De watch is compatibel met sommige Bluetooth sensoren. Wanneer u voor de eerste keer een sensor met uw
Garmin watch verbindt, moet u de watch en de sensor koppelen. Nadat de koppeling is voltooid, maakt de watch
automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en zich binnen
bereik bevindt.
1Houd het MENU ingedrukt.
2Selecteer Sensors en accessoires > Voeg nieuw toe.
3Selecteer een optie:
Selecteer Zoek alles.
Selecteer uw type sensor.
U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen (Gegevensschermen aanpassen, pagina42).
Uw watch opnieuw starten
1Houd LIGHT ingedrukt tot de watch is uitgeschakeld.
2Houd LIGHT ingedrukt om de watch in te schakelen.
Alle standaardinstellingen herstellen
Voordat u alle standaardinstellingen herstelt, moet u de watch synchroniseren met de Garmin Connect app om
uw activiteitgegevens te uploaden.
U kunt alle fabrieksinstellingen van de watch resetten.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Herstel.
3Selecteer een optie:
Als u alle fabrieksinstellingen van de watch wilt herstellen, inclusief de gebruikersprofielgegevens, maar
de activiteitengeschiedenis en gedownloade apps en bestanden wilt opslaan, selecteert u Standaardinst.
herstellen.
Om alle fabrieksinstellingen van de watch te resetten en alle door de gebruiker ingevoerde informatie en
activiteitgeschiedenis te verwijderen, selecteert u Gegevens verw. en inst. herstellen.
OPMERKING: Als u een GarminPay portemonnee hebt ingesteld, wordt door deze optie de portemonnee
van uw watch verwijderd.
110 Problemen oplossen
Duiken
Uw weefselbelasting herstellen
U kunt de momenteel op het toestel opgeslagen weefselbelasting herstellen. U dient uw weefselbelasting alleen
te herstellen als u het toestel in de toekomst niet meer gaat gebruiken. Dit kan van pas komen in duikwinkels
waar toestellen te huur worden aangeboden.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Systeem > Herstel > Reset weefsels.
De oppervlaktedruk opnieuw instellen
Het toestel bepaalt automatisch de oppervlaktedruk met behulp van de barometrische hoogtemeter. Grote
drukveranderingen, bijvoorbeeld tijdens een vlucht, kunnen ertoe leiden dat de watch automatisch een
duikactiviteit start. Als een duikactiviteit verkeerd wordt gestart op de watch, kunt u de oppervlaktedruk opnieuw
instellen door de watch op een computer aan te sluiten. Als u geen toegang hebt tot een computer, kunt u de
oppervlaktedruk handmatig opnieuw instellen.
1Houd LIGHT ingedrukt tot de watch is uitgeschakeld.
2Houd LIGHT ingedrukt om de watch in te schakelen.
3Als het productlogo wordt weergegeven, houdt u MENU ingedrukt tot u wordt gevraagd de oppervlaktedruk
opnieuw in te stellen.
Tips voor het verlengen van de levensduur van de batterij
U kunt deze tips uitproberen om de levensduur van de batterij te verlengen.
De vermogensmodus tijdens een activiteit wijzigen (De vermogensmodus wijzigen, pagina100).
Schakel de batterijspaarstandfunctie in vanuit het bedieningsmenu (Bediening, pagina68).
Verlaag de tijdsduur tot de schermtime-out (De scherminstellingen wijzigen, pagina102).
Beperk de helderheid van het scherm (De scherminstellingen wijzigen, pagina102).
Gebruik de UltraTrac satellietmodus voor uw activiteit.
Schakel Bluetooth technologie uit wanneer u geen gebruik maakt van connected functies (Bediening,
pagina68).
Wanneer u uw activiteit voor een langere periode pauzeert, kunt u de Hervat later optie gebruiken (Een
activiteit stoppen, pagina27).
Gebruik een watch face die niet elke seconde wordt bijgewerkt.
Gebruik bijvoorbeeld een watch face zonder secondewijzer (De watch face aanpassen, pagina54).
Beperk de telefoonmeldingen die op de watch worden weergegeven (Meldingen beheren, pagina84).
Stop het verzenden van hartslaggegevens naar gekoppelde toestellen (Hartslaggegevens verzenden,
pagina73).
Schakel de hartslagmeting aan de pols uit (Instellingen polshartslagmeter, pagina73).
OPMERKING: De hartslagmeting aan de pols wordt gebruikt om het aantal minuten activiteit bij hoge
inspanning en het aantal verbrande calorieën te berekenen.
Schakel de handmatige meting van pulse oxymeterwaarden in (Modus van de Puls Ox meter instellen,
pagina74).
Problemen oplossen 111
Satellietsignalen ontvangen
Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd
en datum worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
TIP: Ga voor meer informatie over GPS naar garmin.com/aboutGPS.
1Ga naar buiten naar een open gebied.
De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht.
2Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen worden gevonden.
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren
Synchroniseer de watch regelmatig met uw Garmin account:
Verbind uw watch met een computer via de USB-kabel en de Garmin Express app.
Synchroniseer uw watch met de Garmin Dive app op uw Bluetooth telefoon.
Na verbinding met uw Garmin account downloadt de watch diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het
snel satellietsignalen kan vinden.
Ga met uw watch naar buiten, naar een open gebied, ver weg van hoge gebouwen en bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
De temperatuurmeting is niet nauwkeurig
Uw lichaamstemperatuur is van invloed op de temperatuurmeting van de interne temperatuursensor. Voor de
meest nauwkeurige temperatuurmeting dient u het horloge van uw pols te verwijderen en ongeveer 20 tot 30
minuten te wachten.
