2.3 Het principe
Bij frituren wordt de hitte die door het apparaat
wordt geproduceerd door het frituurvet
doorgegeven aan het gerecht. Bij dit snelle
kookproces krijgt het gerecht een heerlijk korstje.
Bij frituren wordt met temperaturen gewerkt die
tussen 160-180 °C liggen. De maximale temperatuur
is 190 °C. Bij nog hogere temperaturen verandert
de consistentie van het frituurvet of de olie.
In de frituurbak zijn twee markeringen
aangebracht (een maximum- en een
minimummarkering). Het olie-/vetpeil dient altijd
tussen de twee niveaumarkeringen te liggen (zie
afbeelding 5). Het te frituren product moet geheel
zijn ondergedompeld, anders moet het halverwege
de bereidingstijd worden gekeerd.
Het water in het gerecht zakt naar de zogenaamde
koude zone (nummer 1, afbeelding 6). Zo wordt
voorkomen dat de olie overschuimt. Ook stukjes
gerecht die tijdens de bereiding door de
frituurmand vallen, komen in de koude zone
terecht. Door de relatief lage temperaturen in deze
zone kunt u de frituurolie of het frituurvet ook veel
langer gebruiken. De schuimrand (nummer 2,
afbeelding 6) dient om het schuim op te vangen dat
tijdens het frituren ontstaat.
Voor uw veiligheid is het apparaat voorzien van
diverse veiligheidsvoorzieningen. Verschijnt in
de display het symbool (beveiliging), draai dan
de temperatuurschakelaar op „0”.
Mogelijke oorzaken:
– Er bevindt zich geen of te weinig vet of olie in de
frituurbak.
– De friteuse is ingeschakeld, terwijl het
verwarmingselement omhooggeklapt is.
– Het symbool (beveiliging) dooft, zodra de
temperatuur bij het verwarmingselement tot
onder een bepaalde waarde gedaald is. Vul de
frituurbak met vet of olie. Daarna kunt u het
apparaat gewoon weer in gebruik nemen.
6
Afb. 5
Afb. 6
1
2
Let op! Dooft het symbool (beveiliging) niet
binnen enkele minuten, neem dan contact op met
de Gaggenau-klantenservice.