6
3.1 Inschakelen / uitschakelen
Inschakelen
Uitschakelen
Individuele restwarmte-indicatoren
Inschakelen:
Voorste kookzone
Draai schakelaar 2 naar links of rechts op de
gewenste vermogensstand (1-9), zie afbeelding 4.
Achterste kookzone
Draai schakelaar 3 naar links op de gewenste
vermogensstand (1-9), zie afbeelding 4.
De vermogensstanden zijn traploos instelbaar.
Let op! Het controlelampje 1 licht op, zodra u een
vermogensstand instelt.
Enkele seconden na het inschakelen van de
kookzone licht in de restwarmte-display de
bijbehorende restwarmte-indicator op (rode punt).
Uitschakelen:
Draai de schakelaars op 0 (zie afbeelding 5).
Let op!
U kunt schakelaar 3 (met kookzonevergroting) niet
rechtstreeks vanuit de stand “kookzonevergroting”
op 0 zetten.
De kookplaat is voorzien van individuele
restwarmte-indicatoren. De indicator geeft aan
dat een kookzone nog zo heet is dat u deze nog
niet kunt aanraken. Op de restwarmte-display wordt
de restwarmte per kookzone aangegeven door
middel van een rode punt.
3. Bediening