U kunt ook een optionele externe tempe temperatuursensor gebruiken voor een nauwkeurige meting van de
omgevingstemperatuur wanneer u het horloge draagt.
Activiteiten volgen
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over de nauwkeurigheid van activiteiten-tracking.
Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven
De dagelijkse stappentelling wordt elke dag om middernacht op nul gezet.
Als er streepjes verschijnen in plaats van uw stappentelling, moet u wachten tot uw toestel satellietsignalen
ontvangt en de tijd automatisch instelt.
Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn
Als uw stappentelling niet nauwkeurig lijkt te zijn, kunt u deze tips proberen.
Draag de watch om uw niet-dominante pols.
Draag de watch in uw zak wanneer u een wandelwagen of grasmaaier duwt.
Draag de watch in uw zak wanneer u alleen uw handen of armen gebruikt.
OPMERKING: De watch kan herhalende bewegingen, zoals afwassen, was opvouwen of in de handen
klappen, interpreteren als stappen.
112 Problemen oplossen
De stappentellingen op mijn watch en mijn Garmin Connect account komen niet overeen
De stappentelling op uw Garmin Connect account wordt bijgewerkt wanneer u uw watch synchroniseert.
1Selecteer een optie:
Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Express toepassing (Garmin Connect op uw computer
gebruiken, pagina86).
Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect app (De Garmin Connect app gebruiken,
pagina86).
2Wacht terwijl uw gegevens worden gesynchroniseerd.
Synchronisatie kan enkele minuten duren.
OPMERKING: U kunt uw gegevens niet synchroniseren en uw stappentelling niet bijwerken door het scherm
van de Garmin Connect app of de Garmin Express toepassing te vernieuwen.
Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppen
Uw watch gebruikt een interne barometer om hoogteverschillen te meten als u trappen loopt. Een opgelopen
trap staat gelijk aan 3m (10ft.).
Houd geen trapleuningen vast en sla geen treden over bij het traplopen.
Bescherm uw watch in winderige omgevingen met uw mouw of jas. Sterke windvlagen kunnen namelijk
foutieve metingen veroorzaken.
Appendix
Gegevensvelden
OPMERKING: Niet alle gegevensvelden zijn beschikbaar voor alle activiteittypen. Voor sommige
gegevensvelden hebt u ANT+ of Bluetooth accessoires nodig om de gegevens weer te geven. Sommige
gegevensvelden worden in meer dan één categorie op de watch weergegeven.
TIP: U kunt de gegevensvelden ook aanpassen via de instellingen voor de watch in de Garmin Connect app.
Cadansvelden
Naam Beschrijving
Gemiddelde cadans Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige activiteit.
Gemiddelde cadans Hardlopen. De gemiddelde cadans voor de huidige activiteit.
Cadans Fietsen. Het aantal omwentelingen van de pedaalarm. Uw toestel moet zijn aangesloten
op een cadans-accessoire om deze gegevens weer te geven.
Cadans Hardlopen. Het aantal stappen per minuut (rechts en links).
Rondecadans Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige ronde.
Rondecadans Hardlopen. De gemiddelde cadans voor de huidige ronde.
Cadans laatste ronde Fietsen. De gemiddelde cadans van de laatste voltooide ronde.
Cadans laatste ronde Hardlopen. De gemiddelde cadans van de laatste voltooide ronde.
Kompasvelden
Naam Beschrijving
Kompaskoers De richting waar u naartoe gaat op basis van het kompas.
GPS-koers De richting waar u naartoe gaat op basis van GPS.
Richting De richting waarin u zich verplaatst.
Appendix 113
Afstandsvelden
Naam Beschrijving
Afstand De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige activiteit of het huidige spoor.
Interval Afstand De afstand die u hebt afgelegd voor het huidige interval.
Rondeafstand De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige ronde.
Laatste ronde afstand De afstand die u hebt afgelegd voor de laatste voltooide ronde.
Ltste oefening afstand De afstand die u hebt afgelegd voor de laatste voltooide oefening.
Laatste ronde afstand De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige oefening.
Nautische afstand De afstand afgelegd in nautische meters of nautische voeten.
Duikvelden
Naam Beschrijving
Stijgingssnelheid De huidige stijgsnelheid richting het oppervlak.
Gem. temperatuur De gemiddelde temperatuur tijdens de activiteit.
CNS Het huidige percentage zuurstoftoxiciteit van uw centrale zenuwstelsel.
Huidig gas PO2 De partiële zuurstofdruk (PO2) van het verdunningsgas tijdens een duik met
een closed-circuit rebreather (CCR).
Duiknummer Het aantal duiken dat u hebt voltooid.
Stijgingstijd laatste duik De tijd die u tijdens de laatste duik hebt gebruikt om naar het oppervlak te
stijgen.
Gem. stijg snelh ltste duik De gemiddelde stijgsnelheid tijdens de laatste duik.
Laatste duik gem. afdalingstijd De gemiddelde daalsnelheid tijdens de laatste duik.
Gem. hartslag laatste duik Uw gemiddelde hartslag tijdens de laatste duik.
Gem. temp laatste duik De gemiddelde temperatuur tijdens de laatste duik.
Hartslag begin laatste duik Uw hartslag aan het begin van de laatste duik.
Laatste duikdiepte De maximale diepte die tijdens de laatste duik is bereikt.
Afdalingstijd laatste duik De tijd die u tijdens de laatste duik hebt gebruikt om naar de maximale diepte
te dalen.
