456789
110
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/143
Pagina verder
DIGITAL CAMERA
FINEPIX S9400W Serie
FINEPIX S9200 Serie
FINEPIX S9100 Serie
Gebruik saanwijzing
Dank u voor het vertrouwen dat u in dit pro-
duct heeft gesteld. Deze gebruiksaanwijzing
beschrijft hoe u uw FUJIFILM digitale camera
en de meegeleverde software gebruikt. Lees
de gebruiksaanwijzing en in zijn geheel aan-
dachtig door voordat u de camera in gebruik
neemt en besteed hierbij extra aandacht aan
de waarschuwingen in het hoofdstuk “Voor
uw veiligheid” (P ii).
Voor informatie over aanverwante producten, bezoek onze website op
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
BL04510-100
NL
Draadloze netwerken
Voordat u begint
Eerste stappen
Eenvoudig fotograferen en
afspelen
Meer over fotogra e
Meer over afspelen
Films
Aansluitingen
Menu’s
Technische informatie
Probleemoplossing
Appendix
ii
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze Vei-
ligheidsopmerkingen en uw Gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwij-
zing gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan
ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen
en het product ten gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAAR-
SCHUWING
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan
leiden tot ernstig of fataal letsel.
OPGEPAST
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan
leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen
aan als de instructies niet wordt nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aan-
dacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan
dat die handeling verboden is (“Verboden).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een han-
deling moet worden verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Uit het
stopcontact
verwijderen
Als er een probleem ontstaat, zet u de camera uit, verwijdert u de batterij,
koppelt u de netadapter van de camera los en haalt u deze uit het stopcontact.
Het blijven gebruiken van de camera als deze rook verspreidt of een
ongewone geur of wanneer de camera een ander gebrek vertoont,
kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
• Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen.
Als water of andere vreemde voorwerpen in de camera terechtko-
men, schakelt u de camera uit, verwijdert u de batterij, koppelt u de
netstroomadapter los en trekt u deze uit het stopcontact.
Als u de camera blijft gebruiken, kan dat leiden tot brand of een
elektrische schok.
• Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
Niet gebruiken
in de badka-
mer of in de
douche.
Gebruik de camera niet in de badkamer of in de douche.
Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Niet demon-
teren.
Probeer nooit te demonteren of te modi ceren (open nooit de behuizing).
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of
een elektrische schok veroorzaken.
Raak geen
interne onder-
delen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de bloot-
liggende onderdelen niet aan.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elek-
trische schok of letsel door het aanraken van beschadigde onder-
delen tot gevolg hebben. Verwijder onmiddellijk de accu en pas
op voor letsel of een elektrische schok. Breng het product naar het
verkooppunt voor raadpleging.
iii
Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig
geplooid of uitgetrokken worden en er mogen geen zware voorwerpen op
worden geplaatst.
Deze handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand
of een elektrische schok kunnen veroorzaken.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als het snoer beschadigd is.
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond.
Hierdoor kan de camera vallen of kantelen en letsel veroorzaken.
Probeer nooit foto’s te maken als u in beweging bent.
Gebruik de camera niet tijdens het wandelen of als u in een auto
rijdt. Dit kan leiden tot een val of een verkeersongeluk.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan.
Dit kan tot een elektrische schok leiden door de ladingsoverdracht
van een blikseminslag.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is.
Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens.
Verwarm, wijzig of demonteer de batterij niet. Laat de batterij niet vallen of
stel deze niet bloot aan schokken. Berg de batterij niet samen met metalen
voorwerpen op. Gebruik geen andere laders dan het gespeci ceerde model
om de batterij op te laden.
Elk van deze handelingen kan tot ontploffi ng of lekkage van de bat-
terij leiden en kan brand of letsel veroorzaken.
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met
deze camera goedgekeurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de ver-
melde spanningsvoeding.
Het gebruik van andere spanningsbronnen kan tot brand leiden.
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding,
spoelt u het betre ende gebied onmiddellijk met schoon water en zoekt u
medische hulp of belt u onmiddellijk het alarmnummer.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld, op te laden.
De meegeleverde batterijlader is uitsluitend voor gebruik met het
type batterij dat met de camera wordt meegeleverd. Als u de lader
gebruikt om gewone batterijen of andere types oplaadbare batte-
rijen op te laden, dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of
een explosie.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Gevaar voor ontplo ng als de batterij niet correct vervangen wordt. Gebruik
alleen hetzelfde type batterij.
Gebruik niet in de nabijheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gas-
sen of stof.
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart
u de batterij in de harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op
in de harde tas. Als u de batterij wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen
met isolatietape.
Door contact met andere batterijen of metalen voorwerpen kan de
batterij in brand vliegen of ontploff en.
Houd geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen.
Omdat geheugenkaarten klein zijn, kunnen ze makkelijk door kin-
deren worden ingeslikt. Bewaar geheugenkaarten buiten het bereik
van kleine kinderen. Als een kind een geheugenkaart inslikt, moet
u onmiddellijk medische hulp zoeken of het alarmnummer bellen.
Schakel de camera uit in menigtes.
De camera geeft radiofrequente straling af. Deze straling kan inter-
fereren met pacemakers.
Schakel de camera uit in de nabijheid van automatische deuren, P.A.-syste-
men (geluidsinstallatie voor muziek tijdens openbare evenementen) en
andere automatisch bestuurde apparaten.
De camera geeft radiofrequente straling af, waardoor deze appara-
ten mogelijk niet naar behoren werken.
Houd de camera op een afstand van ten minste 22 cm van mensen die een
pacemaker dragen.
De camera geeft radiofrequente straling af. Deze straling kan inter-
fereren met pacemakers.
iv
Voor uw veiligheid
OPGEPAST
OPGEPAST
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof.
Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen
zijn blootgesteld.
Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in een afgeslo-
ten voertuig of in direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken.
Buiten het bereik van kleine kinderen houden.
Dit product kan letsel aan de handen van kinderen veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera.
Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of kantelen en letsel ver-
oorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbon-
den is. Trek niet aan het snoer om de netstroomadapter te verwijderen.
Deze handelingen zouden het snoer kunnen beschadigen en brand
of een elektrische schok kunnen veroorzaken.
Gebruik de netstroomadapter niet wanneer de stekker beschadigd is of de
stekkerverbinding loszit.
Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een
doek of deken.
Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de behui-
zing vervormt of waardoor er brand ontstaat.
Als u de camera reinigt en u de camera voor langere tijd niet van plan bent te
gebruiken, verwijdert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los.
Doet u dit niet, dan kan dat leiden tot brand of een elektrische schok.
OPGEPAST
OPGEPAST
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen.
Er kan brand ontstaan als u de lader in het stopcontact laat zitten.
Als een  itser te dicht bij ogen wordt gebruikt, kan deze persoon daar tijde-
lijk door verblind raken.
Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby’s en kleine kinderen.
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf
schieten. Gebruik uw vinger om de kaart tegen te houden en laat de kaart
voorzichtig los.
Personen die door de uitgeworpen kaart worden geraakt kunnen letsel
oplopen.
Laat uw camera regelmatig nakijken en schoonmaken.
Een ophoping van stof in uw camera kan tot brand of een elektrische
schok leiden.
• Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer om de camera om de 2
jaar van binnen te laten reinigen.
• Dit is echter niet gratis.
Haal uw vingers van het  itservenster voordat de  itser afgaat.
Anders zou u brandwonden kunnen oplopen.
Houd het  itservenster schoon en gebruik de  itser niet als het venster wordt
belemmerd.
Anders kan rook of verkleuring ontstaan.
v
Voor uw veiligheid
Spanningsvoeding en batterij
* Controleer welk type batterij u gebruikt
voordat u de volgende beschrijvingen
leest.
Hieronder wordt uitgelegd hoe u
de batterijen juist gebruikt en hoe u
de levensduur ervan kan verlengen.
Onjuist gebruik van batterijen kan
de levensduur ervan verkorten, maar
kan ook lekkage, oververhitting,
brand of een explosie veroorzaken.
1
Voor deze camera gebruikt u een
oplaadbare Lithium-ion ba
tterij
* Bij levering is de batterij niet volle-
dig opgeladen. Laad voor gebruik
de batterij altijd op.
* Plaats de batterij in de camera
of bewaar deze in de zachte tas
wanneer u de batterij met u mee-
neemt.
Batterijkenmerken
De batterij verliest geleidelijk haar
lading, zelfs wanneer de batterij
niet wordt gebruikt. Gebruik een
batterij die onlangs werd opgela-
den (in de afgelopen twee dagen)
om fotos te nemen.
Om de levensduur van de batterij
te maximaliseren, schakelt u de ca-
mera zo snel mogelijk uit als deze
niet wordt gebruikt.
Het aantal resterende fotos is
minder op koude locaties of bij
koude temperaturen. Neem een
reservebatterij mee die volledig is
opgeladen. U kunt de capaciteit
van de batterij ook verhogen door
de batterij in uw zak of op een an-
dere warme plaats te bewaren en
net voor u een opname maakt de
batterij in de camera te plaatsen.
Als u een verwarmingszakje ge-
bruikt, mag u dit niet rechtstreeks
tegen de batterij drukken. De ca-
mera werkt mogelijk niet als u een
bijna lege batterij onder koude om-
standigheden gebruikt.
De batterij opladen
De laadtijd neemt toe wanneer
de omgevingstemperatuur lager
is dan 10 °C of hoger is dan 35 °C.
Probeer de batterij nooit op te la-
den bij temperaturen boven 40 °C ;
opladen is niet mogelijk bij tempe-
raturen onder 0 °C .
De oplaadbare Lithium-ion batterij
hoeft niet volledig leeg te zijn of
ontladen te worden voordat deze
kan worden opgeladen.
De batterij kan na het opladen of
onmiddellijk na gebruik warm aan-
voelen. Dit is volkomen normaal.
Laad een volledig opgeladen bat-
terij niet opnieuw op.
Levensduur van de batterij
Bij normale temperaturen kan de
batterij minimaal 300 keer worden
gebruikt. Als de prestatieduur van
de batterij duidelijk afneemt, wijst dit
erop dat de batterij het einde van de
levensduur heeft bereikt en dat deze
vervangen moet worden.
Opmerkingen over opslag
Als de batterij voor langere perioden
opgeladen wordt opgeslagen, kan
de prestatie van de batterij achteruit
gaan. Als de batterij voor langere tijd
niet wordt gebruikt, laat u de batterij
laten leeglopen voordat u deze op-
bergt.
• Als u de camera voor langere tijd
niet gebruikt, verwijdert u de bat-
terij uit de camera.
Bewaar de batterij op een koele
plaats.
- Bewaar de batterij op een droge
plaats met een omgevingstem-
peratuur tussen +15°C en +25°C.
- Bewaar de batterij niet op een
hete of extreme koude plaats.
Met de batterij omgaan Veiligheids-
waarschuwingen:
Bewaar of vervoer de batterij niet
samen met metalen voorwerpen
zoals kettinkjes of haarspelden.
Warm de batterij niet op of gooi
deze niet in het vuur.
Probeer de batterij niet te demon-
teren of te wijzigen.
Laad de batterij niet op met niet-
gespecifi ceerde laders.
Breng een versleten batterij on-
middellijk weg.
Laat de batterij niet vallen of stel
deze niet bloot aan sterke schokken.
Stel de batterij niet bloot aan water.
Houd de polen van de batterij al-
tijd schoon.
Bewaar de batterij niet op een
hete plaats. Wanneer u de batterij
gedurende een langere periode
gebruikt, worden de behuizing
van de camera en de batterij zelf
warm. Dit is normaal. Gebruik de
netstroomadapter die bij de came-
ra wordt geleverd als u gedurende
langere tijd opnamen maakt of
foto’s bekijkt.
2
De camera gebruikt AA-alkaline-,
oplaadbare Ni-MH- (nikk
elmetaalhydride)
of AA-lithiumbatterijen
* Meer informatie over de batterijen
die u kunt gebruiken, vindt u in de
Gebruiksaanwijzing van de camera.
Waarschuwingen voor het gebruik
van batterijen
• Verwarm de batterijen niet en gooi
deze niet in een vuur.
Bewaar of vervoer de batterij niet
samen met metalen voorwerpen
zoals kettinkjes of haarspelden.
Stel de batterij niet bloot aan water,
zorg ervoor dat deze niet nat wor-
den en bewaar de batterijen niet
op een vochtige plaats.
Probeer de batterij en de batterij-
behuizingen niet te demonteren of
te wijzigen.
Stel de batterijen niet bloot aan
sterke schokken.
• Gebruik geen lekkende, vervorm-
de of verkleurde batterijen.
Bewaar batterijen niet op een war-
me of vochtige plaats.
Houd de batterijen buiten het be-
reik van baby’s en kleine kinderen.
vi
Voor uw veiligheid
Controleer of de polen van de bat-
terijen (C en D) goed zijn.
Gebruik niet gelijkertijd nieuwe en
gebruikte batterijen. Gebruik niet
gelijkertijd opgeladen en ontladen
batterijen.
Gebruik niet gelijkertijd verschil-
lende merken batterijen.
• Als u de camera voor langere tijd
niet gebruikt, verwijdert u de bat-
terij uit de camera. Houd er re-
kening mee als de camera wordt
bewaard zonder batterijen, dat de
tijd- en de datuminstellingen wor-
den gewist.
De batterijen voelen net na ge-
bruik warm aan. Schakel voordat u
de batterijen verwijdert, de camera
uit en wacht tot de batterijen zijn
afgekoeld.
Omdat de batterijen niet goed
werken in koude omstandigheden
of op koude locaties, kunt u de bat-
terijen in uw kleding verwarmen
voordat u deze gebruikt. Batterijen
werken niet goed als deze koud
zijn. De batterijen werken weer als
een normale temperatuur is be-
reikt.
Vuil (zoals vingerafdrukken) op de
batterijpolen verhindert dat de
batterij goed kan worden opgela-
den en het aantal opnamen wordt
hierdoor verminderd. Maak de
batterijpolen voorzichtig met een
droge, zachte doek schoon voor-
dat u deze oplaadt.
Als er vloeistof lekt uit de bat-
terij, maakt u het batterijcom-
partiment grondig schoon en
plaatst u daarna nieuwe bat-
terijen.
Als batterijvloeistof op uw
handen of kleding komt, rei-
nigt u deze grondig met wa-
ter. Batterijvloeistof kan blind-
heid veroorzaken wanneer dit
in uw ogen komt. Wrijf niet in
uw ogen wanneer dit gebeurt.
Spoel uw ogen met schoon
water en neem contact op
met een arts.
