19
2 BASISTECHNIEKEN
STILSTAANDE BEELDEN FOTOGRAFEREN
0
(IN DE STAND AUTO)
(1) Zet de functieknop in de stand “E” (Fotograferen).
(2) Als u met de LCD-monitor wilt fotograferen, schakelt u
de monitor in door op de “DISP”-knop te drukken.
• Scherpstelbereik: Circa 80 cm - ∞ (oneindig)
!
Verschijnt een van de meldingen
“! CARD ERROR” (Kaartfout),
“! WRITE ERROR” (Schrijffout),
“! READ ERROR” (Leesfout) of
“! CARD NOT INITIALIZED”
(Kaartje niet geformatteerd, dan raadpleegt u blz. 73, 74).
Sla de camerariem om uw pols, druk uw armen stevig
tegen uw lichaam en houd de camera met beide handen
goed vast.
!
Om close-ups te maken, zet u de camera in de stand
Macrofotografie (zie blz. 24).
!
Om het energiegebruik tot een minimum te beperken, fotografeert
u met de zoeker en schakelt u de LCD-monitor uit.
!
Beweegt u de camera op het moment van de opname, dan
ontstaat bewegingsonscherpte. Fotografeert u bij weinig licht,
gebruik dan de flitser (zie blz. 34) of een statief om wazige
opnamen als gevolg van bewegen van de camera te voorkomen.
1 2(1) (2)