Hartslag eind laatste duik Uw hartslag aan het eind van de laatste duik.
Hangtijd laatste duik De tijd die u tijdens de laatste duik niet hebt gebruikt om te stijgen of te dalen.
Max stijg.snelh laatste duik De maximale stijgsnelheid tijdens de laatste duik.
Ltste duik max dalingssnelh De maximale daalsnelheid tijdens de laatste duik.
Max. hartslag laatste duik Uw hoogste hartslag tijdens de laatste duik.
Max temperatuur laatste duik De maximumtemperatuur tijdens de laatste duik.
Min hartslag laatste duik Uw laagste hartslag tijdens de laatste duik.
Min. temperatuur laatste duik De minimumtemperatuur tijdens de laatste duik.
114 Appendix
Naam Beschrijving
Laatste duiktijd De tijd die u tijdens de laatste duik onder het oppervlak hebt doorgebracht.
Maximumdiepte De maximale diepte die u tijdens een duik hebt bereikt.
Max. temperatuur De maximumtemperatuur tijdens de activiteit.
Min. temperatuur De minimumtemperatuur tijdens de activiteit.
N2/He laden Het huidige stikstof- en heliumgehalte in uw weefselmassa.
OTU Uw huidige eenheden voor zuurstoftoxiciteit.
Oppervlakteafstand De oppervlakteafstand tussen het punt waar u onder water gaat en het punt
waar u weer bovenkomt tijdens de duikactiviteit.
Oppervlakte gradient factor De verwachte gradient factor als de duiker onmiddellijk naar de oppervlakte
zou komen.
Oppervlaktetijd De tijd die is verstreken sinds u na een duik weer boven water bent.
Tijd tot oppervlak De tijd die nodig is om veilig naar het oppervlak te kunnen terugkeren.
Totale duiktijd De totale tijd die tijdens de duikactiviteit onder het oppervlak is doorgebracht.
Afstandsvelden
Naam Beschrijving
Gemiddelde stijging De gemiddelde verticale afstand van de stijging sinds deze waarde voor het laatst is
hersteld.
Gemiddelde daling De gemiddelde verticale afstand van de daling sinds deze waarde voor het laatst is
hersteld.
Hoogte De hoogte van uw huidige locatie boven of onder zeeniveau.
Glijhoek De hoek van de horizontale afgelegde afstand in verhouding tot de wijziging in verticale
afstand.
GPS-hoogte De hoogte van uw huidige locatie op basis van GPS.
Gradiënt De berekening van de stijging over de afstand. Als u bijvoorbeeld 10ft (3m.) stijgt na
elke 200ft (60m.) die u aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.
Stijging ronde De verticale afstand van de stijging van de huidige ronde.
Daling ronde De verticale afstand van de daling voor de huidige ronde.
Stijging laatste ronde De verticale afstand van de stijging van de laatste voltooide ronde.
Daling laatste ronde De verticale afstand van de daling van de laatste voltooide ronde.
Ltste oefening
stijging De verticale afstand van de stijging van de laatste voltooide oefening.
Laatste oefening
daling De verticale afstand van de daling van de laatste voltooide oefening.
Max. stijging De maximale stijgsnelheid in voet per minuut of meter per minuut sinds deze waarde
voor het laatst is hersteld.
Appendix 115
Naam Beschrijving
Max. daling De maximale daalsnelheid in meter per minuut of voeten per minuut sinds deze waarde
voor het laatst is hersteld.
Max. hoogte Het hoogst bereikte punt sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Min. hoogte Het laagst bereikte punt sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Oefening stijging De verticale afstand van de stijging van de huidige oefening.
Oefening daling De verticale afstand van de daling van de huidige oefening.
Totale stijging De totale afstand van de stijging sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Totale daling De totale afstand van de daling sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Hartslagvelden
Naam Beschrijving
%HSR Het percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag).
Training effect aeroob De impact van de huidige activiteit op uw aerobe conditie.
Training effect anaeroob De impact van de huidige activiteit op uw anaerobe conditie.
Gemiddelde %HSR Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor de huidige activiteit.
Gemiddelde hartslag De gemiddelde hartslag voor de huidige activiteit.
Gemiddelde HS %Max. Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor de huidige activiteit.
Hartslag
Uw aantal hartslagen per minuut. Voor deze fysiologische metingen moet uw
toestel beschikken over hartslagmeting aan de pols of zijn verbonden met een
compatibele hartslagmeter.
HS %Max. Het percentage van maximale hartslag.
HS-zone Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De standaardzones zijn gebaseerd op uw
gebruikersprofiel en de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).
Interval gem. %HSR Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor het huidige zweminterval.
Interval gem. %maximum Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor het huidige zwemin
terval.
Interval gem. hartslag De gemiddelde hartslag voor het huidige zweminterval.
Int. max. %HSR Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor het huidige zweminterval.
Interval gem. %maximum Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor het huidige zwemin
terval.
Interval maximum HS De maximale hartslag voor het huidige zweminterval.
Ronde %HSR Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor de huidige ronde.
Ronde HS De gemiddelde hartslag voor de huidige ronde.
116 Appendix
Naam Beschrijving
Ronde HS %Max. Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor de huidige ronde.
%HSR laatste ronde Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor de laatste voltooide ronde.
HS laatste ronde De gemiddelde hartslag voor de laatste voltooide ronde.
HS %Max. laatste ronde Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor de laatste voltooide
ronde.
Laatste oefen %HRR Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor de laatste oefening.
Ltste oefening hartslag De gemiddelde hartslag voor de laatste voltooide oefening.
Laatste oefening hartslag
%max Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor de laatste oefening.
