29
NL
4.2. Bediening voor drukspuit art. nr. 875 / 879 / 880
1. Spuitvloeistof goed mengen.
2. Pompgreep
P
licht naar beneden drukken, naar links draaien
en pomp
Q
eruit halen.
3. Spuitvloeistof max. tot de hoogste markering (5 liter) vullen.
Let op de veiligheidsvoorschriften en de juiste dosering
volgens de aanduiding van de sproeimiddelenfabrikant.
4. Pomp met pompgreep
P
met de hand weer vastschroeven
(geen tang gebruiken).
Gevaar op lichamelijk letsel!
A V Drukspuit nooit aan een persluchtapparaat aan-
sluiten.
5. Pompgreep
P
door licht naar links te draaien losmaken en
pomp gebruiken (ca. 30 tot 40 maal) tot de werkdruk bereikt is.
De overdruk ontsnapt via het veiligheidsoverdrukventiel
R
.
De drukspuit art. nr. 879 /880 heeft voor een betere mengdosering
een zichtvenster met schaalverdeling
S
. Daarmee kunnen
doseerhoeveelheid en resthoeveelheid ondubbelzinnig vastge-
legd worden.
4.3. Algemene bediening voor alle drukspuiten (art. nr. 867/869 / 875 / 879 / 880)
1. Druktoets
T
op de spuitgreep indrukken.
De spuitvloeistof komt naar buiten.
2. Druktoets
T
op de spuitgreep loslaten.
Het spuiten stopt.
Permanente arretering instellen:
v Vastzetbeugel
U
indrukken.
De druktoets
T
behoeft daarmee niet ingedrukt te blijven.
De sproeierbuis kan traploos tot 360° in het handventiel gedraaid
worden.
1. Wartelmoer
1
op het handventiel
2
losdraaien.
2. Sproeibuis
3
op de gewenste stand draaien.
3. Wartelmoer
1
op het handventiel
2
met de hand vastdraaien
(geen tang gebruiken).
De sproeistraal kan van volle straal (sproeier dicht) tot fijne
sproeinevel (sproeier open) ingesteld worden.
v Sproeier
V
volgens de gewenste sproeistraal open- of dicht-
draaien.
Tank vullen:
Sproeivloeistof naar buiten
brengen:
Sproeierbuis instellen:
Sproeistraal instellen:
V
U
T
2
1
3
S
R
P
Q