84
Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden
en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten.
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over de bediening of
het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd,
de volledige kosten van dat bezoek betalen!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt erg af
van de instelling.
In sommige gevallen is het voldoende om
het apparaat gedurende 5 minuten uit te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na enkele uren
controleren of de temperatuur
de temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de volgende dag
de temperatuur nogmaals controleren.
De verlichting functioneert
niet.
Het lampje B is kapot. Lampje vervangen.
1. Apparaat uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp. uitschakelen.
3. Afdekking naar voren eraf trekken.
4. Lampje vervangen.
(Reservelamp: 220-240 V wisselstroom, fitting
E14, voor wattage zie het kapotte lampje.)
De lichtschakelaar A klemt. Controleer of er beweging in zit.
Diepvrieswaren zijn
vastgevroren.
De diepvrieswaren met een bot voorwerp losmaken.
Niet met een mes of een scherp voorwerp
losmaken.
Het vriesvak heeft een dikke
laag rijp.
Ontdooien van het vriesvak. Zie hoofdstuk
„Ontdooien“. Zorg er altijd voor dat de deur van het
vriesvak goed dicht is.
De bodem van de koelruimte
is nat.
De dooiwatergoot of het afvoergat is
verstopt.
Het dooiwatergootje en het afvoergaatje
schoonmaken (zie „Schoonmaken van het
apparaat”).
In de koelruimte is het te
koud.
Deur van het vriesvak is geopend. Deur van het vriesvak sluiten. De deur van
het vriesvak sluit met een hoorbare klik.
De temperatuur is te koud ingesteld. Temperatuur warmer instellen.
Het snelvriezen is ingeschakeld. Snelvriezen uitschakelen.
De koelmachine wordt steeds
vaker en langer ingeschakeld.
De deur van het apparaat of van het
vriesvak wordt vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn
afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Invriezen van grotere hoeveelheden
verse levensmiddelen.
Max. invriescapaciteit niet overschrijden.