De AA Ni-MH-batterijen juist gebrui-
ken
Ni-MH-batterijen die een lange tijd
niet worden gebruikt kunnen wor-
den “uitgeschakeld”. Bovendien
kunnen Ni-MH-batterijen die her-
haaldelijk worden opgeladen als
deze slechts gedeeltelijk zijn ont-
laden, last hebben van het “geheu-
geneff ect”. Ni-MH-batterijen die
zijn “uitgeschakeld” of last hebben
van het “geheugeneff ect leveren
na opladen slecht gedurende een
korte tijd voeding. Om dit pro-
bleem te voorkomen, ontlaadt en
laadt u deze verschillende keren
met de camerafunctie “Oplaadbare
batterijen ontladen”. Uitschakelen
en geheugenproblemen zijn type-
rend voor Ni-MH-batterijen en dit
betekent niet dat de batterij defect
is. Raadpleeg de Gebruiksaanwij-
zing procedure voor het “Oplaad-
bare batterijen ontladen”.
OPGEPAST
OPGEPAST
Gebruik de functie “Oplaadbare bat-
terijen ontladen” niet als u alkaline-
batterijen gebruikt.
Gebruik de snelle batterijlader (af-
zonderlijk verkrijgbaar) wanneer u
Ni-MH-batterijen gebruikt. Raad-
pleeg de instructies die bij de lader
zijn geleverd zodat u de lader goed
gebruikt.
Gebruik de batterijlader niet om
andere batterijen op te laden.
De batterijen voelen warm aan na-
dat deze zijn opgeladen.
De camera gebruikt een kleine
hoeveelheid voeding als de ca-
mera is uitgeschakeld. Houd er
rekening mee dat wanneer u de
Ni-MH-batterijen een lange tijd in
de camera laat zitten, de batterijen
te veel worden ontladen. Hierdoor
worden ze zelfs na opnieuw opla-
den, onbruikbaar.
Ni-MH-batterijen ontladen auto-
matisch, zelfs als deze niet worden
gebruikt. Hierdoor kan de ge-
bruiksduur worden verkort.
Ni-MH-batterijen slijten snel als
deze te veel worden ontladen
(bijvoorbeeld wanneer u deze bat-
terijen in een zaklamp gebruikt).
Ontlaad de batterijen met de ca-
merafunctie “Discharging rechar-
geable batteries” (oplaadbare bat-
terijen ontladen).
Ni-MH-batterijen hebben een be-
perkte levensduur. Wanneer een
batterij slechts een korte tijd kan
worden gebruikt na herhaaldelijke
ontladen en opladen, kan dit bete-
kenen dat de batterij niet meer kan
worden gebruikt.
Batterijen weggooien
OPGEPAST:
OPGEPAST: Gooi batterijen weg
conform de plaatselijke regelgeving.
3
Opmerkingen voor beide modellen
(
1
,
2
)
N
etstroomadapter
Gebruik altijd de netstroomadapter
voor uw camera. Het gebruik van
een netstroomadapter van een an-
der merk dan de netstroomadapter
van FUJIFILM kan uw digitale camera
beschadigen.
Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing
van uw camera voor meer informa-
tie over de netstroomadapter.
• Gebruik de netstroomadapter uit-
sluitend binnenshuis.
Steek het verbindingssnoer stevig
in de DC-ingangaansluiting.
Schakel de FUJIFILM Digitale ca-
mera uit voordat u het snoer van
de DC-ingangaansluiting loskop-
pelt. Om deze los te maken, trekt
u voorzichtig aan de stekker. Trek
niet aan het snoer.
Gebruik de netstroomadapter niet
voor andere doeleinden dan voor
uw digitale camera.
vii
Voor uw veiligheid
Tijdens het gebruik kan de net-
stroomadapter warm aanvoelen.
Dit is normaal.
Demonteer de netstroomadapter
niet. Dit kan gevaarlijk zijn.
Gebruik de netstroomadapter niet
op een warme en vochtige plaats.
Stel de netstroomadapter niet
bloot aan sterke schokken.
De netstroomadapter kan een zoe-
mend geluid maken. Dit is normaal.
Als de netstroomadapter in de nabij-
heid van een radio wordt gebruikt,
kan deze statische elektriciteit veroor-
zaken. Als dit gebeurt, plaatst u de ca-
mera uit de buurt van de radio.
Voordat u de camera gebruikt
Richt de camera niet op extreem
heldere lichtbronnen, zoals de zon
bij een onbewolkte lucht. Het niet
in acht nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan schade aan de beeld-
sensor van de camera toebrengen.
Testopnamen voor fotogra e
Vóór het maken van belangrijke
fotos (zoals bij huwelijken of tijdens
reizen), kunt u het beste altijd eerst
een testopname maken om te con-
troleren of alles functioneert.
FUJIFILM Corporation aanvaardt
geen verantwoordelijkheid voor een
eventueel verlies (zoals de fotogra-
ekosten of inkomensverlies door
de fotografi e) ontstaan ten gevolge
van een storing van het product.
Opmerkingen over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale
camerasysteem mogen zonder toe-
stemming van de eigenaar niet wor-
den gebruikt op een manier die de
copyrightwetten overtreedt, tenzij deze
uitsluitend voor privé-gebruik bedoeld
zijn. Er zijn bepaalde beperkingen van
toepassing bij het fotograferen van op-
tredens op podia, evenementen en ten-
toonstellingen, zelfs wanneer de foto’s
alleen voor privé-gebruik bestemd zijn.
De gebruiker wordt er ook op gewezen
dat het overdragen van een geheugen-
kaart die foto’s of gegevens bevat die
onder de copyrightwetten vallen, uit-
sluitend toegestaan is binnen de beper-
kingen opgelegd door de regelgeving
in het kader van deze auteursrechten.
Omgaan met uw digitale camera
Stel de camera tijdens het maken en
opslaan van foto’s niet bloot aan schok-
ken om correcte opnames te garande-
ren.
Vloeibare kristallen
Als het LCD-scherm beschadigd is,
moet u voorzichtig zijn met de vloei-
bare kristallen in het scherm. Neem
onmiddellijk maatregelen als één van
de volgende situaties zich voordoet.
Als vloeibare kristallen met uw
huid in aanraking komen, moet u
de desbetreff ende plaats met een
doek droog wrijven en goed was-
sen met zeep en stromend water.
• Als er vloeibare kristallen in uw oog
terechtkomen, moet u dat oog
gedurende minimaal 15 minuten
spoelen met schoon water en dan
medische hulp zoeken.
Als vloeibare kristallen worden inge-
slikt, moet u uw mond goed spoelen
met water. Drink grote hoeveelhe-
den water en probeer over te geven.
Zoek medische hulp.
Hoewel het LCD-paneel is vervaar-
digd met zeer geavanceerde tech-
nieken kunnen er zwarte plekken of
continu verlichte plekken zijn. Dit is
geen defect en is niet van invloed op
de opgenomen beelden.
Informatie over handelsmerken
xD-Picture Card en E zijn handels-
merken van FUJIFILM Corporation. De
hierin gebruikte lettertypen zijn ont-
wikkeld door DynaComware Taiwan
Inc. Macintosh, QuickTime en Mac OS
zijn in de Verenigde Staten en andere
landen gedeponeerde handelsmerken
van Apple Inc. Windows 8, Windows 7,
Windows Vista en het Windows-logo zijn
handelsmerken van de Microsoft-groep.
Wi-Fi ® en Wi-Fi Protected Setup ® zijn
geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi
Alliance. Adobe en Adobe Reader zijn in
de Verenigde Staten en/of andere landen
geregistreerde handelsmerken of han-
delsmerken van Adobe Systems Incor-
porated. De SDHC- en SDXC-logo´s zijn
handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HD-
MI-logo is een handelsmerk. Facebook is
een handelsmerk van Facebook, Inc. You-
Tube is een handelsmerk van Google Inc.
Alle overige in deze gebruiksaanwijzing
genoemde handelsmerken zijn handels-
merken of geregistreerde handelsmer-
ken van de betreff ende rechthebbenden.
Opmerkingen over elektrische storing
Als de camera in ziekenhuizen of
vliegtuigen wordt gebruikt, dan kan
deze camera storing van andere ap-
paratuur in het vliegtuig of ziekenhuis
veroorzaken. Raadpleeg de betreff en-
de regelgeving voor meer informatie.
Exif Print (Exif ver. 2.3)
Exif Print Format is een nieuw bestands-
formaat voor digitale camera’s dat een
grote hoeveelheid opname-informatie
voor optimale afdrukken bevat.
BELANGRIJKE OPMERKING: Lees eerst
voordat u de software gebruikt
Direct of indirect exporteren, in zijn
geheel of gedeeltelijk, van software
met een licentie zonder de toestem-
ming van de van toepassing zijnde
bestuursorganen is verboden.
BELANGRIJK:
Lees eerst de volgende medede-
lingen, alvorens de ingebouwde
draadloze zender van de camera te
gebruiken.
3 Dit product, welke een code-
ringsfunctie bevat dat in de Ver-
enigde Staten is ontwikkeld, wordt
gecontroleerd door de United States
Export Administration Regulations
en mag niet worden geëxporteerd
of opnieuw worden geëxporteerd
naar landen waarvoor in de Ver-
enigde Staten een handelsembargo
geldt.
viii
Voor uw veiligheid
Gebruik alleen als onderdeel van een
draadloos netwerk.
FUJIFILM aanvaardt geen aansprake-
lijkheid voor schade als gevolg van
ongeoorloofd gebruik. Gebruik niet
in toepassingen die een hoge mate
van betrouwbaarheid vereisen, bij-
voorbeeld in medische apparatuur
of andere systemen die direct of
indirect invloed hebben op een
mensenleven. Bij gebruik van het
apparaat in een computer en andere
systemen die een grotere mate van
betrouwbaarheid eisen, moeten alle
noodzakelijke voorzorgsmaatrege-
len worden genomen om de veilig-
heid te garanderen en een defect te
voorkomen.
Gebruik alleen in het land waar het
apparaat werd aangeschaft.
Dit apparaat voldoet aan de voor-
schriften met betrekking tot draad-
loze netwerkapparaten in het land
waar het werd aangeschaft. Neem
alle lokale voorschriften in acht bij
het gebruik van het apparaat. FU-
JIFILM aanvaardt geen aansprake-
lijkheid voor problemen die voort-
vloeien uit het gebruik in andere
rechtsgebieden.
Draadloze gegevens (afbeeldingen)
kunnen worden onderschept door
derden.
De beveiliging van gegevens ver-
zonden via draadloze netwerken kan
niet worden gegarandeerd.
Gebruik het apparaat niet op plaatsen
die onderhevig zijn aan magnetische
velden, statische elektriciteit of
radio-interferentie.
Gebruik de zender niet in de nabij-
heid van magnetrons of op andere
plaatsen die onderhevig zijn aan
magnetische velden, statische
elektriciteit of radio-interferentie,
waardoor ontvangst van draadloze
signalen mogelijk wordt voorko-
men. Wederzijdse interferentie kan
zich voordoen als de zender in de
nabijheid van andere draadloze ap-
paraten in de 2,4 GHz band wordt
gebruikt.
De draadloze zender werkt in de
2,4 GHz band met behulp van DSSS- en
OFDM-modulatie.
Draadloze netwerkapparaten:
Waarschuwingen
Dit apparaat werkt op dezelfde fre-
quentie als commerciële, educatieve
en medische apparaten en draadloze
zenders.
Het werkt tevens op dezelfde fre-
quentie als zenders met een licentie
en speciale laagspanningzenders
zonder licentie die in RFID-tracking-
systemen voor lopende banden en
in andere vergelijkbare toepassin-
gen worden gebruikt.
Om interferentie met bovenstaande
apparaten te voorkomen, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht worden genomen.
Controleer of de RFID-zender niet in
werking is, alvorens dit apparaat in
gebruik te nemen. Merkt u dat het
apparaat interferentie veroorzaakt in
zenders met een licentie die voor
RFID-tracking worden gebruikt,
kies dan onmiddellijk een nieuwe
werkfrequentie voor dit apparaat,
zodat bijkomende interferentie kan
worden voorkomen. Indien u merkt
dat dit apparaat interferentie veroor-
zaakt in laagspanning RFIDtracking-
systemen, neem dan contact op met
een FUJIFILM-vertegenwoordiger.
2.4DS/OF4
Deze sticker duidt
aan dat dit apparaat
in de 2,4 GHz band
werkt met behulp
van DSSS- en
OFDM-modulatie
en interferentie
kan veroorzaken
op afstanden tot
maximaal 40 m.
ix
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen op de pagina’s ii–viii aandachtig door voordat u de
camera in gebruik neemt. Informatie over speci eke onderwerpen vindt u aan de hand van onderstaand
overzicht.
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
......
......
P
P
117
117
Lees hier wat het knipperende pictogram of de
foutmelding in het LCD-scherm betekent.
Probleemoplossing
Probleemoplossing
........................................
........................................
P
P
109
109
Heeft u een probleem met uw camera? U vindt de
oplossing hier.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
..................................................
..................................................
P
P
x
x
De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk overzicht
van de gehele gebruiksaanwijzing. Alle camera-
functies worden er in behandeld.
Deze handleiding geldt voor camera’s van de FINEPIX S9400W-serie en de FINEPIX S9200-serie / FINEPIX S9100-serie.
Met uitzondering van de onderstaande functies, verloopt de bediening van deze modellen identiek.
Model
Model
Functie voor draadloos netwerk
Functie voor draadloos netwerk
FINEPIX S9400W-serie Beschikbaar
FINEPIX S9200-serie /
FINEPIX S9100-serie
Niet beschikbaar
Geheugenkaarten
Foto’s kunnen worden opgeslagen op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (P 11), in deze handleiding
wordt ernaar verwezen als “geheugenkaarten”.
Temperatuurwaarschuwing
Temperatuurwaarschuwing
De camera schakelt automatisch uit voordat de temperatuur of de temperatuur van de batterij boven de veilige grens
uitkomt. Fotos die zijn gemaakt met een temperatuurwaarschuwing kunnen hogere “ruiswaarden” (spikkels) vertonen.
