687465
5
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/56
Pagina verder
gardena.com
Gebruiksaanwijzing
SILENO+ R160Li/LiC
InDesign_P15G_omslag_A5.indd 1 2019-01-23 8:04:16
Inhoud
1 Inleiding
1.1 Ondersteuning............................................3
1.2 Productbeschrijving.................................... 3
1.3 Productoverzicht.........................................4
1.4 Symbolen op het product........................... 5
1.5 Symbolen op het display............................ 6
1.6 Symbolen op de accu.................................6
1.7 Overzicht menustructuur 1......................... 7
1.8 Overzicht menustructuur 2......................... 8
1.9 Display........................................................9
1.10 Toetsenbord............................................. 9
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidsdefinities..................................10
2.2 Algemene veiligheidsinstructies............... 10
2.3 Veiligheidsinstructies voor bediening....... 12
3 Installatie
3.1 Inleiding - installatie..................................16
3.2 Vóór de installatie van de draden.............16
3.3 Vóór de installatie van het product........... 16
3.4 Montage van het product..........................20
3.5 De draad in positie zetten met staken...... 22
3.6 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad ingraven............................... 22
3.7 De positie van de begrenzingsdraad
of geleidingsdraad wijzigen............................ 22
3.8 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad verlengen............................. 22
3.9 Na de installatie van het product.............. 23
3.10 De productinstellingen uitvoeren............ 23
4 Werking
4.1 Hoofdschakelaar...................................... 30
4.2 Starten......................................................30
4.3 Bedieningsmodus - Start.......................... 30
4.4 Bedieningsmodus Parkeren..................... 31
4.5 Stoppen.................................................... 31
4.6 Uitschakelen.............................................31
4.7 Timer en Stand-by....................................31
4.8 De accu opladen...................................... 32
4.9 Maaihoogte aanpassen............................ 32
5 Onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud............................ 33
5.2 Product reinigen....................................... 33
5.3 Messen vervangen................................... 34
5.4 Software-update....................................... 34
5.5 Accu......................................................... 35
5.6 Winterbeurt...............................................36
6 Probleemoplossing
6.1 Introductie - problemen oplossen............. 37
6.2 Foutmeldingen..........................................38
6.3 Informatiemeldingen.................................43
6.4 Indicatielampje in het laadstation............. 44
6.5 Symptomen.............................................. 45
6.6 Breuken in de lusdraad opsporen............ 46
7 Vervoer, opslag en verwerking
7.1 Transport.................................................. 49
7.2 Opslag...................................................... 49
7.3 Afvoeren................................................... 49
8 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens.............................. 50
9 Garantie
9.1 Garantiebepalingen.................................. 52
10 EG verklaring van overeenstemming
10.1 EG verklaring van overeenstemming..... 53
2 1025 - 001 - 23.01.2019
1 Inleiding
Serienummer:
PIN-code:
Productregistratiecode:
Het serienummer staat op het productplaatje en op de productverpakking.
Gebruik het serienummer om uw product te registreren op www.gardena.com.
1.1 Ondersteuning
Neem contact op met uw GARDENA Central
Service voor ondersteuning met betrekking tot
het GARDENA-product.
1.2 Productbeschrijving
Let op: GARDENA werkt het uiterlijk en de
werking van producten regelmatig bij. Zie
Ondersteuning op pagina 3
.
Het product is een robotmaaier. Het product
bevat een accu en maait het gras automatisch.
Het gras hoeft niet te worden verzameld.
De gebruiker selecteert de instellingen voor de
werking met de toetsen op het toetsenblok. Het
display toont de geselecteerde en mogelijke
instellingen voor de werking, en de bedrijfsmodus
van het product.
De begrenzingsdraad en de geleidingsdraad
regelen de beweging van het product binnen het
werkgebied.
1025 - 001 - 23.01.2019 Inleiding - 3
1.3 Productoverzicht
1
12
13
11
2
3
4
5
8
7
10
14
9
17
15
16
21
31
19
20
24
25
26
22
27
28
29
30
6
23
18
32
33
34
De nummers in de afbeelding geven het
volgende aan:
1. Behuizing
2. Klep naar maaihoogteafstelling
3. Klep voor display en toetsenbord
4. Stopknop
5. Achterwielen
6. Voorwielen
7. Maaihoogteafstelling
8. Contactstrips
9. LED voor controle van de werking van het
laadstation en de begrenzingsdraad
10. Laadstation
11. Productplaatje
12. Display
13. Toetsenbord
14. Maaisysteem
15. Chassiskast met elektronica, accu en
motoren
16. Handgreep
17. Hoofdschakelaar
18. Batterijdeksel
19. Maaischijf
20. Voeding (het uiterlijk van de voeding kan
verschillen afhankelijk van de markt)
21. Lusdraad voor begrenzingslus en
begeleidingsdraad
22. Koppelingen voor de lusdraad
23. Haringen
24. Stekker voor de lusdraad
25. Schroeven voor bevestiging van het
laadstation
4 - Inleiding 1025 - 001 - 23.01.2019
26. Meetlat voor hulp bij het installeren van de
begrenzingsdraad (de meetlat is losgeraakt
uit de doos)
27. Gebruikershandleiding en beknopte
handleiding
28. Extra messen
29. Laagspanningskabel
30. Alarmsticker
31. USB-kabel voor software-updates
32. smart Gateway (alleen voor GARDENA,
R160LiC)
33. LAN-kabel smart Gateway (alleen voor
GARDENA R160LiC)
34. Voeding smart Gateway (alleen voor
GARDENA, R160LiC)
1.4 Symbolen op het product
Deze symbolen staan op het product. Bestudeer
ze zorgvuldig.
WAARSCHUWING: Lees
de gebruikersinstructies
voordat u het product ge-
bruikt.
WAARSCHUWING: Be-
dien de uitschakelinrich-
ting voordat u werkzaam-
heden aan de machine
uitvoert of deze gaat optil-
len.
Het product kan alleen
worden gestart als de
hoofdschakelaar in stand
1
is gezet en de juiste
pincode is ingevoerd. Stel
de hoofdschakelaar in op
0
alvorens inspecties
en/of onderhoud uit te
voeren.
WAARSCHUWING: Be-
waar een veilige afstand
tot de machine wanneer
deze in gebruik is. Houd
uw handen en voeten uit
de buurt van de roterende
messen.
WAARSCHUWING: Ga
niet op de machine zitten.
Plaats uw handen of voe-
ten niet in de buurt van of
onder de machine.
Gebruik nooit een hoge-
drukreiniger en zelfs geen
stromend water om het
product schoon te maken.
Vergrendelingsfunctie
Dit product voldoet aan de geldende
EG-richtlijnen.
Geluidsemissie naar de omgeving. De
emissies zijn opgenomen in
Technische gegevens op pagina 50
en op het productplaatje.
1025 - 001 - 23.01.2019
Inleiding - 5
Het is niet toegestaan om dit product
als normaal huishoudelijk afval af te
voeren. Zorg dat het product wordt
gerecycled volgens de lokale wettelijke
voorschriften.
Het chassis bevat onderdelen die
gevoelig zijn voor elektrostatische
ontlading (ESD). Het chassis moet ook
op een professionele manier worden
afgedicht. Daarom mag het chassis
uitsluitend worden geopend door
erkende servicemonteurs. Een defecte
afdichting kan ertoe leiden dat de
volledige garantie of een deel ervan
komt te vervallen.
De laagspanningskabel mag niet
worden ingekort, verlengd of gesplitst.
Gebruik geen trimmer in de buurt van
de laagspanningskabel. Wees
voorzichtig bij het knippen van randen
waar de kabels liggen.
1.5 Symbolen op het display
De timerfunctie bepaalt wanneer het
product het gazon maait.
Met de beveiligingsfunctie kan de
gebruiker kiezen uit 3
beveiligingsniveaus.
De functie SensorControl past
automatisch de maai-intervallen aan
de grasgroei aan.
De installatiefunctie voor handmatige
instellingen voor de installatie.
De instellingenfunctie is bedoeld voor
de algemene instellingen voor de
producten.
Alleen beschikbaar voor smart-
modellen. GARDENA smart system
maakt interactie mogelijk tussen het
product en andere smart system-
sensoren en -apparaten.
Het product maait het gras niet door de
timerfunctie.
Het product onderdrukt de timerfunctie.
De accu-indicator geeft het laadniveau
van de accu aan. Wanneer het product
wordt opgeladen, knippert het
symbool.
Het product wordt in het laadstation
geplaatst, maar de batterij wordt niet
opgeladen.
Het product staat in de ECO-modus.
1.6 Symbolen op de accu
Lees de gebruikersinstructies goed
door.
Dank de accu niet af door deze in een
vuur te gooien en stel de accu niet
bloot aan een warmtebron.
Dompel de accu niet onder in water.
6 - Inleiding
1025 - 001 - 23.01.2019
1.7 Overzicht menustructuur 1
* GARDENA R160Li, R160LiC
Timer
Overzicht/maandag
Periode 1 Periode 2 Kopiëren
Zo Huidige
dag
Heel de
week
ZaVrDoWoDiMaAlle
dagen
Reset
** GARDENA R160LiC
Aan/Uit
Laag Midden Hoog
Maaitijd
SensorControl*
smart system**
Goed Matig Slecht
Aangesloten
Ja/Nee
Signaalsterkte
Status
Apparaat
uitsluiten
Veiligheid
Laag Midden Hoog
Wijzig
PIN-code
Nieuw
lussignaal
Veiligheidsniveau
Uitgebreid
1025 - 001 - 23.01.2019 Inleiding - 7
1.8 Overzicht menustructuur 2
Installatie
Tuindekking
Gebied 1-3
Hoe?
