60995
244
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/244
Pagina verder
GEBRUIKSAANWIJZING
Met deze gebruiksaanwijzing leert u om
uw FUJIFILM DIGITAL CAMERA
FinePix S5 Pro correct te gebruiken.
Volg de instructies alstublieft zorgvuldig op.
Voor gebruikerstips, FAQ en S5Pro mailinglist zie:
www.fujifilm.nl/S5
Klaarmaken voor gebruik
Gebruik van de camera
Geavanceerde
functies
•Fotografie
Instellingen
Aansluiten camera
Software
installatie
•Weergeven
Bijlagen
Problemen oplossen
2
Waarschuwing
Om het risico op brand of een elektrische schok te vermijden,
mag het toestel niet aan regen of vocht blootgesteld worden.
Voor klanten in de V.S.
Getest op conformiteit
met de FCC-normen
VOOR GEBRUIK THUIS OF OP KANTOOR
FCC Verklaring
Dit toestel beantwoordt aan Deel 15 van de FCC-reglementen. De
werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit
toestel mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) dit
toestel moet elke ontvangen interferentie opnemen, inclusief
interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken.
OPGEPAST
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de richtlijnen voor een
klasse B digitaal apparaat, conform onderdeel 15 van de FCC-
reglementen. Deze beperkingen werden opgesteld om redelijke
bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in een normale
omgeving. Dit apparaat produceert, gebruikt en kan
radiofrequentie-energie uitstralen. Indien het apparaat niet conform
de instructies geïnstalleerd en gebruikt wordt, dan kan het apparaat
schadelijke storing m.b.t. radiocommunicatie veroorzaken. Er kan
echter niet gegarandeerd worden, dat er in bepaalde installaties
geen storing zal plaatsvinden. Indien dit apparaat schadelijke
storingen veroorzaakt bij radio- en/of televisieontvangst, wat kan
worden vastgesteld door het apparaat in en uit te schakelen, dan
wordt de gebruiker geadviseerd een van de volgende maatregelen
te nemen om de storing te verhelpen:
Heroriënteer of verplaats de ontvangstantenne.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact van een andere
stroomkring dan die waarop de ontvanger aangesloten is.
Raadpleeg de leverancier of een ervaren technicus voor hulp.
U wordt ervoor gewaarschuwd dat elke verandering of wijziging die
niet uitdrukkelijk in deze gebruiksaanwijzing goedgekeurd is, tot
een verbod op het gebruik van dit apparaat door de gebruiker kan
leiden.
Opmerkingen over het gebruik:
Om te beantwoorden aan Deel 15 van de FCC-reglementen, moet
dit product gebruikt worden in combinatie met een door Fujifilm
gespecificeerde A/V-kabel, USB-kabel en netsnoer met ferrietkern.
Voor klanten in Canada
OPGEPAST
Deze digitale apparatuur, klasse B, voldoet aan de Canadese norm
ICES-003.
Raadpleeg a.u.b. de Veiligheidsopmerkingen
(p.238) en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat
u de camera gaat gebruiken.
Perchloraat - speciale behandeling kan van
toepassing zijn,
Zie http://www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/
perchlorate.
3
BELANGRIJK
Lees deze pagina voordat u de software gaat gebruiken.
OPMERKING
LEES DEZE GEBRUIKERSOVEREENKOMST ZORGVULDIG
VOORDAT U DE CD-ROM DIE DOOR FUJIFILM Corporation WORDT
GELEVERD, OPENT. ALLEEN ALS U MET DEZE OVEREENKOMST
INSTEMT, MAG U DE SOFTWARE OP DEZE CD-ROM GEBRUIKEN.
DOOR DEZE VERPAKKING TE OPENEN, AANVAARDT U DEZE
OVEREENKOMST EN STEMT U ER MEE IN.
Gebruikersovereenkomst
Deze Gebruikersovereenkomst (“Overeenkomst”) is een overeenkomst
tussen FUJIFILM Corporation (“FUJIFILM”) en uzelf, en bevat de
bepalingen en voorwaarden van de licentie die u worden toegekend om
van de software, die door FUJIFILM ter beschikking werd gesteld, gebruik
te maken.
