540471
125
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/143
Pagina verder
DIGITAL CAMERA
FINEPIX S8500 Serie
FINEPIX S8400 Serie
FINEPIX S8300 Serie
FINEPIX S8200 Serie
Gebruiksaanwijzing
Dank u voor het vertrouwen dat u in dit pro-
duct heeft gesteld. Deze gebruiksaanwijzing
beschrijft hoe u uw FUJIFILM digitale camera
en de meegeleverde software gebruikt. Lees
de gebruiksaanwijzing en in zijn geheel aan-
dachtig door voordat u de camera in gebruik
neemt en besteed hierbij extra aandacht aan
de waarschuwingen in het hoofdstuk “Voor
uw veiligheid” (P ii).
Voor informatie over aanverwante producten, bezoek onze website op
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
Voordat u begint
Eerste stappen
Eenvoudig fotograferen en
afspelen
Meer over fotogra e
Meer over afspelen
Films
Aansluitingen
Menu’s
Technische informatie
Probleemoplossing
Appendix
BL02210-103
NL
iii
Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Verwarm, wijzig of demonteer de batterij niet. Laat de batterij niet vallen of
stel deze niet bloot aan schokken. Berg de batterij niet samen met metalen
voorwerpen op. Gebruik geen andere laders dan het gespeci ceerde model
om de batterij op te laden.
Elk van deze handelingen kan tot ontplo ng of lekkage van de bat-
terij leiden en kan brand of letsel veroorzaken.
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met
deze camera goedgekeurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de ver-
melde spanningsvoeding.
Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot brand leiden.
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding,
spoelt u het betre ende gebied onmiddellijk met schoon water en zoekt u
medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld, op te laden.
De Ni-MH-batterijlader is ontworpen voor HR-AA Ni-MH-batterijen
van FUJIFILM. Als u de lader gebruikt om gewone batterijen of an-
dere types oplaadbare batterijen op te laden, dan kan dit leiden tot
lekkage, oververhitting of een explosie.
Het onjuist vervangen van de batterij houdt explosiegevaar in. Vervang de
batterij alleen door een batterij van hetzelfde of een vergelijkbaar type.
Gebruik niet in de nabijheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gas-
sen of stof.
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart
u de batterij in de harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op
in de harde tas. Als u de batterij wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen
met isolatietape.
Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de
batterij in brand vliegen of ontplo en.
Houd geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen.
Omdat geheugenkaarten klein zijn, kunnen ze makkelijk door kin-
deren worden ingeslikt. Bewaar geheugenkaarten buiten het bereik
van kleine kinderen. Als een kind een geheugenkaart inslikt, moet
u onmiddellijk medische hulp zoeken of het alarmnummer bellen.
OPGEPAST
OPGEPAST
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof.
Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen
zijn blootgesteld.
Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in een afgeslo-
ten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken.
OPGEPAST
OPGEPAST
Buiten het bereik van kleine kinderen houden.
Dit product kan letsel aan de handen van kinderen veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera.
Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of kantelen en letsel ver-
oorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbon-
den is. Trek niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen.
Deze handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand
of een elektrische schok kunnen veroorzaken.
Gebruik de netstroomadapter niet wanneer de stekker beschadigd is of de
stekkerverbinding loszit.
Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een
doek of deken.
Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de behui-
zing vervormt of waardoor er brand ontstaat.
Als u de camera reinigt en u de camera voor langere tijd niet van plan bent te
gebruiken, verwijdert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los.
Doet u dit niet, dan kan dat leiden tot brand of een elektrische schok.
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen.
Er kan brand ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten.
Als een  itser te dicht bij ogen wordt gebruikt, kan deze persoon daar tijde-
lijk door verblind raken.
Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby’s en kleine kinderen.
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf
schieten. Gebruik uw vinger om de kaart tegen te houden en laat de kaart
voorzichtig los.
Laat uw camera regelmatig nakijken en schoonmaken.
Een ophoping van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische
schok leiden.
• Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de 2
jaar van binnen te laten reinigen.
• Dit is echter niet gratis.
Haal uw vingers van het  itservenster voordat de  itser afgaat.
Anders zou u brandwonden kunnen oplopen.
Houd het  itservenster schoon en gebruik de  itser niet als het venster wordt
belemmerd.
Anders kan rook of verkleuring ontstaan.
iv
Voor uw veiligheid
Spanningsvoeding en batterij
* Controleer welk type batterij u gebruikt
voordat u de volgende beschrijvingen
leest.
Hieronder wordt uitgelegd hoe u
de batterijen juist gebruikt en hoe u
de levensduur ervan kan verlengen.
Onjuist gebruik van batterijen kan
de levensduur ervan verkorten, maar
kan ook lekkage, oververhitting,
brand of een explosie veroorzaken.
1
Voor deze camera gebruikt u een
oplaadbare Lithium-ion ba
tterij
* Bij levering is de batterij niet volle-
dig opgeladen. Laad voor gebruik
de batterij altijd op.
* Plaats de batterij in de camera
of bewaar deze in de zachte tas
wanneer u de batterij met u mee-
neemt.
Batterijkenmerken
De batterij verliest geleidelijk haar
lading, zelfs wanneer de batterij
niet wordt gebruikt. Gebruik een
batterij die onlangs werd opgela-
den (in de afgelopen twee dagen)
om foto’s te nemen.
Om de levensduur van de batterij
te maximaliseren, schakelt u de ca-
mera zo snel mogelijk uit als deze
niet wordt gebruikt.
Het aantal resterende foto’s is
minder op koude locaties of bij
koude temperaturen. Neem een
reservebatterij mee die volledig is
opgeladen. U kunt de capaciteit
van de batterij ook verhogen door
de batterij in uw zak of op een an-
dere warme plaats te bewaren en
net voor u een opname maakt de
batterij in de camera te plaatsen.
Als u een verwarmingszakje ge-
bruikt, mag u dit niet rechtstreeks
tegen de batterij drukken. De ca-
mera werkt mogelijk niet als u een
bijna lege batterij onder koude om-
standigheden gebruikt.
De batterij opladen
U kunt de batterij opladen met de
batterijlader (meegeleverd).
- De batterij kan worden opgela-
den bij een omgevingstempera-
tuur tussen 0°C en +40°C. Raad-
pleeg de Gebruiksaanwijzing voor
de oplaadduur van de batterij.
- Laad de batterij op bij een omge-
vingstemperatuur tussen +10°C
en +3C. Als u de batterij bij een
andere temperatuur oplaadt,
duurt het opladen langer omdat
de prestaties van de batterij hier-
door worden verminderd.
- U kunt de batterij niet opladen
bij temperaturen onder het vries-
punt.
De oplaadbare Lithium-ion batterij
hoeft niet volledig leeg te zijn of
ontladen te worden voordat deze
kan worden opgeladen.
De batterij kan na het opladen of
onmiddellijk na gebruik warm aan-
voelen. Dit is volkomen normaal.
Laad een volledig opgeladen bat-
terij niet opnieuw op.
Levensduur van de batterij
Bij normale temperaturen kan de
batterij minimaal 300 keer worden
gebruikt. Als de prestatieduur van
de batterij duidelijk afneemt, wijst dit
erop dat de batterij het einde van de
levensduur heeft bereikt en dat deze
vervangen moet worden.
Opmerkingen over opslag
Als de batterij voor langere perioden
opgeladen wordt opgeslagen, kan
de prestatie van de batterij achteruit
gaan. Als de batterij voor langere tijd
niet wordt gebruikt, laat u de batterij
laten leeglopen voordat u deze op-
bergt.
