587412
12
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/19
Pagina verder
www.fu ji tsuclimate.nl
TYPE
ABY A30LB - ABYA54LC
BEDIENINGSHANDLEIDING
LUCHT/LUCHT WARMTEPOMP
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ................................... 2
OVERZICHT ONDERDELEN ...........................................3
VOORBEREIDING .......................................................... 6
WERKING ........................................................................7
WERKING TIMER ............................................................9
WERKING SLEEP TIMER ............................................. 10
RESET FILTERLAMPJE ................................................. 10
REGELEN VAN DE
UITBLAASRICHTING.....................................................11
ZWAAIFUNCTIE........................................................... 12
ECONOMY FUNCTIE................................................... 12
SIGNAALCODE AFSTANDSBEDIENING
SELECTEREN...............................................................15
FOUTOPSPORING........................................................15
3
EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIES
AUTOMATISCHE WERKING
ENKEL KOELEN
Door een simpele druk op de START/STOP toets schakelt
het toestel automatisch aan in de koeling- of droogfunctie,
afhankelijk van de thermostaatinstelling en de actuele
ruimtetemperatuur.
VERWARMEN EN KOELEN (WARMTEPOMP)
Door een simpele druk op de START/STOP toets schakelt
het toestel automatisch aan in de verwarmings-, koeling-
of monitoringfunctie , afhankelijk van de thermostaat-
instelling en de actuele ruimtetemperatuur
.
SLEEPTIMER
ENKEL KOELEN
Wanneer tijdens de koeling of droogfunctie de sleeptimer-
toets wordt ingedrukt, wordt de thermostaatinstelling staps-
gewijs verhoogd. Wanneer de vooraf ingestelde tijd ver-
lopen is, schakelt het toestel automatisch uit
.
VERWARMEN EN KOELEN (WARMTEPOMP)
Wanneer tijdens de verwarmingsfunctie de sleeptimertoets
wordt ingedrukt, wordt de thermostaatinstelling stapsgewijs
verlaagd;
tijdens de koeling of droogfunctie wordt de thermo-
staatinstelling stapsgewijs verhoogd. Wanneer de vooraf
ingestelde tijd verlopen is, schakelt het toestel auto-
matisch uit.
DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING
Met de draadloze afstandsbediening kan u het toestel van
overal gemakkelijk bedienen.
HORIZONTALE EN VERTICALE UITBLAAS
(ZWAAIFUNCTIE)
De unit kan gelijktijdig horizontaal en verticaal uitblazen.
De verticale uitblaaskleppen werken automatisch afhankelijk
van de gekozen werkingsmodus van het toestel. U kiest
zelf, afhankelijk van de werkingsmodus, de gewenste
uitblaasrichting.
.
SCHIMMELWERENDE FILTER
De luchtfilter is behandeld tegen schimmelvorming voor een
schoner gebruik en eenvoudiger onderhoud.
OVERZICHT ONDERDELEN
Binnenunit
1 Bedieningspaneel
2 MANUAL AUTO toets
3 Signaalontvanger afstandsbediening
4 OPERATION controleampje (groen)
5 TIMER controleampje (oranje)
6 FILTER lampje (rood)
Wannneer het TIMER controlelampje knippert
terwijl de timer in werking is, duidt dit op
een fout in de timerinstelling
(zie pagina 18 AUTO herstart).
7 Aanzuigrooster
8 Luchtfilter
9 Verticale uitblaaskleppen
0 Horizontale uitblaaskleppen
(achter verticale uitblaaskleppen)
A Condensafvoerslang
4
5
6
2
3
4
EIGENSCHAPPEN EN FUNCTIES
AUTOMATISCHE WERKING
ENKEL KOELEN
Door een simpele druk op de START/STOP toets schakelt
het toestel automatisch aan in de koeling- of droogfunctie,
afhankelijk van de thermostaatinstelling en de actuele
ruimtetemperatuur.
VERWARMEN EN KOELEN (WARMTEPOMP)
Door een simpele druk op de START/STOP toets schakelt
het toestel automatisch aan in de verwarmings-, koeling-
of monitoringfunctie , afhankelijk van de thermostaat-
instelling en de actuele ruimtetemperatuur
.
SLEEPTIMER
ENKEL KOELEN
Wanneer tijdens de koeling of droogfunctie de sleeptimer-
toets wordt ingedrukt, wordt de thermostaatinstelling staps-
gewijs verhoogd. Wanneer de vooraf ingestelde tijd ver-
lopen is, schakelt het toestel automatisch uit
.