Hoe
vaak?
Hoe
ver?
Uitschakelen
ResetTest
Meer
Uitrij-
hoeken
Doorrij-
breedte
Achteruit-
rijafstand
Rijd over
draad
Uitgebreid
Instellingen
ECO-modus
Tijd &
datum
Ingestelde tijd Ingestelde
datum
Tijdnotatie
Datumnotatie
Taal Land
Reset alle
gebruikersin-
stellingen
Info
Algemeen
Aan/Uit
8 - Inleiding 1025 - 001 - 23.01.2019
1.9 Display
Op het display op het product wordt informatie
over de instellingen van het product
weergegeven.
Druk op STOP om naar het display te gaan.
1.10 Toetsenbord
Met het toetsenbord op het product kan de
gebruiker navigeren in het menu van het product.
Druk op STOP om naar het toetsenbord te gaan.
1 5
6
2 4
3
7
1. De knop START wordt gebruikt om het
product te starten.
2. De knop TERUG wordt gebruikt wanneer u
terug wilt gaan in de menulijsten.
3. De pijltoetsen worden gebruikt voor
navigatie in het menu.
4. De OK-knop wordt gebruikt om de gekozen
instellingen in de menu's te bevestigen.
5. De knop MENU wordt gebruikt om naar het
hoofdmenu te gaan.
6. De knop PARK stuurt het product naar het
laadstation.
7. De cijfertoetsen worden gebruikt om cijfers
in te voeren, bijvoorbeeld pincode, tijd en
datum.
1025 - 001 - 23.01.2019
Inleiding - 9
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidsdefinities
Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en
opmerkingen worden gebruikt om te wijzen op
belangrijke delen van de handleiding.
WAARSCHUWING: Wordt gebruikt om
te wijzen op de kans op ernstig of
fataal letsel voor de gebruiker of
omstanders wanneer de instructies in
de handleiding niet worden gevolgd.
OPGELET: Wordt gebruikt indien er
een risico bestaat op schade aan het
product en andere eigendommen of
aan de omgeving wanneer de
instructies in de handleiding niet
worden gevolgd.
Let op: Geven verdere informatie die nodig is in
een bepaalde situatie.
2.2 Algemene veiligheidsinstructies
Om het gebruik van de bedieningshandleiding
eenvoudiger te maken, wordt gebruik gemaakt
van het volgende systeem:
Cursief
gedrukte tekst geeft schermteksten
van het product aan of is een verwijzing
naar een ander gedeelte in de
bedieningshandleiding.
Vet gedrukte tekst geeft de toetsen op het
toetsenbord van het product aan.
Tekst gedrukt in
HOOFDLETTERS
en
cursieve letters
verwijst naar de
verschillende bedrijfsmodi die beschikbaar
zijn in het product.
10 - Veiligheid 1025 - 001 - 23.01.2019
2.2.1 BELANGRIJK. ZORGVULDIG LEZEN
VOOR GEBRUIK. BEWAREN OM LATER
TE KUNNEN RAADPLEGEN
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongelukken met andere
mensen of beschadigingen van hun eigendommen.
Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaron-
der kinderen) met fysieke, zintuiglijke of geestelijke beperkingen
(die van invloed kunnen zijn op het veilig bedienen van het pro-
duct), of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij ze begeleiding
bij of aanwijzingen voor het gebruik van het apparaat hebben ont-
vangen van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veilig-
heid.
Het apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en
ouder en andere personen die ondanks hun fysieke, sensorische
of geestelijke handicap of gebrek aan ervaring en kennis onder
toezicht of instructie van een verantwoordelijke persoon in staat
zijn veilig gebruik te maken van het apparaat en op de hoogte zijn
van alle gevaren. Er kunnen plaatselijke regels zijn met betrekking
tot de minimumleeftijd voor het bedienen van dit apparaat. Kinde-
ren mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of onder-
houden.
Sluit de voeding nooit aan op een stopcontact als de stekker of
het snoer beschadigd is. Een versleten of beschadigd snoer ver-
hoogt het risico op een elektrische schok.
Laad de accu alleen op in het meegeleverde laadstation. Onjuist
gebruik kan leiden tot elektrische schokken, oververhitting of lek-
kage van corroderende vloeistof uit de accu. Spoelen met water/
neutralisatiemiddel in geval van lekkage van elektrolyt. Raadpleeg
een arts in geval van contact met de ogen.
Gebruik alleen originele accu's die door de fabrikant worden aan-
bevolen. De veiligheid van het product kan niet worden gegaran-
deerd met niet-originele accu's. Gebruik geen niet-oplaadbare ac-
cu's.
Het apparaat moet zijn losgekoppeld van de voeding wanneer de
accu wordt verwijderd.
1025 - 001 - 23.01.2019
Veiligheid - 11
WAARSCHUWING: Het
product kan gevaarlijk
zijn wanneer het
verkeerd wordt gebruikt.
WAARSCHUWING:
Gebruik het product niet
als personen, met name
kinderen, of huisdieren
zich in het werkgebied
bevinden.
WAARSCHUWING:
Houd uw handen en
voeten uit de buurt van
de roterende messen.
Plaats uw handen of
voeten niet in de buurt
van of onder het product
wanneer de motor draait.
2.3 Veiligheidsinstructies voor
bediening
2.3.1 Gebruik
Het product mag uitsluitend worden gebruikt
in combinatie met door de fabrikant
aanbevolen apparatuur. Elk ander gebruik is
onjuist. De instructies van de fabrikant over
bediening/onderhoud moeten nauwkeurig
worden gevolgd.
Er moeten waarschuwingsborden worden
geplaatst rondom het werkgebied van het
product als het in openbare gebieden wordt
gebruikt. De borden moeten de volgende
tekst bevatten: Waarschuwing!
Automatische gazonmaaier! Blijf uit de buurt
van de machine! Houd toezicht op kinderen!
Warning!
Automatic lawnmower!
Keep away from the machine!
Supervise children!
Warning!
Automatic lawnmower!
Keep away from the machine!
Supervise children!
Gebruik de functie PARKEREN of schakel
de hoofdschakelaar uit wanneer personen,
vooral kinderen, of dieren zich in het
werkgebied bevinden. Het verdient
aanbeveling het product te programmeren
voor gebruik tijdens uren wanneer geen
activiteit in het gebied plaatsvindt,
bijvoorbeeld 's nachts. Zie
De timer instellen
op pagina 23
. Houd er rekening mee dat
bepaalde diersoorten, bijvoorbeeld egels, 's
nachts actief zijn. Deze diersoorten kunnen
potentieel gewond raken door het product.
Het product mag uitsluitend worden
bediend, onderhouden en gerepareerd door
personen die volledig vertrouwd zijn met de
speciale kenmerken van en
veiligheidsregels voor het product. Lees de
bedieningshandleiding zorgvuldig door en
zorg dat u de instructies hebt begrepen
voordat u het product gebruikt.
Het is niet toegestaan het originele ontwerp
van het product aan te passen. Alle
wijzigingen zijn op eigen risico.
Controleer of er geen stenen, takken,
gereedschap, speelgoed of andere
voorwerpen op het gazon liggen die de
messen kunnen beschadigen. Objecten op
het gazon kunnen er ook toe leiden dat het
product vast komt te zitten. Er kan hulp
nodig zijn om het object te verwijderen
voordat het product verder kan gaan met
maaien. Zet de hoofdschakelaar altijd in de
stand
0
voordat u een verstopping
verwijdert.
12
- Veiligheid
1025 - 001 - 23.01.2019
Start het product volgens de instructies.
Wanneer de hoofdschakelaar is ingesteld op
1, dient u ervoor te zorgen dat u uw handen
en voeten uit de buurt van de roterende
messen houdt. Plaats uw handen of voeten
nooit onder het product.
Raak nooit bewegende gevaarlijke
onderdelen, zoals de maaischijf, aan
voordat de maaier volledig tot stilstand is
gekomen.
Til het product nooit op en draag het niet
wanneer de hoofdschakelaar in stand 1
staat.
Het product mag nooit in aanraking komen
met personen of andere levende wezens.
Als een persoon of ander levend wezen in
de baan van het product komt, moet dit
onmiddellijk worden gestopt. Zie
Stoppen op
pagina 31
.
Zet niets boven op het product of het
laadstation.
Voorkom dat het product wordt gebruikt
wanneer de kap, maaischijf of behuizing
beschadigd is. De maaier mag ook niet
worden gebruikt als de messen, schroeven,
moeren of kabels defect zijn. Sluit nooit een
beschadigde kabel aan en raak deze ook
niet aan voordat de kabel is losgekoppeld
van de voeding.
Gebruik het product niet als de
hoofdschakelaar niet werkt.
Schakel het product altijd uit met de
hoofdschakelaar wanneer het product niet in
gebruik is. Het product kan alleen worden
gestart als de hoofdschakelaar in stand 1 is
gezet en de juiste pincode is ingevoerd.