• Als u de camera voor langere tijd
niet gebruikt, verwijdert u de bat-
terij uit de camera.
Bewaar de batterij op een koele
plaats.
- Bewaar de batterij op een droge
plaats met een omgevingstem-
peratuur tussen +15°C en +25°C.
- Bewaar de batterij niet op een
hete of extreme koude plaats.
Met de batterij omgaan Veiligheids-
waarschuwingen:
Bewaar of vervoer de batterij niet
samen met metalen voorwerpen
zoals kettinkjes of haarspelden.
Warm de batterij niet op of gooi
deze niet in het vuur.
Probeer de batterij niet te demon-
teren of te wijzigen.
Laad de batterij niet op met niet-
gespeci ceerde laders.
Breng een versleten batterij on-
middellijk weg.
Laat de batterij niet vallen of stel
deze niet bloot aan sterke schokken.
Stel de batterij niet bloot aan water.
Houd de polen van de batterij al-
tijd schoon.
Bewaar de batterij niet op een
hete plaats. Wanneer u de batterij
gedurende een langere periode
gebruikt, worden de behuizing
van de camera en de batterij zelf
warm. Dit is normaal. Gebruik de
netstroomadapter die bij de came-
ra wordt geleverd als u gedurende
langere tijd opnamen maakt of
foto’s bekijkt.
2
De camera gebruikt AA-alkaline-,
oplaadbare Ni-MH- (nikk
elmetaalhydride)
of AA-lithiumbatterijen
* Meer informatie over de batterijen
die u kunt gebruiken, vindt u in de
Gebruiksaanwijzing van de camera.
Waarschuwingen voor het gebruik
van batterijen
• Verwarm de batterijen niet en gooi
deze niet in een vuur.
Bewaar of vervoer de batterij niet
samen met metalen voorwerpen
zoals kettinkjes of haarspelden.
Stel de batterij niet bloot aan water,
zorg ervoor dat deze niet nat wor-
den en bewaar de batterijen niet
op een vochtige plaats.
Probeer de batterij en de batterij-
behuizingen niet te demonteren of
te wijzigen.
v
Voor uw veiligheid
Stel de batterijen niet bloot aan
sterke schokken.
• Gebruik geen lekkende, vervorm-
de of verkleurde batterijen.
Bewaar batterijen niet op een war-
me of vochtige plaats.
Houd de batterijen buiten het be-
reik van baby’s en kleine kinderen.
Controleer of de polen van de bat-
terijen (C en D) goed zijn.
Gebruik niet gelijkertijd nieuwe en
gebruikte batterijen. Gebruik niet
gelijkertijd opgeladen en ontladen
batterijen.
Gebruik niet gelijkertijd verschil-
lende merken batterijen.
• Als u de camera voor langere tijd
niet gebruikt, verwijdert u de bat-
terij uit de camera. Houd er re-
kening mee als de camera wordt
bewaard zonder batterijen, dat de
tijd- en de datuminstellingen wor-
den gewist.
De batterijen voelen net na ge-
bruik warm aan. Schakel voordat u
de batterijen verwijdert, de camera
uit en wacht tot de batterijen zijn
afgekoeld.
Omdat de batterijen niet goed
werken in koude omstandigheden
of op koude locaties, kunt u de bat-
terijen in uw kleding verwarmen
voordat u deze gebruikt. Batterijen
werken niet goed als deze koud
zijn. De batterijen werken weer als
een normale temperatuur is be-
reikt.
Vuil (zoals vingerafdrukken) op de
batterijpolen verhindert dat de
batterij goed kan worden opgela-
den en het aantal opnamen wordt
hierdoor verminderd. Maak de
batterijpolen voorzichtig met een
droge, zachte doek schoon voor-
dat u deze oplaadt.
Als er vloeistof lekt uit de bat-
terij, maakt u het batterijcom-
partiment grondig schoon en
plaatst u daarna nieuwe bat-
terijen.
Als batterijvloeistof op uw
handen of kleding komt, rei-
nigt u deze grondig met wa-
ter. Batterijvloeistof kan blind-
heid veroorzaken wanneer dit
in uw ogen komt. Wrijf niet in
uw ogen wanneer dit gebeurt.
Spoel uw ogen met schoon
water en neem contact op
met een arts.
De AA Ni-MH-batterijen juist gebrui-
ken
Ni-MH-batterijen die een lange tijd
niet worden gebruikt kunnen wor-
den “uitgeschakeld”. Bovendien
kunnen Ni-MH-batterijen die her-
haaldelijk worden opgeladen als
deze slechts gedeeltelijk zijn ont-
laden, last hebben van het “geheu-
gene ect”. Ni-MH-batterijen die
zijn “uitgeschakeld” of last hebben
van het “geheugene ect” leveren
na opladen slecht gedurende een
korte tijd voeding. Om dit pro-
bleem te voorkomen, ontlaadt en
laadt u deze verschillende keren
met de camerafunctie “Oplaadbare
batterijen ontladen”. Uitschakelen
en geheugenproblemen zijn type-
rend voor Ni-MH-batterijen en dit
betekent niet dat de batterij defect
is. Raadpleeg de Gebruiksaanwij-
zing procedure voor het “Oplaad-
bare batterijen ontladen”.
OPGEPAST
OPGEPAST
Gebruik de functie “Oplaadbare bat-
terijen ontladen” niet als u alkaline-
batterijen gebruikt.
Gebruik de snelle batterijlader (af-
zonderlijk verkrijgbaar) wanneer u
Ni-MH-batterijen gebruikt. Raad-
pleeg de instructies die bij de lader
zijn geleverd zodat u de lader goed
gebruikt.
Gebruik de batterijlader niet om
andere batterijen op te laden.
De batterijen voelen warm aan na-
dat deze zijn opgeladen.
De camera gebruikt een kleine
hoeveelheid voeding als de ca-
mera is uitgeschakeld. Houd er
rekening mee dat wanneer u de
Ni-MH-batterijen een lange tijd in
de camera laat zitten, de batterijen
te veel worden ontladen. Hierdoor
worden ze zelfs na opnieuw opla-
den, onbruikbaar.
Ni-MH-batterijen ontladen auto-
matisch, zelfs als deze niet worden
gebruikt. Hierdoor kan de ge-
bruiksduur worden verkort.
Ni-MH-batterijen slijten snel als
deze te veel worden ontladen
(bijvoorbeeld wanneer u deze bat-
terijen in een zaklamp gebruikt).
Ontlaad de batterijen met de ca-
merafunctie “Discharging rechar-
geable batteries” (oplaadbare bat-
terijen ontladen).
• Ni-MH-batterijen hebben een be-
perkte levensduur. Wanneer een
batterij slechts een korte tijd kan
worden gebruikt na herhaaldelijke
ontladen en opladen, kan dit bete-
kenen dat de batterij niet meer kan
worden gebruikt.
Batterijen weggooien
Gooi batterijen weg conform de
plaatselijke regelgeving.
3
Opmerkingen voor beide modellen
(
1
,
2
)
Ne
tstroomadapter
Gebruik altijd de netstroomadapter
voor uw camera. Het gebruik van
een netstroomadapter van een an-
der merk dan de netstroomadapter
van FUJIFILM kan uw digitale camera
beschadigen.
Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing
van uw camera voor meer informa-
tie over de netstroomadapter.
• Gebruik de netstroomadapter uit-
sluitend binnenshuis.
