4. Ingebruikname
Plaats van opstelling: De opstelplaats moet stevig, droog en goed geventileerd zijn en
de hydrofoorpomp moet er veilig kunnen staan.
➔
Pomp op veilige afstand (min. 2 m) tot het transportmedium opstellen.
De pomp moet op een plaats met geringe luchtvochtigheid en
voldoende ventilatie in de omgeving van de ventilatiesleuven
worden opgesteld. De afstand tot de wanden moet minstens
5 cm bedragen. Via de ventilatiesleuven mag geen vuil (bijv. zand
of aarde) worden aangezogen.
Hydrofoorpomp De bevestigingsplaat voorkomt dat de pomp wegschuift.
vast installeren:
1.
Bevestigingsplaat
ቢ
op een geschikte ondergrond vastschroe-
ven.
2. Pomp met beide voetjes
ባ
op de ondergrond zetten.
Stel de pomp zo op dat u voor het leegmaken van de pomp of de
installatie een opvangreservoir onder de aftapschroef kunt zetten.
Installeer de pomp indien mogelijk hoger dan het wateroppervlak
waaruit gepompt moet worden. Als dat niet mogelijk is, installeert
u tussen de pomp en de aanzuigslang, bijv. voor het reinigen van
het ingebouwde filter, een onderdrukvaste afsluiter.
Als de pomp vast geïnstalleerd wordt binnenshuis voor het pom-
pen van huiswater moet de hydrofoorpomp om het geluid te
verminderen en ter voorkoming van beschadigingen aan de
drukschakelaar door trillingen niet met starre buizen, maar met
flexibele slangen met het buisnet verbonden worden.
Gebruik bij vaste installatie zowel aan de aanzuigzijde als aan de
drukzijde geschikte afsluitapparatuur. Belangrijk bijv. voor onder-
houds- en reinigingswerkzaamheden of bij buiten bedrijf stellen.
De aansluitstukken op de aanzuig- en drukzijde mogen
alleen met de hand aangedraaid worden.
Slang aan aanzuigzijde Aan de aanzuigzijde geen waterslang-insteeksysteemonderdelen
aansluiten: gebruiken. Er dient een vacuümvaste aanzuigslang gebruikt te
worden, bijv:
• GARDENA aanzuiggarnituur art. 1411
• GARDENA aanzuigslang voor bronnen art. 1729.
Om de aanzuigtijd te verkorten als de pomp weer aanslaat raden
wij aan:
• het gebruik van een aanzuigslang met een terugslagklep, die
het zelfstandig leeglopen van de aanzuigslang na het buiten
gebruik stellen van de hydrofoorpomp voorkomt,
• Bij hoge aanzuighoogtes een aanzuigslang met kleine diameter.
1. Vacuümvaste aanzuigslang
ቦ
via een aansluitstuk (bijv. art.
1723 / 1724)
ብ
met de aansluiting van de aanzuigzijde verbin-
den en luchtdicht vastschroeven.
2. Bij aanzuighoogtes hoger dan 4 m, aanzuigslang
ቪ
extra
bevestigen (bijv. aan een houten paal vastbinden).
De pomp wordt van het gewicht van de aanzuigslang ontlast.
Bij zeer fijn vuil wordt bij het geïntegreerde filter een extra
GARDENA pompvoorzetfilter art. 1730/1731 aanbevolen.
41
NL
©ቢ
©ባ
©ቤ
©ብ
©ቦ
Art. 1723 /
Art. 1724