Gebruik het product nooit terwijl er een
gazonsproeier aanstaat. Gebruik de
timerfunctie (zie
De timer instellen op pagina
23
) zodat het product en de sproeier nooit
tegelijkertijd werken.
GARDENA staat niet garant voor volledige
compatibiliteit tussen het product en andere
typen draadloze systemen, zoals
afstandsbedieningen, radiozenders,
ringleidingen, ondergrondse elektrische
afrasteringen of dergelijke.
Het ingebouwde alarm maakt een zeer hard
geluid. Let op, in het bijzonder wanneer het
product in een gesloten ruimte wordt
gehanteerd.
Metalen voorwerpen in de bodem (zoals
wapeningsnetten of antimollennetten)
kunnen de robotmaaier tot stilstand
brengen. De metalen voorwerpen kunnen
storing van het lussignaal veroorzaken en
de robotmaaier tot stilstand brengen.
Bedrijfs- en opslagtemperatuur is 0-50 °C/
32-122 °F. Temperatuurbereik voor het
opladen is 0-45 °C/32-113 °F. Te hoge
temperaturen kunnen schade aan het
product veroorzaken.
2.3.2 Veiligheid bij accu's
WAARSCHUWING: Lithium-ionaccu's
kunnen ontploffen of brand
veroorzaken, indien gedemonteerd,
kortgesloten, blootgesteld aan water,
brand of hoge temperaturen. Behandel
de accu voorzichtig, demonteer de
accu niet, open de accu niet en
voorkom elektrisch/mechanisch
misbruik. Zet een accu niet in direct
zonlicht.
Voor meer informatie over de accu, raadpleeg
Accu op pagina 35
2.3.3 Het product optillen en verplaatsen
Voor het veilig verplaatsen uit of binnen het
werkgebied:
1. Druk op de STOP-knop om het product te
stoppen. Als de beveiliging is ingesteld op
een gemiddeld of een hoog niveau, moet de
pincode worden ingevoerd. De pincode
bestaat uit vier cijfers en wordt gekozen
wanneer u het product voor het eerst start.
Zie
De basisinstellingen uitvoeren op pagina
23
.
1025 - 001 - 23.01.2019
Veiligheid - 13
2. Zet de hoofdschakelaar in stand
0
.
3. Draag het product aan de hendel onder de
robotmaaier met de maaischijf uit de buurt
van uw lichaam.
OPGELET: Til het product niet op als
het in het laadstation is geparkeerd.
Hierdoor kan het laadstation en/of het
product worden beschadigd. Druk op
de knop STOP en trek het product uit
het laadstation voordat u het optilt.
2.3.4 Onderhoud
WAARSCHUWING:
Wanneer het
product op zijn kop wordt gedraaid,
moet de hoofdschakelaar altijd in stand
0
staan.
De hoofdschakelaar moet in stand
0
staan vóór alle werkzaamheden aan
het chassis van het product, zoals het
reinigen of vervangen van de messen.
OPGELET: Gebruik nooit een
hogedrukreiniger en zelfs geen
stromend water om het product schoon
te maken. Gebruik nooit oplosmiddelen
voor de reiniging.
OPGELET: Ontkoppel het laadstation
met de stekker voordat u reinigings- of
onderhoudswerkzaamheden verricht
aan het laadstation of de lusdraad.
Inspecteer het product elke week en vervang
beschadigde of versleten onderdelen. Zie
Introductie - onderhoud op pagina 33
.
2.3.5 Bij onweer
Om het risico op schade aan de elektrische
componenten in het product en het laadstation te
beperken, adviseren we om alle aansluitingen op
het laadstation (voeding, begrenzingsdraad en
geleidingsdraad) los te koppelen als er kans op
onweer is.
1. Markeer de draden om eenvoudig opnieuw
verbinding te maken. De aansluitingen op
het laadstation zijn gemarkeerd met AR, AL
en G1.
2. Koppel alle aangesloten kabels en de
voeding los.
3. Sluit alle kabels en de voeding weer aan als
er geen onweer meer dreigt. Het is
14
- Veiligheid
1025 - 001 - 23.01.2019
belangrijk dat elke draad op de juiste plaats
wordt aangesloten.
1025 - 001 - 23.01.2019 Veiligheid - 15
3 Installatie
3.1 Inleiding - installatie
WAARSCHUWING: Zorg dat u het
hoofdstuk over veiligheid hebt gelezen
en begrepen voordat u het product
monteert.
OPGELET: Gebruik alleen originele
reserveonderdelen en origineel
installatiemateriaal.
Let op: Zie www.gardena.com voor meer
informatie over de installatie.
3.2 Vóór de installatie van de draden
U kunt kiezen om de draden met staken te
bevestigen of om ze in te graven. U kunt de 2
procedures voor hetzelfde werkgebied gebruiken.
Graaf de begrenzings- of geleidingsdraad in
als u een verticuteermachine in het
werkgebied gaat gebruiken. Zo niet, dan
bevestigt u de begrenzings- of
geleidingsdraad met staken.
Maai het gras voordat u het product
installeert. Zorg ervoor dat het gras
maximaal 10 cm/4 inch is.
Let op:
De eerste weken na installatie kan het
waargenomen geluidsniveau bij het maaien van
het gras hoger zijn dan verwacht. Wanneer het
product het gras enige tijd heeft gemaaid, is het
waargenomen geluidsniveau veel lager.
3.3 Vóór de installatie van het product
Maak een blauwdruk van het werkgebied en
neem er alle obstakels in op.
Breng een markering aan op de blauwdruk
waar het laadstation, de begrenzingsdraad
en de geleidingsdraad moeten worden
geplaatst.
Breng een markering op de blauwdruk aan
waar de geleidingsdraad aansluit op de
begrenzingsdraad. Zie
De geleidingsdraad
installeren op pagina 21
.
Vul de gaten in het gazon.
Let op:
Gaten met water in het gazon
kunnen schade aan het product
veroorzaken.
3.3.1 Onderzoeken waar het laadstation
moet worden geplaatst
Zorg voor minimaal 3 m/5 ft vrije ruimte vóór
het laadstation.
Houd een minimum aan van 1.5 m/5 ft. vrije
ruimte rechts en links van het laadstation.
Plaats het laadstation in de buurt van een
buitenstopcontact.
Plaats het laadstation op een vlakke
ondergrond.
max. 5 cm / 2"
max. 5 cm / 2"
Plaats het laadstation in het laagst mogelijke
deel van het werkgebied.
Plaats het laadstation in een gebied zonder
een bewateringssysteem.
Plaats het laadstation in een gebied met
bescherming tegen de zon.
Als het laadstation op een eiland is
geplaatst, dient u ervoor te zorgen dat u de
geleidingsdraad met het eiland verbindt. Zie
Een eiland maken op pagina 18
.
16
- Installatie
1025 - 001 - 23.01.2019
3.3.2 Onderzoeken waar de voeding moet
worden geplaatst
Plaats de voeding in een gebied met een
dak en bescherming tegen de zon en de
regen.
Plaats de voeding in een gebied met een
goede luchtstroom.
Gebruik een aardlekschakelaar wanneer u
de voeding aansluit op het stopcontact.
WAARSCHUWING: Wijzig de voeding
niet. U mag de laagspanningskabel
niet doorsnijden of verlengen. Er
bestaat een gevaar voor elektrische
schokken.
Laagspanningskabels van verschillende lengtes
zijn verkrijgbaar als accessoires.
OPGELET:
Zorg ervoor dat de messen
op het product niet de
laagspanningskabel doorsnijden.
OPGELET: Plaats de
laagspanningskabel niet in een spoel
of onder de plaat van het laadstation.
De bobine veroorzaakt interferentie
met het signaal van het laadstation.
3.3.3 Onderzoeken waar u de
begrenzingsdraad plaatst
OPGELET: Als het werkgebied aan
een waterpartij, helling, afgrond of
openbare weg grenst, moet behalve de
begrenzingsdraad ook een
beschermende muur worden geplaatst.
De muur moet minimaal 6 cm/15 inch
hoog zijn.
D
E
B
C
F
A
Plaats de begrenzingsdraad rond de hele
werkzone (A). Pas de afstand tussen de
begrenzingsdraad en de obstakels aan.
Zet de begrenzingsdraad 35 cm/14 inch (B)
van een hindernis af die meer dan 5 cm/2
inch hoog is.
Zet de begrenzingsdraad 30 cm/12 inch (C)
van een obstakel af dat 1.5 cm/0.4-2 inch
hoog is.
Zet de begrenzingsdraad 10 cm/4 inch (D)
van een hindernis af die kleiner is dan 1
cm/0.4 inch.
Als u een tegelpad op niveau van het gazon
hebt, plaatst u de begrenzingsdraad lager
dan de tegels.
1025 - 001 - 23.01.2019
Installatie - 17
Let op: Indien het tegelpad minimaal 30
cm/12 inch breed is, gebruikt u de
fabrieksinstelling voor de functie
Rijd over
draad
om al het gras naast het tegelpad te
maaien.
OPGELET: Laat het product niet
werken op grind.
Als u een eiland maakt, zet u de
begrenzingsdraden die naar en van het
eiland lopen dicht bij elkaar (E). Plaats de
kabels in dezelfde staak.