Steek het verbindingssnoer stevig
in de DC-ingangaansluiting.
Schakel de FUJIFILM Digitale ca-
mera uit voordat u het snoer van
de DC-ingangaansluiting loskop-
vii
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen op de pagina’s ii–vi aandachtig door voordat u de
camera in gebruik neemt. Informatie over speci eke onderwerpen vindt u aan de hand van onderstaand
overzicht.
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
.....
.....
P
P
116
116
Lees hier wat het knipperende pictogram of de
foutmelding in het LCD-scherm betekent.
Probleemoplossing
Probleemoplossing
........................................
........................................
P
P
109
109
Heeft u een probleem met uw camera? U vindt de
oplossing hier.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
...............................................
...............................................
P
P
viii
viii
De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk overzicht
van de gehele gebruiksaanwijzing. Alle camera-
functies worden er in behandeld.
Geheugenkaarten
Foto’s kunnen worden opgeslagen op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (P 11), in deze handleiding
wordt ernaar verwezen als “geheugenkaarten”.
Temperatuurwaarschuwing
Temperatuurwaarschuwing
De camera schakelt automatisch uit voordat de temperatuur of de temperatuur van de batterij boven de veilige grens
uitkomt. Fotos die zijn gemaakt met een temperatuurwaarschuwing kunnen hogere “ruiswaarden (spikkels) vertonen.
Schakel de camera uit en wacht tot deze is afgekoeld voordat u de camera weer inschakelt.
viii
Voor uw veiligheid .......................................................................... ii
Veiligheid sopm erk i n gen ............................................................. ii
Over deze gebruiksaanwijzing ...............................................vii
Voordat u begint
Voordat u begint
Inleiding ...............................................................................................1
Symbolen en conventies .............................................................1
Meegeleverde accessoires.......................................................... 1
Delen van de camera ....................................................................2
LCD- in dic ator s .............................................................................. 4
De functieknop ............................................................................7
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem en de lensdop ......................................................8
De batterijen plaatsen ..................................................................9
Een geheugenkaart plaatsen ................................................... 11
De camera in- en uitschakelen ................................................14
Opnamestanden ..........................................................................14
Afspeelstand .................................................................................. 14
Basisinstellingen ............................................................................15
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Foto’s maken in de modus M (Scèneherkenning) ... 16
Foto’s bekijken ................................................................................21
Meer over fotogra e
Meer over fotogra e
Opnamestanden ............................................................................22
M SCÈNEHERKENNING ....................................................22
B AUTOMATISCH........................................................................22
Adv. GEAVANCEERD ...................................................................22
SP ONDERWERPPROGRAMMA ................................................27
r BEW. PANOR. 360 .................................................................29
P: PROGRAMMA AE .....................................................................31
S: SLUITER AE .................................................................................32
A: DIAFRAGMA AE ........................................................................32
M: HANDMATIG .............................................................................33
C: AANGEPAST ...............................................................................34
Intelligente gezichtsdetectie ................................................... 35
Kni pperd e te cti e ............................................................................36
Scherpstelvergrendeling ........................................................... 37
F Opnamestanden Macro en Super Macro (close-ups) ..... 39
N De  itser gebruiken (Intelligente  itser) ........................40
J De zelfontspanner gebruiken ............................................42
Z DIRECTE ZOOM ........................................................................4 4
De Fn-knop ....................................................................................... 47
I Continustand (continu fotograferen) ............................48
d Belichtingscompensatie ......................................................51
Inhoudsopgave
1
Inleiding
Symbolen en conventies
Symbolen en conventies
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt:
3 : Informatie die u moet lezen voordat u de camera in gebruik neemt en die u leert hoe u de camera cor-
rect bedient.
1 : Punten waarop u tijdens het gebruik van de camera moet letten.
2 : Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen.
P :
Pagina’s elders in deze gebruiksaanwijzing waarop andere relevante informatie staat.
Menu’s en andere teksten die op het LCD-scherm van de camera verschijnen, worden vetgedrukt weerge-
geven. In de illustraties in deze gebruiksaanwijzing wordt het LCD-scherm van de camera ten behoeve van
de duidelijkheid soms enigszins vereenvoudigd afgebeeld.
Meegeleverde accessoires
Meegeleverde accessoires
De volgende accessoires worden bij de camera meegeleverd:
AA alkaline (LR6) batterijen (×4)
USB-kabel
Draagriem
• Beginnershandleiding
Lensdop CD-ROM
Voordat u begint
Voordat u begint
2
Inleiding
Delen van de camera
Delen van de camera
Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item.
13 Knop  itser opklappen .........................40
14 Schakelaar aan de zijkant ....................17
15 Lens .........................................................14, 121
7 I (seriestand)-k nop ....................................4 8
8 G-schakelaar ................................. 14
9 Indicatorlamp .............................................20
10 Functieknop .................................................. 7
11 AF-hulplicht .................................................38
Lampje voor de zelfontspanner .....43
12 Flitser ................................................................40
1 Microfoon .............................................61, 94
2 Bevestigingsoog voor de
draagriem........................................................ 8
3 Dioptrieregelaar .......................................... 6
4 Zoomregelaar .............................. 17, 53, 55
5 Ontspanknop .............................................20
6 d (belichtingscompensatie)-k nop .............51
* Illustraties in deze handleiding kunnen ten behoeve van de duidelijkheid enigszins vereenvoudigd afgebeeld zijn.
3
Voordat u begint
Inleiding
24 EVF/LCD (schermkeuze)-knop ............. 6
25 t (
lmopname)-knop. ...............61
26 a (afspelen)-knop ..................... 21, 53
27 Afdekkle pje aansluiting
...................................................64, 65, 73
28 Geheugenkaartsleuf ....................12
29 USB multi-aansluiting ..........65, 73
30 HDMI Mini-aansluiting ...............64
16 Elektronische zoeker ...................... 6
17 Keuzeknop (z
ie hieronder)
18 LCD-scherm .........................................4
19
DISP (display)/BACK-knop
.................. 19
20 Bevestigingspunt voor statief
21 Luidspreker .................................63, 95
22 Afdekkap van het
batterijencompartiment ............. 9
23 Vergrendeling van het batterij-
encompar timent .............................. 9
De keuzeknop
MENU/OK-knop
(P 15, 75, 84, 96)
Cursor links
F (macro)-knop (P 39)
Cursor rechts
N
( itser)-knop (
P
40)
Cursor omhoog
Fn (functie)-knop (P 47)
b (wissen)-knop (P 60)
Cursor omlaag
J (zelfontspanner)-knop (P 42)
Instelschijf
4
Inleiding
LCD-indicators
LCD-indicators
Tijdens het opnemen en afspelen kunnen de volgende indicators verschijnen. De weergegeven indicators
kunnen verschillen naargelang de camera-instellingen.
Opname
Opname
10: 00
AM
19
19
DATE
DATE
12/31/2050
12/31/2050
F
3. 1250
100
N
N
14 Onscherptewaarschuwing
.........................................................40, 112, 116
15 Datum en tijd ..............................................15
16 Sluitertijd en diafragma .......................31
17 Gevoeligheid ..............................................78
18 Beeldformaat/Beeldkwaliteit ...78, 79
19 Temperatuurwaarschuwing .............vii
20 FinePix kleur ................................................80
21 Witbalans .......................................................80
22 Batterijniveau ..............................................17
23 2x stabilisatie...............................................18
24
Belichtingscompensatie-indicator
....