De CD-ROM bevat software van externe leveranciers. In het geval dat een
afzonderlijke overeenkomst door een externe leverancier wordt
voorgelegd, zullen de bepalingen van een dergelijke afzonderlijke
overeenkomst van toepassing zijn op het gebruik van die software van
derden, en die van deze Overeenkomst tenietdoen.
1. Definities.
(a) “Media” is de CD-ROM getiteld “Software voor FinePix CX”- die
u samen met deze Overeenkomst verstrekt wordt.
(b) “Software” is de software die op deze Media werd vastgelegd.
(c) Documentatie” is de gebruiksaanwijzing van de Softwareen overig
gedrukt materiaal die met de Media meegeleverd wordt.
(d) “Product” is de Media (inclusief Software) en Documentatie samen.
2. Gebruik van software.
FUJIFILM kent u een niet-overdraagbare, niet-exclusieve licentie toe:
(a) om een kopie van de Software op één computer te installeren in
binaire uitvoerbare vorm;
(b) om de Software te gebruiken op de computer waarop de Software
geïnstalleerd is; en
(c) om een back-up kopie van de Software te maken.
3. Beperkingen.
3.1 U mag de Software, Media of Documentatie, hetzij geheel, hetzij
gedeeltelijk, niet distribueren, leasen, verhuren of op andere wijze
overdragen aan derden zonder de voorafgaande schriftelijke
toestemming van FUJIFILM. U mag de rechten, die u door
FUJIFILM in deze Overeenkomst worden toegekend, ook ten dele,
niet overdragen, toewijzen of op andere wijze overdragen zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming.
3.2 Behalve daar waar uitdrukkelijk hieronder door FUJIFILM
toegestaan, mag u van de Software of de Documentatie geen
kopieën of reproducties maken.
3.3 De Software of Documentatie mag niet gewijzigd, aangepast of
vertaald worden. U mag de copyright- en andere
eigendomsbepalingen die op of in de Software of de Verpakking
aangebracht zijn, niet verwijderen.
3.4 U mag de Software niet ontleden via reverse-engineering,
decompilatie, of deassemblage en u mag dat ook niet door een
derde laten doen.
4. Eigendom.
Alle auteursrechten en andere eigendomsrechten van de Software en
Documentatie zijn eigendom van en worden bewaard door FUJIFILM
of derden zoals vermeld in de Software of Documentatie. Niets uit deze
overeenkomst mag worden beschouwd, noch expliciet, noch impliciet,
als de overdracht van enig recht, licentie, of titel aan u, behalve die
welke expliciet onder deze Overeenkomst worden toegekend.
5. Beperkte garantie.
FUJIFILM garandeert u dat de Mediadrager vrij is van materiaal- en
constructiefouten gedurende negentig (90) dagen bij normaal gebruik,
vanaf de ontvangstdatum van de mediadrager. Mocht de mediadrager
niet aan de bovenvermelde garantie voldoen, dan zal FUJIFILM de
defecte mediadrager vervangen door een mediadrager die geen fout
vertoont. De gehele aansprakelijkheid van FUJIFILM en uw enige en
exclusieve oplossing met betrekking tot een defect van de Drager zal
expliciet beperkt worden door de vervanging van de Drager door
FUJIFILM, zoals hierin bepaald is.
6. GARANTIEDISCLAIMER.
BEHALVE DAAR WAAR VERMELD IN PARAGRAAF 5 VAN DEZE
OVEREENKOMST, LEVERT FUJIFILM HET PRODUCT"ZOALS HET IS"
EN ZONDER ENIGE GARANTIE, NOCH EXPLICIET, NOCH IMPLICIET.