Maak een oogje (F) op de plaats waar de
geleidingsdraad met de begrenzingsdraad
moet worden verbonden.
OPGELET: Maak geen scherpe
bochten wanneer u de
begrenzingsdraad installeert.
OPGELET: Voor een zorgvuldige
werking zonder geluid isoleert u
alle obstakels zoals bomen,
wortels en stenen.
3.3.3.1 De begrenzingsdraad op een helling
plaatsen
Voor hellingen steiler dan 35% binnen het
werkgebied isoleert u de helling met
begrenzingsdraad.
Voor hellingen steiler dan 15% langs de
buitenrand van het gazon plaatst u de
begrenzingsdraad 20 cm/8 inch (A) van de
rand.
Voor hellingen grenzend aan een openbare
weg plaatst u een hek of een beschermende
muur langs de buitenrand van de helling.
A
>15%
3.3.3.2 Doorgangen
Een doorgang is een sectie met
begrenzingsdraad aan elke kant die 2
werkgebieden verbindt. De doorgang moet
minimaal 60 cm/24 inch breed zijn.
Let op: Als een doorgang minder dan 2 m/6.5 ft
breed is, installeert u een geleidingsdraad door
de doorgang.
3.3.3.3 Een eiland maken
Plaats de begrenzingsdraad op en rond het
obstakel om een eiland te maken.
Plaats de 2 stukken begrenzingsdraad die
naar en van het obstakel lopen bij elkaar.
Zet de 2 stukken begrenzingsdraad in
dezelfde staak vast.
0 cm / 0
"
OPGELET: Kruis geen gedeelte
van de begrenzingsdraad over
een ander gedeelte. De
begrenzingsdraadgedeelten
moeten evenwijdig lopen.
OPGELET: Kruis de
geleidingsdraad niet over de
begrenzingsdraad, bijvoorbeeld
een begrenzingsdraad die naar
een eiland gaat.
18 - Installatie
1025 - 001 - 23.01.2019
3.3.3.4 Een bijgebied maken
Maak een bijgebied als het werkgebied 2
gebieden heeft die niet zijn verbonden met een
doorgang.
Plaats de begrenzingsdraad rond het
bijgebied (B) om een eiland te maken. Het
werkgebied met het laadstation is het
hoofdgebied (A). Zie
Een eiland maken op
pagina 18
.
B
A
Let op: Wanneer het product gras maait in
het bijgebied, moet de modus
Bijgebied
worden geselecteerd. Zie
Bijgebied op
pagina 30
.
3.3.4 Onderzoeken waar de
geleidingsdraad moet worden gelegd
Plaats de geleidingsdraad in een lijn op
minimaal 2 m/7 ft afstand vóór het
laadstation.
Zorg voor zo veel mogelijk vrije ruimte links
van de geleidingsdraad, gezien in de richting
van het laadstation. Zie
De doorrijbreedte
van de geleidingsdraad instellen op pagina
19
.
Plaats de geleidingsdraad minimaal 30
cm /12 inch van de begrenzingsdraad.
Maak geen scherpe bochten wanneer u de
geleidingsdraad plaatst.
Als het werkgebied een helling heeft, plaatst
u de geleidingsdraad diagonaal over de
helling.
3.3.4.1 De doorrijbreedte van de geleidingsdraad
instellen
De doorrijbreedte is het gebied aangrenzend aan
de geleidingsdraad, dat het product gebruikt om
het laadstation te vinden. Wanneer het product in
de richting van het laadstation beweegt, beweegt
het altijd aan de linkerkant van de
geleidingsdraad.
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Installatie > Geavanceerd >
Doorrijbreedte > Begeleiding
te doorlopen.
3. Gebruik de cijfertoetsen om een
doorrijbreedte van 0 tot 9 te selecteren.
4. Druk op de knop TERUG.
Let op:
Maak de doorrijbreedte zo breed mogelijk
om het risico op lijnen in het gazon te verkleinen.
1025 - 001 - 23.01.2019 Installatie - 19
3.3.5 Voorbeelden van werkgebieden
B
D
A
C
Als het laadstation in een klein gebied (A)
wordt geplaatst, zorgt u ervoor dat de
afstand tot de begrenzingsdraad minimaal 3
m/10 ft is.
Als het werkgebied een doorgang (B) heeft,
zorgt u ervoor dat de afstand tot de
begrenzingsdraad minimaal 2 m/6.5 ft is. Als
de doorgang kleiner is dan 2 m/6.5 ft, plaatst
u een geleidingsdraad door de doorgang.
De minimale doorgang tussen de
begrenzingsdraad is 60 cm/24 inch.
Als het werkgebied gebieden heeft die met
kleine doorgangen (C) zijn verbonden, kunt
u de instellingen wijzigen in
Tuindekking
. Zie
Tuindekking op pagina 25
.
Indien het werkgebied een bijgebied (D)
omvat, raadpleegt u
Een bijgebied maken
op pagina 19
. Zet het product in het
bijgebied en selecteer
de modus Bijgebied
.
3.4 Montage van het product
3.4.1 Laadstation monteren
WAARSCHUWING: Volg de nationale
voorschriften voor elektrische
veiligheid.
1. Lees en begrijp de instructies over het
laadstation. Zie
Onderzoeken waar het
laadstation moet worden geplaatst op
pagina 16
.
2. Plaats het laadstation in het geselecteerde
gebied.
3. Sluit de laagspanningskabel aan op het
laadstation.
4. Zet de voeding op een minimale hoogte van
30 cm/12 inch.
min 30 cm / 12”
WAARSCHUWING: Zet de
voeding niet op een hoogte waar
er een risico bestaat dat deze in
het water komt te staan. Zet de
voeding niet op de grond.
WAARSCHUWING: Kapsel de
voeding niet in. Condenswater
kan de voeding beschadigen en
het risico op elektrische schokken
vergroten.
5. Sluit de voedingskabel aan op een
buitenstopcontact van 100-240 V.
20
- Installatie
1025 - 001 - 23.01.2019
WAARSCHUWING: Van
toepassing voor USA/Canada. Als
de voedingseenheid buiten is
opgesteld: Risico van elektrische
schok. Alleen aansluiten op een
afgedekt GFCI-stopcontact
(RCD), klasse A, dat voorzien is
van een behuizing die waterdicht
is, ongeacht of de kap van de
aansluitstekker is geplaatst.
6. Bevestig de laagspanningskabel met staken
in de grond of graaf de kabel in. Zie
De
draad in positie zetten met staken op pagina
22
of
De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad ingraven op pagina 22
.
7. Sluit de kabels aan op het laadstation. Zie
De begrenzingsdraad installeren op pagina
21
en
De geleidingsdraad installeren op
pagina 21
.
8. Bevestig het laadstation aan de grond met
behulp van de bijgeleverde schroeven.
OPGELET: Het is niet toegestaan
om nieuwe gaten in de plaat van
het laadstation te maken.
OPGELET: Plaats uw voeten niet
in het laadstation.
3.4.2 De begrenzingsdraad installeren
1. Plaats de begrenzingsdraad rond het
volledige werkgebied. Start en voltooi de
installatie achter het laadstation.
OPGELET:
Plaats geen
ongewenste draad in een spoel.
De spoel veroorzaakt interferentie
met het product.
2. Open de connector en leg de
begrenzingsdraad in de connector.
3. Sluit de connector met een tang.
4. Snijd de begrenzingsdraad 1-2 cm/0.4-0.8
inch boven elke connector.
5. Plaats het rechter uiteinde van de
begrenzingsdraad in het kanaal met de
markering "AR".
6. Plaats het linker uiteinde van de
begrenzingsdraad in het kanaal met de
markering "AL".
7. Druk de rechter connector op de metalen
pen met de markering "AR".
8. Druk de linker connector op de metalen pen
met de markering "AL".
9. Plaats de kabelmarkering op de linker en
rechter begrenzingsdraad.
3.4.3 De geleidingsdraad installeren
1. Open de connector en leg de draad in de
connector.
2. Sluit de connector met een tang.
3. Knip de geleidingsdraad 1-2 cm/0.4-0.8 inch
boven elke connector af.
4. Druk de geleidingsdraad door de sleuf in de
plaat van het laadstation.
5. Druk de connector op de metalen pen met
de markering "GUIDE".
6. Plaats de kabelmarkering op de
geleidingsdraad.
7. Plaats het uiteinde van de geleidingsdraad
in het oogje op de begrenzingsdraad.
8. Knip de begrenzingsdraad door met een
draadtang.
9. Sluit de geleidingsdraad met behulp van een
koppeling op de begrenzingsdraad aan.
1025 - 001 - 23.01.2019
Installatie - 21
a) Plaats de 2 uiteinden van de
begrenzingsdraad en het uiteinde van
de geleidingsdraad in de koppeling.
Let op: Zorg ervoor dat u het uiteinde
van de geleidingsdraad kunt zien via
het transparante gedeelte van de
koppeling.
b) Druk met een verstelbare tang op de
knop op de koppeling.
OPGELET: Een tweeaderige
kabel of een kroonsteentje
geïsoleerd met isolatietape
levert geen adequate lassen
op. Het vocht in de grond
zorgt ervoor dat de draden
gaan oxideren, waardoor het
circuit na een tijdje wordt
onderbroken.
