31
NL
Controle voor elk gebruik:
Voer voor elk gebruik een zichtcontrole van
het apparaat uit. Gebruik het apparaat niet
als veiligheidsinrichtingen (inschakelbeugel;
beschermklep, kabeltrekontlasting, starttoets,
behuizing, grasvangkorf) en / of het snijge-
reedschap beschadigd of versleten zijn.
Beschadigde of versleten onderdelen ver-
vangen.
Zet nooit veiligheidsinrichtingen buiten
werking.
Controleer het snijgoed voordat u begint
met werken. Haal vreemde voorwerpen
weg (bijv. stenen, takken).
Het snijgereedschap moet regelmatig op
beschadigingen gecontroleerd worden en
eventueel vakkundig gerepareerd worden.
Bediening:
Gazonmaaiers kunnen voor ernstig letsel
zorgen! U bent voor de veiligheid in het
werkgebied verantwoordelijk.
Kantel het apparaat niet naar de zijkant
tijdens het maaien.
Til het apparaat ook nooit op en draag het
niet als de motor nog loopt.
Gebruik de maaier uitsluitend voor het in deze
gebruiksaanwijzing aangegeven doel.
Draag stevige schoenen en een lange broek
ter bescherming van uw benen.
Kom niet met vingers en voeten in de buurt
van het maaimes en het maaikanaal!
Zorg ervoor dat u bij het werken altijd stevig
staat, in het bijzonder op hellingen.
Wees bijzonder voorzichtig als u van richting
verandert op een helling.
Let op bij het achteruit lopen. Struikelgevaar!
Let tijdens het werk op vreemde voorwerpen
(bijv. stenen).
Duwboom bij het inklappen niet vrij naar
voren laten vallen.
Werkonderbreking:
Laat de maaier nooit zonder toezicht op de
werkplek staan. Als u het werk onderbreekt,
zet dan de maaier op een veilige plaats neer.
Trek de stekker uit het stopcontact!
Als u het werk onderbreekt om op een andere
plaats verder te gaan, zet dan de maaier altijd
uit.
Rekening houden met de omgeving:
Werk alleen als u voldoende zicht heeft.
Maak u vertrouwd met uw omgeving en let
op mogelijke gevaren die u door het geluid
van de machine niet kunt horen.
Let erop, dat er geen andere personen (in
het bijzonder kinderen) of dieren in de buurt
van uw werkgebied aanwezig zijn.
Als u toch tijdens het werken op een obstakel
stuit, laat dan de inschakelbeugel los, trek de
stekker uit het stopcontact en verwijder het
obstakel. Controleer de maaier op eventuele
beschadigingen en laat hem zonodig repare-
ren.
Gebruik de maaier nooit tijdens regen of in
een vochtige, natte omgeving.
Houd rekening met de tijden waarop het stil
moet zijn in de gemeente waar u woont!
Elektrische veiligheid:
GEVAAR! Elektrische schok!
Als de isolatie van de mesbevestigings-
schroef beschadigd is, moet deze door de
GARDENA technische dienst of een door
GARDENA geautoriseerde vakhandel ver-
vangen worden.
De maaier mag alleen gebruikt worden als het
aansluitsnoer onbeschadigd is. Als het aan-
sluit- of verlengsnoer beschadigd is direct de
stekker uit het stopcontact trekken.
Het aansluitsnoer moet regelmatig op be-
schadigingen en ouderdomsverschijnselen
(bijv. scheuren) onderzocht worden.
De kabeltrekontlasting op de stuurkolom moet
gebruikt worden (zie 3. Montage van de kabel-
beugel).
Met de maaier niet bij zwembaden of tuin-
vijvers werken.
Wij raden aan een aardlekschakelaar te
gebruiken met een nominale lekstroom
van ≤ 30 mA.
Het insteekcontact van het verlengsnoer moet
spatwaterdicht zijn of de stekkers aan de ver-
lengsnoeren moeten van rubber of met rubber
overtrokken zijn.
Gebruik alleen toegestane verlengsnoeren.
Vraag om advies bij uw elektro-speciaalzaak.
Het verlengsnoer moet buiten het snijberrik
gehouden worden.