Wis overgekookte voedingsmiddelen meteen
weg, zodat deze niet kunnen inbranden. Pas op!
Bij gebruik worden de branders zeer heet!
Gebruik voor het reinigen nooit schurende of
agressieve reinigingsmiddelen.
Reinig het bedieningspaneel en de knoppen
alleen met een sopje van afwasmiddel en een
zachte doek.
Houd de temperatuursensor en de bougie
schoon, zodat het apparaat goed kan blijven
functioneren.
Houd de luchttoevoeropeningen aan de
achterkant van het paneel vrij en schoon.
Reinig de gaskookplaat grondig voordat u deze
voor het eerst gebruikt. Vervolgens na ieder
gebruik:
– Wacht totdat het apparaat is afgekoeld!
–Verwijder de pandrager.
–Verwijder de branderkopdeksels.
– Reinig de kookplaatbak, de branderkop-
deksels en de pandrager met een gewoon
reinigingsmiddel (niet in de vaatwasser),
bijvoorbeeld met een warm sopje van afwas-
middel en een afwasborstel.
– Maak de branderkop eventueel met een
vochtige doek schoon.
– Laat ingebrande verontreinigingen inweken
in een beetje water met afwasmiddel. Zelfs
hardnekkige verontreinigingen laten dan los.
Gebruik geen schurende middelen of
schuursponsjes.
– Door de warmteontwikkeling kunnen op het
roestvrijstalen oppervlak lichte verkleuringen
ontstaan. Probeer deze verkleuringen niet
met schuurmiddelen te verwijderen, anders
beschadigt u het oppervlak. U kunt wel een
verzorgend middel voor roestvrij staal gebruiken.
Breng een dun, gelijkmatig laagje op de kook-
plaat aan (NIET op het bedieningspaneel). Zo
ontstaat een gelijkmatig oppervlak en uw
kookplaat blijft nog jarenlang mooi.
Pas op! Reinig de gecoate branderkopdeksels pas
als deze zijn afgekoeld!
Wanneer u de branders weer in elkaar zet, legt u het
branderkopdeksel (1) zo op de branderkop (2)
dat de vier bevestigingspunten aan de onderkant
van het deksel aansluiten op de corresponderende
punten van de branderkop (zie afbeelding 6).
Plaats daarna de pandrager terug op de kookplaat.
4. Reiniging
Let op!
Dit apparaat mag niet met een stoom- of hoge-
drukreiniger worden schoongemaakt, omdat de
elektrische veiligheid anders niet kan worden
gewaarborgd.
8
Afb. 6
1
2