Maximum hartslag De maximale hartslag voor de huidige activiteit.
Oefening % hartslagres
erve
Het gemiddelde percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor de huidige oefening.
Maximum hartslag De gemiddelde hartslag in de huidige oefening.
Oefening hartslag %max. Het gemiddelde percentage van de maximale hartslag voor de huidige oefening.
Tijd in zone De tijd verstreken in elke hartslagzone.
Baanvelden
Naam Beschrijving
Intervalbanen Het aantal volledige banen dat tijdens het huidige interval is afgelegd.
Banen Het aantal volledige banen dat gedurende de huidige activiteit is afgelegd.
Appendix 117
Navigatievelden
Naam Beschrijving
Peiling De richting vanaf uw huidige locatie naar een bestemming. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Koers
De richting van uw beginlocatie naar een bestemming. De koers kan worden weergegeven
als een geplande of ingestelde route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens
het navigeren.
Bestemmingsway
point
Het laatste punt op de route naar de bestemming. Deze gegevens worden alleen weerge
geven tijdens het navigeren.
Nog te gaan De resterende afstand tot de eindbestemming. Deze gegevens worden alleen weerge
geven tijdens het navigeren.
Afstand tot
volgende
De resterende afstand tot het volgende waypoint op uw route. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Geschatte totale
afstand
De geschatte afstand vanaf de start naar de eindbestemming. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
ETA
Het geschatte tijdstip waarop u de eindbestemming zult bereiken (aangepast aan de
lokale tijd van de bestemming). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het
navigeren.
ETA bij volgende
Het geschatte tijdstip waarop u het volgende waypoint op de route zult bereiken
(aangepast aan de lokale tijd van het waypoint). Deze gegevens worden alleen weerge
geven tijdens het navigeren.
ETE De tijd die u naar verwachting nodig hebt om de eindbestemming te bereiken. Deze
gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Glijhoek tot
bestemming
De glijhoek die nodig is om van uw huidige positie af te dalen naar de hoogte van uw
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Volgend waypoint Het volgende punt op de route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het
navigeren.
Uit koers De afstand naar links of rechts die u van uw oorspronkelijke koers bent afgeweken. Deze
gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd tot volgende De tijd die u naar verwachting nodig hebt om het volgende waypoint op de route te
bereiken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
VMG De snelheid waarmee u een bestemming langs uw route nadert. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Vert. afstand tot
best.
De afstand die u stijgt tussen uw huidige positie en de eindbestemming. Deze gegevens
worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Vert. snelheid tot
doel
De stijg- of daalsnelheid naar een vooraf bepaalde hoogte. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
118 Appendix
Overige velden
Naam Beschrijving
Actieve calorieën De calorieën die tijdens de activiteit zijn verbrand.
Plaatselijke luchtdruk De niet-gekalibreerde omgevingsluchtdruk.
Barometerdruk De huidige gekalibreerde omgevingsluchtdruk.
Batterijniveau Het batterijniveau van de watch.
Actieve calorieën De calorieën die in de loop van de dag zijn verbrand.
Trappen omhoog Het totale aantal trappen dat u die dag hebt geklommen.
Verdiepingen omlaag Het totale aantal trappen dat u die dag bent afgegaan.
Verdiepingen per
minuut Het aantal trappen dat u per minuut hebt geklommen.
Grit De meting van de moeilijkheidsgraad voor de huidige activiteit op basis van hoogte,
helling en snelle richtingsveranderingen.
Ronde flow De totale flowscore voor de huidige ronde.
Ronde grit De totale gritscore voor de huidige ronde.
Ronden Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige activiteit.
Last
De trainingsbelasting voor de huidige activiteit. De trainingsbelasting is het overtollig
zuurstofverbruik na inspanning (EPOC), dat aangeeft hoe inspannend uw workout
was.
Max. stress Het maximale stressniveau voor de huidige activiteit.
Beweg. Het aantal oefeningen dat is voltooid voor de huidige activiteit.
Prestatiecondit. De score voor de prestatieconditie is een real-time meting van uw prestatiever
mogen.
Herhal. Het aantal herhalingen in een workoutset tijdens een krachttraining.
Ademhalingsritme Uw ademhalingsritme in ademhalingen per minuut (brpm).
Runs Het aantal hardloopronden tijdens de activiteit.
Set timer De hoeveelheid tijd die in de huidige workoutset wordt doorgebracht tijdens een
krachttraining.
Stress Uw huidige stressniveau.
Zon op Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw GPS-positie.
Zon onder Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op uw GPS-positie.
Tijd De tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie en tijdinstellingen (notatie,
tijdzone en zomertijd).
Appendix 119
Tempovelden
Naam Beschrijving
Tempo 500 meter Het huidige roeitempo per 500 meter.
Gem. temp. 500m Het gemiddelde roeitempo per 500 meter voor de huidige activiteit.
Gemiddeld tempo Het gemiddelde tempo van de huidige activiteit.
Intervaltempo Het gemiddelde tempo van het huidige interval.
Tempo 500 meter ronde Het gemiddelde roeitempo per 500 meter voor de huidige ronde.
Rondetempo Het gemiddelde tempo van de huidige ronde.
Tem. 500m l. ron. Het gemiddelde roeitempo per 500 meter voor de laatste ronde.
Laatste rondetempo Het gemiddelde tempo van de laatste voltooide ronde.
Tempo laatste baan Het gemiddelde tempo van de laatste voltooide volledige baan.
Laatste oefening tempo Het gemiddelde tempo van de laatste voltooide oefening.