Schakel de camera uit en wacht tot deze is afgekoeld voordat u de camera weer inschakelt.
x
Voor uw veiligheid .......................................................................... ii
Veilighe i d s opmerk i ngen ............................................................. ii
Over deze gebruiksaanwijzing ................................................ix
Voordat u begint
Voordat u begint
Inleiding ...............................................................................................1
Symbolen en conventies .............................................................1
Meegeleverde accessoires.......................................................... 1
Delen van de camera .................................................................... 2
LCD- in dic ator s .............................................................................. 4
De functieknop ............................................................................ 7
Eerste stappen
Eerste stappen
De draagriem en de lensdop ......................................................8
De batterijen plaatsen ..................................................................9
Een geheugenkaart plaatsen ...................................................11
De camera in- en uitschakelen ................................................14
Opnamestanden ..........................................................................14
Afspeelstand .................................................................................. 14
Basisinstellingen ............................................................................15
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Foto’s maken in de modus M
(Scèneherkenning) ........................................................................16
Foto’s bekijken ................................................................................21
Meer over fotogra e
Meer over fotogra e
Opnamestanden ............................................................................22
M SCÈNEHERKENNING ....................................................22
B AUTOMATISCH .......................................................................22
Adv. GEAVANCEERD ...................................................................22
SP ONDERWERPPROGRAMMA ...............................................26
r BEW. PANOR. 360 .................................................................27
P: PROGRAMMA AE .....................................................................29
S: SLUITER AE .................................................................................30
A: DIAFRAGMA AE ........................................................................30
M: HANDMATIG .............................................................................31
C: AANGEPAST ...............................................................................32
Intelligente gezichtsdetectie ................................................... 33
Scherpstelvergrendeling ...........................................................35
F Opnamestanden Macro en Super Macro
(close-ups) .........................................................................................37
N De  itser gebruiken (Intelligente  itser) ........................ 38
J De zelfontspanner gebruiken ............................................40
Z DIRECTE ZOOM ........................................................................42
De Fn-knop .......................................................................................45
I Continustand (continu fotograferen) ............................46
d Belichtingscompensatie ...................................................... 49
Inhoudsopgave
xi
Inhoudsopgave
Meer over afspelen
Meer over afspelen
Afspeelfuncties...............................................................................51
Continu fotograferen ..................................................................51
Afsp eelzo om .................................................................................. 51
I Favorieten: Foto’s waarderen .............................................52
Multi-Frame afspelen .................................................................53
Panorama’s bekijken .................................................................... 54
k Fotoboek hulp ..........................................................................55
Een fotoboek maken ...................................................................55
Fotoboeken bekijken ..................................................................56
Bewerken en verwijderen van fotoboeken........................56
b Een foto zoeken ....................................................................... 57
A Foto's wissen ............................................................................. 58
Draadloze netwerken
Draadloze netwerken
Draadloze netwerken gebruiken
(alleen S9400W-serie) ..................................................................59
Verbinden met smartphones ..................................................59
Foto’s op een computer opslaan ...........................................59
Films
Films
Films opnemen ...............................................................................60
Filmbeeldformaat ........................................................................62
a Films afspelen ...........................................................................63
Aansluitingen
Aansluitingen
Foto’s afspelen op een televisietoestel ...............................6 4
De camera aansluiten op een HD-tv
(High De nition) ...........................................................................64
Foto’s afdrukken via USB ...........................................................65
De camera aansluiten .................................................................65
Geselecteerde fotos afdrukken .............................................65
DPOF printopdrachten afdrukken .........................................66
Een DPOF printopdracht aanmaken .....................................68
Foto’s bekijken op een computer ..........................................71
Windows: MyFinePix Studio installeren ..............................71
Foto’s of  lms importeren naar een computer met
besturingssysteem Mac (Macintosh) ....................................73
De camera aansluiten .................................................................73
Menu’s
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden ............................. 75
Het menu Opnamestanden gebruiken ...............................75
De opties van het menu Opnamestanden .........................76
N ISO ............................................................................................78
O BEELDGROOTTE ..................................................................78
T BEELDKWALITEIT ................................................................79
P FINEPIX KLEUR .....................................................................80
D WITBALANS ...........................................................................80
C LICHTMEETSYSTEEM .........................................................81
F SCHERPSTELLING ...............................................................82
FFILMSCHER PS TELLI NG ......................................................83
J AE BKT EV-STAPPEN ...........................................................83
I FLITSLICHT ............................................................................83
xii
Inhoudsopgave
De menu’s gebruiken: Afspeelstand ....................................84
Het Afspeelmenu gebruiken ...................................................84
De opties van het Afspeelmenu .............................................85
iFILM BEWERKEN .................................................................86
j MARK. VOOR OPL. ..............................................................87
I DIAVOORSTELLING ............................................................89
B VERWIJDER R. OGEN ..........................................................90
D BEVEILIGEN ...........................................................................91
G BEELDUITSNEDE .................................................................92
O NIEUW FORMAAT ...............................................................93
C FOTO DRAAIEN ....................................................................94
E KOPIËREN ...............................................................................95
J BEELDVERHOUDING ..........................................................95
Het menu Instellingen .................................................................96
Het menu Instellingen gebruiken..........................................96
De opties van het menu Instellingen ...................................97
N TIJDVERSCHIL.................................................................... 100
K FORMATTEREN ..................................................................101
A WEERGAVE ..........................................................................101
B NUMMERING .....................................................................102
I AFSPEEL VOLUME .............................................................102
J LCD HELDERHEID..............................................................102
h LCD ENERGIEBSPRNG ......................................................102
M UITSCHAKELEN ................................................................. 103
R INTELL. DIGITALE ZOOM ............................................... 103
P ONTLADEN (alleen Ni-MH batterijen) ..................... 104
S DATUMSTEMPEL .............................................................. 105
Technische informatie
Technische informatie
Optionele accessoires............................................................... 106
Accessoires van FUJIFILM ........................................................107
Onderhoud van de camera .................................................... 108
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Probleemoplossing ................................................................... 109
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen....................117
Appendix
Appendix
Capaciteit van de geheugenkaart .......................................121
Technische gegevens .................................................................122
1
Inleiding
Symbolen en conventies
Symbolen en conventies
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt:
3 : Informatie die u moet lezen voordat u de camera in gebruik neemt en die u leert hoe u de camera cor-
rect bedient.
1 : Punten waarop u tijdens het gebruik van de camera moet letten.
2 : Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen.
P :
Pagina’s elders in deze gebruiksaanwijzing waarop andere relevante informatie staat.
Menu’s en andere teksten die op het LCD-scherm van de camera verschijnen, worden vetgedrukt weerge-
geven. In de illustraties in deze gebruiksaanwijzing wordt het LCD-scherm van de camera ten behoeve van
de duidelijkheid soms enigszins vereenvoudigd afgebeeld.
Meegeleverde accessoires
Meegeleverde accessoires
De volgende accessoires worden bij de camera meegeleverd:
AA alkaline (LR6) batterijen (×4)
USB-kabel
Draagriem
• Beginnershandleiding
Lensdop CD-ROM
Voordat u begint
Voordat u begint
2
Inleiding
Delen van de camera
Delen van de camera
Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item.
A Microfoon .....................................................60
B Bevestigingsoog voor de
draagriem........................................................ 8
C Diopt riere gelaar .......................................... 6
D Zoomregelaar ...............................17, 51, 53
E Ontspanknop .............................................19
F d (belichtingscompensatie)-k nop ............. 49
G I (seriestand)-knop ....................................4 6
H G-schakelaar ................................. 14
I Indicat orlamp ............................................20
J Functieknop .................................................. 7
K AF-hulplicht .................................................36
Lampje voor de zelfontspanner .....41
L Flitse r ................................................................38
M Knop fl itser opklappen .........................38
N Schakelaar aan de zijkant ....................17
O Lens .........................................................14, 122
* Illustraties in deze handleiding kunnen ten behoeve van de duidelijkheid enigszins vereenvoudigd afgebeeld zijn.
3
Voordat u begint
Inleiding
X EVF/LCD (schermkeuze)-knop ............. 6
Y t (fi lmopname)-knop. .............. 60
Z a (afspelen)-knop ..................... 21, 51
a Afdekkle pje aansluiting
...................................................64, 65, 73
b Geheugenkaartsleuf ....................12
c USB multi-aansluiting ..........65, 73
d HDMI Mini-aansluiting ............... 64
P Elektronische zoeker ...................... 6
Q Keuzeknop (zie hieronder)
R LCD-sch erm ......................................... 4
S
DISP (display)/BACK-knop
.................... 5
T Bevestigingspunt voor statief
U Luidspreker .........................................63
V Afdekkap van het
b
atterijencompartiment ............. 9
W Vergrendeling van het batterij-
encompartime nt ..............................9
De keuzeknop
MENU/OK-knop
(P 15, 75, 84, 96)
Cursor links
F (macro)-knop (P 37)
Cursor rechts
N
(fl itser)-knop (
P
38)
Cursor omhoog
Fn (functie)-knop (P 45)
b (wissen)-knop (P 58)
Cursor omlaag
J (zelfontspanner)-knop (P 40)
Instelschijf
4
Inleiding
LCD-indicators
LCD-indicators
Tijdens het opnemen en afspelen kunnen de volgende indicators verschijnen. De weergegeven indicators
kunnen verschillen naargelang de camera-instellingen.
Opname
Opname
10: 00
AM
19
19
DATE
DATE
12/31/2050
12/31/2050
F
7. 11000
100
N
N
J
J
a
a
* a: geeft aan dat er geen geheu-
genkaart in het toestel zit en dat
de beelden in het interne geheu-
gen van de camera worden op-
geslagen (P 12).
N Scherpstelframe........................................35
O Datum en tijd ..............................................15
P Sluitertijd en diafragma .......................29
Q Resterend aantal opnamen ............ 121
R Gevoeligheid ..............................................78
S Beeldformaat/Beeldkwaliteit ...78, 79
T Temperatuurwaarschuwing ...............ix
U FinePix kleur ................................................80
V Witbalans .......................................................80
W Bat terijniveau ..............................................17
X Downloadstatus locatiegegevens
(
alleen S9400W-serie)...............................99
Y
IS MODE
..........................................................18
Z
Belichtingscompensatie-indicator
....
49
a
Belichtingsindicator
.................................. 49
A Filmmodus ...................................................62
B Indicator intern geheugen *
C Scherpstelwaarschuwing ...................19
D Onscherptewaarschuwing
.........................................................38, 112, 117
E Datumstemp el ........................................ 105
F Stille stand ....................................................97
G Continustan d ..............................................46
H Belichtingsmeting ...................................81
I Indicator Intelligente
gez ichtsdete cti e .......................................33
J Opname stand ............................................22
K Flitsstand .......................................................38
L Macrostand (close-up) ..........................37
M Indicator zelfontspanner .....................40
Afspelen
Afspelen
10: 00
AM
10: 00
AM
100-0001
100-0001
12/31/2050
12/31/2050
N
N
4:3
1/250
1/250
F3.1
F3.1
100
H Indicator afspeelstand ...................21, 51
I Beveiligd beeld ..........................................91
J DPOF-afdrukindicator ...........................68
K Indicator fotoboekhulp ........................55
L Markeren voor verzending naar .....87
M Framenummer ........................................ 102
N Locatiegegevens
(alleen S9400W-serie) ............................99
O Waardering ...................................................52
A Geschenkbeeld .........................................51
B Indicator stille stand ...............................97
C Geavanc. fi lter .............................................23
D Pro focus stand, pro low-light stand ....90
E Pro-stand weinig licht ...........................24
F Bewegend panorama 360 ......... 27, 54
G Indicator Intelligente
gez ichtsdete cti e .......................................33
5
Voordat u begint
Inleiding
Indicators verbergen en weergeven
Druk op DISP/BACK om de indicators voor opname en afspelen als volgt in te stellen:
Opname: Indicators weergegeven/indicators verborgen/HD kadreren/optimaal kadreren
Afspelen: Indicators weergegeven/indicators verbergen/I favorieten (P 52)/foto-informatie
Histogrammen
: STD
:
:
: OFF
ISO
400
1/250
F
3.5
2
3
-
1
12/31/2050 10:00
AM
100-0001
4:3
N
q
Beeldkwaliteit en formaat,
w
Gevoeligheid,
e
Sluitertijd/diafragma,
r
FinePix kleur,
t
Flitsstand,
y
Witbalans,
u
Belichtingscompensatie,
i
Framenummer,
o
Foto (overbelichte delen knipperen),
!0
Histogram
Overbelichte gebieden knipperen
aan en uit.
Histogrammen laten de verdeling van kleuren in een
afbeelding zien. De horizontale as geeft de helderheid
weer, de verticale as het aantal pixels.
Luminosidade de pixel
Schaduwen Lichtste delen
pixels
Aantal
Optimale belichting: de verdeling
van pixels verloopt in een gelijk-
matige curve over het volledige
kleurenbereik.
Overbelicht: het aantal pixels piekt
aan de rechterkant van de grafi ek.
Onderbelicht: het aantal pixels piekt
aan de linkerkant van de grafi ek.
6
Inleiding
De elektronische zoeker (EVF)
De elektronische zoeker, waarin dezelfde informatie wordt getoond als op
het LCD-scherm, kan worden gebruikt wanneer het licht direct op het LCD-
scherm valt waardoor het erg moeilijk is om iets op het scherm te zien. Druk
op de EVF/LCD-knop om van het LCD-scherm over te schakelen naar de elek-
tronische zoeker of vice versa (uw keuze blijft bewaard wanneer de camera
wordt uitgeschakeld of de functieknop in een andere stand wordt gezet).
Helder omgevingslicht
Refl ecties en glans veroorzaakt door helder omgevingslicht, kunnen het moeilijk maken het beeld op het scherm te
zien; in het bijzonder als de camera buiten gebruikt wordt. Dit kan worden verholpen door de EVF/LCD-knop vast te
houden om de outdoorstand aan te zetten. De outdoorstand kan ook worden ingeschakeld door de T MONITOR
ZONLICHTFUNCTIE-optie te gebruiken in het instellingenmenu (P 97).
Dioptrieregelaar
Deze camera heeft een dioptrieinstelling om zich aan individuele oogsterkten
aan te passen. Laat de dioptrieregelaar op en neer glijden tot de zoekerweer-
gave scherpgesteld is.
3
Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker (EVF) beschadigen. Richt de elektro-
nische zoeker niet op de zon.
LCDLCD
EVF
7
Voordat u begint
Inleiding
De functieknop
De functieknop
Om een opnamestand te selecteren, draait u aan de functieknop en zet u
het pictogram van de gewenste opnamestand tegenover het merkteken dat
naast de functieknop is aangebracht.
P, S, A, M: selecteren voor volledige con-
trole over de instellingen van de camera,
inclusief diafragma (M en A) en/of sluiter-
tijd (M en S) (P 29).
C (AANGEPAST): om opgeslagen instellin-
gen voor de opnamestanden P, S, A, en
M weer op te roepen (P 32).
N (BEWEGEND PANORAMA): neem een
reeks foto’s en combineer ze om een pa-
norama te maken (P 27).