VERWARMEN EN KOELEN (WARMTEPOMP)
Wanneer tijdens de verwarmingsfunctie de sleeptimertoets
wordt ingedrukt, wordt de thermostaatinstelling stapsgewijs
verlaagd; tijdens de koeling of droogfunctie wordt de thermo-
staatinstelling stapsgewijs verhoogd. Wanneer de vooraf
ingestelde tijd verlopen is, schakelt het toestel auto-
matisch uit.
DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING
Met de draadloze afstandsbediening kan u het toestel van
overal gemakkelijk bedienen.
HORIZONTALE EN VERTICALE UITBLAAS
(ZWAAIFUNCTIE)
De unit kan gelijktijdig horizontaal en verticaal uitblazen.
De verticale uitblaaskleppen werken automatisch afhankelijk
van de gekozen werkingsmodus van het toestel. U kiest
zelf, afhankelijk van de werkingsmodus, de gewenste
uitblaasrichting.
.
SCHIMMELWERENDE FILTER
De luchtfilter is behandeld tegen schimmelvorming voor een
schoner gebruik en eenvoudiger onderhoud.
OVERZICHT ONDERDELEN
Binnenunit
1 Bedieningspaneel
2 MANUAL AUTO toets
3 Signaalontvanger afstandsbediening
4 OPERA
TION controleampje (groen)
5 TIMER controleampje (oranje)
6 FILTER lampje (rood)
Wannneer het TIMER controlelampje knippert
terwijl de timer in werking is, duidt dit op
een fout in de timerinstelling
(zie pagina 18 AUTO herstart).
7 Aanzuigrooster
8 Verticale uitblaaskleppen
9 Horizontale uitblaaskleppen
(achter verticale uitblaaskleppen)
3 2
1
9
8
7
456
5
F
1
2
7
4
5
6
8
9
0
A
C D
3
B
E
Display
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
Sommige binnenunits hebben niet alle functies die op
deze afstandsbediening staan.
Wanneer een toets wordt ingedrukt waarvan de functie
niet beschikbaar is, hoort u een pieptoon en knippert
het OPERATION-, TIMER- en FILTER-lampje.
L
N
O
M
K
H
G
I
J
6
×
3
1 2
7
s sss
s
s s s
tt
8
9
ss s
t
10
RESET FILTERLAMPJE
(rood) (groen)
11
REGELEN VAN DE UITBLAASRICHTING
GEVAAR!
Steek nooit vingers of voorwerpen in de
uitlaatopeningen aangezien de ventilator
tegen hoge snelheid draait en zo verwondingen
kan veroorzaken.
De uitblaaskleppen moet u aanpassen
met de SET toets van de afstandsbedie-
ning. Als u probeert om deze manueel
aan te passen kan dit de goede werking
verstoren. Zet in dit geval de unit uit en
start opnieuw op. Daarna zouden de
kleppen weer correct moeten werken.
Zet tijdens de koeling- en droogfunctie
de verticale uitblaaskleppen niet voor
langere tijd in het verwarmingsbereik
(5
tot 7 ), zo wordt er condens gevormd
op de uitblaaskleppen en kunnen er
waterdruppels uit de airconditioner
lekken. Wanneer tijdens de koeling-
en droogfunctie de uitblaaskleppen
langer dan 30 minuten in het ver-
warmingsbereik blijven staan, keren
ze automatisch terug naar positie
4.
Let in het bijzonder op de instelling van
de uitblaas en de kamertemperatuur als
de unit wordt gebruikt in ruimtes waar
kinderen, oudere of zieke personen
aanwezig zijn.
Verwarmingsvoorschriften (*) gelden alleen voor warmtepompunits (koelen en verwarmen).
Stel de uitblaasrichting op-en-neer en links-rechts in met de SET-toetsen van de afstandsbediening.
Gebruik deze toetsen pas nadat de binnenunit opgestart is en de luchtkleppen niet meer bewegen.
.
LINKS/RECHTS luchtkleppen
Regelen van de verticale uitblaas
Druk de SET-toets (verticaal) in.
Bij elke druk op deze toets verandert de uitblaasrichting als volgt:
1 2 3 4 5 6 7
Mogelijke uitblaasinstellingen:
1, 2, 3, 4 : Tijdens koelen/drogen
5, 6, 7 : *Tijdens verwarmen
Het display van de afstandsbediening
verandert niet.