Oefening tempo Het gemiddelde tempo van de huidige oefening.
Tempo Het huidige tempo.
PacePro velden
Naam Beschrijving
Volgende split afstand Hardlopen. De totale afstand voor de volgende tussentijd.
Volgend split doeltempo Hardlopen. Het doeltempo voor de volgende tussentijd.
Totaal voor/achter Hardlopen. De totale tijd voor of achter het doeltempo.
Split afstand Hardlopen. De totale afstand voor de huidige tussentijd.
Resterende split afstand Hardlopen. De resterende afstand voor de huidige tussentijd.
Split tempo Hardlopen. Het tempo voor de huidige tussentijd.
Split doeltempo Hardlopen. Het doeltempo voor de huidige tussentijd.
120 Appendix
Vermogensvelden
Naam Beschrijving
% FTP Het huidige uitgangsvermogen als percentage van het functionele drempelver
mogen (FTP).
Gem. balans 3 seconden Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden) van de vermogensbalans links/rechts.
Gem. verm. 3 s Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden) van het uitgangsvermogen.
Gem balans 10 s. Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden) van de vermogensbalans links/
rechts.
Gem. verm. 10 s Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden) van het uitgangsvermogen.
Gem balans 30 s. Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van de vermogensbalans links/
rechts.
Gem. verm. 30 s Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van het uitgangsvermogen.
Gemiddelde balans De gemiddelde vermogensbalans links/rechts voor de huidige activiteit.
Gemiddelde VF links De gemiddelde vermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.
Gemiddeld vermogen Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de huidige activiteit.
Gemiddelde VF rechts De gemiddelde vermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige activiteit.
Gemiddelde PVF links De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige activi
teit.
Gemiddelde PMO De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de huidige activiteit.
Gemiddelde PVF rechts De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige activi
teit.
Balans De huidige vermogensbalans links/rechts.
Intensity Factor De Intensity Factor voor de huidige activiteit.
Rondebalans De gemiddelde vermogensbalans links/rechts voor de huidige ronde.
Ronde PVF links De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige ronde.
Ronde VF links De gemiddelde vermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige ronde.
Normalized Power ronde Het gemiddelde Normalized Power van de huidige ronde.
Ronde PMO De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de huidige ronde.
Vermogen ronde Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de huidige ronde.
Ronde PVF rechts De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige ronde.
Ronde VF rechts De gemiddelde vermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige ronde.
NP laatste ronde Het gemiddelde Normalized Power van de laatste voltooide ronde.
Vermogen laatste ronde Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de laatste voltooide ronde.
PVF links De huidige piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen. Piekvermogensfase is het
hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
VF links De huidige vermogensfasehoek voor het linkerbeen. Vermogensfase is het pedaal
slaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.
Appendix 121
Naam Beschrijving
Max. verm ronde Het hoogste uitgangsvermogen voor de huidige ronde.
Maximum vermogen Het hoogste uitgangsvermogen voor de huidige activiteit.
Normalized Power De Normalized Power voor de huidige activiteit.
Pedaalsouplesse De meting van de krachtverdeling op de pedalen bij iedere pedaalslag door een
gebruiker.
PMO Pedaalmidden-offset. Pedaalmidden-offset is de locatie op het pedaaloppervlak
waarop kracht wordt uitgeoefend.
Vermogen Het huidige uitgangsvermogen in watt.
Vermogen per gewicht Het huidige vermogen gemeten in watt per kilogram.
Vermogenszone Het huidige uitgangsvermogensbereik, gebaseerd op uw FTP of aangepaste instel
lingen.
PVF rechts De huidige piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen. Piekvermogensfase is het
hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
VF rechts De huidige vermogensfasehoek voor het rechterbeen. Vermogensfase is het pedaal
slaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.
Tijd in zone De tijd verstreken in elke vermogenszone.
Tijd zittend De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt voor de huidige activiteit.
Tijd zittend ronde De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt voor de huidige ronde.
Tijd staand De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt voor de huidige activiteit.
Tijd staand ronde De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt voor de huidige ronde.
TSS De Training Stress Score voor de huidige activiteit.
Effectief draaimoment Meting van de pedaalslagen-efficiëntie van een gebruiker.
Arbeid De totale verrichte inspanningen (uitgangsvermogen) in kilojoules.
Rustvelden
Naam Beschrijving
Herhaal De timer voor het laatste interval plus de huidige rustpauze (zwemmen in zwembad).
Rusttijd De timer voor de huidige rustpauze (zwemmen in zwembad).
122 Appendix
Hardloopdynamiek
Naam Beschrijving
Gemiddelde GCT balans De gemiddelde grondcontacttijd-balans voor de huidige sessie.
Gemiddelde GCT Gemiddelde grondcontacttijd voor de huidige activiteit.
Gemiddelde staplengte De gemiddelde staplengte voor de huidige sessie.
Gem. vert. osc. De gemiddelde verticale oscillatie voor de huidige activiteit.
Gemiddelde verticale ratio De gemiddelde verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte voor de huidige
sessie.
Balans GCT De links/rechts-balans van uw grondcontacttijd tijdens het hardlopen.
Grondcontacttijd
De hoeveelheid tijd voor iedere stap tijdens het hardlopen waarbij er contact is met
de grond, gemeten in milliseconden. Grondcontacttijd wordt niet berekend als u
wandelt.
Ronde GCT balans De gemiddelde grondcontacttijd-balans voor de huidige ronde.
Ronde grondcontacttijd Gemiddelde grondcontacttijd voor de huidige ronde.
Ronde staplengte De gemiddelde staplengte voor de huidige ronde.