Adv. (GEAVANCEERD): gesofi sticeerde tech-
nieken worden eenvoudig (P 22).
SP (ONDERWERPPROGRAMMA): kies een
stand die bij het onderwerp of de om-
standigheden past, en de camera doet
de rest (P 26).
M (SCÈNEHERKENNING): een “richten
en fotograferen” stand waarbij de camera
automatisch wordt ingesteld voor de
scène (P 16).
B (AUTO): een eenvoudige “richten-en-
fotograferen” stand, speciaal voor begin-
nende gebruikers van digitale camera’s
(P 22).
8
De draagriem en de lensdop
De draagriem bevestigen
De draagriem bevestigen
Bevestig de draagriem aan de twee bevestigings-
ogen zoals onderstaande afbeelding laat zien.
3
Controleer of de draagriem goed vastzit, want anders kan
de camera vallen.
De lensdop
De lensdop
Bevestig de lenskap zoals afgebeeld.
Bind de lensdop vast om te voorkomen dat u hem
verliest. Haal het meegeleverde koord eerst door
het oog (
q
) en bevestig de lensdop daarna aan de
draagriem (
w
).
Eerste stappen
Eerste stappen
9
Eerste stappen
De batterijen plaatsen
Deze camera kan worden gevoed door vier AA alkaline, lithium of oplaadbare Ni-MH batterijen. Er wordt
een pakje met vier alkaline batterijen met de camera meegeleverd. Plaats de batterijen volgens onder-
staande aanwijzingen in de camera.
1
Open de afdekkap van het batterijencom-
partiment.
Schuif de vergrendeling
van het batterijencom-
partiment in de aange-
geven richting en open
de afdekkap van het bat-
terijencompartiment.
1
Controleer altijd of de camera is uitgeschakeld voor-
dat u de afdekkap van het batterijencompartiment
opent.
3
Open de afdekkap van het batterijencomparti-
ment nooit wanneer de camera is ingeschakeld.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat-
regel kan beschadiging van fotobestanden of ge-
heugenkaarten tot gevolg hebben.
• Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap
van het batterijencompartiment opent of sluit.
2
Plaats de batterijen.
Plaats de batterijen met de “+
en “–” polen in de juiste richting
in het batterijencompartiment
zoals wordt aangegeven met
de aanduidingen aan de bin-
nenkant van het compartiment.
3
Plaats de batterijen in de juiste richting in het bat-
terijencompartiment.
Gebruik nooit batterijen waarvan de
behuizing is beschadigd of loslaat en
gebruik oude en nieuwe batterijen,
batterijen met verschillende la-
dingsniveaus of batterijen van ver-
schillende merken niet samen. Als
deze voorzorgsmaatregelen
niet in acht worden genomen,
kunnen de batterijen gaan lek-
ken of oververhit raken.
Gebruik nooit mangaan of NiCd batterijen.
De capaciteit van alkaline batterijen kan per merk ver-
schillen en kan bij temperaturen onder 10 °C aanzien-
lijk dalen, Ni-MH batterijen verdienen de voorkeur.
De levensduur van de batterijen kan door vingervlekken
of vuil op de polen van de batterijen worden verkort.
Batterijbehuizing
Batterijbehuizing
10
De batterijen plaatsen
3
Sluit de afdekkap van het batterijencompar-
timent.
Sluit de afdekkap van het
batterijencompartiment
en schuif hem vast totdat
de vergrendeling vastklikt.
3
Oefen geen kracht uit. Als
de afdekkap van het batte-
rijencompartiment niet wil sluiten, controleer dan
of de batterijen goed zijn geplaatst en probeer het
opnieuw.
2 Een wisselstroomadapter gebruiken
De camera kan worden gevoed door een optionele
wisselstroomadapter en DC-koppelstuk (los verkrijg-
baar).
Het batterijtype selecteren
Als u de batterijen vervangt door
batterijen van een ander type,
dan dient u het batterijtype in te
stellen met behulp van de optie
T BATTERIJTYPE in het menu
Instellingen (P 99) om er zeker
van te zijn dat het batterijniveau goed wordt weergege-
ven en de camera niet onverwachts wordt uitgeschakeld.
INSTELLINGEN
BATTERIJTYPE
LITHIUM
ALKALINE
NI-MH
11
Eerste stappen
Een geheugenkaart plaatsen
De camera kan foto’s opslaan op SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (apart verkrijgbaar).
Compatibele geheugenkaarten
Compatibele geheugenkaarten
FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd om in deze camera
te worden gebruikt. Een volledige lijst met goedgekeurde geheugenkaarten is beschikbaar op http://www.
fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html. Met andere geheugenkaarten kan de werking niet worden
gegarandeerd. De camera is niet geschikt om te worden gebruikt met xD-Picture Cards of MultiMediaCard
(MMC) apparaten.
3
Geheugenkaarten kunnen worden beveiligd zodat de kaart niet geformatteerd kan worden en
het niet mogelijk is om foto’s op te slaan of te wissen. Schakel de schrijfbeveiliging uit met behulp
van het schakelaartje, voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
Schakelaar voor
Schakelaar voor
schrijfbeveiliging
schrijfbeveiliging
12
Een geheugenkaart plaatsen
1
Open de afdekkap van het batterijencom-
partiment.
1
Controleer altijd of de
camera is uitgeschakeld
voordat u de afdekkap van
het batterijencomparti-
ment opent.
2
Plaats de geheugenkaart.
Houd de geheugenkaart in de richting zoals
hieronder aangegeven en schuif deze in het
apparaat totdat hij aan de achterkant van de
sleuf vastklikt.
Klik
Let erop dat u de geheugenkaart
in de juiste richting in de kaartsleuf
steekt, steek de kaart er niet schuin
in en oefen geen kracht uit.
3
Sluit de afdekkap van het batterijencompar-
timent.
Sluit de afdekkap van het
batterijencompartiment
en schuif hem vast totdat
de vergrendeling vastklikt.
De geheugenkaart verwijderen
Controleer of de camera is uitge-
schakeld, druk de geheugenkaart
voorzichtig naar beneden en laat
hem vervolgens langzaam los. De
geheugenkaart kan nu worden
verwijderd.
3
De geheugenkaart kan uit de camera wegschieten als
u te hard op de kaart drukt en hem vervolgens te ab-
rupt loslaat.
Een geheugenkaart die net uit de camera is gehaald,
kan enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal en duidt
niet op een defect.
Een geheugenkaart plaatsen
Een geheugenkaart plaatsen
13
Eerste stappen
Een geheugenkaart plaatsen
3
Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is met het formatteren van
de geheugenkaart of met het lezen van, of schrijven naar, de geheugenkaart. Anders kan de geheugenkaart worden beschadigd.
• Nieuwe SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten moeten voor het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugen-
kaarten die in een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd. Zie pagina 101
voor meer informatie over het formatteren van geheugenkaarten.
Geheugenkaarten zijn klein en kunnen worden ingeslikt; bewaar geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen.
Roep onmiddellijk medische hulp in wanneer een kind een geheugenkaart heeft ingeslikt.
miniSD of microSD adapters die groter of kleiner zijn dan de standaardafmetingen van een SD/SDHC/SDXC-kaart,
worden mogelijk niet normaal uitgeworpen; breng, als de kaart niet wordt uitgeworpen, de camera naar een erkend
servicecenter. Probeer de kaart niet met geweld uit de camera te halen.
Kleef geen etiketten op geheugenkaarten. Etiketten die losraken kunnen defecten veroorzaken.
Bij sommige soorten SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten kunnen fi lmopnamen onderbrekingen vertonen. Gebruik een
H-kaart of beter voor het opnemen van HD-fi lms, Full HD-fi lms of versnelde fi lms.
Door het formatteren van een geheugenkaart wordt een map aangemaakt waarin de foto’s worden opgeslagen. U
mag deze map niet verwijderen of een andere naam geven. Ook mag u de fotobestanden in deze map niet bewerken,
wissen of herbenoemen met behulp van een computer of ander apparaat. Gebruik alleen de camera om foto’s van
geheugenkaarten te wissen; kopieer de bestanden naar de computer en bewerk of herbenoem de kopieën, en niet
de originele bestanden.
14
De camera in- en uitschakelen
Opnamestanden
Opnamestanden
Schuif de G-schakelaar in de hieronder getoon-
de richting. De lens wordt automatisch uitgeschoven.
Schuif de G-schakelaar terug om de camera
uit te schakelen.
2 Overschakelen naar de afspeelstand
Druk op de a-knop om het afspelen te starten. Druk de ont-
spanknop half in om weer terug te keren naar de opnamestand.
3
Zorg ervoor dat de lensdop is verwijderd vooraleer u de
camera inschakelt.
• De camera kan beschadigd of defect raken als de lens bij
het uitschuiven wordt tegengehouden.
Vingervlekken en vuil op de lens zijn van invloed op de kwa-
liteit van de foto’s. Zorg ervoor dat de lens schoon blijft.
• De G-knop koppelt de camera niet volledig af van
de voeding.
Afspeelstand
Afspeelstand
Houd de a-knop gedurende ongeveer een secon-
de ingedrukt om de camera in te schakelen en het
afspelen te starten.
Druk nogmaals op de a-knop of verschuif de
G-schakelaar om de camera uit te schakelen.
2 Overschakelen naar de opnamestand
Druk de ontspanknop half in om over te schakelen naar
de opnamestand. Druk op de a-knop om terug te keren
naar het afspelen.
2 Uitschakelen
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet wordt bediend gedurende de tijdsduur die is ingesteld
via het menu M UITSCHAKELEN (zie pagina 103). Gebruik de G-schakelaar of houd de a-knop gedurende
ongeveer een seconde ingedrukt om de camera in te schakelen.
15
Eerste stappen
Basisinstellingen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster. Stel de ca-
mera volgens onderstaande aanwijzingen in (zie pagina 97 voor informatie over het opnieuw instellen
van de klok of het veranderen van de taal).
1
Kies een taal.
START MENU
SET NO
ENGLISH
PORTUGUÊS
ESPAÑOL
FRANCAIS
DEUTSCH
1.1 Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om een taal te mar-
keren.
1.2 Druk op MENU/OK.
2
Stel de datum en tijd in.
OK AFBREKEN
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
2016
2015
2013
2012
JJ. MM. DD
1. 1 12
:
00
AM
2014
2.1
Druk op de keuzeknop links of rechts om het jaar, de maand, de datum,
de uren of de minuten te selecteren en druk op de keuzeknop omhoog of
omlaag om de juiste waarden in te stellen. Om de volgorde te veranderen
waarin het jaar, de maand en de datum worden weergegeven, selecteert
u de datumnotatie en drukt u op de keuzeknop omhoog of omlaag.
2.2 Druk op MENU/OK. Een bericht betreff ende het batterijtype wordt
weergegeven; gebruik, om het juiste type batterij te specifi ceren,
de optie T BATTERIJTYPE (P 99) in het instellingenmenu als
het type verschilt van het type dat in de camera is geplaatst.
2 De cameraklok
Als er gedurende langere tijd geen batterijen in de camera zitten, worden de cameraklok en batterijtype gereset
en wordt het taalkeuzevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Als de batterijen geduren-
de 10 uur in de camera hebben gezeten, kunnen de batterijen ongeveer 24 uur uit de camera worden verwijderd
zonder dat de klok, de taal of het batterijtype wordt gereset.
16
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Foto’s maken in de modus M (Scèneherkenning)
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s kunt maken met de stand M (automatisch).
1
Schakel de camera in.
Verschuif de
G
-schakelaar om de ca-
mera in te schakelen.
2
Selecteer de stand
M
.
Zet de functieknop op
M
.
M
In deze opnamestand analy-
seert de camera automatisch
de compositie en selecteert
een scène die voor de omstan-
digheden en het type onder-
werp het meest geschikt is:
b (PORTRET): Menselijke portret-
ten.
c (LANDSCHAP): Kunstmatig of natuurlijk landschap.
d (NACHT): Onderbelicht landschap.
e (MACRO): Onderwerp dicht bij de camera.
f (NACHTPORTRET): Onderbelicht portretonderwerp.
g (TEGENLICHTPORTRET): Portretonderwerp met tegenlicht.
a (AUTO) is geselecteerd als geen van bovenstaande moge-
lijkheden is gedetecteerd.
Geselecteerde scène
Eenvoudig fotograferen en afspelen
17
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Foto’s maken in de modus M (Scèneherkenning)
3
Controleer het batterijniveau.
Controleer het batterijniveau op het LCD-
scherm.
qw
Indicator
Indicator
Beschrijving
Beschrijving
GEEN PICTOGRAM De batterijen zijn vrijwel geheel
ontladen.
q
B
(rood)
De batterijen zijn bijna leeg. Ver-
vang de batterijen zo snel mogelijk.
w
A
(knippert rood)
De batterijen zijn leeg. Schakel de
camera uit en vervang de batterijen.
1
Het kan voorkomen dat er geen waarschuwing voor
een te laag batterijniveau op het LCD-scherm ver-
schijnt voordat de camera wordt uitgeschakeld. Dit
kan vooral het geval zijn met batterijen die eerder
volledig leeg zijn geraakt. Het stroomverbruik kan per
functie enorm variëren, bij sommige functies en bij
het overschakelen van de opnamestand naar de af-
speelstand wordt de waarschuwing voor een te laag
batterijniveau (B) mogelijk slechts kort of helemaal
niet getoond voordat de camera wordt uitgeschakeld.
4
Bepaal de compositie.
Gebruik de zoomregelaar of schakelaar aan de
zijkant om de compositie op het scherm te be-
palen.
Selecteer W om uit te zoomen
Selecteer T om in te
zoomen
Zoomindicator
18
Foto’s maken in de modus M (Scèneherkenning)
1
Wanneer de zijregelaar op H, M of L ingesteld is, heeft
deze dezelfde werking als de zoomregelaar.
Als u de zijregelaar op H instelt, kunt u met deze rege-
laar sneller zoomen dan met de zoomregelaar. Als u de
zijregelaar op L instelt, kunt u met deze regelaar trager
zoomen dan met de zoomregelaar.
Wanneer de zoomregelaar en schakelaar aan de zijkant
gelijktijdig worden gebruikt, dan wordt de zoomrege-
laar geactiveerd.
2 Scherpstelvergrendeling
Gebruik scherpstelvergrendeling (P 35) om scherp te
stellen op onderwerpen die zich niet in het scherpstel-
frame bevinden.