Aanpassingen aan de uitblaasrichting enkel binnen bovenstaand bereik.
De verticale luchtuitblaas wordt automatisch geregeld, volgens de gekozen
functie.
Tijdens koelen/drogen : Horizontale uitblaas 1
* Tijdens verwarmen : Neerwaartse uitblaas 7
In de AUTO functie wordt de lucht gedurende de eerste minuut na het opstarten
horizontaal uitgeblazen 1
Tijdens deze periode kan de uitblaasrichting niet worden gewijzigd.
Regelen van de horizontale uitblaas
Druk de SET-toets (horizontaal) in.
Bij elke druk op deze toets verandert de uitblaasrichting als volgt:
1
2 3 4 5
Het display van de afstandsbediening
verandert niet.
Aanpassingen aan de uitblaasrichting enkel binnen dit bereik.
12
ZWAAIFUNCTIE
Zet eerst de airconditioner aan voor u deze functie selecteert.
op-en-neer links-rechts
Stop op-neer-links-rechts
Zwaaifunctie selecteren
Druk de SWING-toets in.
Telkens u de SWING-toets indrukt, verandert de zwaairichting als volgt:
Zwaaifunctie stoppen
Druk de SWING-toets in en selecteer STOP.
De uitblaasrichting wordt weer aangepast aan de oorspronkelijke instelling.
Over de zwaaifunctie
Werkingsfunctie
Koelen/Drogen
Verwarmen
Ventileren
Zwaaibereik
1 tot 5 (volledig bereik)
1 tot 5 (volledig bereik)
1 tot 5 (volledig bereik)
De zwaaifunctie kan tijdelijk stoppen wanneer de ventilator
niet of aan zeer lage snelheid draait.
.
Links-rechts zwaaien selecteren
*1
De positie van de uitblaaskleppen voor het begin van de zwaaifunctie
vindt u tussen haakjes.
Werkingsfunctie
Koelen/Drogen
Verwarmen
Ventileren (1 ~ 4)
*1
Ventileren (5 ~ 7)
*1
Zwaaibereik
1 tot 4
3 tot 7
1 tot 4
3 tot 7
De zwaaifunctie kan tijdelijk stoppen wanneer de ventilator
niet of aan zeer lage snelheid draait.
.
Op-en-neer zwaaien selecteren
ECONOMY FUNCTIE
Zet eerst de airconditioner aan voor u deze functie selecteert.
De ECONOMY functie gebruiken
Druk de ECONOMY toets in.
Op het display van de afstandsbediening verschijnt "ECO”.
De functie start.
ECONOMY functie stoppen
Druk de ECONOMY toets nogmaals in.
De melding "ECO” verdwijnt van het display.
De airco gaat terug in normale werking.
Over de ECONOMY functie
In het geval van een single split bij maximaal vermogen geeft de ECONOMY functie ongeveer 70% van de normale koel-
en verwarmingscapaciteit.
Tijdens de ECONOMY functie past de thermostaat zich automatisch aan aan de temperatuur om onnodig koelen en verwarmen
te vermijden.
Ondertussen is het mogelijk dat de uitblaas zwakker is of dat de ventilator van de binnenunit af en toe stopt met draaien.
Indien de ruimte niet voldoende gekoeld (of verwarmd) wordt in deze functie, selecteer dan normale werking.
Als de airconditioner gestopt is en de binnenunit wordt weer aangezet, draait de airconditioner terug in normale modus.
In het geval van een multisplit is de economy functie enkel beschikbaar bij die binnenunit waarbij de functie ingesteld is.
13
Schakel voor het reinigen het toestel uit en trek de voedingskabel uit.
Let erop dat het aanzuigrooster veilig geïnstalleerd is.
Let erop dat u bij het uithalen en vervangen van de luchtfilters de warmtewisselaar niet aanraakt,
dit kan ernstige verwondingen veroorzaken.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET!
Luchtfilter reinigen
Wanneer het filterlampje brandt, moet de
filter er uit gehaald en gereinigd worden.
1. Trek aan de beide zijkanten en het midden
van het aanzuigrooster.
2. Trek de filters omhoog.
Druk de hendeltjes van de filter weg van het aanzuigrooster in
de richting 1 , trek dan de filters er uit.
3. Reinig de filters.
Verwijder het stof van de filters met een stofzuiger of
was ze. Laat de filters na het wassen grondig drogen in
de schaduw.