Ronde vert. osc. De gemiddelde verticale oscillatie voor de huidige ronde.
Ronde verticale ratio De gemiddelde verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte voor de huidige
ronde.
Staplengte De afstand tussen de plekken waar u uw ene voet en uw andere voet neerzet,
gemeten in meters.
Verticale oscillatie De op-en-neerbeweging tijdens het hardlopen. De verticale beweging van uw
bovenlichaam, gemeten in centimeters voor iedere stap.
Verticale ratio De verhouding tussen verticale oscillatie en staplengte.
Appendix 123
Snelheidsvelden
Naam Beschrijving
Gem. bewogen snelheid De gemiddelde snelheid wanneer u zich verplaatst voor de huidige activiteit.
Gemiddelde snelheid
totaal
De totale gemiddelde snelheid voor de huidige activiteit, op basis van de snelheid
wanneer u zich verplaatst en stilstand.
Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid voor de huidige activiteit.
Gem. nautische grond
snelh
De gemiddelde snelheid waarmee u zich tijdens de huidige activiteit voortbeweegt
in knopen, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Nautische gem. snelheid De gemiddelde snelheid in knopen voor de huidige activiteit.
Grondsnelh rnd De gemiddelde snelheid tijdens de huidige ronde, ongeacht de gevolgde koers en
tijdelijke koersvariaties.
Rondesnelheid De gemiddelde snelheid voor de huidige ronde.
Grondsnelheid laatste
ronde
De gemiddelde snelheid tijdens de laatst voltooide ronde, ongeacht de gevolgde
koers en tijdelijke koersvariaties.
Laatste rondesnelheid De gemiddelde snelheid voor de laatste voltooide ronde.
Ltste oefening snelheid De gemiddelde snelheid voor de laatste voltooide oefening.
Max. grondsnelh De maximale snelheid tijdens de huidige activiteit, ongeacht de gevolgde koers en
tijdelijke koersvariaties.
Maximumsnelheid De hoogste snelheid voor de huidige activiteit.
Max. nautische grond
snelh
De maximale snelheid tijdens de huidige activiteit in knopen, ongeacht de
gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Max naut. snelheid De maximumsnelheid in knopen voor de huidige activiteit.
Oefening snelheid De gemiddelde snelheid voor de huidige oefening.
Nautische grondsnelh De werkelijke snelheid tijdens de huidige activiteit in knopen, ongeacht de
gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Nautische snelheid De huidige snelheid in knopen.
Run SOG De snelheid waarmee u zich tijdens de huidige afdaling voortbeweegt, ongeacht
de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Snelheid De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst.
SOG De werkelijke snelheid waarmee u reist, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke
koersvariaties.
Verticale snelheid De stijg- of daalsnelheid over tijd.
124 Appendix
Slagvelden
Naam Beschrijving
Gem afst./slag Zwemmen. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige
activiteit.
Gem afstand/slag Roeisporten. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de
huidige activiteit.
Gemiddelde slagsnelheid Roeisporten. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de huidige
activiteit.
Gemiddelde slagsnelheid Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de huidige
activiteit.
Gemiddelde slagen/baan Het gemiddelde aantal slagen per baan van het zwembad gedurende de huidige
activiteit.
Afstand per slag Roeisporten. De afstand die u per slag hebt afgelegd.
Interval slagsnelheid Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens het huidige interval.
Interval slag/baan Het gemiddelde aantal slagen per baan van het zwembad gedurende de huidige
interval.
Interval slagtype Het huidige slagtype voor het interval.
Ronde afstand per slag Zwemmen. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige
ronde.
Ronde afstand per slag Roeisporten. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de
huidige ronde.
Ronde slagsnelheid Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de huidige
ronde.
Ronde slagsnelheid Roeisporten. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de huidige
ronde.
Ronde slagen Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de huidige ronde.
Ronde slagen Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de huidige ronde.
L ron afs per slag Zwemmen. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst
voltooide ronde.
Laatste rnd afst/slag Roeisporten. De gemiddelde afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst
voltooide ronde.
Laatste ronde slagsnelheid Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst
voltooide ronde.
Laatste ronde slagsnelheid Roeisporten. Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst
voltooide ronde.
Laatste ronde slagen Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagen Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de laatst voltooide ronde.
Slagsnelheid laatste baan Het gemiddelde aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatste voltooide baan.
Slagen laatste baan Het totale aantal slagen voor de laatste voltooide baan.
Appendix 125
Naam Beschrijving
Slagtype laatste baan Het slagtype dat is gebruikt tijdens de laatste voltooide baan.
Slagsnelheid Zwemmen. Het aantal slagen per minuut (spm).
Slagsnelheid Roeisporten. Het aantal slagen per minuut (spm).
Slagen Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de huidige activiteit.
Slagen Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de huidige activiteit.
SWOLF-velden
Naam Beschrijving
Gemiddelde Swolf
De gemiddelde swolf-score voor de huidige activiteit. De swolf-score is de som van de
tijd voor één baan en het aantal slagen voor die baan (Zwemtermen, pagina28). Bij
zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over 25 meter.
Interval Swolf De gemiddelde swolf-score voor het huidige interval.
Ronde Swolf De swolf-score voor de huidige ronde.
Laatste ronde Swolf De swolf-score voor de laatst voltooide ronde.
Swolf laatste baan De swolf-score voor de laatste voltooide baan.
Temperatuurvelden
Naam Beschrijving
Max. 24 uur De maximumtemperatuur gemeten in de afgelopen 24 uur met een compatibele temperatuur
sensor.