51
25
Belichtingsindicator
..................................51
1 Resterend aantal opnamen ............120
2 Filmmodus ...................................................62
3 Scherpstelwaarschuwing ...................19
4 Datumstempel ........................................105
5 Stille stand ....................................................19
6 Continustand ..............................................48
7 Belichtingsmeting ...................................81
8 Indicator Intelligente
g
ezicht sdetec tie ....................................... 35
9 Opnamestand ............................................22
10 Flitsstand .......................................................40
11 Macrostand (close-up) ..........................39
12 Indicator zelfontspanner .....................42
13 Scherpstelframe........................................37
Afspelen
Afspelen
10: 00
AM
10: 00
AM
100-0001
100-0001
12/31/2050
12/31/2050
N
N
4:3
1/250
1/250
F3.1
F3.1
100
9 Indicator afspeelstand .................. 21, 53
10 Beveiligd beeld ..........................................90
11 DPOF-afdrukindicator ...........................68
12 Voice memo-indicator ..........................94
13 Indicator fotoboekhulp ........................57
14 Markeren voor verzending naar .....86
15 Framenummer ........................................102
16 Waardering ...................................................54
1 Geschenkbeeld .........................................53
2 Indicator stille stand ...............................19
3 Geavanc. lter .............................................23
4 Pro focus stand, pro low-light stand ....89
5 Pro-stand weinig licht ...........................24
6 Bewegend panorama 360 .........29, 56
7 3D afbeelding ............................................26
8 Indicator Intelligente
gez ichtsdete ctie ....................................... 35
6
Inleiding
De elektronische zoeker (EVF)
De elektronische zoeker, waarin dezelfde informatie wordt getoond als op
het LCD-scherm, kan worden gebruikt wanneer het licht direct op het LCD-
scherm valt waardoor het erg moeilijk is om iets op het scherm te zien. Druk
op de EVF/LCD-knop om van het LCD-scherm over te schakelen naar de elek-
tronische zoeker of vice versa (uw keuze blijft bewaard wanneer de camera
wordt uitgeschakeld of de functieknop in een andere stand wordt gezet).
Helder omgevingslicht
Re ecties en glans veroorzaakt door helder omgevingslicht, kunnen het moeilijk maken het beeld op het scherm te
zien; in het bijzonder als de camera buiten gebruikt wordt. Dit kan worden verholpen door de EVF/LCD-knop vast te
houden om de outdoorstand aan te zetten. De outdoorstand kan ook worden ingeschakeld door de T MONITOR
ZONLICHTFUNCTIE-optie te gebruiken in het instellingenmenu (P 98).
Dioptrieregelaar
Deze camera heeft een dioptrieinstelling om zich aan individuele oogsterkten
aan te passen. Laat de dioptrieregelaar op en neer glijden tot de zoekerweer-
gave scherpgesteld is.
3
Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker (EVF) beschadigen. Richt de elektro-
nische zoeker niet op de zon.
LCDLCD
EVF
7
Voordat u begint
Inleiding
De functieknop
De functieknop
Om een opnamestand te selecteren, draait u aan de functieknop en zet u
het pictogram van de gewenste opnamestand tegenover het merkteken dat
naast de functieknop is aangebracht.
P, S, A, M: selecteren voor volledige con-
trole over de instellingen van de camera,
inclusief diafragma (M en A) en/of sluiter-
tijd (M en S) (P 31).
C (AANGEPAST): om opgeslagen instellin-
gen voor de opnamestanden P, S, A, en
M weer op te roepen (P 34).
N (BEWEGEND PANORAMA): neem een
reeks foto’s en combineer ze om een pa-
norama te maken (P 29).
Adv. (GEAVANCEERD): geso sticeerde tech-
nieken worden eenvoudig (P 22).
SP (ONDERWERPPROGRAMMA): kies een
stand die bij het onderwerp of de om-
standigheden past, en de camera doet
de rest (P 27).
M (SCÈNEHERKENNING): een “richten
en fotograferen” stand waarbij de camera
automatisch wordt ingesteld voor de
scène (P 16).
B (AUTO): een eenvoudige “richten-en-
fotograferen” stand, speciaal voor begin-
nende gebruikers van digitale camera’s
(P 22).
8
De draagriem en de lensdop
De draagriem bevestigen
De draagriem bevestigen
Bevestig de draagriem aan de twee bevestigings-
ogen zoals onderstaande afbeelding laat zien.
3
Controleer of de draagriem goed vastzit, want anders kan
de camera vallen.
De lensdop
De lensdop
Bevestig de lenskap zoals afgebeeld.
Bind de lensdop vast om te voorkomen dat u hem
verliest. Haal het meegeleverde koord eerst door
het oog (
q
) en bevestig de lensdop daarna aan de
draagriem (
w
).
Eerste stappen
Eerste stappen
Eerste stappen
9
De batterijen plaatsen
Deze camera kan worden gevoed door vier AA alkaline, lithium of oplaadbare Ni-MH batterijen. Er wordt
een pakje met vier alkaline batterijen met de camera meegeleverd. Plaats de batterijen volgens onder-
staande aanwijzingen in de camera.
1
Open de afdekkap van het batterijencom-
partiment.
Schuif de vergrendeling
van het batterijencom-
partiment in de aange-
geven richting en open
de afdekkap van het bat-
terijencompartiment.
1
Controleer altijd of de camera is uitgeschakeld voor-
dat u de afdekkap van het batterijencompartiment
opent.
3
Open de afdekkap van het batterijencomparti-
ment nooit wanneer de camera is ingeschakeld.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan beschadiging van fotobestanden of ge-
heugenkaarten tot gevolg hebben.
• Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap
van het batterijencompartiment opent of sluit.
2
Plaats de batterijen.
Plaats de batterijen met de “+
en “–” polen in de juiste richting
in het batterijencompartiment
zoals wordt aangegeven met
de aanduidingen aan de bin-
nenkant van het compartiment.
3
Plaats de batterijen in de juiste richting in het bat-
terijencompartiment.
Gebruik nooit batterijen waarvan de
behuizing is beschadigd of loslaat en
gebruik oude en nieuwe batterijen,
batterijen met verschillende la-
dingsniveaus of batterijen van ver-
schillende merken niet samen. Als
deze voorzorgsmaatregelen
niet in acht worden genomen,
kunnen de batterijen gaan lek-
ken of oververhit raken.
Gebruik nooit mangaan of NiCd batterijen.
De capaciteit van alkaline batterijen kan per merk ver-
schillen en kan bij temperaturen onder 10 °C aanzien-
lijk dalen, Ni-MH batterijen verdienen de voorkeur.
De levensduur van de batterijen kan door vingervlekken
of vuil op de polen van de batterijen worden verkort.
Batterijbehuizing
Batterijbehuizing
10
Een geheugenkaart plaatsen
3
Sluit de afdekkap van het batterijencompar-
timent.
Sluit de afdekkap van het
batterijencompartiment
en schuif hem vast totdat
de vergrendeling vastklikt.
3
Oefen geen kracht uit. Als
de afdekkap van het batte-
rijencompartiment niet wil sluiten, controleer dan
of de batterijen goed zijn geplaatst en probeer het
opnieuw.
2 Een wisselstroomadapter gebruiken
De camera kan worden gevoed door een optionele
wisselstroomadapter en DC-koppelstuk (los verkrijg-
baar).
