1. Als het gras in het werkgebied langer dan 4 cm is,
moet u het gras eerst met een gewone maaier
maaien. Verzamel het gras.
2. Vul gaten en kuilen op om te voorkomen dat
regenwater hier plassen vormt. Het product kan
beschadigd raken als het wordt gebruikt in
waterplassen. Zie
Garantiebepalingen op pagina
57
.
3. Lees alle stappen zorgvuldig door voordat u met de
installatie begint.
4. Controleer of alle onderdelen voor de installatie zijn
meegeleverd. Zie
Productoverzicht op pagina 5
.
• Robotmaaier
• Laadstation
• Lusdraad voor begrenzingslus en
begeleidingsdraad
• Voeding
• Laagspanningskabel
• Krammen
• Aansluitklemmen voor de lusdraad
• Schroeven voor het laadstation
• Meter
• Koppelingen voor de lusdraad
• Kabelmarkers
3.2.1 Installatiegereedschappen
Tijdens de installatie hebt u ook het volgende nodig:
• Hamer/kunststof moker (om de krammen
gemakkelijker in de grond te krijgen).
• Combinatietang voor het knippen van de
begrenzingsdraad en het samenknijpen van de
connectoren.
• Waterpomptang (voor het samenknijpen van de
koppelingen).
• Kantensteker/rechte spade als de begrenzingsdraad
moet worden ingegraven.
3.3 Laadstation
Het laadstation heeft 3 functies:
• Controlesignalen door de begrenzingsdraad
verzenden.
• Stuursignalen verzenden door de begeleidingskabel
zodat de robotmaaier het laadstation kan vinden.
• De accu van de robotmaaier opladen.
3.3.1 Beste locatie voor het laadstation
Houd bij het kiezen van de beste locatie voor het
laadstation rekening met de volgende aspecten:
• Zorg voor minimaal 2 meter vrije ruimte vóór het
laadstation.
• De positionering van het laadstation is flexibel. Het
wordt echter aanbevolen dat de begrenzingsdraad
niet dichter dan 60 cm/24 inch (parallel) langs
zichzelf loopt. Anders kan de robotmaaier
problemen hebben bij het vinden van het
laadstation. Zie
De begrenzingsdraad richting het
laadstation leggen op pagina 19
.
• Kies een locatie dicht bij een stopcontact. De
bijgeleverde laagspanningskabel is 5 meter lang.
• Een vlakke ondergrond vrij van scherpe voorwerpen
om het laadstation op te plaatsen.
• Bescherming tegen direct zonlicht.
• Locatie in het lagere deel van een werkgebied met
een aanzienlijke helling.
• Eventuele noodzaak om het laadstation uit het zicht
van buitenstaanders te houden.