4. Filters weer vastmaken aan het aanzuigrooster.
1 De luchtfilters passen in het aanzuigrooster.
(Figuur 1)
2 De onderkant van de luchtfilters moet in de filter-
steunen passen. (Figuur 1)
3 De luchtfilters moeten naar beneden geduwd worden
zodat de bovenkant past onder de uitstekende rand
bovenaan het aanzuigrooster. (Figuur 2)
5. Druk het aanzuigrooster terug op zijn
plaats.
Stof kan van de luchtfilter verwijderd worden met een
stofzuiger of door wassen met met een mild schoon-
maakmiddel en warm water. Wanneer u de filter wast,
laat deze dan eerst grondig drogen op een plaats uit
de zon vooraleer terug te plaatsen.
Als stof zich opgehoopt heeft op de luchtfilter zal de
uitblaas verminderen waardoor de werking minder efficiënt
wordt en het geluidsniveau verhoogt.
Nadat u de unit weer aangezet heeft, drukt u op de filtertoets
van de afstandsbediening om het filterlampje uit te zetten.
Ong. 30 mm
Zijpaneel
Aanzuigrooster
Uitsparing
Arm
Haakje
Hendeltje
Aanzuigrooster
Basis
Arm
1
Luchtfilter
Steun
(Figuur 1)
Filtersteun
Luchtilter
(Figuur 2)
Vuil en stof kan zich in de unit accumuleren wanneer deze een lange periode gebruikt wordt, de werking van de unit kan hierdoor
afnemen. Het is aan te raden om naast uw eigen reiniging en onderhoud geregeld een nazicht te laten doen, voor meer
informatie kan u terecht bij een vakbekwaam servicetechnicus.
Gebruik geen water van meer dan 40°C, ruwe voorwerpen of agressieve schoonmaakmiddelen bij de reiniging van
het toestel.
Spuit geen insecticiden of haarspray in de richting van het toestel.
Wanneer u het toestel langer dan een maand niet gaat gebruiken, laat dan de ventilator minstens een halve dag draaien,
zo kan de binnenkant grondig drogen.
14
Schakel voor het reinigen het toestel uit en trek de voedingskabel uit.
Zet de stroomonderbreker uit.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET!
3. Filters weer vastmaken aan het aanzuigrooster.
De luchtfilters passen in het aanzuigrooster.
Stof kan uit de filter verwijderd worden met een stofzuiger
of door reiniging met een mild schoonmaakmiddel en
warm water. Wanneer u de filter wast, laat deze dan
eerst grondig drogen op een plaats uit de zon vooraleer
terug te plaatsen.
Als stof zich opgehoopt heeft op de luchtfilter zal de uit-
blaas verminderen waardoor de werking minder efficiënt
wordt en het geluidsniveau verhoogt.
Nadat u de unit weer aangezet heeft, drukt u op de filtertoets
van de afstandsbediening om het filterlampje uit te zetten.
(Zie gebruikershandleiding afstandsbediening voor meer
details.)
Luchtfilter reinigen
Wanneer het filterlampje brandt, haal dan
de filter er uit en reinig deze.
1. Trek de filters omhoog om ze er uit te halen.
Hef het hendeltje van de filters omhoog terwijl u de filters
naar u toe trekt.
2. Reinig de luchtfilters.
Verwijder het stof van de filters met een stofzuiger of
was ze. Laat de filters na het wassen grondig drogen in
de schaduw.
Luchtfilter
Vuil en stof kan zich in de unit accumuleren wanneer deze een lange periode gebruikt wordt, de werking van de unit kan hierdoor
afnemen. Het is aan te raden om naast uw eigen reiniging en onderhoud geregeld een nazicht te laten doen, voor meer
pinformatie kan u terecht bij een vakbekwaam servicetechnicus.
Gebruik geen water van meer dan 40°C, ruwe voorwerpen of agressieve schoonmaakmiddelen bij de reiniging van
het toestel.
Spuit geen insecticiden of haarspray in de richting van het toestel.
Wanneer u het toestel langer dan een maand niet gaat gebruiken, laat dan de ventilator minstens een halve dag draaien,
zo kan de binnenkant grondig drogen.
15
Wanneer er 2 of meer airconditioners in 1 ruimte geinstalleerd zijn en de afstandsbediening is ingesteld voor een andere airconditioner
dan degene die u wenst tebedienen, wijzig dan de signaalcode van de afstandsbediening om enkel die unit te bedienen die u wenst
((4 keuzes mogelijk).
