aansluiting dient eerst aan de servo arm te worden bevestigd so dat de juiste, of bijna juiste
oppervlakte throw bereikt wordt. DAARNA kunnen de eindpunt instellingen gebruikt worden
om kleine veranderingen in de servo throw te maken totdat de juiste throw wordt bereikt. De
control throw moeten dusdanig worden opgezet zo dat de eindpunten zo dicht mogelijk bij
100% komen. Wanneer de eindpunt waarde onder 70% gezet moet worden of boven de
120% om de gewenste throw te krijgen, is het aan te bevelen om om de aansluiting van de
servo arm of servo plaat te wijzigen zodat de waardes dichter bij 100% kunnen komen.
(Wanneer de eindpunt instelling op 100% staat, dan is de maximale servo throw voor kanaal
1t/m 4 ongeveer 40 graden, en ongeveer 55 graden voor kanalen 5 en 6).
Instellen van de eindpunten
1ga naar de programmeer mode en gebruikt de MODE toets om het EPA scherm binnen te
gaan. Het kanaal nr dat wordt aangepast zal aan de linkerkant van het LCD en het % teken
knippert.
2om de RECHTER rolroer throw aan te passen, verplaats u de rolroer stick van de zender
naar rechts en drukt u op DATA INPUT omhoog of omlaaf om de waarde te veranderen.
3beweeg de stick naar links en gebruik de DATA INPUT knop om de linker rolroer throw aan
te passen.
4gebruik de SELECT toets om de andere kanalen te tonen en andere eindpunten te zetten.
Merk op dat wanneer u of switch beweegt van de ene naar de andere kant, dat dan de
waarde die wordt getoond en de positie van de pijl voor eindpunt verandert
TRIM instellingen
Er zijn 4 trimmers aanwezig op de zender. Drie trimmers zijn om de neutraal positie aan te
passen van de rol, hoogte en staartroer servo’s De vierde trim is voor het instellen van de
stationair toerental van de motor wanneer de gashendel helemaal dicht staat. Het gebruik
van de trims is bedoeld om kleine servo aanpassingen te kunnen maken tijdens de vlucht om
het model goed üitgetrimt” te krijgen (zo dat het recht en op level blijft). Omdat de trims
bedoeld zijn om tijdens de vlucht te gebruiken, is het niet nodig om de programmeer mode
binnen te gaan. U hoeft alleen maar de trims in de juiste richting te drukken om de neutraal
positie van de servo aan te passen. Hou er rekening mee dat je vlucht dient te beginnen met
de control oppervlakken gecentered wanneer de servos ook in de centraal positie staan en
de trims op 0 of bijna 0 staan. Vervolgens kunt u de trims aan passen wanneer u vliegt met
het model.
Centreren van de servos
1Schakel zender en ontvanger in. Kijk of alle servos in de juiste richting reageren. Gebruik
de servo omschakeling indien nodig.
2Centreer de gas stick
3plaats de servo armen op de servos zodat ze loodrecht op de servostangen staan.
4bevestig de servo armen aan de control oppervlakken. Pas de lengte van de servo stangen
aan totdat de control oppervlakken gecentreerd staan wanneer de servo ook staat
gecentreerd.
NOTE: De gas trim heeft alleen invloed op de gas servo wanneer de gas stick onder “1/2
stick” is. Op deze manier, kan het laatste stukje sluiten van de carburateur aangepast
worden zonder de servo beweging over de rest van de afstand aan te tasten.
Aanpassen van de trim settings.
Wanneer de servos en control oppervlakken zijn verbonden en de control throws zijn gezet
met de eindpunt en Dual rate instellingen, begint u een vlucht. Pas de trims waar nodig aan
om het model netjes recht en geleveled te laten vliegen. Wanneer veel trim nodig is op een
besturingsonderdeel, dan is het verstandig om de servostangen aan te passen zodat de
trims weer terug gezet kunnen worden in de neutraal positie. Aanpassing van de trims met
de trimmers zorgt voor aanpassing van de servo met 4 graden. Wanneer een fijnere
aanpassing nodig is, landt het model dan, en ga als volgt te werk om de trim instellingen met
“1”aan te passen: