Deze functie kunt u oproepen vanuit de foto-
grafischefunctie "6".
Met deze functie fotografeert u hetzelfde on-
derwerp bij verschillende belichtingsinstellin-
gen. Met Automatische proefbelichting maakt
de camera automatisch drie opnamen achter
elkaar. Daarvan is er één goed belicht terwijl de
beide anderen met een bepaalde waarde re-
spectievelijk zijn onderbelicht en overbelicht.
• De drie beschikbare instellingen zijn ±1/3 EV,
±2/3 EV en ±1 EV. Zie blz. 126 voor de defini-
tie van het begrip EV.
!
!
Met deze functie kunt u de flitser niet gebruiken.
!
!
Deze functie maakt altijd drie opnamen. Is er
echter op het SmartMedia™-kaartje onvoldoende
ruimte voor drie proefopnamen, dan worden geen
opnamen gemaakt.
Het beeld verschijnt als u een opname maakt.
A
is juist belicht
B
is overbelicht
C
is onderbelicht
Om de opname op te slaan drukt u op de
Menu/OK-knop. Om verder te gaan zonder de
beelden op te slaan drukt u op de Back-knop.
U kunt ook een opname selecteren om die op
te slaan (zie blz. 97).
!
!
De boodschap “STORING” (opslaan) verschijnt op
het display terwijl de foto’s worden weggeschre-
ven op het SmartMedia™-kaartje.
!
!
De benodigde tijd om een foto op te slaan is
ongeveer 7 seconden in de “4M normaal”
stand.
63
|
AUTOMATISCHE PROEFBELICHTING
FUNCTIE
FOTOGRAFEREN