Wanneer er 2 of meer airconditioners in 1 ruimte geinstalleerd zijn, contacteer dan uw servicetechnicus om de signaalcodes in te
stellen.
SIGNAALCODE AFSTANDSBEDIENING SELECTEREN
Signaalcode afstandsbediening selecteren
Volg onderstaande stappen op om de signaalcode van de afstandsbediening in te stellen.
(NB: de air conditioner kan geen signaal ontvangen als de code niet ingesteld is).
.
1
Druk de START/STOP toets in tot op het display van
de afstandsbediening de klok verschijnt.
2
Druk de MODE toets gedurende minstens 5 seconden in
zodat de actuele signaalcode (ingesteld op
) verschijnt.
3
Druk de
/ toetsen in om de signaalcode te wijzi-
gen van
. Stem de code op het display af
op de signaalcode van de airconditioner.
4
Druk de MODE toets nogmaals in om terug te keren
naar het klokdisplay. De signaalcode is nu aangepast.
Indien u binnen de 30 seconden nadat de signaalcode op het display verschenen is geen enkele toets heeft ingedrukt,
keert het systeem terug naar het klokdisplay. Begin in dit geval opnieuw vanaf stap 1.
De fabrieksinstelling van de signaalcode is A. Contacteer uw servicetechnicus om de signaalcode te wijzigen.
Na een vervanging van de batterijen van de afstandsbediening, staat de signaalcode terug op A. U moet dan de signaalcode
terug resetten.
Indien u de ingestelde signaalcode niet meer weet, probeer dan alle signaalcodes uit :
tot u de juiste gevonden heeft.
FOUTOPSPORING
Symptoom
De unit start niet
onmiddellijk:
De unit maakt lawaai:
Probleem
Als u de unit stopt en direct daarna weer start, zal de compressor
gedurende 3 minuten uit blijven om te vermijden dat de zekering
doorbrandt.
Als de stekker wordt uitgetrokken en daarna opnieuw ingestoken,
treedt het beveiligingscircuit gedurende ca. 3 minuten in werking om
het toestel te beschermen.
Tijdens de werking en direct na het stoppen van de unit kan u
'water' in de leidingen van de airconditioner horen lopen.
Gedurende 2 tot 3 minuten na het opstarten kan dit geluid ook
waarneembaar zijn (= geluid van stromend koelmiddel).
Tijdens de werking kan u kleine 'krak'-geluidjes horen. Dit komt
door de uitzetting en inkrimping van de frontplaat door de
temperatuursveranderingen.
* Tijdens de verwarmingsfunctie kan af en toe een sissend geluid
te horen zijn. Dit komt van de automatische ontdooiing.
.
Zie pag.
17
NORMALE
WERKING
Verwarmingsvoorschriften (*) gelden alleen voor warmtepompunits (koelen en verwarmen).
Stel in geval van bedrijfsstoring (brandlucht enz.) de unit ogenblikkelijk buiten werking, trek de
stekker uit het stopcontact en roep de hulp in van een erkend servicetechnicus.
Enkel het toestel uitschakelen, is niet voldoende. Trek daarom altijd de stekker uit het stopcontact
of zet de hoofdschakelaar af.
.
Controleer de volgende punten alvorens de hulp van een servicetechnicus in te roepen:
OPGELET!
16
FOUTOPSPORING
Symptoom
De unit geeft geur af:
De unit geeft damp af:
.
Geen of zwakke uitblaas:
Er lekt water uit de
buitenunit:
Het FILTER-lampje brandt:
De unit werkt niet:
Zwakke koeling
(of *verwarming):
Het toestel werkt niet
volgens de instellingen
op de afstandsbediening:
Na vervanging van de
batterijen wordt er toch
geen signaal ontvangen:
Probleem
De binnenunit kan bepaalde geuren afgeven. Dit komt omdat de
airconditioner geuren in de kamer (meubilair, tabak enz.) heeft
opgenomen.
Een beetje damp kan uit de binnenunit komen tijdens de koeling-
en droogfunctie door de plotselinge afkoeling van de lucht in de
ruimte wat condensvorming en damp kan veroorzaken.
.
* Ook in de verwarmingsfunctie, tijdens de automatische ontdooi-
cyclus, kan het toestel stoppen en damp produceren.
.
* De ventilator draait met lage snelheid wanneer de verwarmings-
functie wordt gestart om de interne delen te laten opwarmen.