Min. 24 uur De minimumtemperatuur gemeten in de afgelopen 24 uur met een compatibele temperatuur
sensor.
Temperatuur
De omgevingstemperatuur tijdens de activiteit. Uw lichaamstemperatuur beïnvloedt de tempera
tuursensor. U kunt een tempe sensor koppelen met uw toestel voor een consistente bron van
nauwkeurige temperatuurgegevens.
126 Appendix
Timervelden
Naam Beschrijving
Gemiddelde rondetijd De gemiddelde rondetijd voor de huidige activiteit.
Oefening gemiddelde tijd De gemiddelde tijd van de oefeningen voor de huidige activiteit.
Verstreken tijd
De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld de timer voor een activiteit start en 10
minuten hardloopt, vervolgens de timer 5 minuten stopt en daarna de timer weer
start en 20 minuten hardloopt, bedraagt de verstreken tijd 35 minuten.
Intervaltijd De stopwatchtijd voor het huidige interval.
Rondetijd De stopwatchtijd voor de huidige ronde.
Laatste rondetijd De stopwatchtijd voor de laatste voltooide ronde.
Laatste oefening tijd De stopwatchtijd van de laatste voltooide oefening.
Tijd om te bewegen De stopwatchtijd voor de huidige oefening.
Tijd bewogen De totale tijd die u hebt bewogen voor de huidige activiteit.
Multisporttijd De totale tijd voor alle sporten tijdens een multisportactiviteit, inclusief overgangen.
Totaal voor/achter Hardlopen. De totale tijd voor of achter het doeltempo.
Tijd gestopt De totale tijd die u hebt stilgestaan voor de huidige activiteit.
Zwemtijd De zwemtijd voor de huidige activiteit, exclusief de rusttijd.
Timer De huidige tijd van de afteltimer.
Appendix 127
Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens
In de Garmin Connect activiteit worden de hardloopdynamicagegevens weergegeven in gekleurde grafieken. De
gekleurde zones zijn gebaseerd op percentielen en zetten uw hardloopdynamicagegevens af tegen de gegevens
van andere hardlopers.
Garmin heeft veel hardlopers op verschillende niveaus onderzocht. De gegevenswaarden in de rode of oranje
zones kenmerken de onervaren of langzamere hardlopers. De gegevenswaarden in de groene, blauwe of paarse
zones kenmerken de meer ervaren of snellere hardlopers. Ervaren hardlopers hebben over het algemeen een
kortere grondcontacttijd, lagere verticale oscillatie, een lagere verticale ratio en een hogere cadans dan minder
ervaren hardlopers. Grotere hardlopers hebben echter meestal een iets lagere cadans, langere passen en een
iets hogere verticale oscillatie. Verticale ratio wordt berekend door uw verticale oscillatie te delen door uw
staplengte. Deze verhoudt zich niet tot uw lengte.
Ga naar garmin.com/runningdynamics voor meer informatie over hardloopdynamica. Voor aanvullende
inzichten en interpretaties van hardloopdynamiekgegevens kunt u toonaangevende hardlooppublicaties en
-websites raadplegen.
Kleurzone Percentiel in zone Cadansbereik Bereik grondcontacttijd
Paars >95 >183 spm <218 ms
Blauw 70–95 174-183 spm 218-248 ms
Groen 30-69 164-173 spm 249-277 ms
Oranje 5-29 153-163 spm 278-308 ms
Rood <5 <153 spm >308 ms
Gegevens over grondcontacttijd-balans
OPMERKING: In de Garmin Connect activiteit worden de hardloopdynamicagegevens weergegeven in gekleurde
grafieken.
De grondcontacttijd-balans meet uw hardloopsymmetrie en wordt vermeld als een percentage van uw totale
grondcontacttijd. 51,3% met een naar links wijzende pijl geeft bijvoorbeeld aan dat de linkervoet van hardloper
langer contact heeft met de grond. Als beide aantallen op uw gegevensscherm worden weergegeven,
bijvoorbeeld 48–52, verwijst 48% naar uw linkervoet en 52% naar uw rechtervoet.
Kleurzone Rood Oranje Groen Oranje Rood
Symmetrie Slecht Redelijk Goed Redelijk Slecht
Percentage van andere hardlopers 5% 25% 40% 25% 5%
Grondcontacttijd-balans >52,2% L 50,8-52,2% L 50,7%L–50,7%R 50,8-52,2% R >52,2% R
Tijdens het ontwikkelen en testen van de hardloopdynamiek vond het Garmin team bij bepaalde hardlopers een
verband tussen blessures en een hogere onbalans. Voor de meeste hardlopers wijkt de grondcontacttijd-balans
verder af van 50–50 wanneer ze heuvel op of heuvel af lopen. De meeste hardlooptrainers zijn het erover eens
dat symmetrie bij het hardlopen gewenst is. De beste hardlopers hebben vaak een snelle en evenwichtige stap.
U kunt de gauge of het gegevensveld bekijken tijdens het hardlopen of na afloop het overzicht in uw Garmin
Connect account bekijken. Net als de andere hardloopdynamiekgegevens is de grondcontacttijd-balans een
kwantitatieve meetwaarde die u meer informatie verschaft over uw hardloopconditie.
128 Appendix
Verticale oscillatie en verticale ratio gegevens
OPMERKING: In de Garmin Connect activiteit worden de hardloopdynamicagegevens weergegeven in gekleurde
grafieken.
Het gegevensbereik voor verticale oscillatie en dat voor verticale ratio verschillen enigszins, afhankelijk van de
sensor en of deze is geplaatst op uw borst (HRM-Pro, HRM-Run, of HRM-Tri accessoires) of bij uw middel
(Running Dynamics Pod accessoire).