Auto terug zoom
In het menu Instellingen (P 98) kunt u de instelling van
de schakelaar aan de zijkant instellen. Selecteer W ZIJ-
KANT ZOOMHENDEL en dan AUTO TERUG om de
auto terug zoom in te schakelen. Met auto terug zoom
kan de camera snel in en uitzoomen. Dit maakt het een-
voudig om het uit het oog verloren onderwerp terug te
vinden tijdens het inzoomen.
De camera vasthouden
Houd de camera goed en met
beide handen vast en laat uw
ellebogen rusten in uw zij. Een
onvaste hand kan bewegings-
onscherpte veroorzaken.
Houd uw vingers en andere
voorwerpen uit de buurt van de
lens en de itser om te voorko-
men dat de foto’s onscherp of te
donker (onderbelicht) worden.
Onscherpe foto’s vermijden
Als het onderwerp slecht belicht is, kan onscherpte, veroor-
zaakt door camerabewegingen, worden verminderd door
middel van de optie L IS MODE in het instellingenmenu
(
P
98). In de B-stand kunt u ook onscherpte veroorzaakt
door beweging van het onderwerp verminderen.
Let wel, bewegingsonscherpte is niet altijd te voorko-
men.
19
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Foto’s maken in de modus M (Scèneherkenning)
5
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om de
camera scherp te stellen.
1
De lens kan tijdens het scherpstellen geluid maken;
dit is normaal. In de stand M past de camera
de scherpstelling continu aan en wordt voortdu-
rend gezichtsdetectie uitgevoerd. Hierdoor raakt de
batterij sneller uitgeput.
Als de camera in staat is om scherp te stellen, klin-
ken twee pieptonen en licht de indicatorlamp
groen op.
Als de camera niet in staat is om scherp te stellen,
wordt het scherpstelframe rood, verschijnt
s op het LCD-scherm en begint de indica-
torlamp groen te knipperen. Pas de compo-
sitie aan of gebruik scherpstelvergrendeling
(P 35).
6
Maak de foto.
Druk de ontspanknop rustig en vol-
ledig in om de foto te maken.
2 Ontspanknop
De ontspanknop heeft twee standen. Als de ontspanknop
half (
q
) wordt ingedrukt, worden de scherpstelling en de
belichting ingesteld; om de foto te maken, drukt u de ont-
spanknop vervolgens volledig in (
w
).
q
w
Half indrukken
Volledig indrukken
Twee
pieptonen
Klik
1
Als het onderwerp slecht belicht is, kan het AF-hulplicht
beginnen te branden om te helpen bij het scherpstellen
(P 36). Zie pagina 38 voor informatie over het gebruik
van de fl itser bij weinig licht.
20
Foto’s maken in de modus M (Scèneherkenning)
De indicatorlamp
De indicatorlamp
De indicatorlamp geeft de status van de camera als volgt
weer:
De indicatorlamp
De indicatorlamp
Status van de camera
Status van de camera
Brandt groen De scherpstelling is vergrendeld.
Knippert groen
Waarschuwing voor bewegingson-
scherpte, scherpstelling of belichting.
De foto kan worden gemaakt.
Knippert groen
en oranje
Bezig met een opname. Er kunnen ex-
tra foto’s worden gemaakt.
Brandt oranje
Bezig met een opname. Er kunnen
momenteel geen extra foto’s worden
gemaakt.
Knippert oranje
De fl itser wordt opgeladen; wanneer
een foto wordt genomen, wordt niet
gefl itst.
Knippert rood
Lens- of geheugenfout (geheugen-
kaart vol of niet geformatteerd, format-
teerfout of andere geheugenfout).
2 Waarschuwingen
Op het LCD-scherm verschijnen gedetailleerde waarschu-
wingen. Zie de pagina’s 117–120 voor meer informatie.
21
Eenvoudig fotograferen en afspelen
1
Druk op de a-knop.
De foto die het laatst is gemaakt, wordt op het
LCD-scherm afgespeeld.
100-0001
100-0001
2
Meer foto’s bekijken.
Druk op keuzeknop rechts om de
foto’s af te spelen in de volgorde
waarin ze zijn gemaakt, en op keu-
zeknop links om de foto’s af te spelen in omge-
keerde volgorde.
Druk op de ontspanknop om de opnamestand
weer in te schakelen.
Fotos wissen
Druk op de keuzeknop omhoog (b) om de
foto te wissen die op het LCD-scherm wordt
afgespeeld. Onderstaand dialoogscherm
verschijnt.
Selecteer ENKELE FOTO en
druk op MENU/OK.
WISSEN
AFBREKENOK
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO'S
ENKELE FOTO
U kunt de foto wissen door op
MENU/OK te drukken.
OK AFBREKEN
WISSEN OK?
U kunt het dialoogvenster verlaten zonder de foto te
wissen door op DISP/BACK te drukken.
2 Het Afspeelmenu
Met het Afspeelmenu kunt u ook foto’s wissen (P 84).
Foto’s bekijken
U kunt de foto’s die u heeft gemaakt op het LCD-scherm bekijken. Het verdient aanbeveling om bij belang-
rijke gebeurtenissen eerst enkele proefopnamen te maken die u op het LCD-scherm controleert.
22
Meer over fotografi e
Opnamestanden
Selecteer een opnamestand die bij het onderwerp past. Dit doet u door de functieknop in de gewenste
stand te zetten (P 7). De volgende opnamestanden zijn beschikbaar:
M
M
SCÈNEHERKENNING
SCÈNEHERKENNING
In deze opnamestand analyseert de camera de
gehele compositie en wordt automatisch de on-
derwerpstand geselecteerd die voor de omstan-
digheden en het onderwerp het meest geschikt is
(
P
16).
B
B
AUTOMATISCH
AUTOMATISCH
Kies deze opnamestand voor scherpe, heldere foto’s.
Deze opnamestand kan vrijwel altijd worden ge-
bruikt.
Adv.
Adv.
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
Deze stand combineert de eenvoud van “mikken-
en-klikken” met geavanceerde fotografi etechnieken.
De optie A Adv. MODUS in het opnamemenu kan
worden gebruikt om de volgende geavanceerde
standen te selecteren:
23
Meer over fotografi e
Opnamestanden
a GEAVANC. FILTER
Maak fotos met fi ltereff ecten. Selecteer een fi ltereff ect en druk op MENU/OK.
1
Afhankelijk van het onderwerp en de instellingen van de camera kunnen beelden in sommige gevallen kor-
relig zijn of variëren in helderheid en kleurtoon.
Filter
Filter
Beschrijving
Beschrijving
G
G
SPEELGOEDCAMERA
SPEELGOEDCAMERA
*1
Kies voor een retro speelgoedcamera-eff ect.
H
H
MINIATUUR
MINIATUUR
De boven- en onderzijden van fotos worden wazig gemaakt voor een diorama-eff ect.
I
I
POP-KLEUR
POP-KLEUR
*1
Maak beelden met hoog contrast met verzadigde kleuren.
J
J
HIGH-KEY
HIGH-KEY
*1
*1
Maak heldere beelden met laag contrast.
Z
Z
LAAG-TOON
LAAG-TOON
*1
*1
Maak uniforme donkere tonen met enkele benadrukte opgelichte vlakken.
K
K
DYNAMISCHE KLEURTOON
DYNAMISCHE KLEURTOON
*2
Dynamische kleurtoon-epxressie wordt gebruikt voor een fantasie-eff ect.
f
f
FISH-EYE
FISH-EYE
*1
*1
Maak een bol eff ect van een fi sh-eye groothoek lens.
S
S
ZACHTE FOCUS
ZACHTE FOCUS
Voor een gelijkmatig zacht aanzicht van het gehele beeld.
C
C
CROSS-SCREEN
CROSS-SCREEN
*2
Voor een sterpatroon met strepen uit heldere voorwerpen.
u
u
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
*1
*1
Delen van het beeld die de geselecteerde kleur hebben, worden opgenomen in die kleur. Alle andere
delen van het beeld worden opgenomen in zwart-wit.
v
v
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
*1
*1
w
w
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
*1
*1
x
x
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
*1
*1
y
y
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
*1
*1
z
z
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
*1
*1
*1 Ook beschikbaar tijdens het fi lmen.
- Eff ecten kunnen niet toegepast worden op foto’s die gemaakt worden tijdens het fi lmen.
- Het beeldformaat is ingesteld op f 640×480.
- Afhankelijk van de fi lter is de framesnelheid ingesteld op 15 fps.
*2 Geef na de opname de foto weer om het resultaat van het eff ect te bekijken.
24
Opnamestanden
j
j
LAAG LICHT
LAAG LICHT
De camera maakt telkens wan-
neer de ontspanknop wordt in-
gedrukt vier opnamen en voegt
deze samen tot een enkele foto.
Gebruik deze stand om beeld-
ruis en bewegingsonscherpte te reduceren bij het
fotograferen van onderwerpen die slecht worden
belicht of van statische onderwerpen met hoge
zoomverhoudingen.
1
Het kan bij sommige onderwerpen voorkomen dat het
niet mogelijk blijkt om de vier opnamen tot een enkele
foto samen te voegen, vooral als het onderwerp of de ca-
mera tijdens het fotograferen beweegt. Houd de camera
stil totdat de opname volledig klaar is.
LAAG LICHT
Als u de onbewerkte foto´s van de in deze standen gemaak-
te foto´s wilt bewaren, stel dan de optie t ORIG. FOTO
OPSLAAN in het instellingenmenu op AAN (P 98).
3
Houd de camera tijdens het fotograferen stil.
Het framebereik neemt af.
k HDR
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt,
maakt de camera een reeks fotos, elk met een an-
dere belichting. Deze worden tot een enkel beeld
gecombineerd, waarbij detail in lichte gebieden
en schaduwen wordt behouden. Kies voor con-
trastrijke scènes.
1
Het kan bij sommige onderwerpen voorkomen dat het
niet mogelijk blijkt om de vier opnamen tot een enkele
foto samen te voegen, vooral als het onderwerp of de ca-
mera tijdens het fotograferen beweegt. Houd de camera
stil totdat de opname volledig klaar is.
HDR
HDR
Selecteer AAN voor de optie t ORIG. FOTO OPSLAAN
in het instellingenmenu (P 98) om onverwerkte kopie-
en of fotos op te slaan die in deze stand zijn gemaakt.
3
Houd de camera tijdens het fotograferen stil.
Het framebereik neemt af.
25
Meer over fotografi e
Opnamestanden
C
C
Natural &
Natural &
N
N
Deze stand garandeert goede resultaten met tegen-
lichtonderwerpen en in andere situaties met moeilij-
ke verlichting. Breng voor het fotograferen de fl itser
omhoog; foto’s kunnen alleen worden gemaakt als
de fl itser omhoog is gebracht. Telkens als de slui-
terknop wordt ingedrukt, maakt de camera twee
opnames: een opname zonder fl itser om natuurlijk
licht te behouden, onmiddellijk gevolgd door een
tweede opname met fl itser. Houd de camera stil tot-
dat de opname volledig klaar is.
1
Niet gebruiken waar fotograferen met fl itser verboden is.
Alleen beschikbaar als er genoeg geheugen is voor
twee foto’s.
• De seriestand is niet beschikbaar.
B
B
Zoom Bel.Trap
Zoom Bel.Trap
Telkens als de sluiterknop wordt ingedrukt, maakt
de camera drie foto’s: een met de huidige zoom-
verhouding met een beeldformaat van O, een
tweede 1,4 × ingezoomd en uitgesneden naar P
en een derde 2 × ingezoomd en uitgesneden naar
Q (foto’s worden alleen gemaakt als er genoeg
geheugen is voor drie foto’s). Er worden twee com-
posities weergegeven om de gebieden te tonen die
de tweede en derde foto omvatten. De buitenste
compositie toont het gebied dat wordt gefotogra-
feerd bij 1,4 × zoom en de binnenste compositie het
gebied dat wordt gefotografeerd bij 2 × zoom.
1
Digitale zoom kan niet worden gebruikt. Als digitale
zoom actief is wanneer stand B is geselecteerd, wordt
zoom op de maximale optische zoompositie ingesteld.
De burstopnameopties kunnen niet gebruikt worden.
26
Opnamestanden
SP
SP
ONDERWERPPROGRAMMA
ONDERWERPPROGRAMMA
U kunt met de camera kiezen uit een aantal “omgevingen, elk
aangepast aan bepaalde omstandigheden voor opnames of aan
een specifi ek type onderwerp. Gebruik de optie A ONDER-
WERPPROGRAMMA in het opnamemenu om de scène te selec-
teren die aan de SP-stand van de functieknop wordt toegewezen.
Scène
Scène
Beschrijving
Beschrijving
h PORTRET
Selecteer deze opnamestand om portretten met zachte contouren en natuurlijke huidtinten te maken.
D BABY STAND
Kies deze stand voor natuurlijke huidtinten bij het maken van kinderportretten. De fl itser wordt automatisch uitgeschakeld.
K LACH & KLIK
De sluiter wordt automatisch geopend wanneer Intelligente gezichtsdetectie een lachend gezicht detecteert.
M LANDSCHAP
Selecteer deze opnamestand voor scherpe, heldere daglichtfoto’s van gebouwen en landschappen.
N SPORT
Gebruik deze opnamestand voor het fotograferen van bewegende onderwerpen. Er wordt prioriteit gegeven
aan korte sluitertijden.
O NACHT
Kies deze stand voor onderwerpen in schemerlicht of ’s nachts. De gevoeligheid wordt automatisch verhoogd
om bewegingsonscherpte te voorkomen.
H NACHT (STAT.)
Kies deze stand voor trage sluitertijden tijdens nachtopnames. Gebruik een statief om onscherpte te voorkomen.
p VUURWERK
Om de lichte ecten van vuurwerk goed vast te kunnen leggen worden er lange sluitertijden gebruikt. Draai de
keuzeschakelaar om een sluitertijd te kiezen.
Q ZONSOPKOMST
Selecteer deze opnamestand om de levendige kleuren van zonsondergangen en zonsopkomsten vast te leggen.
R SNEEUW
Selecteer deze opnamestand voor scherpe, heldere foto’s waarin de schittering van sneeuw optimaal tot haar
recht komt.
s STRAND
Selecteer deze opnamestand voor scherpe, heldere foto’s van zonovergoten stranden.
U FEESTEN
Om achtergrondverlichting onder omstandigheden met weinig licht vast te leggen.
V BLOEMEN
Selecteer deze opnamestand om levendige close-ups van bloemen te maken. De camera stelt scherp binnen
het macrobereik.
W DOCUMENTEN
Maak duidelijke foto’s van gedrukte tekst of tekeningen. De camera stelt scherp binnen het macrobereik.