* Als de ruimtetemperatuur tijdens het verwarmen stijgt boven de
thermostaatinstelling zal de buitenunit stoppen en de ventilator van
de binnenunit met zeer lage snelheid draaien. Als u de ruimte verder
wil verwarmen, moet de thermostaat hoger worden ingesteld.
* Tijdens de automatische ontdooicyclus zal de buitenunit
tijdelijk stoppen (tussen 7 en 15 minuten). Het OPERATION
controlelampje zal knipperen.
.
De ventilator draait met lage snelheid tijdens de droogfunctie of
wanneer het toestel de kamertemperatuur aan het bewaken is
In het geval van een multisplit, wanneer verschillende units
volgens een andere werkingsmodus draaien, stoppen de laatst
begonnen units en
verschijnt op het display van de
afstandsbediening van de gestopte units.
Verwarming- en koelingmodus (of drogen).
Verwarming- en ventilatormodus.
In de QUIET-functie draait de ventilator aan zeer lage snelheid.
In de monitor AUTO functie draait de ventilator aan zeer lage
snelheid.
* Tijdens de automatische ontdooicyclus kan er water uit de
buitenunit lekken.
Reinig de filter. Zet daarna het lampje uit.
Staat de hoofdschakeelaar uit?
Is er een stroompanne geweest?
Zijn er zekeringen gesprongen?
Werkt de timer ?
Is de luchtfilter vuil?
Is de aanzuig of de uitblaas geblokkeerd?
Is de thermostaat correct ingesteld?
.
Staat er een raam of deur open?
In de koelingfunctie: komt er rechtstreeks zonlicht binnen?
(sluit de gordijnen.)
In de koelingfunctie: staan er verwarmingstoestellen of computers
in de ruimte of zijn er te veel mensen aanwezig?
.
Staat het toestel in de QUIET-functie?
Zijn de batterijen van de afstandsbediening leeg?
Zijn de batterijen op de juiste manier in de bediening gestoken?
Gebruikt u een andere signaalcode dan signaalcode A?
.
Zie pag.
17
17
16
17
10
9
6
15
NORMALE
WERKING
CONTROLEER
OPNIEUW
Als er nog steeds problemen zijn nadat u deze punten heeft gecheckt, als u een brandlucht waarneemt, als de TIMER en OPERATION
controlelampjes knipperen, verbreek dan onmiddellijk de stroomtoevoer en contacteer een vakbekwaam servicetechnicus.
.
Verwarmingsvoorschriften (*) gelden alleen voor warmtepompunits (koelen en verwarmen).
17
WERKINGSTIPS
*Verwarmingsvermogen
Deze air conditioner werkt volgens het warmtepompprincipe,
warmte wordt onttrokken aan de buitenlucht en afgegeven
binnenshuis. Daardoor vermindert het verwarmingsrende-
ment wanneer de buitentemperatuur daalt. Als u vindt dat
het verwarmingsvermogen te laag is, raden wij u aan om
deze toestellen te combineren met een ander soort
verwarmingstoestel.
Warmtepompunits verwarmen de gehele ruimte door lucht
te laten circuleren. Hierdoor kan het enige tijd duren
vooraleer de ruimte op temperatuur komt na het starten
van het toestel.
*
Bij hoge binnen- en buitentemperatuur
Wanneer, tijdens het verwarmen, zowel de binnen- als de
buitentemperatuur hoog is, kan de ventilator van de buiten-
unit af en toe stoppen.
*Microcomputergestuurde automatische ontdooiing
In de verwarmingsmodus, bij lage buitentemperaturen en
hoge vochtigheidsgraad, kan er vorst gevormd worden op
de buitenunit waardoor het rendement verlaagt.
.
Om dit te vermijden, is de airconditioner uitgerust met
een microcomputergestuurde automatische ontdooifunctie.
Als er vorst gevormd wordt, zal de airconditioner
tijdelijk stoppen met draaien. Daarop start het ontdooiproces
(ongeveer 7-15 minuten).
Tijdens de automatische ontdooiing knippert het
OPERATION controlelampje (groen).
Wanneer er, na het stoppen van de verwarmingsfunctie,
vorst op de buitenunit zit, start de automatische ontdooi-
functie.
Op dit moment stopt de buitenunit tijdelijk met draaien
voor enkele minuten.
(Sommige multisplittoestellen beschikken echter niet over
deze functie.)
*Low Ambient Cooling
Wanneer de buitentemperatuur daalt, kunnen de ventilato-
ren van de buitenunit aan lage snelheid gaan draaien.