Het batterijtype selecteren
Als u de batterijen vervangt door
batterijen van een ander type,
dan dient u het batterijtype in te
stellen met behulp van de optie
T BATTERIJTYPE in het menu
Instellingen (P 99) om er zeker
van te zijn dat het batterijniveau goed wordt weergege-
ven en de camera niet onverwachts wordt uitgeschakeld.
5
/5
INSTELLINGEN
BATTERIJTYPE
LITHIUM
ALKALINE
NI-MH
Eerste stappen
15
Basisinstellingen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster. Stel de ca-
mera volgens onderstaande aanwijzingen in (zie pagina 97 voor informatie over het opnieuw instellen
van de klok of het veranderen van de taal).
1
Kies een taal.
START MENU
SET NO
ENGLISH
PORTUGUÊS
ESPAÑOL
FRANCAIS
DEUTSCH
1.1 Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om een taal te mar-
keren.
1.2 Druk op MENU/OK.
2
Stel de datum en tijd in.
OK AFBREKEN
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
2015
2014
2012
2011
JJ. MM. DD
1. 1 12
:
00
AM
2013
2.1
Druk op de keuzeknop links of rechts om het jaar, de maand, de datum,
de uren of de minuten te selecteren en druk op de keuzeknop omhoog of
omlaag om de juiste waarden in te stellen. Om de volgorde te veranderen
waarin het jaar, de maand en de datum worden weergegeven, selecteert
u de datumnotatie en drukt u op de keuzeknop omhoog of omlaag.
2.2 Druk op MENU/OK. Een bericht betre ende het batterijtype wordt
weergegeven; gebruik, om het juiste type batterij te speci ceren,
de optie T BATTERIJTYPE (P 99) in het instellingenmenu als
het type verschilt van het type dat in de camera is geplaatst.
2 De cameraklok
Als er gedurende langere tijd geen batterijen in de camera zitten, worden de cameraklok en batterijtype gereset
en wordt het taalkeuzevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Als de batterijen geduren-
de 10 uur in de camera hebben gezeten, kunnen de batterijen ongeveer 24 uur uit de camera worden verwijderd
zonder dat de klok, de taal of het batterijtype wordt gereset.
20
Foto’s maken in de modus M (Scèneherkenning)
6
Maak de foto.
Druk de ontspanknop rustig en vol-
ledig in om de foto te maken.
2 Ontspanknop
De ontspanknop heeft twee standen. Als de ontspanknop
half (
q
) wordt ingedrukt, worden de scherpstelling en de
belichting ingesteld; om de foto te maken, drukt u de ont-
spanknop vervolgens volledig in (
w
).
q
w
Half indrukken
Volledig indrukken
Twee
pieptonen
Klik
1
Als het onderwerp slecht belicht is, kan het AF-hulplicht
beginnen te branden om te helpen bij het scherpstellen
(P 38). Zie pagina 40 voor informatie over het gebruik
van de  itser bij weinig licht.
De indicatorlamp
De indicatorlamp
De indicatorlamp geeft de status van de camera als volgt
weer:
De indicatorlamp
De indicatorlamp
Status van de camera
Status van de camera
Brandt groen De scherpstelling is vergrendeld.
Knippert groen
Waarschuwing voor bewegingson-
scherpte, scherpstelling of belichting.
De foto kan worden gemaakt.
Knippert groen
en oranje
Bezig met een opname. Er kunnen ex-
tra foto’s worden gemaakt.
Brandt oranje
Bezig met een opname. Er kunnen
momenteel geen extra foto’s worden
gemaakt.
Knippert oranje
De  itser wordt opgeladen; wanneer
een foto wordt genomen, wordt niet
ge itst.
Knippert rood
Lens- of geheugenfout (geheugen-
kaart vol of niet geformatteerd, format-
teerfout of andere geheugenfout).
2 Waarschuwingen
Op het LCD-scherm verschijnen gedetailleerde waarschu-
wingen. Zie de pagina’s 116–119 voor meer informatie.
21
Eenvoudig fotograferen en afspelen
1
Druk op de a-knop.
De foto die het laatst is gemaakt, wordt op het
LCD-scherm afgespeeld.
100-0001
100-0001
2
Meer foto’s bekijken.
Druk op keuzeknop rechts om de
foto’s af te spelen in de volgorde
waarin ze zijn gemaakt, en op keu-
zeknop links om de foto’s af te spelen in omge-
keerde volgorde.
Druk op de ontspanknop om de opnamestand
weer in te schakelen.
Fotos wissen
Druk op de keuzeknop omhoog (b) om de
foto te wissen die op het LCD-scherm wordt
afgespeeld. Onderstaand dialoogscherm
verschijnt.
Selecteer ENKELE FOTO en
druk op MENU/OK.
WISSEN
AFBREKENOK
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO'S
ENKELE FOTO
U kunt de foto wissen door op
MENU/OK te drukken.
OK AFBREKEN
WISSEN OK?
U kunt het dialoogvenster verlaten zonder de foto te
wissen door op DISP/BACK te drukken.
2 Het Afspeelmenu
Met het Afspeelmenu kunt u ook foto’s wissen (P 84).
Fotos bekijken
U kunt de foto’s die u heeft gemaakt op het LCD-scherm bekijken. Het verdient aanbeveling om bij belang-
rijke gebeurtenissen eerst enkele proefopnamen te maken die u op het LCD-scherm controleert.
22
Meer over fotogra e
Opnamestanden
Selecteer een opnamestand die bij het onderwerp past. Dit doet u door de functieknop in de gewenste
stand te zetten (P 7). De volgende opnamestanden zijn beschikbaar:
M
M
SCÈNEHERKENNING
SCÈNEHERKENNING
In deze opnamestand analyseert de camera de
gehele compositie en wordt automatisch de on-
derwerpstand geselecteerd die voor de omstan-
digheden en het onderwerp het meest geschikt is
(
P
16).
B
B
AUTOMATISCH
AUTOMATISCH
Kies deze opnamestand voor scherpe, heldere foto’s.
Deze opnamestand kan vrijwel altijd worden ge-
bruikt.
Adv.
Adv.
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
Deze stand combineert de eenvoud van “mikken-
en-klikken” met geavanceerde fotogra etechnieken.
De optie A Adv. MODUS in het opnamemenu kan
worden gebruikt om de volgende geavanceerde
standen te selecteren:
23
Meer over fotogra e
Opnamestanden
a GEAVANC. FILTER
Maak fotos met  ltere ecten. Selecteer een  ltere ect en druk op MENU/OK.
1
Afhankelijk van het onderwerp en de instellingen van de camera kunnen beelden in sommige gevallen kor-
relig zijn of variëren in helderheid en kleurtoon.
Filter
Filter
Beschrijving
Beschrijving
G
G
SPEELGOEDCAMERA
SPEELGOEDCAMERA
Kies voor een retro speelgoedcamera-e ect.
H
H
MINIATUUR
MINIATUUR
De boven- en onderzijden van fotos worden wazig gemaakt voor een diorama-e ect.
I
I
POP-KLEUR
POP-KLEUR
Maak beelden met hoog contrast met verzadigde kleuren.
S
S
ZACHTE FOCUS
ZACHTE FOCUS
Voor een gelijkmatig zacht aanzicht van het gehele beeld.
C
C
CROSS-SCREEN
CROSS-SCREEN
Voor een sterpatroon met strepen uit heldere voorwerpen.
u
u
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
Delen van het beeld die de geselecteerde kleur hebben, worden opgenomen in die kleur. Alle andere
delen van het beeld worden opgenomen in zwart-wit.
v
v
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
w
w
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
x
x
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
y
y
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
z
z
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
24
Opnamestanden
j
j
LAAG LICHT
LAAG LICHT
De camera maakt telkens wan-
neer de ontspanknop wordt in-
gedrukt vier opnamen en voegt
deze samen tot een enkele foto.