27
Meer over fotografi e
Opnamestanden
r
r
BEW. PANOR. 360
BEW. PANOR. 360
Volg de aanwijzingen op het
scherm om een reeks foto´s
te maken die automatisch
aaneen worden gesloten tot
een panoramafoto.
De ca-
mera zoomt in zijn geheel uit
en zoom blijft vastgesteld op
de breedste hoek totdat de
opname is voltooid.
1
Druk op de keuzeknop omlaag om de hoek te
selecteren waarmee u de camera tijdens het fo-
tograferen wilt pannen. Druk op de keuzeknop
naar links of rechts om een hoek te selecteren en
druk op MENU/OK.
2
Druk op de keuzeknop rechts om een lijst met
panrichtingen weer te geven. Druk op de keuze-
knop naar links of rechts om een panrichting te
selecteren en druk op MENU/OK.
3
Druk de ontspanknop volledig in om de opname
te starten. U hoeft de ontspanknop tijdens het
fotograferen niet ingedrukt te houden.
4
Pan de camera in de met
de pijl aangegeven richting.
De opname wordt automa-
tisch beëindigd wanneer de
voortgangsbalk vol is en het
panoramabeeld voltooid is.
1
De opname eindigt als de ontspanknop tijdens de op-
name geheel wordt ingedrukt. Als de ontspanknop wordt
ingedrukt voordat de camera 120 ° is gepand, wordt er
geen panorama opgenomen.
120
Voortgangsbalk
28
Opnamestanden
3
Panorama’s worden van meerdere foto’s gemaakt. Soms
is de camera niet in staat een grotere of kleinere hoek
op te nemen dan geselecteerd of de foto’s perfect met
elkaar te verbinden. Het laatste deel van het panorama
wordt mogelijk niet opgenomen als de opname eindigt
voordat het panorama is voltooid.
De opname kan worden onderbroken als de camera te
snel of te langzaam wordt bewogen. De opname wordt
geannuleerd wanneer de camera wordt bewogen in
een andere richting dan wordt aangegeven.
De gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald
door bewegende onderwerpen, onderwerpen vlakbij
de camera, onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht
of een grasveld, onderwerpen die constant bewegen
zoals golven en watervallen of onderwerpen die duide-
lijk veranderingen ondergaan in helderheid. Panorama’s
kunnen onscherp worden als het onderwerp slecht be-
licht wordt.
Voor de beste resultaten
Voor het beste resultaat beweegt u de camera met een
constante snelheid in een kleine cirkel. Houd de camera
goed horizontaal en pan alleen de in aangegeven rich-
ting. Als het resultaat niet naar wens is, probeer dan te
pannen met een iets andere snelheid.
29
Meer over fotografi e
Opnamestanden
P
P
: PROGRAMMA AE
: PROGRAMMA AE
In deze stand stelt de camera de belichting automa-
tisch in. Indien gewenst kunt u verschillende com-
binaties van sluitertijd en diafragma kiezen. Deze
produceren dezelfde belichting (programma shift).
3
Als het onderwerp zich buiten het bereik van de belich-
tingsmeter van de camera bevindt, dan worden de slui-
tertijden en diafragma-openingen weergegeven als “---”.
Druk de ontspanknop half in om de belichting opnieuw
te meten.
Programma Shift
Draai de bedieningsknop om de gewenste combinatie
van sluitersnelheid en lensopening te kiezen. De stan-
daardinstellingen kunnen worden hersteld door de fl it-
ser op te tillen of door de camera uit te zetten. Program-
ma shift is niet beschikbaar wanneer de fl itser omhoog
is gebracht.
F
3.3
1200
Sluitertijd
Diafragma
30
Opnamestanden
S
S
: SLUITER AE
: SLUITER AE
Kies de sluitertijd met de instelschijf, terwijl de camera
het diafragma aanpast voor een optimale belichting.
1200
S
Sluitertijd
3
• Indien het met de gekozen sluitertijd niet mogelijk is om
tot een goede belichting te komen, dan wordt het dia-
fragma in het rood weergegeven. Pas de sluitertijd aan
totdat een goede belichting mogelijk is. Als het onder-
werp zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van
de camera bevindt, wordt de diafragma-opening weer-
gegeven als “F---”. Druk de ontspanknop half in om de
belichting opnieuw te meten.
De sluitertijd is beperkt en hangt af van de ISO-instel-
ling.
A
A
: DIAFRAGMA AE
: DIAFRAGMA AE
Kies het diafragma met de instelschijf, terwijl de ca-
mera de sluitertijd aanpast voor een optimale be-
lichting.
F
10
A
Diafragma
3
Indien het met het gekozen diafragma niet mogelijk is om
tot een goede belichting te komen, dan wordt de sluiter-
tijd in het rood weergegeven. Pas het diafragma aan tot-
dat een goede belichting mogelijk is. Als het onderwerp
zich buiten het bereik van de belichtingsmeter van de
camera bevindt, wordt de sluitertijdopening weergege-
ven als “---”. Druk de ontspanknop half in om de belichting
opnieuw te meten.
31
Meer over fotografi e
Opnamestanden
M
M
: HANDMATIG
: HANDMATIG
In deze stand selecteert u zowel de sluitertijd als de
diafragma-opening. Desgewenst kunt u de door de
camera voorgestelde belichtingswaarde veranderen.
Druk op de d-knop om te kiezen tussen sluitertijd
en diafragma en draai de instelschijf om de gekozen
instelling aan te passen.
KIES DIAFRAGMA
F
7. 1
M
1200
Sluitertijd
Diafragma
3
• Bij lange belichtingstijden kan er ruis optreden in de
vorm van zeer heldere pixels op willekeurige plaatsen.
De sluitertijd is beperkt en hangt af van de ISO-instel-
ling.
De belichtingsindicator
De belichtingsindicator laat zien in welke mate de foto
wordt over- of onderbelicht bij de huidige instellingen.
KIES DIAFRAGMA
F
7. 1
1200
32
Opnamestanden
C
C
: AANGEPAST
: AANGEPAST
In de standen P, S, A en M kunt u de optie K AANGEP. INSTELLEN in het
opnamemenu (P 77) gebruiken om de huidige camera- en menu-instellin-
gen op te slaan. U kunt deze instellingen oproepen door de functieknop te
verdraaien naar C (aangepaste stand).
Menu/instelling
Menu/instelling
Instellingen opgeslagen
Instellingen opgeslagen
Opnamestanden
Opnamestanden
N ISO, O BEELDGROOTTE, P FINEPIX KLEUR, T BEELDKWALITEIT, C LICHTMEETSYSTEEM,
D WITBALANS, F SCHERPSTELLING, I FLITSLICHT, J AE BKT EV-STAPPEN,
b GEZICHTS-
DETECTIE, Z DIRECTE ZOOM
Instellingen
Instellingen
A WEERGAVE, L IS MODE, C AF-HULPLICHT, E EVF/LCD, R INTELL. DIGITALE ZOOM,
W ZIJKANT ZOOMHENDEL
Overige
Overige
Opnamestand (P, S, A of M), stand voor continue opnames, macrostand, belichtingscompensatie, fl itsstand,
sluitertijd, diafragma, aanduidingen/beste kadrering
33
Meer over fotografi e
1
Schakel Intelligente gezichtsdetectie in.
Als u intelligente gezichtsdetectie wilt gebrui-
ken, drukt u op MENU/OK om het opnamemenu
weer te geven en stelt u b GEZICHTSDE-
TECTIE in op AAN.
2
Bepaal de compositie.
Als gezichtsdetectie een
gezicht herkent, wordt
het omgeven door
een groene rand. Als er
meerdere gezichten in
beeld zijn, dan selecteert
de camera het gezicht
dat zich het dichtst bij het midden van het
beeld bevindt, de overige gezichten worden
omgeven door witte randen.
3
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om de
scherpstelling en belichting in te
stellen voor het onderwerp dat met
de groene rand is omgeven.
3
Als de camera geen gezichten herkent wanneer
de ontspanknop half ingedrukt wordt (P 111), d an
stelt de camera scherp op het onderwerp dat zich in
het midden van het LCD-scherm bevindt en wordt
rode-ogenverwijdering uitgeschakeld.
4
Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in
om de foto te maken.
3
Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop
wordt ingedrukt, dan bevindt het gezicht zich wel-
licht niet meer in het met de groene rand omgeven
gedeelte op het moment waarop de foto wordt
gemaakt. Als het aantal gezichten groot is, kan er
mogelijk extra verwerkingstijd nodig zijn.
Groene rand
Intelligente gezichtsdetectie
Met Intelligente gezichtsdetectie herkent de camera automatisch de gezichten van mensen die zich in het
beeld bevinden en worden de scherpstelling en de belichting hierop aangepast. Gebruik deze functie voor
groepsportretten (zowel liggend als staand) zodat de camera niet scherpstelt op de achtergrond.
34
Intelligente gezichtsdetectie
Intelligente gezichtsdetectie
Het verdient aanbeveling om In-
telligente gezichtsdetectie te ge-
bruiken wanneer u bij groeps- of
zelfportretten de zelfontspanner
gebruikt (
P
40).
7
77
Bij het afspelen van een foto die is gemaakt met Intel-
ligente gezichtsdetectie, kan de camera automatisch ge-
zichten selecteren voor rode-ogenverwijdering (
P
90),
afspeelzoom (
P
51), diavoorstellingen (
P
89), foto
zoeken (
P
57), weergave (
P
101), afdrukken (
P
65) en
uitsnede maken (
P
92).
35
Meer over fotografi e
Scherpstelvergrendeling
Voor fotocomposities waarbij het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt:
1
Richt het scherpstelframe op het onderwerp.
2
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stel-
len en de belichting in te stellen. De scherp-
stelling en de belichting worden vergrendeld
zolang de ontspanknop half ingedrukt blijft
(AF/AE-vergrendeling).
Half
indrukken
Herhaal zo nodig de stappen 1 en 2 om op-
nieuw scherp te stellen voordat u de foto
maakt.
3
Bepaal de compositie opnieuw.
Houd de ontspanknop half ingedrukt en be-
weeg de camera om de compositie te bepa-
len.
4
Maak de foto.
Druk de ontspanknop rustig en volledig in om
de foto te maken.
Volledig
indrukken
36
Scherpstelvergrendeling
Automatische scherpstelling
Hoewel de camera is uitgerust met uiterst nauwkeurige
automatische scherpstelling, is het mogelijk dat er niet
kan worden scherpgesteld op onderstaande onder-
werpen. Als de camera niet in staat is om automatisch
scherp te stellen, gebruik dan scherpstelvergrendeling
(P 35) om eerst scherp te stellen op een ander onder-
werp dat zich op dezelfde afstand bevindt en bepaal pas
daarna de compositie van de foto.
Zeer glimmende onder-
werpen, zoals spiegels of
auto’s.
Zeer snel bewegende
onderwerpen.
Onderwerpen die zich achter een raam of andere re-
ecterende voorwerpen bevinden.
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht ab-
sorberen in plaats van refl ecteren, zoals haar of bont.
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
Onderwerpen die niet contrasteren met de achter-
grond (bijvoorbeeld een persoon in kleding die de-
zelfde kleur heeft als de achtergrond).
Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk
voorwerp bevinden dat eveneens in het scherpstel-
frame valt (bijvoorbeeld een onderwerp tegen een
achtergrond met veel contrasterende elementen).
Het AF-hulplicht
Indien het onderwerp slecht wordt belicht, gaat het AF-
hulplicht branden wanneer de ontspanknop half inge-
drukt wordt. Dit licht maakt het eenvoudiger om op het
onderwerp scherp te stellen.
1
Schijn met het AF-hulplicht niet recht in de ogen van
het onderwerp.
Het kan voorkomen dat de camera niet in staat is om
scherp te stellen terwijl het AF-hulplicht wordt ge-
bruikt. Als de camera niet in staat is om scherp te stel-
len in de macrostand (P 37), vergroot dan de afstand
tot het onderwerp en probeer opnieuw.
37
Meer over fotografi e
F Opnamestanden Macro en Super Macro (close-ups)
Druk voor close-ups op de keuzeknop links (F) om een keuze te maken uit de onderstaande macrostanden.
Kies uit F (MACRO),
G (SUPER MACRO) of
OFF (MACRO UIT)
Als de macrostand is ingeschakeld, stelt de camera scherp op onderwerpen die zich nabij het midden van
het scherpstelframe bevinden. Gebruik de zoomregelaar om de compositie van de foto te bepalen. In su-
permacrostand kan de optische zoom niet aangepast worden en de fl itser niet worden gebruikt.
1
Het is raadzaam om een statief te gebruiken om bewegingsonscherpte te voorkomen.
Bij gebruik van de fl itser kan fl itslichtcompensatie vereist zijn (P 83).
Het gebruik van de fl itser op korte afstand kan leiden tot een lensschaduw. Zoom iets meer in of neem wat meer
afstand van het onderwerp.
38
N De  itser gebruiken (Intelligente  itser)
Wanneer de fl itser wordt gebruikt, analyseert het Intelligente  itser -systeem onmiddellijk het ondwerwerp,
gebaseerd op factoren zoals de helderheid van het onderwerp, de positie in het frame en de afstand tot de
camera. Het ontbrandingsmoment en de lichtsterkte van de fl itser worden automatisch aangepast zodat
het onderwerp goed wordt belicht en de eff ecten van de omgevingsverlichting zelfs bij gedempt licht
bewaard blijven. Gebruik de fl itser als er weinig licht is, bijvoorbeeld 's avonds of bij weinig licht binnenshuis.
1
Klap de  itser uit.
Druk op de ontgrendelknop om de fl itser uit te klappen.
De  itser uitschakelen
Klap de fl itser in als fl itsen niet is toegestaan of als u het natuurlijke licht onder schemerige
omstandigheden wilt vastleggen. Bij lange sluitertijden verschijnt k op het LCD-scherm
om aan te geven dat de foto bewegingsonscherpte kan vertonen. Het is raadzaam een
statief te gebruiken.
2
Selecteer een  itsstand.
Druk op de keuzeknop rechts (N). Telkens wanneer de keuzeknop wordt inge-
drukt, verandert de fl itsstand.
Stand
Stand
Beschrijving
Beschrijving
A/K
(AUTOM. FLITSEN)
De fl itser fl itst wanneer nodig. Aanbevolen voor de meeste situaties.
N/L
(INVULFLITS)
De fl itser fl itst steeds wanneer een foto wordt gemaakt. Te gebruiken bij onderwerpen
met tegenlicht en voor het verkrijgen van natuurlijke kleuren bij het fotograferen met
helder licht.
O/M
(LANGZAME SYNCHRO)
Om bij het fotograferen bij weinig licht zowel het onderwerp als de achtergrond vast te
leggen (let wel, helder verlichte delen kunnen overbelicht worden).