Kleurzone Percentiel in
zone
Bereik verticale
oscillatie op borst
Bereik verticale
oscillatie bij middel
Verticale ratio op
borst
Verticale ratio bij
middel
Paars >95 <6,4cm <6,8cm <6,1% <6,5%
Blauw 70–95 6,4-8,1cm 6,8-8,9cm 6,1–7,4% 6,5–8,3%
Groen 30-69 8,2-9,7cm 9,0-10,9cm 7,5–8,6% 8,4–10,0%
Oranje 5-29 9,8-11,5cm 11,0-13,0cm 8,7–10,1% 10,1–11,9%
Rood <5 >11,5cm >13,0cm >10,1% >11,9%
Standaardwaarden VO2 Max.
In deze tabellen vindt u de gestandaardiseerde classificaties van het geschat VO2 max. op basis van leeftijd en
geslacht.
Mannen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortref
felijk 95 55,4 54 52,5 48,9 45,7 42,1
Uitstekend 80 51,1 48,3 46,4 43,4 39,5 36,7
Goed 60 45,4 44 42,4 39,2 35,5 32,3
Redelijk 40 41,7 40,5 38,5 35,6 32,3 29,4
Slecht 0–40 <41,7 <40,5 <38,5 <35,6 <32,3 <29,4
Vrouwen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortref
felijk 95 49,6 47,4 45,3 41,1 37,8 36,7
Uitstekend 80 43,9 42,4 39,7 36,7 33 30,9
Goed 60 39,5 37,8 36,3 33 30 28,1
Redelijk 40 36,1 34,4 33 30,1 27,5 25,9
Slecht 0–40 <36,1 <34,4 <33 <30,1 <27,5 <25,9
Gegevens afgedrukt met toestemming van The Cooper Institute. Ga voor meer informatie naar www
.CooperInstitute.org.
Appendix 129
FTP-waarden
Deze tabellen bevatten classificaties voor geschat functioneel drempelvermogen (FTP) op basis van geslacht.
Mannen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 5,05 en meer
Uitstekend Tussen 3,93 en 5,04
Goed Tussen 2,79 en 3,92
Redelijk Tussen 2,23 en 2,78
Ongetraind Minder dan 2,23
Vrouwen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 4,30 en meer
Uitstekend Tussen 3,33 en 4,29
Goed Tussen 2,36 en 3,32
Redelijk Tussen 1,90 en 2,35
Ongetraind Minder dan 1,90
FTP-waarden zijn gebaseerd op onderzoek verricht door Hunter Allen en Andrew Coggan, PhD, Training and
Racing with a Power Meter (Boulder, CO: VeloPress, 2010).
130 Appendix
Wielmaat en omvang
Uw snelheidsensor detecteert automatisch uw wielmaat. Indien nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren
in de instellingen van de snelheidsensor.
De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven. Dit is geen volledige lijst. U kunt ook de omtrek
van uw wiel meten of een van de rekenmachines op internet gebruiken.
Appendix 131
Bandafmeting Wielmaat (mm)
20 × 1,75 1515
20 × 1-3/8 1615
22 × 1-3/8 1770
22 × 1-1/2 1785
24 × 1 1753
24 × 3/4 (tubulair) 1785
24 × 1-1/8 1795
24 × 1,75 1890
24 × 1-1/4 1905
24 × 2,00 1925
24 × 2,125 1965
26 × 7/8 1920
26 × 1-1,0 1913
26 × 1 1952
26 × 1,25 1953
26 × 1-1/8 1970
26 × 1,40 2005
26 × 1,50 2010
26 × 1,75 2023
26 × 1,95 2050
26 × 2,00 2055
26 × 1-3/8 2068
26 × 2,10 2068
26 × 2,125 2070
26 × 2,35 2083
26 × 1-1/2 2100
26 × 3,00 2170
27 × 1 2145
27 × 1-1/8 2155
27 × 1-1/4 2161
27 × 1-3/8 2169
29 x 2.1 2288
132 Appendix
Bandafmeting Wielmaat (mm)
29 x 2.2 2298
29 x 2.3 2326
650 x 20C 1938
650 x 23C 1944
650 × 35A 2090
650 × 38B 2105
650 × 38A 2125
700 × 18C 2070
700 × 19C 2080
700 × 20C 2086
700 × 23C 2096
700 × 25C 2105
700C (tubulair) 2130
700 × 28C 2136
700 × 30C 2146
700 × 32C 2155
700 × 35C 2168
700 × 38C 2180
700 × 40C 2200
700 × 44C 2235
700 × 45C 2242
700 × 47C 2268
Symbooldefinities
Deze symbolen worden mogelijk weergegeven op de toestel- of accessoirelabels.
WEEE-symbool voor weggooien en recycling. Het WEEE-symbool is toegevoegd op het product in over
eenstemming met de EU-richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische appa
ratuur (AEEA). Hiermee wordt het onjuist afdanken van dit product ontmoedigd en het hergebruiken en
recyclen bevorderd.
Appendix 133
support.garmin.com
GUID-2A58ED2A-14A3-4161-ADB5-259E1781AF1B v5November 2022
134

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Garmin Descent G1 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Garmin Descent G1 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6.17 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Garmin Descent G1

Garmin Descent G1 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 146 pagina's

Garmin Descent G1 Gebruiksaanwijzing - English - 134 pagina's

Garmin Descent G1 Gebruiksaanwijzing - Français - 146 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info