Gebruik deze stand om beeld-
ruis en bewegingsonscherpte te reduceren bij het
fotograferen van onderwerpen die slecht worden
belicht of van statische onderwerpen met hoge
zoomverhoudingen.
1
Het kan bij sommige onderwerpen voorkomen dat het
niet mogelijk blijkt om de vier opnamen tot een enkele
foto samen te voegen, vooral als het onderwerp of de ca-
mera tijdens het fotograferen beweegt. Houd de camera
stil totdat de opname volledig klaar is.
LAAG LICHT
Als u de onbewerkte foto´s van de in deze standen gemaak-
te foto´s wilt bewaren, stel dan de optie t ORIG. FOTO
OPSLAAN in het instellingenmenu op AAN (P 98).
3
Houd de camera tijdens het fotograferen stil.
Het framebereik neemt af.
k HDR
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt,
maakt de camera een reeks foto’s, elk met een an-
dere belichting. Deze worden tot een enkel beeld
gecombineerd, waarbij detail in lichte gebieden
en schaduwen wordt behouden. Kies voor con-
trastrijke scènes.
1
Het kan bij sommige onderwerpen voorkomen dat het
niet mogelijk blijkt om de vier opnamen tot een enkele
foto samen te voegen, vooral als het onderwerp of de ca-
mera tijdens het fotograferen beweegt. Houd de camera
stil totdat de opname volledig klaar is.
HDR
HDR
Selecteer AAN voor de optie t ORIG. FOTO OPSLAAN
in het instellingenmenu (P 98) om onverwerkte kopie-
en of fotos op te slaan die in deze stand zijn gemaakt.
3
Houd de camera tijdens het fotograferen stil.
Het framebereik neemt af.
25
Meer over fotogra e
Opnamestanden
C
C
Natural &
Natural &
N
N
Deze stand garandeert goede resultaten met tegen-
lichtonderwerpen en in andere situaties met moeilij-
ke verlichting. Breng voor het fotograferen de  itser
omhoog; foto’s kunnen alleen worden gemaakt als
de  itser omhoog is gebracht. Telkens als de slui-
terknop wordt ingedrukt, maakt de camera twee
opnames: een opname zonder  itser om natuurlijk
licht te behouden, onmiddellijk gevolgd door een
tweede opname met  itser. Houd de camera stil tot-
dat de opname volledig klaar is.
1
Niet gebruiken waar fotograferen met  itser verboden is.
Alleen beschikbaar als er genoeg geheugen is voor
twee fotos.
• De seriestand is niet beschikbaar.
D
D
Natural Light
Natural Light
Om het aanwezige licht binnenshuis op natuurlijke
wijze vast te leggen of te fotograferen op plaatsen
waar  itsen niet mogelijk is. De  itser wordt uitge-
schakeld en de gevoeligheid wordt verhoogd om
bewegingsonscherpte te reduceren.
B
B
Zoom Bel.Trap
Zoom Bel.Trap
Telkens als de sluiterknop wordt ingedrukt, maakt
de camera drie foto’s: een met de huidige zoom-
verhouding met een beeldformaat van O, een
tweede 1,4 × ingezoomd en uitgesneden naar P
en een derde 2 × ingezoomd en uitgesneden naar
Q (foto’s worden alleen gemaakt als er genoeg
geheugen is voor drie foto’s). Er worden twee com-
posities weergegeven om de gebieden te tonen die
de tweede en derde foto omvatten. De buitenste
compositie toont het gebied dat wordt gefotogra-
feerd bij 1,4 × zoom en de binnenste compositie het
gebied dat wordt gefotografeerd bij 2 × zoom.
1
Digitale zoom kan niet worden gebruikt. Als digitale
zoom actief is wanneer stand B is geselecteerd, wordt
zoom op de maximale optische zoompositie ingesteld.
De burstopnameopties kunnen niet gebruikt worden.
26
Opnamestanden
i
i
I
I
ND.SLTR3D OPNAME
ND.SLTR3D OPNAME
Maak twee fotos vanuit verschillende hoeken om
een 3D-afbeelding te maken.
1
Om de volgorde waarin
foto’s worden genomen te
kiezen, drukt u op de keuze-
knop rechts om de huidige
volgorde weer te geven en
op de keuzeknop links of rechts om de opties
hieronder te kiezen.
G: Linkerfoto eerst maken.
H: Rechterfoto eerst maken.
2
Druk op de ontspanknop om de eerste foto te
maken.
3
Om af te sluiten zonder een foto op te nemen, drukt
u op DISP/BACK.
3
De eerste foto wordt over het beeld door de lens
gelegd. Dit kunt u gebruiken om de tweede foto
te positioneren voordat u op de ontspanknop
drukt.
a
• Het 3D-e ect is
mogelijk niet zicht-
baar bij sommige
voorwerpen of bij
sommige opnameomstandigheden. Voor een beter
resultaat verplaatst u de camera ongeveer 1/30e tot
1/50e van de afstand tot het voorwerp.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als
deze niet wordt bediend gedurende de tijds-
duur die is geselecteerd voor M UITSCHAKELEN
(P 103). De eerste opname wordt niet opgeslagen
als het de tweede opname niet wordt gemaakt
voordat de camera wordt uitgeschakeld.
BEURT
27
Meer over fotogra e
Opnamestanden
Het weergeven en afdrukken van 3D-afbeeldingen
De camera toont afbeeldingen in 2D. Druk op de keuze-
knop omlaag om te schakelen tussen de eerste en de
tweede opname.
Apparaten voorzien van een 3D-display, zoals het digitale
fotolijstje FINEPIX REAL 3D V3 of de digitale camera FI-
NEPIX REAL 3D W3 laten de afbeeldingen in 3D zien.
3D-afdrukken kunnen besteld worden op http://www.
fujifilm.com/3d/print/
De meegeleverde software toont 3D-anaglyphs. 3D-foto’s
kunnen ook worden bekeken met andere toepassin-
gen die de MP-indeling ondersteunen.
3D-televisies die de MP-indeling ondersteunen kunnen
de afbeeldingen in 3D weergeven. Zie de handleiding
van uw televisie voor meer informatie.
c
Afbeeldingen wordt niet in 3D uitgevoerd als ze recht-
streeks vanaf de camera worden afgedrukt.
3D-afbeeldingen worden weergegeven in 2D in dia-
voorstellingen en wanneer ze op een normale televisie
worden bekeken.
3D-afbeeldingen kunnen niet worden bewerkt of ge-
retoucheerd.
a
De MP (Multi-Picture)-indeling is een CIPA-standaard voor bestan-
den met meerdere foto’s. Bestanden met de MP-indeling staan
bekend alsMP-bestanden en hebben de extensie*.MPO. De
camera gebruikt deze bestandsindeling voor 3D-afbeeldingen.
SP ONDERWERPPROGRAMMA
SP ONDERWERPPROGRAMMA
U kunt met de camera kiezen uit een aantal “om-
gevingen, elk aangepast aan bepaalde omstan-
digheden voor opnames of aan een speci ek type
onderwerp. Gebruik de optie A ONDERWERP-
PROGRAMMA in het opnamemenu om de scène te
selecteren die aan de SP-stand van de functieknop
wordt toegewezen.