39
Meer over fotografi e
N De  itser gebruiken (Intelligente  itser)
3
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen. Als de camera de itser zal
gebruiken, verschijnt p op het LCD-scherm wanneer de ontspanknop half ingedrukt
wordt. Bij lange sluitertijden verschijnt k op het LCD-scherm om aan te geven dat de foto
bewegingsonscherpte kan vertonen. Het is raadzaam een statief te gebruiken.
4
Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
3
De fl itser kan voor iedere opname diverse keren fl itsen. Houd de camera stil totdat de opname vol-
ledig klaar is.
1
Het perifere deel van een afbeelding kan donker zijn bij het gebruik van de fl itser.
Rode-ogen verwijdering
Wanneer Intelligente gezichtsherkenning ingeschakeld is (
P
33) en AAN geselecteerd is voor
a
VERWIJ-
DER R. OGEN in het menu Instellingen (
P
96), is rode-ogenverwijdering beschikbaar voor
V
,
U
en
Z
.
Rode-ogen verwijdering minimaliseertrode-ogen”, een e ect dat wordt veroorzaakt door de weerkaatsing
van het fl itslicht in de pupillen van het onderwerp, zoals in de rechter afbeelding.
40
J De zelfontspanner gebruiken
De camera beschikt over een zelfontspanner van 10 seconden zodat fotografen ook op hun eigen foto’s
kunnen staan. De camera beschikt eveneens over een zelfontspanner van 2 seconden om bewegingson-
scherpte als gevolg van het indrukken van de ontspanknop te voorkomen.
1
De zelfontspanner instellen.
Druk de keuzeknop omlaag (h), druk vervolgens op de keuzeknop links of rechts om een optie te
selecteren en druk op MENU/OK.
OFF
OFF
Kies uit
OFF (zelfontspanner uit),
S (10 s vertraging) of
R (2 s vertraging)
2
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen.
3
Zorg er wel voor dat u zich achter de camera bevindt wanneer u de ontspanknop half indrukt. Als u
voor de lens staat, heeft dit invloed op de scherpstelling en de belichting.
3
Activeer de zelfontspanner.
Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de zelfontspanner te
activeren. De aanduiding op het LCD-scherm laat het aantal secon-
den tot het openen van de sluiter zien. Wilt u de zelfontspanner on-
derbreken voordat de foto is genomen, druk dan op DISP/BACK.
9
41
Meer over fotografi e
De zelfontspanner gebruikenJ De zelfontspanner gebruiken
Vlak voordat de foto wordt genomen, begint de zelfontspan-
nerlamp op de voorkant van de camera te knipperen. Als de
vertraging van twee seconden is geselecteerd, dan knippert de
zelfontspannerlamp gedurende deze tijd.
Intelligente gezichtsdetectie
Het is raadzaam Intelligente gezichtsdetectie (P 33) te gebruiken wanneer u de zelfontspanner gebruikt voor groeps-
of zelfportretten, omdat u er dan zeker van kunt zijn dat de camera scherpstelt op de gezichten. Wilt u de zelfontspan-
ner gebruiken in combinatie met Intelligente gezichtsdetectie, selecteer dan S 10 SEC of R 2 SEC van het menu Zelf-
ontspanner en druk vervolgens de ontspanknop volledig in om de zelfontspanner te activeren. De gezichtsdetectie
zal tijdens de vertraging worden uitgevoerd en vlak voordat de sluiter opent, zullen de scherpstelling en de belichting
worden ingesteld. Zorg ervoor dat het onderwerp niet beweegt tot nadat de foto gemaakt is.
1
De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld nadat de foto is gemaakt, wanneer een andere opnamestand of
de afspeelstand wordt geselecteerd en wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
42
1
Richt het scherpstelframe op het onderwerp.
Gebruik de zoomregelaar om het onderwerp
centraal in het LCD-scherm te plaatsen.
2
Selecteer Z DIRECTE ZOOM in het opna-
memenu (P 75).
Het instelscherm voor Instant Zoom wordt
weergegeven.
OPNAMESTANDEN
DIRECTE ZOOM
1.4x
2.0x
1.4x
2.0x
OFF
3
Selecteer een gekadreerd gebied om te ver-
groten door op e of f te drukken, en druk
vervolgens op de MENU/OK-knop.
Het kader wordt weerge-
geven zoals de afbeelding
rechts laat zien.
4
Stel scherp en maak de foto.
Het omkaderde gedeel-
te wordt uitvergroot tot
een foto op volledig for-
maat.
Z DIRECTE ZOOM
Bij instant zoom wordt het omliggende gebied van de compositie zichtbaar in het LCD-scherm. Maak hier
gebruik van om schokkerig bewegende onderwerpen zoals kinderen, huisdieren en atleten bij sportevene-
menten te positioneren.
43
Meer over fotografi e
Z DIRECTE ZOOM
INTELL. DIGITALE ZOOM
INTELL. DIGITALE ZOOM
1
Schakel digitale zoom in.
Selecteer AAN voor de optie R INTELL. DI-
GITALE ZOOM in het instelmenu (P 96).
2
Kies een onderwerp.
Kadreer het onderwerp in het midden van het
scherm met behulp van de intelligente digi-
tale zoom.
3
Selecteer Z DIRECTE ZOOM in het opna-
memenu (P 75).
Het instelscherm voor Instant Zoom wordt
weergegeven.
4
Selecteer een gekadreerd gebied om te ver-
groten door op e of f te drukken, en druk
vervolgens op de MENU/OK-knop.
De camera zal inzoomen tot aan de maximale
optische zoompositie bij het gebied dat opge-
nomen zal worden met behulp van de intel-
ligente digitale zoom, aangegeven door een
frame in het midden van het scherm.
44
Z DIRECTE ZOOM
5
Bepaal de compositie.
Gebruik de zoomregelaar om het gedeelte
aan te geven dat in de uiteindelijke opname
moet worden opgenomen.
6
Stel scherp en maak de foto.
Het omkaderde gedeel-
te wordt uitvergroot tot
een foto op volledig for-
maat.
2 Intelligente gezichtsdetectie
Intelligente gezichtsdetectie is niet in staat gezichten te
herkennen die zich buiten het gekozen kader bevinden.
3
Foto’s die met Instant Zoom worden gemaakt, hebben
een lagere kwaliteit dan foto’s die met normale zoom
zijn gemaakt.
In de stand voor continue opnames kunt u alleen hori-
zontaal kadreren (liggende oriëntatie).
45
Meer over fotografi e
De Fn-knop
De functie van de Fn-knop kan worden ingesteld met de optie F FUNCTIET
in het instellingenmenu (P 98).
De volgende opties zijn beschikbaar:
ISO (P 78)/BEELDGROOTTE (P 78)/BEELDKWALITEIT (P 79)/LCD (P 80)/FINEPIX
KLEURKLEUR (P 80)/LICHTMEETSYSTEEM (P 81)/SCHERPSTELLING (P 82)/GEZICHTS-
DETECTIE (P 33)/DIRECTE ZOOM (P 42)/FILMMODUS (P 77)/DRAADLS COMMUNICT
(P 59) (alleen S9400W-serie).
Fn-knop
a
Het F FUNCTIET-menu kan ook worden weergegeven door de Fn-knop in te drukken en vast te houden.
46
I Continustand (continu fotograferen)
Leg beweging vast of varieer automatisch geselecteerde instellingen over een serie foto’s.
Druk op de I-knop en kies uit
de volgende opties:
OFF: UIT
r : r CONTINU
t : t CONTINU
P: VASTLEGGEN BESTE OPNAME
O: O CONTINU
K: K CONTINU
J: J CONTINU
O: AE BKT
3
• Scherpstelling en belichting worden bepaald bij de eer-
ste foto in iedere serie. De fl itser wordt automatisch uit-
geschakeld, de eerder ingestelde fl itsstand wordt weer
geselecteerd wanneer de stand voor continu fotografe-
ren wordt uitgeschakeld.
De beeldsnelheid varieert afhankelijk van de sluitertijd,
opnameomstandigheden en het aantal foto’s in elke se-
rie.
Het aantal foto’s dat in één serie kan worden gemaakt,
is afhankelijk van het onderwerp en de camera-instel-
lingen. Het aantal foto’s dat kan worden gemaakt, is
afhankelijk van het beschikbare geheugen.
r
C
C
ONTINU
ONTINU
/
/
t
t
C
C
ONTINU
ONTINU
/
/O
C
C
ONTINU
ONTINU
/
/
K
C
C
ONTINU
ONTINU
/
/J
C
C
ONTINU
ONTINU
De camera maakt foto’s terwijl de ontspanknop
wordt ingedrukt.
47
Meer over fotografi e
I Continustand (continu fotograferen)
P
P
VASTLEGGEN BESTE OPNAME
VASTLEGGEN BESTE OPNAME
De camera maakt een serie foto’s, startend voor en
eindigend na het indrukken van de ontspanknop. Om
de beeldsnelheid en het aantal opnames te kiezen:
1
Druk op de keuzeknop rechts wanneer
de camera zich in de opnamestand
bevindt.
2
Markeer de huidige beeldsnelheid en
druk op de keuzeknop rechts en druk
vervolgens op de keuzeknop omhoog
of omlaag om een nieuwe waarde te
selecteren en druk op MENU/OK om de
selectie te bevestigen.
3
Sommige beeldsnelheden kunnen het aantal beschik-
bare opnames in stap 3 verminderen.
3
Markeer het aantal opnames
en druk op de keuzeknop
rechts. Druk op de keuze-
knop omhoog of omlaag
om het aantal opnames in
elke serie te kiezen en links
of rechts om de verdeling te
kiezen (het aantal links wordt
voor en het aantal rechts na
het indrukken van de ont-
spanknop gemaakt). Druk op
MENU/OK als de instellingen
zijn voltooid.
INSTELLING OPEENV. OPNAME
5
OK ANNULEREN
FOTO'S10
–1S SHUTTER 1S
20
Opnames per serie
Verdeling
4
Druk op DISP/BACK om naar de opna-
mestand terug te keren.
48
I Continustand (continu fotograferen)
5
Maak foto’s. De camera begint met opnemen
terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt en
voltooit de serie wanneer de ontspanknop in zijn
geheel wordt ingedrukt. De illustratie toont een
serie van acht opnames; drie voor het indrukken
van de ontspanknop en vier erna.
Ontspanknop
half ingedrukt
Ontspanknop
geheel
ingedrukt
“Na” op-
names
“Voor
opnames
3
Als de ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt voor-
dat het aantal geselecteerde beelden voor het “voor”
gedeelte wordt opgenomen, worden de resterende
beelden na het geheel indrukken van de ontspanknop
gemaakt.
Als de ontspanknop een langere periode half wordt
ingedrukt, kan de serie al door de camera worden op-
genomen voordat de ontspanknop in zijn geheel is in-
gedrukt.
O
O
AE BKT
AE BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt,
maakt de camera drie opnames: de eerste met be-
hulp van de gemeten belichtingswaarde, de twee-
de overbelicht door de hoeveelheid geselecteerd
voor J AE BKT EV-STAPPEN in het opnamemenu
(P 83) en de derde onderbelicht door dezelfde
hoeveelheid (de camera kan de geselecteerde brac-
ketingstappen niet gebruiken als de hoeveelheid
over- of onderbelichting de grenzen van het belich-
tingsmeetsysteem overschrijdt).
49
Meer over fotografi e
d Belichtingscompensatie
Gebruik belichtingscompensatie wanneer u zeer heldere, zeer donkere of zeer contrastrijke onderwerpen
wilt fotograferen.
1
Druk op de d-knop.
De belichtingsindicator wordt getoond.
F
3.3
P
1200
Belichtingsindicator
2
Kies een waarde.
Draai de keuzeschakelaar. Het ef-
fect is direct zichtbaar op het LCD-
scherm.
Kies een negatieve waarde om
de belichting te verlagen
(het “–” teken wordt geel)
Kies een positieve waarde om de
belichting te verhogen
(het “+” teken wordt geel)
3
Keer terug naar de opnamestand.
Druk op de d-knop om terug te keren naar
de opnamestand.
4
Maak de foto’s.
1
Een d-pictogram en belichtingsindicator worden
weergegeven bij instellingen die verschillen van ±0.
De instelling van de belichtingscompensatie wordt
niet gereset wanneer de camera wordt uitgescha-
keld; kies een waarde van ±0 om de normale belich-
tingsregeling te herstellen.
50
d Belichtingscompensatie
Een waarde voor de belichtingscompensatie selecteren
Onderwerpen met tegenlicht: kies waarden van +
2
/
3 EV tot +1
2
/
3 EV
Zeer re ecterende onderwerpen of zeer heldere composities (sneeuwlandschappen, e.d.): +1 EV
Composities met veel lucht: +1 EV
Onderwerpen met spotverlichting (vooral met een donkere achtergrond): –
2
/
3 EV
Weinig re ecterende onderwerpen (naaldbomen of donker gekleurde bladeren): –
2
/
3 EV
51
Meer over afspelen
Afspeelfuncties
Druk op de a-knop om de meest recente foto in
het LCD-scherm te bekijken.
100-0001
100-0001
Druk op keuzeknop rechts om de foto’s
af te spelen in de volgorde waarin ze zijn
gemaakt, en op keuzeknop links om de
fotos af te spelen in omgekeerde volg-
orde. Houd de knop ingedrukt om snel
langs de foto’s te bladeren totdat de ge-
zochte foto wordt bereikt.
1
Foto’s die met een andere camera zijn gemaakt, worden
tijdens het afspelen aangeduid met het pictogram m
(“Geschenkbeeld”).
Continu fotograferen
Continu fotograferen
In geval de foto’s in de opnamestand voor continu
fotograferen worden gemaakt, wordt alleen het
eerste beeld van elke serie weergegeven. Druk de
keuzeknop omlaag om de andere foto’s in de serie
te bekijken.
1
De bestandsnaam van foto’s die gemaakt werden in de
stand voor continu opnemen begint met een “S”.
(bv. S0010001.JPG)
Afspeelzoom
Afspeelzoom
Selecteer T om tijdens het afspelen van een enkele
foto in te zoomen op de foto; selecteer W om uit te
zoomen. Nadat op de foto is ingezoomd, kan de keu-
zeknop worden gebruikt om de foto te verschuiven.
Het navigatievenster toont
het gedeelte van de foto
dat op het LCD-scherm
wordt weergegeven
Zoomindicator
Druk op DISP/BACK om de normale afspeelstand te
herstellen.