10. Bevestig de geleidingsdraad aan de grond
met behulp van haringen of begraaf de
geleidingsdraad in de grond. Zie
De draad in
positie zetten met staken op pagina 22
of
De begrenzingsdraad of geleidingsdraad
ingraven op pagina 22
.
3.5 De draad in positie zetten met
staken
Plaats de begrenzingsdraad en de
geleidingsdraad op de grond.
Zet de staken op minimaal 75 cm/30 inch
afstand van elkaar.
Bevestig de staken in de grond met een
(kunststof) hamer.
OPGELET:
Zorg ervoor dat de
staken de begrenzingsdraad en
de geleidingsdraad tegen de
grond houden.
Let op: De draad is na enkele weken overgroeid
met gras en niet meer zichtbaar.
3.6 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad ingraven
Snijd met een kantsnijder of een rechte
schop een groef in de grond.
Plaats de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad 1-20 cm/0.4-8 inch in de
grond.
3.7 De positie van de
begrenzingsdraad of geleidingsdraad
wijzigen
1. Als de begrenzingsdraad of geleidingsdraad
in positie wordt gezet met staken, haalt u de
staken uit de grond.
2. Verwijder voorzichtig de begrenzingsdraad
of de geleidingsdraad uit de grond.
3. Stel de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad af in een nieuwe positie.
4. Plaats de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad in positie. Zie
De draad in
positie zetten met staken op pagina 22
of
De
begrenzingsdraad of geleidingsdraad
ingraven op pagina 22
.
3.8 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad verlengen
Let op: Verleng de begrenzingsdraad of
geleidingsdraad als deze te kort is voor het
werkgebied. Gebruik originele
reserveonderdelen, bijvoorbeeld koppelingen.
1. Knip de begrenzingsdraad of
geleidingsdraad af met een draadtang op de
plaats waar het verlengstuk moet worden
geplaatst.
2. Voeg draad toe naar de locatie waar het
verlengstuk moet worden geplaatst.
3. Plaats de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad in positie.
4. Plaats de draaduiteinden in een koppeling.
Let op:
Zorg ervoor dat u de uiteinden van
de begrenzingsdraad of de geleidingsdraad
door het transparante gedeelte van de
koppeling heen kunt zien.
5. Druk met een verstelbare tang op de knop
op de koppeling.
22
- Installatie
1025 - 001 - 23.01.2019
3.9 Na de installatie van het product
3.9.1 Visuele controle van het laadstation
uitvoeren
1. Controleer of de led-indicator op het
laadstation groen brandt.
2. Als de led-indicator niet groen is, controleert
u de installatie. Zie
Indicatielampje in het
laadstation op pagina 44
en
Laadstation
monteren op pagina 20
.
3.9.2 De basisinstellingen uitvoeren
Voordat u het product voor de eerste keer start,
moet u de basisinstellingen uitvoeren en het
product kalibreren.
1. Druk op STOP.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand 1.
3. Druk op de pijltoetsen en de knop OK.
Selecteer
taal, land, datum, tijd
en stel een
pincode in.
Let op:
Het is niet mogelijk om 0000 als
pincode te gebruiken.
4. Plaats het product in het laadstation.
5. Druk op START en sluit de klep.
Het product rijdt dan weg van het laadstation en
stopt, terwijl een aantal productinstellingen wordt
gekalibreerd.
3.10 De productinstellingen uitvoeren
Het product heeft fabrieksinstellingen, maar de
instellingen kunnen aan elk werkgebied worden
aangepast.
3.10.1 Toegang krijgen tot het menu
1. Druk op STOP.
2. Voer de pincode in op het toetsenbord.
3. Druk op MENU.
3.10.2 De timerinstellingen uitvoeren
3.10.2.1 De timerinstelling berekenen
1. Bereken de afmeting van uw gazon in m
2
/
yd
2
.
2. Deel de m
2
/yd
2
van het gazon door de
geschatte werkcapaciteit. Zie de
onderstaande tabel.
3. Het resultaat is gelijk aan het aantal uren dat
het product elke dag moet werken.
Let op: De werkcapaciteit is bij benadering en de
timerinstellingen kunnen worden aangepast.
Model Geschatte werkcapaciteit,
m
2
/yd
2
/u
R160Li, R160LiC 70 / 84
Voorbeeld: Een gazon van 500 m
2
/600 yd
2
,
gemaaid met een R160Li, R160LiC.
500 m
2
/70 ≈ 7 u.
600 yd
2
/84 ≈ 7 u.
Dagen/
week
u/dag Timerinstellingen
7 7 08:00 - 15:00 / 7 am
- 3 pm
3.10.2.2 De timer instellen
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Timer > Overzicht
timerinstellingen
te doorlopen.
3. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
dag te selecteren.
4. Gebruik de pijltoetsen om de periode te
selecteren.
5. Druk op de knop OK.
1025 - 001 - 23.01.2019
Installatie - 23
6. Voer de tijd in met de cijfertoetsen. Het
product kan het gras 1 of 2 perioden per dag
maaien.
7. Als het product op een bepaalde dag niet
moet maaien, maakt u de selectie van het
vakje naast de 2 perioden ongedaan.
3.10.2.3 De timerinstelling kopiëren
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Timer > Overzicht
timerinstellingen > Overzicht > Kopiëren
naar
te doorlopen.
3. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
timerinstelling te kopiëren. U kunt de
timerinstellingen van dag tot dag of voor de
volledige week kopiëren.
3.10.2.4 De timerinstelling resetten
U kunt alle timerinstellingen verwijderen en de
fabrieksinstelling gebruiken. Met de
fabrieksinstelling voor de timer kunt u het product
elk uur van iedere dag van de week gebruiken.
Zie
Timer en Stand-by op pagina 31
.
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Timer > Overzicht
timerinstellingen > Overzicht > Timer
resetten
te doorlopen.
a) Druk op de pijltoetsen om
Huidige dag
te selecteren om alleen de huidige dag
in te stellen op de fabrieksinstellingen.
b) Druk op de pijltoetsen om
Heel de week
te selecteren om alle timerinstellingen
naar de fabrieksinstellingen te
herstellen.
3. Druk op de knop
OK.
3.10.3 Beveiligingsniveau
U kunt kiezen uit 3 veiligheidsniveaus voor het
product.
Werking Laag Midden Hoog
Alarm X
Pincode X X
Tijdsslot X X X
Alarm - een alarm gaat af als de pincode
niet binnen 10 seconden wordt ingevoerd
nadat de STOP-knop is ingedrukt. Het alarm
gaat ook af wanneer het product wordt
opgetild. Het alarm stopt wanneer de
pincode wordt ingevoerd.
Pincode - de juiste pincode moet worden
ingevoerd om toegang te krijgen tot de
menustructuur van het product. Wanneer 5
keer achter elkaar de verkeerde pincode
wordt ingevoerd, wordt het product enige tijd
vergrendeld. De vergrendeling wordt voor
elke nieuwe onjuiste poging verlengd.
Tijdvergrendeling - het product wordt
vergrendeld als de pincode 30 dagen niet is
ingevoerd. Voer de pincode in om toegang
te krijgen tot het product.
3.10.3.1 Het beveiligingsniveau instellen
Selecteer 1 van 3 beveiligingsniveaus voor uw
product.
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Instellingen > Beveiliging >
Beveiligingsniveau
te doorlopen.
3. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om
het beveiligingsniveau te selecteren.
4. Druk op de knop OK.
3.10.3.2 De pincode wijzigen
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
24
- Installatie
1025 - 001 - 23.01.2019
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Instellingen > Beveiliging >
Geavanceerd > Pincode wijzigen
te
doorlopen.
3. Voer de nieuwe PIN-code in.
4. Druk op de knop OK.
5. Voer de nieuwe PIN-code in.
6. Druk op de knop OK.
7. Noteer de nieuwe pincode. Zie
Inleiding op
pagina 3
.
3.10.4 SensorControl
SensorControl past de maaitijd automatisch aan
de groei van het gras aan. Het product mag niet
vaker dan volgens de timerinstellingen worden
gebruikt.
De eerste activiteit van de dag wordt ingesteld op
basis van de timerinstellingen. Het product
voltooit altijd 1 maaicyclus en vervolgens
selecteert SensorControl of het product blijft
werken of niet.
Let op:
SensorControl wordt gereset als het
product langer dan 50 uur stilstaat of als een
reset van alle gebruikersinstellingen is
uitgevoerd. Het resetten van timerinstellingen
heeft geen invloed op SensorControl.
3.10.4.1 SensorControl instellen
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
SensorControl >
SensorControl gebruiken
te doorlopen.
3. Druk op de knop OK om SensorControl te
selecteren.
4. Druk op de knop TERUG.
3.10.4.2 Frequentie SensorControl instellen
Stel in hoe vaak het product het gras moet
maaien wanneer SensorControl in gebruik is. Er
zijn 3 frequentieniveaus: Laag, Midden en Hoog.
Hoe hoger de frequentie, hoe langer het product
mag werken.
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
SensorControl > Maaitijd
te
doorlopen.
3. Gebruik de pijltoetsen om de frequentie
Laag, Midden
of
Hoog
te selecteren.