30
Opnamestanden
3
• Panorama’s worden van meerdere foto’s gemaakt. Soms
is de camera niet in staat een grotere of kleinere hoek
op te nemen dan geselecteerd of de foto’s perfect met
elkaar te verbinden. Het laatste deel van het panorama
wordt mogelijk niet opgenomen als de opname eindigt
voordat het panorama is voltooid.
De opname kan worden onderbroken als de camera te
snel of te langzaam wordt bewogen. De opname wordt
geannuleerd wanneer de camera wordt bewogen in
een andere richting dan wordt aangegeven.
De gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald
door bewegende onderwerpen, onderwerpen vlakbij
de camera, onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht
of een grasveld, onderwerpen die constant bewegen
zoals golven en watervallen of onderwerpen die duide-
lijk veranderingen ondergaan in helderheid. Panorama’s
kunnen onscherp worden als het onderwerp slecht be-
licht wordt.
Voor de beste resultaten
Voor het beste resultaat beweegt u de camera met een
constante snelheid in een kleine cirkel. Houd de camera
goed horizontaal en pan alleen de in aangegeven rich-
ting. Als het resultaat niet naar wens is, probeer dan te
pannen met een iets andere snelheid.
31
Meer over fotogra e
Opnamestanden
P
P
: PROGRAMMA AE
: PROGRAMMA AE
In deze stand stelt de camera de belichting automa-
tisch in. Indien gewenst kunt u verschillende combi-
naties van sluitertijd en diafragma kiezen. Deze pro-
duceren dezelfde belichting (programma shift).
3
Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belich-
tingsmeter van de camera bevindt, dan worden de slui-
tertijden en diafragma-openingen weergegeven als “---”.
Druk de ontspanknop half in om de belichting opnieuw
te meten.
Programma Shift
Draai de bedieningsknop om de gewenste combinatie
van sluitersnelheid en lensopening te kiezen. De stan-
daardinstellingen kunnen worden hersteld door de it-
ser op te tillen of door de camera uit te zetten. Program-
ma shift is niet beschikbaar wanneer de  itser omhoog
is gebracht.
F
3.3
1200
Sluitertijd
Diafragma
32
Opnamestanden
S
S
: SLUITER AE
: SLUITER AE
Kies de sluitertijd met de instelschijf, terwijl de camera
het diafragma aanpast voor een optimale belichting.
1200
S
Sluitertijd
3
• Indien het met de gekozen sluitertijd niet mogelijk is om
tot een goede belichting te komen, dan wordt het dia-
fragma in het rood weergegeven. Pas de sluitertijd aan
totdat een goede belichting mogelijk is. Als het onder-
werp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, wordt de diafragma-opening weer-
gegeven als “F---”. Druk de ontspanknop half in om de
belichting opnieuw te meten.
De sluitertijd is beperkt en hangt af van de ISO-instel-
ling.
A
A
: DIAFRAGMA AE
: DIAFRAGMA AE
Kies het diafragma met de instelschijf, terwijl de ca-
mera de sluitertijd aanpast voor een optimale be-
lichting.
F
10
A
Diafragma
3
Indien het met het gekozen diafragma niet mogelijk is om
tot een goede belichting te komen, dan wordt de sluiter-
tijd in het rood weergegeven. Pas het diafragma aan tot-
dat een goede belichting mogelijk is. Als het onderwerp
zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de
camera bevindt, wordt de sluitertijdopening weergege-
ven als “---”. Druk de ontspanknop half in om de belichting
opnieuw te meten.
33
Meer over fotogra e
Opnamestanden
M
M
: HANDMATIG
: HANDMATIG
In deze stand selecteert u zowel de sluitertijd als de
diafragma-opening. Desgewenst kunt u de door de
camera voorgestelde belichtingswaarde veranderen.
Druk op de d-knop om te kiezen tussen sluitertijd
en diafragma en draai de instelschijf om de gekozen
instelling aan te passen.
KIES SLUITERT./DIAFRAGMA
F
7. 1
M
1200
Sluitertijd
Diafragma
3
• Bij lange belichtingstijden kan er ruis optreden in de
vorm van zeer heldere pixels op willekeurige plaatsen.
De sluitertijd is beperkt en hangt af van de ISO-instel-
ling.
De belichtingsindicator
De belichtingsindicator laat zien in welke mate de foto
wordt over- of onderbelicht bij de huidige instellingen.
KIES SLUITERT./DIAFRAGMA
F
7. 1
1200
34
Opnamestanden
C
C
: AANGEPAST
: AANGEPAST
In de standen P, S, A en M kunt u de optie K AANGEP. INSTELLEN in het
opnamemenu (P 77) gebruiken om de huidige camera- en menu-instellin-
gen op te slaan. U kunt deze instellingen oproepen door de functieknop te
verdraaien naar C (aangepaste stand).
Menu/instelling
Menu/instelling
Instellingen opgeslagen
Instellingen opgeslagen
Opnamestanden
Opnamestanden
N ISO, O BEELDGROOTTE, P FINEPIX KLEUR, T BEELDKWALITEIT, C LICHTMEETSYSTEEM,
D WITBALANS, F SCHERPSTELLING, I FLITSLICHT, J AE BKT EV-STAPPEN,
b GEZICHTS-
DETECTIE, Z DIRECTE ZOOM
Instellingen
Instellingen
A WEERGAVE, L 2X STABILISATIE, C AF-HULPLICHT, E EVF/LCD, m KNIPOOGDETECTIE,
R INTELL. DIGITALE ZOOM
Overige
Overige
Opnamestand (P, S, A of M), stand voor continue opnames, macrostand, belichtingscompensatie,  itsstand,
sluitertijd, diafragma, weergavetype (beeldzoeker/lcd), aanduidingen/beste kadrering
35
Meer over fotogra e
Intelligente gezichtsdetectie
Met Intelligente gezichtsdetectie herkent de camera automatisch de gezichten van mensen die zich in het
beeld bevinden en worden de scherpstelling en de belichting hierop aangepast. Gebruik deze functie voor
groepsportretten (zowel liggend als staand) zodat de camera niet scherpstelt op de achtergrond.
1
Schakel Intelligente gezichtsdetectie in.
Als u intelligente gezichtsdetectie wilt gebrui-
ken, drukt u op MENU/OK om het opnamemenu
weer te geven en stelt u b GEZICHTSDE-
TECTIE in op AAN.
2
Bepaal de compositie.
Als gezichtsdetectie een
gezicht herkent, wordt
het omgeven door
een groene rand. Als er
meerdere gezichten in
beeld zijn, dan selecteert
de camera het gezicht
dat zich het dichtst bij het midden van het
beeld bevindt, de overige gezichten worden
omgeven door witte randen.
3
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om de
scherpstelling en belichting in te
stellen voor het onderwerp dat met
de groene rand is omgeven.
3
Als de camera geen gezichten herkent wanneer
de ontspanknop half ingedrukt wordt (P 111), d a n
stelt de camera scherp op het onderwerp dat zich in
het midden van het LCD-scherm bevindt en wordt
rode-ogenverwijdering uitgeschakeld.
4
Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in
om de foto te maken.
3
Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop
wordt ingedrukt, dan bevindt het gezicht zich wel-
licht niet meer in het met de groene rand omgeven
gedeelte op het moment waarop de foto wordt
gemaakt. Als het aantal gezichten groot is, kan er
mogelijk extra verwerkingstijd nodig zijn.