1
De maximale zoomverhouding is afhankelijk van het for-
maat van de foto. Afspeelzoom is niet beschikbaar voor
kopieën met een nieuw formaat of kopieën die zijn uitge-
sneden naar formaat a of kleiner.
53
Meer over afspelen
Afspeelfuncties
Multi-Frame afspelen
Multi-Frame afspelen
Selecteer W om het aantal weergegeven
afbeeldingen tijdens het afspelen te wij-
zigen.
10:00
AM
12/31/2050
Selecteer W om
het aantal weer-
gegeven beelden
te verhogen naar
twee, negen of
honderd.
Druk op T om het
aantal getoonde
miniaturen weer te
verlagen.
Gebruik de keuzeknop om een foto te selecteren en
druk vervolgens op MENU/OK om de geselecteerde
foto op oorspronkelijk formaat af te spelen. Gebruik
tijdens het afspelen van negen of van honderd mini-
aturen de keuzeknop omhoog en omlaag om meer
foto’s te bekijken.
2 Dubbele fotoweergave
Dubbele fotoweergave kan wor-
den gebruikt om gemaakte foto’s
in stand C te vergelijken.
54
Wanneer de keuzeknop omlaag wordt ingedrukt terwijl een panorama schermvullend wordt afgespeeld,
speelt de camera de foto opnieuw van links naar rechts of van boven naar beneden af.
AFSPELEN
STOP
PAUZE
De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd tijdens het afspelen:
Taak
Taak
Knop
Knop
Beschrijving
Beschrijving
Afspelen
starten/onder-
breken
Druk op de keuzeknop omlaag om het afspelen te starten. Druk nog een keer om te pauzeren.
Afspelen beëin-
digen
Druk op de keuzeknop omhoog om het afspelen te beëindigen.
1
Wanneer ze worden weergegeven in volledige rasterweergave, kunt u met de zoomregeling in- of uitzoomen op de
panorama’s.
Panorama’s bekijken
55
Meer over afspelen
k Fotoboek hulp
Maak boeken van uw favoriete foto’s.
Een fotoboek maken
Een fotoboek maken
1
Selecteer k FOTOBOEK HULP in het afspeel-
menu.
2
Markeer NIEUW BOEK.
3
Druk op MENU/OK om het nieuwe
boekvenster weer te geven.
4
Kies foto’s voor het nieuwe boek.
SELECTIE ALLES: Kies uit alle beschik-
bare foto’s.
SEL. OP AFB. ZOEKEN: Kies uit foto’s die overeenko-
men met de geselecteerde zoekvoorwaarden
(
P
57).
1
Foto's van formaat a of kleiner en fi lms kunnen niet
voor fotoboeken worden geselecteerd.
5
Scroll door de beelden en druk op de keuzeknop
omhoog om het huidige beeld voor toevoeging
aan het boek te selecteren of deselecteren. Druk
op de keuzeknop omlaag om het huidige beeld
op de omslag weer te geven.
1
De eerste geselecteerde foto wordt automatisch het
beeld op de omslag. Druk op de keuzeknop omlaag
om een andere foto voor de omslag te selecteren.
6
Druk op MENU/OK om af te sluiten wan-
neer het boek is voltooid.
7
Markeer FOTOBOEK VOLTOOIEN.
VERLATEN
AFB. SEL. VOOR FOTOBOEK
ALLES SELECTEREN
FOTOBOEK VOLTOOIEN
1
Kies ALLES SELECTEREN om alle fotos of alle fotos
die overeenkomen met de omschreven zoekvoor-
waarden voor het boek te selecteren.
56
k Fotoboek hulp
8
Druk op MENU/OK. Het nieuwe boek
wordt aan de lijst in het menu foto-
boekhulp toegevoegd.
3
Fotoboeken kunnen tot 300 foto’s bevatten.
Boeken zonder foto’s worden automatisch verwij-
derd.
Fotoboeken
Fotoboeken kunnen met behulp van de meegeleverde
MyFinePix Studio software naar de computer worden
gekopieerd.
Fotoboeken bekijken
Fotoboeken bekijken
Markeer een boek in het menu fotoboekhulp en
druk op MENU/OK om het boek weer te geven en
druk vervolgens op de keuzeknop links en rechts
om door de foto’s te scrollen. Druk op DISP/BACK om
naar het menu fotoboekhulp terug te keren.
Bewerken en verwijderen van fotoboeken
Bewerken en verwijderen van fotoboeken
1
Geef het fotoboek weer en druk op
MENU/OK om de opties voor boekbe-
werking te bekijken.
2
Kies uit de volgende opties:
BEWERKEN: Bewerk het boek zoals beschreven in
“Een fotoboek maken” op pagina 55.
WISSEN: Verwijder het huidige fotoboek.
3
Volg de instructies op het scherm.
57
Meer over afspelen
1
Selecteer b EEN FOTO ZOEKEN in het afspeel-
menu.
2
Markeer een van de volgende opties
en druk op MENU/OK:
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
OP DATUM
Zoek alle foto’s gemaakt op een be-
paalde datum.
OP GEZICHT
Zoek alle fotos zoeken waarop ge-
zichten staan afgebeeld.
OP I FAVORIETEN
Zoek alle foto’s met een bepaalde
waardering (P 52).
OP SCÈNE
Zoek alle fotos die overeenkomen
met een geselecteerde scène.
OP GEGEVENSTYPE
Zoek alle stilstaande beelden of alle
fi l m s .
PER UPLOADMARK.
Zoek alle foto's die zijn geselecteerd
voor verzending naar een opgegeven
bestemming (P 87).
3
Selecteer een zoekvoorwaarde. Alleen
foto’s die overeenkomen met de zoek-
voorwaarde worden weergegeven.
Om geselecteerde foto’s te verwijde-
ren of te beveiligen of om geselec-
teerde foto’s in een diavoorstelling te
bekijken, druk op MENU/OK en kies uit
de volgende opties:
Optie
Optie
Zie pagina
Zie pagina
A WISSEN 58
D BEVEILIGEN 91
I
DIAVOORSTELLING
DIAVOORSTELLING 89
4
Selecteer ZOEKEN BEINDIGD om het zoeken te
beëindigen.
b Een foto zoeken
Zoek naar foto’s op datum, onderwerp, scène, bestandstype en waardering.
58
A Foto's wissen
Om individuele fotos, meerdere geselecteerde fotos, of alle fotos te ver-
wijderen, drukt u de selectieknop omhoog (b) en kiest u uit onderstaande
opties. Merk op dat gewiste fotos niet kunnen worden teruggehaald.
Kopieer eerst alle belangrijke fotos naar een computer of ander opslagap-
paraat.
WISSEN
AFBREKEN
OK
ENKELE FOTO
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO'S
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ENKELE FOTO
ENKELE FOTO
Druk op de keuzeknop links of rechts om door de fotos te bladeren en druk op MENU/OK om de huidige foto
te verwijderen (er wordt geen bevestigingsvenster weergegeven).
GEKOZEN VELDEN
GEKOZEN VELDEN
Selecteer de fotos en druk op MENU/OK om te selecteren of te deselecteren (beveiligde fotos of fotos in een
printopdracht worden met een
S aangeduid). Zodra de bewerking voltooid is, druk op DISP/BACK om een
bevestigingsvenster weer te geven, selecteer vervolgens OK en druk op MENU/OK om de geselecteerde fotos
te wissen.
ALLE FOTO’S
ALLE FOTO’S
Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer OK en druk op MENU/OK om alle onbeveiligde foto´s te wissen.
Door op DISP/BACK te drukken wordt het verwijderen geannuleerd; merk op dat fotos die voor het indrukken
van de knop werden verwijderd, niet kunnen worden hersteld.
a
Beveiligde foto’s kunnen niet worden gewist. Verwijder van foto’s die u wilt wissen eerst de beveiliging (P 91).
Foto’s kunnen ook worden gewist met A WISSEN uit het afspeelmenu.
Als er een waarschuwing verschijnt die vermeldt dat de geselecteerde foto’s deel uitmaken van een DPOF printop-
dracht, druk dan op MENU/OK om de foto’s te wissen.
59
Draadloze netwerken
Draadloze netwerken gebruiken (alleen S9400W-serie)
U kunt de camera verbinden met een smartphone of een pc. Voor informatie over het gebruik van een
draadloos netwerk gaat u naar http://fujifilm-dsc.com/wifi/.
Verbinden met smartphones
Verbinden met smartphones
U kunt verbinding maken met smartphones via een draadloos netwerk. Selecteer r DRAADLS COM-
MUNICT in het afspeelmenu om foto’s te uploaden naar smartphones of op afstand door de foto’s op
de camera te bladeren en beelden te selecteren om te downloaden. U kunt ook locatiegegevens van
smartphones downloaden. Download voor u doorgaat de gratis app FUJIFILM Camera Application en
installeer deze op uw smartphone. U kunt ook de optie voor draadloze communicatie in het opname-
menu gebruiken als DRAADLS COMMUNICT is toegewezen in het Fn-menu.
Fotos op een computer opslaan
Fotos op een computer opslaan
Selecteer s PC AUTO. OPSLAAN in het afspeelmenu om via een draadloos netwerk foto’s op te slaan
op een computer. Installeer voor u doorgaat de gratis app FUJIFILM PC AutoSave op de doelcomputer
en pas de gewenste instellingen aan.
Draadloze netwerken
98
Het menu Instellingen
Menu-item
Menu-item
Beschrijving
Beschrijving
Opties
Opties
Standaard
Standaard
E
E
EVF/LCD
EVF/LCD
Kies 30 fps om de levensduur van de batterij te verlengen, 60 fps
voor een betere weergavekwaliteit.
30 fps / 60 fps 30 fps
h
h
LCD ENERGIEBSPRNG
LCD ENERGIEBSPRNG
Kies hier of u al dan niet energie wilt besparen om de levensduur
van de batterij te verlengen (P 102).
USPAARST. AAN /
USPAARST. UIT
U
SPAARST.
UIT
M
M
UITSCHAKELEN
UITSCHAKELEN Om de tijd voor het uitschakelen in te stellen (P 103).
2 MIN / 5 MIN / UIT 2 MIN
F
F
FUNCTIE-TOETS
FUNCTIE-TOETS Kies hier de functie van de Fn-knop (P 45).
N / O / T / D / P /
C / F / b / Z / W /
r*
N
L
L
IS MODE
IS MODE
Schakel beeldstabilisatie tijdens opname (l CONTINU) in of alleen
wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt (m ALLEEN OPNAME).
UIT schakelt beeldstabilisatie uit. Kies deze optie wanneer u een
statief gebruikt (P 18).
l /m/ UIT l
l
l
DIGIT. BEELDSTABIL.
DIGIT. BEELDSTABIL.
Kies AAN om bewegingsonscherpte te voorkomen tijdens het fi l-
men.
AAN / UIT AAN
B
B
VERWIJDER R. OGEN
VERWIJDER R. OGEN
Voor het verwijderen van het eff ect van “rode ogen” veroorzaakt
door de fl itser.
AAN / UIT AAN
R
R
INTELL. DIGITALE ZOOM
INTELL. DIGITALE ZOOM
Intelligente digitale zoom in- of uitschakelen (P 103).
AAN / UIT UIT
l
l
TYPE FILMZOOM
TYPE FILMZOOM
Kies het type zoom voor het opnemen van fi lms.(P 60). 1/22
W
W
ZIJKANT ZOOMHENDEL
ZIJKANT ZOOMHENDEL
Kies de helderheid van de schakelaar aan de zijkant (P 18).
AUTO TERUG / H / M / LH
C
C
AF-HULPLICHT
AF-HULPLICHT Om het AF-hulplicht aan of uit te zetten (P 36).
AAN / UIT AAN
t
t
ORIG. FOTO OPSLAAN
ORIG. FOTO OPSLAAN
Kies AAN om onverwerkte kopieën van gemaakte fotos met
behulp van B VERWIJDER R. OGEN, j LAAG LICHT MODUS,
of k HDR op te slaan.
AAN / UIT UIT
m
m
AUTO ROT. WEERG.
AUTO ROT. WEERG.
Selecteer AAN om “staande” (portret) foto’s tijdens het afspelen
automatisch te draaien.
AAN / UIT AAN
127127
Memo
Beperkingen van de Camera Instellingen
Opnamestand
Opnamestand
M
M
B
B
Adv.
Adv.
SP
SP
Optie
Optie
a
a
j
j
k
k
C
C
B
B
h
h
d
d
K
K
M
M
N
N
O
O
H
H
p
p
Q
Q
R
R
s
s
U
U
V
V
W
W
N
N
P
P
S
S
A
A
M
M
P
P
c
c
✔✔✔✔ ✔✔✔✔
a
a
✔✔✔✔ ✔✔✔✔
b
b
✔✔✔✔ ✔✔✔✔
D
D
✔✔✔✔
Z
Z
✔✔✔✔✔ ✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔ ✔✔✔✔
b
b
OFF
OFF
✔✔✔✔✔✔✔✔
1
1
✔✔
1
✔✔✔✔
1
1
1
✔✔✔✔
ON
ON
1
✔✔✔✔✔✔✔✔
1
✔✔ ✔✔✔✔ ✔✔✔✔
C
C
7
7
✔✔✔✔
F
F
✔✔✔✔
F
F
(
(
F
F
)
)
✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔ ✔✔✔✔
I
I
✔✔✔✔
K
K
✔✔✔✔
J
J
✔✔✔✔
E
E
✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔ ✔✔✔✔
L
L
✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔ ✔✔✔✔
R
R
✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔✔ ✔✔✔✔
C
C
✔✔✔✔✔✔✔✔ ✔✔ ✔✔ ✔✔✔✔
1 Automatisch geoptimaliseerd voor de geselecteerde opnamestand.
2 Flitser schakelt automatisch uit in super macrostand (
G
G).
3 Flitser uitgeschakeld in alle opnamestanden indien hij ingeklapt is.
4 Uitgeschakeld wanneer de fl itser fl itst en is ingesteld op
A
A of
K
K of als de fl itser is ingesteld op N of
L
L en het voorwerp slecht
is belicht.
5 Beeldformaten groter dan
Q
Q zijn ingesteld op
Q
Q.
6 Beeldformaten groter dan
P
P zijn ingesteld op
P
P.
7 Bepaald op o wanneer Intelligente Gezichtsdetectie is ingeschakeld.
110

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Fuji Finepix S 9100 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Fuji Finepix S 9100 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 3,76 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Fuji Finepix S 9100

Fuji Finepix S 9100 Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 143 pagina's

Fuji Finepix S 9100 Gebruiksaanwijzing - English - 83 pagina's

Fuji Finepix S 9100 Gebruiksaanwijzing - Français - 143 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info