4. Druk op de knop TERUG.
3.10.5 Tuindekking
De functie Tuindekking wordt gebruikt om het
product te geleiden naar verafgelegen delen van
het werkgebied.
U kunt uw gazon verdelen in 3 gebieden.
3.10.5.1 Functie Tuindekking instellen
1. Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot
het menu op pagina 23
.
2. Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
menustructuur
Installatie > Tuindekking >
Gebied 1-3
te doorlopen
3. Gebruik de linker pijltoets om het gebied te
selecteren.
4. Druk op de knop OK.
5. Meet de afstand van het laadstation naar het
begin van het gebied. Meet langs de
geleidingsdraad. Zie
De afstand van het
laadstation meten op pagina 26
.
6. Druk op de cijfertoetsen om de afstand te
selecteren, gemeten in m.
7. Gebruik de cijfertoetsen om het percentage
van de maaitijd te selecteren dat het product
het gebied moet maaien. Het percentage is
gelijk aan het percentage van het gebied ten
opzichte van het volledige werkgebied.
a) Meet het gebied.
b) Deel het gebied door de werkruimte.
c) Zet het resultaat om in een percentage.
1025 - 001 - 23.01.2019
Installatie - 25
system te verwijderen. Als u het uitsluiten van het
apparaat bevestigt, is er geen communicatie
tussen het product en andere smart system-
apparaten.
Let op: Het product moet handmatig worden
verwijderd uit de lijst van producten in de
GARDENA smart system-app.
3.10.10.6 Status van het GARDENA smart
system
Verbonden Ja/Nee
Zodra het product is verbonden met de smart
system-gateway, kunt u in dit menu de
verbindingsstatus controleren. De status is
verbonden
Ja
of niet verbonden
Nee
.
Signaalsterkte
De signaalkwaliteit tussen het product en de
gateway is
Goed, Zwak
of
Slecht
. Het laadstation
van het product moet bij voorkeur worden
geplaatst op een locatie met een
goede
signaalsterkte
voor de beste prestaties van het
smart system.
1025 - 001 - 23.01.2019 Installatie - 29
4 Werking
4.1 Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING: Lees de
veiligheidsinstructies zorgvuldig door
voordat u het product start.
WAARSCHUWING: Houd uw handen
en voeten uit de buurt van de
roterende messen. Plaats uw handen
of voeten niet in de buurt van of onder
het product wanneer de motor draait.
WAARSCHUWING: Gebruik het
product niet als personen, met name
kinderen, of huisdieren zich in het
werkgebied bevinden.
Zet de hoofdschakelaar in stand
1
om het
product te starten.
Zet de hoofdschakelaar in stand
0
als het
product niet in gebruik is of vóór er
werkzaamheden, inspectie of onderhoud
wordt uitgevoerd.
Als de hoofdschakelaar in stand
0
staat,
kunnen de motoren van het product niet
starten.
4.2 Starten
1. Druk op de STOP-knop om de klep te
openen.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand
1
.
3. Voer de PIN-code in.
4. Druk op de START-knop.
5. Selecteer de gewenste bedieningsmodus.
Zie
Bedieningsmodus - Start op pagina 30
.
6. Sluit de klep binnen 10 seconden.
Als het product in het laadstation is
geparkeerd, verlaat hij het laadstation alleen
wanneer de accu volledig is geladen en
wanneer de timer zodanig is ingesteld dat
het product kan werken.
Let op: Druk altijd op de START-knop voordat u
de klep sluit om het product te starten.
4.3 Bedieningsmodus - Start
Wanneer de START-knop is ingedrukt, kunnen
de volgende bedieningsmodi worden
geselecteerd.
Hoofdgebied
Bijgebied
Negeer timer
Intens maaien
4.3.1 Hoofdgebied
Hoofdgebied
is de standaardbedieningsmodus
waarbij het product automatisch maait en wordt
opgeladen.
4.3.2 Bijgebied
In de modus
Bijgebied
beweegt het product
totdat de accu leeg is.
30
- Werking
1025 - 001 - 23.01.2019
Als het product in de modus
Bijgebied
wordt
opgeladen, zal het volledig worden geladen en
vervolgens ongeveer 50 cm/20 inch naar buiten
rijden om dan te stoppen. Dit geeft aan dat hij
volledig is opgeladen en gereed is om te maaien.
Let op: Het wordt aanbevolen om de
bedieningsmodus te wijzigen naar
Hoofdgebied
voordat u het product in het laadstation plaatst.
4.3.3 Negeer timer
De timerinstellingen kunnen tijdelijk worden
genegeerd door
Negeer timer
te selecteren. Het
is mogelijk om de timer gedurende 24 uur of 3
dagen te onderdrukken.
4.3.4 Intens maaien
Intens maaien
is handig om snel een gebied te
maaien waar het gras minder gemaaid is dan
elders in de tuin. U moet het product handmatig
verplaatsen naar het gekozen gebied.
Intens maaien betekent dat het product in een
spiraalvormig patroon maait om het gras te
maaien in het gebied waar het is gestart.
Wanneer dit is gebeurd, schakelt het product
automatisch terug naar
Hoofdgebied
of
Bijgebied
.
De functie
Intens maaien
kan worden geactiveerd
met de START-knop. U kunt selecteren hoe het
product moet blijven werken nadat het maaien is
beëindigd door op de knop OK te drukken en
daarna
In hoofdgebied
of
In bijgebied
te kiezen.
4.4 Bedieningsmodus Parkeren
Wanneer de knop PARK is ingedrukt, kunnen de
volgende bedieningsmodi worden geselecteerd.
4.4.1 Parkeer tot nader order
Het product blijft in het laadstation totdat een
andere bedrijfsmodus wordt geselecteerd via de
START-knop.
4.4.2 Start bij volgende timer
Het product blijft in het laadstation tot de
volgende timerinstelling de maaier toestaat om te
maaien. Deze bedieningsmodus kan worden
gebruikt om een reeds gestarte maaicyclus te
annuleren en het product tot de volgende dag in
het laadstation te laten staan.
4.5 Stoppen
1. Druk op de STOP-knop boven op het
product.
Het product stopt en de maaimotor stopt.
4.6 Uitschakelen
1. Druk op de STOP-knop boven op het
product.
2. Zet de hoofdschakelaar in stand
0
.
WAARSCHUWING: Schakel het
product altijd uit met de
hoofdschakelaar als het product moet
worden onderhouden of buiten het
werkgebied moet worden gebracht.
4.7 Timer en Stand-by
Het product heeft een voorgeprogrammeerde
stand-by-tijd die overeenkomt met de tabel voor
rusttijden. Deze stand-by-tijd biedt bijvoorbeeld
een goede mogelijkheid om het gazon te
besproeien of om er op te spelen.
Model Standby-tijd, minimaal aan-
tal uren per dag
R160Li, R160LiC 1
Door de fabrieksinstellingen voor de timer kan
het product 24 uur per dag en 7 dagen per week
werken. Het product zal echter niet werken
tijdens de ingebouwde stand-by-periode.
1025 - 001 - 23.01.2019
Werking - 31
4.7.1 Voorbeeld 1
De tijden in dit voorbeeld gelden voor de R160Li,
maar voor de andere modellen geldt hetzelfde
principe.
Timerinstelling,
periode 1
: 00:00-24:00
Actieve periode (A): 00:00-23:00
De fabrieksinstellingen zorgen ervoor dat het
product om 00:00 uur begint met maaien. Het
product wordt echter vanaf 23:00 in de stand-by-
modus in het laadstation geparkeerd en blijft daar
tot het om 00:00 uur weer begint met maaien.
Als de timerinstelling wordt opgedeeld in 2
werkperiodes, kan de rustperiode worden
opgedeeld in een aantal periodes. De minimale
rusttijd dient echter overeen te komen met de
tabel voor Rusttijden.
Bed
i
enin
g
B
A
24 uur
Opladen
Maaien
Stand-by
R160Li
Bedrijf, A = max. uren 23
Laden/stand-by, B = min. uren 1
4.8 De accu opladen
Wanneer het product nieuw is of langere tijd is
opgeslagen, is de accu mogelijk leeg en moet
deze vóór gebruik worden geladen. In de modus
Hoofdgebied wisselt het product automatisch
tussen maaien en opladen.
WAARSCHUWING:
Laad het product
alleen op met een laadstation en een
voedingsbron die daarvoor bedoeld
zijn. Onjuist gebruik kan leiden tot
elektrische schokken, oververhitting of
lekkage van corroderende vloeistof uit
de accu.
Bij lekkage van elektrolyt spoelt u deze
weg met water. Raadpleeg
onmiddellijk een arts indien de
elektrolyt in aanraking komt met uw
ogen etc.
1. Zet de hoofdschakelaar in stand
1
.
2. Plaats het product in het laadstation.
3. Open de klep en schuif het product zo ver
mogelijk naar binnen om te zorgen voor een
goed contact tussen het product en het
laadstation.
4. Op het display wordt aangegeven dat de
accu wordt opgeladen.
4.9 Maaihoogte aanpassen
De maaihoogte kan worden ingesteld van MIN
(2 cm/ inch) tot MAX (6 cm/ inch).
OPGELET: In de eerste weken na een
nieuwe installatie moet de maaihoogte
worden ingesteld op MAX om schade
aan de lusdraad te voorkomen. Hierna
kan de maaihoogte elke week
geleidelijk worden verlaagd totdat de
gewenste maaihoogte is bereikt.