Groene rand
38
Scherpstelvergrendeling
Automatische scherpstelling
Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige
automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet
kan worden scherpgesteld op onderstaande onder-
werpen. Als de camera niet in staat is om automatisch
scherp te stellen, gebruik dan scherpstelvergrendeling
(P 37) om eerst scherp te stellen op een ander onder-
werp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas
daarna de compositie van de foto.
Zeer glimmende onder-
werpen, zoals spiegels of
auto’s.
Zeer snel bewegende
onderwerpen.
Onderwerpen die zich achter een raam of andere re-
ecterende voorwerpen bevinden.
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht ab-
sorberen in plaats van re ecteren, zoals haar of bont.
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
Onderwerpen die niet contrasteren met de achter-
grond (bijvoorbeeld een persoon in kleding die de-
zelfde kleur heeft als de achtergrond).
Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk
voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstel-
frame valt (bijvoorbeeld een onderwerp tegen een
achtergrond met veel contrasterende elementen).
Het AF-hulplicht
Indien het onderwerp slecht wordt belicht, gaat het AF-
hulplicht branden wanneer de ontspanknop half inge-
drukt wordt. Dit licht maakt het eenvoudiger om op het
onderwerp scherp te stellen.
1
Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van
het onderwerp.
Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om
scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt ge-
bruikt. Als de camera niet in staat is om scherp te stel-
len in de macrostand (P 39), vergroot dan de afstand
tot het onderwerp en probeer opnieuw.
39
Meer over fotogra e
F Opnamestanden Macro en Super Macro (close-ups)
Druk voor close-ups op de keuzeknop links (F) om een keuze te maken uit de onderstaande macrostanden.
Kies uit F (MACRO),
G (SUPER MACRO) of
OFF (MACRO UIT)
Als de macrostand is ingeschakeld, stelt de camera scherp op onderwerpen die zich nabij het midden van
het scherpstelframe bevinden. Gebruik de zoomregelaar om de compositie van de foto te bepalen. In su-
permacrostand kan de optische zoom niet aangepast worden en de  itser niet worden gebruikt.
1
Het is raadzaam om een statief te gebruiken om bewegingsonscherpte te voorkomen.
Bij gebruik van de  itser kan  itslichtcompensatie vereist zijn (P 83).
Het gebruik van de  itser op korte afstand kan leiden tot een lensschaduw. Zoom iets meer in of neem wat meer
afstand van het onderwerp.
43
Meer over fotogra e
De zelfontspanner gebruikenJ De zelfontspanner gebruiken
Vlak voordat de foto wordt genomen, begint de zelfontspan-
nerlamp op de voorkant van de camera te knipperen. Als de
vertraging van twee seconden is geselecteerd, dan knippert de
zelfontspannerlamp gedurende deze tijd.
Intelligente gezichtsdetectie
Het is raadzaam Intelligente gezichtsdetectie (P 35) te gebruiken wanneer u de zelfontspanner gebruikt voor groeps-
of zelfportretten, omdat u er dan zeker van kunt zijn dat de camera scherpstelt op de gezichten. Wilt u de zelfontspan-
ner gebruiken in combinatie met Intelligente gezichtsdetectie, selecteer dan S 10 SEC of R 2 SEC van het menu Zelf-
ontspanner en druk vervolgens de ontspanknop volledig in om de zelfontspanner te activeren. De gezichtsdetectie
zal tijdens de vertraging worden uitgevoerd en vlak voordat de sluiter opent, zullen de scherpstelling en de belichting
worden ingesteld. Zorg ervoor dat het onderwerp niet beweegt tot nadat de foto gemaakt is.
1
De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld nadat de foto is gemaakt, wanneer een andere opnamestand of
de afspeelstand wordt geselecteerd en wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
45
Meer over fotogra e
Z DIRECTE ZOOM
INTELL. DIGITALE ZOOM
INTELL. DIGITALE ZOOM
1
Schakel digitale zoom in.
Selecteer AAN voor de optie R INTELL. DI-
GITALE ZOOM in het instelmenu (P 98).
2
Kies een onderwerp.
Kadreer het onderwerp in het midden van het
scherm met behulp van de intelligente digi-
tale zoom.
3
Selecteer Z DIRECTE ZOOM in het opna-
memenu (P 76).
Het instelscherm voor Instant Zoom wordt
weergegeven.
4
Selecteer een gekadreerd gebied om te ver-
groten door op e of f te drukken, en druk
vervolgens op de MENU/OK-knop.
De camera zal inzoomen tot aan de maximale
optische zoompositie bij het gebied dat opge-
nomen zal worden met behulp van de intel-
ligente digitale zoom, aangegeven door een
frame in het midden van het scherm.
46
Z DIRECTE ZOOM
5
Bepaal de compositie.
Gebruik de zoomregelaar om het gedeelte
aan te geven dat in de uiteindelijke opname
moet worden opgenomen.
6
Stel scherp en maak de foto.
Het omkaderde gedeel-
te wordt uitvergroot tot
een foto op volledig for-
maat.
2 Intelligente gezichtsdetectie
Intelligente gezichtsdetectie is niet in staat gezichten te
herkennen die zich buiten het gekozen kader bevinden.
3
Foto’s die met Instant Zoom worden gemaakt, hebben
een lagere kwaliteit dan foto’s die met normale zoom
zijn gemaakt.
In de stand voor continue opnames kunt u alleen hori-
zontaal kadreren (liggende oriëntatie).
115
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Diversen
Probleem
Probleem
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Oplossing
Pagina
Pagina
Er gebeurt niets wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt.
Tijdelijke storing van de camera.
Verwijder de batterijen en plaats ze terug of
koppel de netstroomadapter en het DC-kop-
pelstuk af en weer aan.
9
De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe of opgeladen batterijen. 9
De camera functioneert niet
naar behoren.
Tijdelijke storing van de camera.
Verwijder de batterijen en plaats ze terug of
koppel de netstroomadapter en het DC-kop-
pelstuk af en weer aan. Neem contact op met
uw FUJIFILM-dealer wanneer het probleem
zich blijft voordoen.
9
Ik wil in het buitenland een
netstroomadapter en DC-kop-
pelstuk gebruiken.
Controleer het etiket op de netstroomadapter.
De netstroomadapter kan gebruikt worden
bij een spanning van 100-240 V en een netfre-
quentie van 50/60 Hz. De stopcontacten kun-
nen echter per regio verschillen. Raadpleeg
uw reisagent voor meer informatie over reis-
adapters.
Tint of inhoud van scherm ver-
andert plotseling.
AAN
is gekozen bij
MONITOR ZONLICHT-
FUNCTIE.
Selecteer UIT bij MONITOR ZONLICHTFUNC-
TIE.
6
De datum en tijd toegevoegd
door S DATUMSTEMPEL
zijn niet correct.
De klok van de camera is niet correct ingesteld. Zet de datum en tijd terug. 15
Datum en tijd zijn toegevoegd
aan de foto’s.
T + U of T is geselecteerd voor de optie
S DATUMSTEMPEL.
De toegevoegde opnamedatum en het opna-
metijdstip kunnen niet van de foto’s worden ver-
wijderd. Om foto’s te nemen zonder datum en
tijd, selecteer UIT voor S DATUMSTEMPEL.
105
125

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Fujifilm Finepix S8200 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Fujifilm Finepix S8200 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,26 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Fujifilm Finepix S8200

Fujifilm Finepix S8200 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 143 pagina's

Fujifilm Finepix S8200 Gebruiksaanwijzing - English - 143 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info