Verwarmingsvoorschriften (*) gelden alleen voor warmtepompunits (koelen en verwarmen).
WARMTEPOMP (koelen en verwarmen)
Auto changeover functie
In de functie AUTO CHANGEOVER selecteert de unit de
geschikte bedrijfsmodus (koelen of verwarmen) afhan-
kelijk van de actuele kamertemperatuur.
Als de functie AUTO CHANGEOVER eerst geselecteerd
is, draait de ventilator gedurende circa 1 minuut aan
zeer lage snelheid terwijl de unit de omgevingscondities
detecteert en de juiste bedrijfsmodus kiest.
Als het verschil tussen de thermostaatinstelling en de
actuele ruimtetemperatuur meer dan +2°C bedraagt:
Koelen of drogen
(De monitorfunctie kan geselecteerd worden als de
buitentemperatuur laag is.)
Als het verschil tussen de thermostaatinstelling en de
actuele ruimtetemperatuur ongeveer ±2°C bedraagt:
Monitorfunctie
Als het verschil tussen de thermostaatinstelling en de
actuele ruimtetemperatuur meer dan –2°C bedraagt:
Verwarmen
(De monitorfunctie kan geselecteerd worden als de
buitentemperatuur hoog is.)
Bedrijfsmodus: AUTO
ENKEL KOELEN
Als de kamertemperatuur 2°C boven de ingestelde tem-
peratuur ligt, schakelt de unit tussen koelen en drogen.
.
Wanneer de airconditioner de ruimtetemperatuur heeft
bijgeregeld volgens de thermostaatinstelling, start de
monitorfunctie. In deze functie draait de ventilator aan
lage snelheid. Als de ruimtetemperatuur daarna veran-
dert, selecteert de unit opnieuw de gepaste functie
(verwarmen of koelen) om de temperatuur bij te regelen
volgens de thermostaatinstelling. (Het werkbereik van de
monitorfunctie is ±2 °C ten opzichte van de thermostaat-
instelling.)
Tijdens de droogfunctie, stelt u de ventilator best in op
LAAG voor een licht koelend effect. De ventilator kan
tijdelijk stoppen met draaien.
18
Tijdens verwarmen:
Stel de thermostaat in op een temperatuur
die hoger is dan de actuele ruimtetempe-
ratuur. Als de thermostaat lager ingesteld is
dan de actuele ruimtetemperatuur begint
de unit niet te verwarmen.
Tijdens koelen/drogen:
Stel de thermostaat in op een temperatuur
die lager is dan de actuele ruimtetempe-
ratuur. Als de thermostaat hoger ingesteld is
dan de actuele ruimtetemperatuur begint
de unit niet te koelen of drogen.
(in de koelingfunctie zal enkel de ventilator
draaien).
Tijdens ventileren:
Ondertussen kan u de unit uw ruimte niet
laten koelen of verwarmen.
Over de functi es
Verwarmen: Gebruik deze functie om uw ruimte te verwarmen.
In de bedrijfsmodus HEAT laat de airconditioner de ventilator gedurende
3 tot 5 minuten tegen zeer lage snelheid draaien. Daarna schakelt de
unit over op de geselecteerde ventilatorsnelheid. Hierdoor kan de binnen-
unit opwarmen alvorens de werking volledig te starten.
Bij een zeer lage kamertemperatuur is ijsvorming op de buitenunit
mogelijk. Dit kan het rendement negatief beïnvloeden. De unit
start automatisch een periodieke ontdooicyclus om het ijs te
verwijderen. Tijdens de automatische ontdooircyclus knippert het
OPERATION-controlelampje en wordt het verwarmen onderbroken.
Na het opstarten van de verwarmingsfunctie, duurt het even vooraleer
u de warmte begint te voelen.
Koelen:
Gebruik deze functie om uw ruimte te koelen.
Drogen: Gebruik deze functie om uw ruimte lichtjes te koelen tijdens het ontvochtigen.
Tijdens het drogen kan u de ruimte niet verwarmen.
Tijdens het drogen draait de unit tegen lage snelheid; de
ventilator van de binnenunit kan periodiek stoppen om de vochtigheid
in de kamer bij te regelen.
Tijdens het drogen kunt u de ventilatorsnelheid niet handmatig veranderen.
.
Ventileren: Gebruik deze functie om de lucht in de ruimte te laten circuleren.
In geval van uitschakeling door een stroomonderbreking
start de airconditioner nadien automatisch terug op
in de bedrijfsmodus van voor de stroomonderbreking.