4.9.1 De maaihoogte aanpassen
1. Druk op de STOP-knop om het product te
stoppen.
2. Open de klep.
3. Draai de knop in de vereiste positie.
Draai rechtsom als u de maaihoogte
wilt verhogen.
Draai linksom als u de maaihoogte wilt
verlagen.
4. Sluit de klep.
32
- Werking
1025 - 001 - 23.01.2019
5 Onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud
Voor een betere betrouwbaarheid en langere
levensduur: controleer en reinig het product
regelmatig en vervang versleten onderdelen,
indien nodig. Alle onderhoud en reparaties
moeten worden uitgevoerd volgens de instructies
van GARDENA. Zie
Garantiebepalingen op
pagina 52
.
Het is belangrijk dat de maaischijf soepel draait.
De randen van de messen mogen niet
beschadigd zijn. De levensduur van de messen
kan sterk uiteenlopen en hangt bijvoorbeeld af
van:
de rijtijd en de grootte van het werkgebied.
de grassoort en seizoensgebonden groei.
grond, zand en het gebruik van kunstmest.
de aanwezigheid van voorwerpen zoals
speelgoed, gereedschap, stenen en wortels.
De normale levensduur is 3 tot 6 weken bij
gebruik onder gunstige voorwaarden. Zie
Messen
vervangen op pagina 34
voor het vervangen
van de messen.
WAARSCHUWING: Draag
veiligheidshandschoenen.
Let op: Werken met botte messen geeft een
slechter maairesultaat. Het gras wordt niet goed
gemaaid en er is meer energie nodig, waardoor
het product niet zo'n groot gebied kan
onderhouden.
5.2 Product reinigen
Het is belangrijk om het product schoon te
houden. Een product waar een grote hoeveelheid
gras aan blijft plakken, werkt minder goed op
hellingen. Het wordt aanbevolen om voor het
reinigen een borstel te gebruiken.
GARDENA biedt een speciale set voor reiniging
en onderhoud aan als accessoire. Neem contact
op met GARDENA Central Service.
OPGELET:
Gebruik nooit een
hogedrukreiniger om het product
schoon te maken. Gebruik nooit
oplosmiddelen voor de reiniging.
5.2.1 Chassis en maaischijf
Inspecteer de maaischijf en de messen één keer
per week.
1. Zet de hoofdschakelaar in stand
0
.
2. Til het product op z'n kant.
3. Reinig de maaischijf en het chassis met
bijvoorbeeld een afwasborstel. Controleer
ook of de maaischijf vrij kan draaien ten
opzichte van de voetbeschermer. Controleer
ook of de messen intact zijn en vrij kunnen
draaien.
5.2.2 Chassis
Reinig de onderkant van het chassis. Gebruik
een borstel of licht vochtige doek.
5.2.3 Wielen
Reinig rondom de voorwielen en het achterwiel
en ook rond de achterwielsteun. Gras op de
wielen kan van invloed zijn op de wijze waarop
het product op hellingen werkt.
5.2.4 Kap
Gebruik een vochtige, zachte spons of doek om
de kap te reinigen. Als de kap erg vuil is, kunt u
ook een zeepoplossing of afwasmiddel
gebruiken.
5.2.5 Laadstation
Ontdoe het laadstation regelmatig van gras,
bladeren, twijgen en andere objecten die het
dokken kunnen belemmeren.
1025 - 001 - 23.01.2019
Onderhoud - 33
WAARSCHUWING: Ontkoppel het
laadstation met de stekker voordat u
onderhoudswerkzaamheden verricht,
of het laadstation of de voeding reinigt.
5.3 Messen vervangen
WAARSCHUWING: Gebruik altijd
messen en schroeven van het juiste
type. GARDENA kan de veiligheid
alleen garanderen als originele
messen worden gebruikt. Als u alleen
de messen vervangt en de schroef
opnieuw gebruikt, kan er slijtage aan
de schroef optreden tijdens het
maaien. De messen kunnen
vervolgens uit de behuizing losraken
en ernstig letsel veroorzaken.
Vervang veiligheidshalve versleten of
beschadigde onderdelen. Zelfs als de messen
intact zijn, moeten ze regelmatig worden
vervangen voor het beste maairesultaat en een
laag energieverbruik. De 3 messen en de
schroeven moeten allemaal op hetzelfde moment
worden vervangen zodat het maaisysteem
uitgebalanceerd blijft. Gebruik originele messen
van GARDENA waarop het H-logo met het
kroontje staat, raadpleeg
Garantiebepalingen op
pagina 52
.
5.3.1 De messen vervangen
1. Zet de hoofdschakelaar in stand
0
.
2. Draai het product ondersteboven. Plaats het
product op een zachte en schone
ondergrond om krassen op de kap en de
klep te voorkomen.
3. Verwijder de 3 schroeven. Gebruik een
platte of kruiskopschroevendraaier.
4. Verwijder alle messen en schroeven.
5. Breng nieuwe messen en schroeven aan.
6. Controleer of de messen vrij kunnen
draaien.
5.4 Software-update
Als het onderhoud wordt uitgevoerd door een
lokale vertegenwoordiger van GARDENA, dan
worden beschikbare software-updates door de
servicemonteur naar het product gedownload.
Eigenaars van GARDENA-producten kunnen
echter ook de reguliere software-updates
downloaden van de GARDENA-website en ze
installeren op hun product. Geregistreerde
gebruikers worden hiervan per e-mail op de
hoogte gesteld. Om nieuwe software te kunnen
downloaden, moet het product met de
meegeleverde USB-kabel worden aangesloten
op een computer.
1. Sluit de USB-kabel aan op uw computer en
het product.
a) Verwijder de plug van de
serviceaansluiting aan de onderzijde
van het product. De serviceaansluiting
bevindt zich naast de hoofdschakelaar.
b) Sluit de USB-kabel aan op de USB-
poort van de computer.
c) Sluit de USB-kabel aan op de
serviceaansluiting van het product. De
USB-kabel kan slechts op één manier
worden aangesloten.
34
- Onderhoud
1025 - 001 - 23.01.2019
OPGELET: Trek niet aan de
kabels. Houd de connectoren
vast en ontgrendel de
vergrendeling.
6. Sluit een nieuwe originele accu aan door de
connectoren op elkaar te drukken tot de
accu vastklikt.
7. Plaats de accu met de sticker "This side
down" naar beneden in de accu-opening.
8. Plaats het accudeksel zonder de kabels vast
te klemmen. Als de afdichting op het
accudeksel zichtbaar beschadigd is, moet
het volledige accudeksel worden vervangen.
9. Draai de vier schroeven (Torx 20) van het
accudeksel voorzichtig kruiselings vast.
5.6 Winterbeurt
Breng uw product voor een servicebeurt naar de
GARDENA-vertegenwoordiger bij u in de buurt
voordat u het stalt voor de winter. Een
regelmatige winterbeurt houdt het product in
goede staat en zorgt ervoor dat u het nieuwe
seizoen zo goed mogelijk en zonder storingen
begint.
Een servicebeurt omvat gewoonlijk het volgende:
Grondige reiniging van de kap, het chassis,
de maaischijf en alle andere bewegende
delen.
Testen van de functies en componenten van
het product.
Controle en eventuele vervanging van aan
slijtage onderhevige onderdelen, zoals
messen en lagers.
Testen van de accucapaciteit van het
product en een aanbeveling voor vervanging
van de accu waar nodig.
Als er nieuwe software beschikbaar is, wordt
het product bijgewerkt.
36
- Onderhoud
1025 - 001 - 23.01.2019
6 Probleemoplossing
6.1 Introductie - problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u een aantal meldingen die bij een storing op het display kunnen worden
weergegeven. Bij elke melding staan de mogelijke oorzaak en de te uit te voeren stappen vermeld. In
dit hoofdstuk worden ook een aantal symptomen besproken die u op weg kunnen helpen als het
product niet werkt zoals verwacht. Meer suggesties voor uit te voeren stappen bij storingen of
symptomen zijn te vinden www.gardena.com.
1025 - 001 - 23.01.2019 Probleemoplossing - 37
6.2 Foutmeldingen
Hieronder vindt u een aantal foutmeldingen die op het display van het product kunnen worden
weergegeven. Neem contact op met een GARDENA-vertegenwoordiger bij u in de buurt als dezelfde
melding vaak verschijnt.
Melding Oorzaak Actie
Wielmotor vast,
links
Er zit gras of iets anders rond het aan-
drijfwiel.
Controleer het aandrijfwiel en verwijder
het gras of ander materiaal.
Wielmotor vast,
rechts
Er zit gras of iets anders rond het aan-
drijfwiel.
Controleer het aandrijfwiel en verwijder
het gras of ander materiaal.
Maaisysteem ge-
blokkeerd
Er zit gras of ander materiaal rond de
maaischijf gewikkeld.
Controleer het aandrijfwiel en verwijder
het gras of ander materiaal.
De maaischijf ligt in een plas water. Verplaats het product en neem maatre-
gelen om het ophopen van water in het
werkgebied te voorkomen.