.
In geval van een stroomonderbreking tijdens de TIMER-
functie, wordt de timer gereset en de unit begint (of stopt)
met de nieuwe timerinstelling. In dit geval zal het TIMER-
controlelampje (oranje) knipperen.
Het gebruik van andere elektrische toestellen (elektrisch
scheerapparaat enz.) of een draadloze radiozender in de
buurt van het toestel, kan de werking verstoren. Trek in dit
geval even de voedingskabel uit en steek terug in. Zet dan
het toestel weer aan met de afstandsbediening.
AUTO herstart
Bij een stroomonderbreking
WERKINGSTIPS
19
Verwarmingsvoorschriften (*) gelden alleen voor warmtepompunits (koelen en verwarmen).
* Tijdens het verwarmen kan de bovenkant van de binnen-
unit warm worden. Dit komt doordat er koelmiddel door
de binnenunit stroomt, zelfs wanneer de unit gestopt is.
Dit is volkomen normaal.
Noot
* Tijdens het verwarmen zal de buitenunit te zijner tijd
voor korte periodes in ontdooien gaan. W anneer u,
tijdens de ontdooifunctie, de unit weer op verwarmen
zet, blijft de ontdooifunctie verdergaan. Pas na beëin-
diging van het ontdooien, zal de binnenunit opnieuw
beginnen verwarmen. Daardoor kan het enige tijd
duren vooraleer u een warmte-effect merkt.
Multisplit Airconditioner
Deze binnenunit kan aangesloten worden op een multisplit buitenunit. Met een multisplit kan u verschillende binnenunits laten
werken in verschillende ruimtes. De binnenunits kunnen simultaan werken, overeenkomstig hun vermogen.
.
Voorschriften die verwijzen naar inverter (
) gelden alleen voor “INVERTERTYPES”.
Volgende functies kunnen simultaan werken:
.
Koelen en drogen
Koelen en ventileren
Drogen en ventileren
De werkingsmodus (verwarmen of koelen (drogen)) van de
buitenunit wordt bepaald door de werkingsmodus van de
binnenunit die als eerste was opgestart. W anneer deze unit
in de ventilatiemodus was opgestart, wordt de werkings-
modus van de buitenunit hier niet door bepaald.
Voorbeeld: als binnenunit (A) opgestart is in ventileren
en daarna binnenunit (B) in verwarmen, dan zal
binnenunit (A) tijdelijk starten in ventileren, maar wan-
neer binnenunit (B) start in verwarmen, zal het
OPERATION-controlelampje (groen) van binnenunit
(A) beginnen knipperen (1 sec aan, 1 sec uit) en deze
binnenunit zal in standby gaan.
Binnenunit (B) gaat verder met verwarmen.
.
Gelijktijdig gebruik van multisplitunits
Bij een multisplit kunnen de binnenunits simultaan
werken, maar wanneer twee of meer binnenunits van
dezelfde groep simultaan werken, zal het verwarmings-
en koelingsrendement lager zijn dan bij een singlesplit-
unit.
W anneer u meerdere binnenunits tegelijkertijd wil
laten koelen, dan kan u dat het beste 's nachts doen of
op andere momenten wanneer de koelingvraag lager
is. Dit geldt evenzeer voor het verwarmen. Als u meer-
dere units tegelijkertijd wil laten verwarmen, is het.
aangewezen extra verwarmingstoestellen in te zetten.
Omgevingsomstandigheden, de buitentemperatuur, de
structuur van de ruimtes en het aantal aanwezige per-
sonen kunnen eveneens de eeficiëntie beïnvloeden.
W ij adviseren verschillende werkingspatronen uit te
proberen om het verwarmings- en koelingsrendement
van uw toestellen te bepalen en de units op te kunnen
stellen op de voor u meest geschikte manier.
Als u ondervindt dat één of meer units niet genoeg
koelen of verwarmen tijdens simultane werking, dan
raden wij u aan de simultane werking te stoppen.
Volgende functies kunnen niet simultaan werken:
W anneer u de binnenunit wil laten functioneren in een
modus die niet mogelijk is, zal het OPERATION-controle-
lampje (groen) van de binnenunit knipperen (1 sec aan, 1
sec uit) en de unit gaat in standby.
Verwarmen en koelen (of drogen)
Verwarmen en ventileren
12

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Fujitsu ABY 45 LB-LC bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Fujitsu ABY 45 LB-LC in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 0,93 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info