Geen lussignaal
De voeding is niet aangesloten. Controleer de aansluiting op het stop-
contact en controleer tevens of er een
aardlekschakelaar is geactiveerd of
niet. Controleer of de laagspanningska-
bel is aangesloten op het laadstation.
De laagspanningskabel is beschadigd
of niet aangesloten.
Controleer of de laagspanningskabel
niet is beschadigd. Controleer tevens of
hij correct is aangesloten op het laad-
station en de voeding.
De begrenzingsdraad is niet aangeslo-
ten op het laadstation.
Controleer of de aansluitklemmen van
de begrenzingsdraad correct zijn aan-
gesloten op het laadstation. Vervang
de connectoren indien ze zijn bescha-
digd. Zie
De begrenzingsdraad installe-
ren op pagina 21
.
Begrenzingsdraad gebroken. Lokaliseer de plaats van de breuk. Ver-
vang het beschadigde deel van de lus
met een nieuwe lusdraad en maak een
las met behulp van een originele kop-
peling. Zie
Breuken in de lusdraad op-
sporen op pagina 46
.
De
ECO-modus
is geactiveerd en het
product heeft geprobeerd om buiten het
laadstation te starten.
Plaats het product in het laadstation,
druk op de knop START en sluit de
klep. Zie
ECO-modus op pagina 27
.
38 - Probleemoplossing
1025 - 001 - 23.01.2019
Melding Oorzaak Actie
Geen lussignaal
De begrenzingsdraad is gekruist op het
traject van en naar een eiland.
Controleer of de grens draad is gelegd
volgens de instructies, bijv. in de juiste
richting rond het eiland. Zie
De begren-
zingsdraad installeren op pagina 21
.
De verbinding tussen het product en
het laadstation is verbroken.
Plaats het product in het laadstation en
genereer een nieuw lussignaal.
Storingen door metalen voorwerpen
(hekwerk, wapeningsstaal) of onder-
grondse kabels in de nabijheid.
Probeer de begrenzingsdraad te ver-
leggen.
Vastgelopen
Het product is ergens in vastgelopen. Maak het product los en neem de oor-
zaak voor het vastlopen weg.
Het product is blijven steken achter een
aantal obstakels.
Ga na of er obstakels zijn die het voor
het product moeilijk maken om weg te
rijden van deze plek.
Buiten werkgebied
De aansluitingen van de begrenzings-
draad op het laadstation zijn gekruist.
Controleer of de begrenzingsdraad cor-
rect is aangesloten.
De begrenzingsdraad ligt te dicht bij de
rand van het werkgebied.
Controleer of de begrenzingsdraad is
gelegd volgens de instructies. Zie
De
begrenzingsdraad installeren op pagina
21
.
Het werkgebied is te steil voor de be-
grenzingslus.
De begrenzingsdraad is in de verkeer-
de richting om een eiland heen gelegd.
Storingen door metalen voorwerpen
(hekwerk, wapeningsstaal) of onder-
grondse kabels in de nabijheid.
Probeer de begrenzingsdraad te ver-
leggen.
Het product kan moeilijk onderscheid
maken tussen het eigen signaal en het
signaal van een installatie van een an-
der product.
Plaats het product in het laadstation en
genereer een nieuw lussignaal.
Lege accu
Het product kan het laadstation niet
vinden.
Controleer of het laadstation en de be-
geleidingsdraad zijn geïnstalleerd vol-
gens de instructies. Zie
De geleidings-
draad installeren op pagina 21
.
De begeleidingsdraad is gebroken of
niet aangesloten.
Lokaliseer de plaats van de breuk en
hef de fout op.
De accu is versleten. Vervang de accu. Zie
Accu op pagina
35
.
De antenne van het laadstation is de-
fect.
Controleer of het indicatielampje in het
laadstation rood knippert. Zie
Indicatie-
lampje in het laadstation op pagina
44
.
1025 - 001 - 23.01.2019
Probleemoplossing - 39
Melding Oorzaak Actie
Verkeerde PIN-co-
de
Er is een verkeerde PIN-code inge-
voerd. Na vijf mislukte pogingen wordt
het toetsenbord gedurende vijf minuten
vergrendeld.
Voer de juiste PIN-code in. Neem con-
tact op met een GARDENA-vertegen-
woordiger bij u in de buurt als u de PIN-
code niet meer weet.
Geen aandrijving
Het product is ergens in vastgelopen. Maak het product los en neem de oor-
zaak van het niet kunnen bewegen
weg. Als nat gras de oorzaak is, wacht
dan tot het gazon weer droog is voor-
dat u het product opnieuw gebruikt.
Het werkgebied bevat een steile hel-
ling.
De maximaal gegarandeerde helling is
40%. Steilere hellingen moeten worden
geïsoleerd. Zie
Onderzoeken waar de
geleidingsdraad moet worden gelegd
op pagina 19
.
De begeleidingsdraad is niet onder een
hoek op een helling gelegd.
Wanneer de begeleidingsdraad op een
helling wordt geïnstalleerd, moet deze
onder een hoek op de helling worden
gelegd. Zie
De geleidingsdraad installe-
ren op pagina 21
.
Wielmotor overbe-
last, rechts
Het product is ergens in vastgelopen. Maak het product los en neem de oor-
zaak van het niet kunnen bewegen
weg. Als nat gras de oorzaak is, wacht
dan tot het gazon weer droog is voor-
dat u het product opnieuw gebruikt.
Wielmotor overbe-
last, links
Laadstation ge-
blokkeerd
Het contact tussen de laadstrips en de
contactstrips is mogelijk slecht en het
product heeft een aantal pogingen om
te laden gedaan.
Plaats het product in het laadstation en
controleer of de laadstrips en de con-
tactstrips goed contact maken.
Er is een obstakel dat het product blok-
keert.
Verwijder het voorwerp.
Het laadstation is gekanteld of verbo-
gen.
Controleer of het laadstation is ge-
plaatst op een volledig vlakke en hori-
zontale ondergrond. Het laadstation
mag niet gekanteld of verbogen zijn.
Vast in laadstation
Er is een obstakel dat ervoor zorgt dat
het product het laadstation niet kan ver-
laten.
Verwijder het voorwerp.
Op zijn kop
Het product helt te ver over of is onder-
steboven komen te liggen.
Draai het product in de juiste richting.
Moet handmatig
laden
Het product staat in de bedieningsmo-
dus
Bijgebied
.
Plaats het product in het laadstation.
Dit gedrag is normaal en er hoeft geen
actie te worden ondernomen.
40 - Probleemoplossing
1025 - 001 - 23.01.2019
Melding Oorzaak Actie
Volgende start
hh:mm
De timerinstelling belet het product om
te werken.
Wijzig de timerinstellingen. Zie
De ti-
merinstellingen uitvoeren op pagina 23
.
De rustperiode is bezig. Het product
heeft een voorgeprogrammeerde
stand-by-tijd die overeenkomt met de
tabel voor rusttijden.
Dit gedrag is normaal en er hoeft geen
actie te worden ondernomen.
De tijd op het product is niet correct. Stel de tijd in. Zie
De datum en tijd in-
stellen op pagina 27
.
Het maaien voor
deze dag is vol-
tooid
De rustperiode is bezig. Het product
heeft een voorgeprogrammeerde
stand-by-tijd die overeenkomt met de
tabel voor rusttijden.
Dit gedrag is normaal en er hoeft geen
actie te worden ondernomen.
Opgetild
De tilsensor is geactiveerd omdat het
product is vastgelopen.
Maak het product vrij
Bots sensor pro-
bleem, voor/achter
De behuizing van product kan niet vrij
rond het chassis bewegen.
Controleer of de behuizing van het pro-
duct vrij rond het chassis kan bewegen.
Als het probleem zich blijft voordoen,
dan vereist de melding actie door een
bevoegde servicemonteur.
Aandrijfwiel pro-
bleem, rechts/links
Er zit gras of iets anders rond het aan-
drijfwiel.
Reinig de wielen en het gebied rondom
de wielen.
Alarm! Maaier uit-
geschakeld
Het alarm is geactiveerd, omdat het
product is uitgeschakeld.
Pas het beveiligingsniveau aan in het
menu
Beveiliging
, zie
Het beveiligings-
niveau instellen op pagina 24
.
Alarm! Maaier ge-
stopt
Het alarm is geactiveerd, omdat het
product is gestopt.
Alarm! Maaier op-
getild
Het alarm is geactiveerd, omdat het
product is opgetild.
Alarm! Maaier ge-
kanteld
Het alarm is geactiveerd, omdat het
product is gekanteld.
Elektronisch pro-
bleem
Tijdelijk probleem met de elektronica of
software.
Start het product opnieuw op.
Als het probleem zich blijft voordoen,
dan vereist de melding actie door een
bevoegde servicemonteur.
Lussensorpro-
bleem, voor/achter
Laadsysteem pro-
bleem
Kantelsensorpro-
bleem
Tijdelijk probleem
1025 - 001 - 23.01.2019 Probleemoplossing - 41
5

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Gardena SILENO plus R160 Li-LiC bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Gardena SILENO plus R160 Li-LiC in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6,21 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Gardena SILENO plus R160 Li-LiC

Gardena SILENO plus R160 Li-LiC Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 56 pagina's

Gardena SILENO plus R160 Li-LiC Gebruiksaanwijzing - English - 56 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info