DE SOFTWARE WORDT VOOR GEBRUIK "ALS ZODANIG"
GELEVERD, ZONDER ENIGE GARANTIE. VOORZOVER
TOEGESTAAN DOOR DE VAN TOEPASSING ZIJNDE WETGEVING
WIJST FUJIFILM ELKE VORM VAN GARANTIE AF, HETZIJ EXPLICIET,
HETZIJ IMPLICIET, INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT,
IMPLICIETE GARANTIES OF VOORWAARDEN TEN AANZIEN VAN
VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
DOEL, EIGENDOMSRECHT OF AFWEZIGHEID VAN INBREUKEN.
7. AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKING.
FUJIFILM KAN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN
GESTELD VOOR ENIGE SCHADE (INCLUSIEF, MAAR NIET
BEPERKT TOT, INCIDENTELE, INDIRECTE, SPECIALE SCHADE OF
GEVOLGSCHADE, WINSTDERVING, SCHADE DOOR VERLIES VAN
FINANCIËLE MIDDELEN) ZELFS AL WERD FUJIFILM INGELICHT
OVER DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADES.
8. Geen uitvoer.
U erkent dat noch de Software, noch een deel ervan, overgedragen of
uitgevoerd mag worden naar welk land dan ook, of gebruikt mag
worden op een wijze die de exportwetgeving en de wetten waaraan de
Software is onderworpen, overtreedt.
9. Beëindiging.
Indien u één van de voorwaarden ofbepalingen uit deze Overeenkomst
overtreedt, heeft FUJIFILM het recht om deze Overeenkomst
onmiddellijk en zonder enige kennisgeving te beëindigen.
10. Termijn.
Deze Overeenkomst is geldig tot de datum waarop u ophoudt deze
Software te gebruiken, tenzij een eerdere datum werd bepaald
overeenkomstig Paragraaf 9 van deze overeenkomst.
11. Verplichting na beëindiging.
Na het beëindigen of verstrijken van deze Overeenkomst zult u, op
eigen verantwoordelijkheid en kosten, alleSoftware (inclusief kopieën),
Dragers en Documentatie onmiddellijk wissen en/of vernietigen.
12. Geldende Jurisdictie.
Op deze Overeenkomst is de wetgeving van Japan van toepassing.
4
EU Conformiteitsverklaring
Wij
Naam: Fuji Photo Film (Europe) GmbH
Adres: Heesenstrasse 31
40549 Düsseldorf, Duitsland
verklaren dat het product
Productnaam: FUJIFILM DIGITAL CAMERA FinePix S5 Pro
Naam fabrikant: FUJIFILM Corporation
Adres fabrikant: 26-30, Nishiazabu 2-chome, Minato-ku,
Tokyo 106-8620, Japan
voldoet aan de volgende normen:
Veiligheid: EN60065
EMC: EN55022: 1998 Klasse B
EN55024: 1998
EN61000-3-2: 1995 + A1: 1998 + A2: 1998
volgens de voorziening van de EMC-richtlijn (89/336/EEG, 92/31/EEG en
93/68/EEG) en de Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG).
Düsseldorf, Duitsland
Plaats
1 januari 2007
Dit product wordt geleverd met batterijen. Als de batterijen leeg zijn, mag u deze niet
met het gewone huisvuil weggooien. Lever de lege batterijen in bij een speciaal
daarvoor bedoeld inzamelpunt.
Handtekening / Managing
Director
Datum
5
Verwijdering van huishoudelijk elektrisch en elektronisch apparatuur
Verwijdering van gebruikte elektrische & elektronische apparatuur (Van toepassing in de Europese Unie en in andere
Europese landen met een gescheiden inzamelsysteem)
Dit symbool op het product, in de gebruiksaanwijzing of in de garantie, en/of op de verpakking, duidt aan dat
dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld.
Het moet naar een specifieke inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur worden
gebracht.
Wanneer u erop toeziet dat dit product correct verwerkt wordt, helpt u mogelijk schadelijke gevolgen voor
mens en milieu te voorkomen die anders kunnen optreden wanneer dit product onjuist verwerkt wordt.
Als uw apparatuur verwisselbare batterijen of accu's bevat, dient u deze, in overeenstemming met de lokale
normen, separaat te verwijderen.
De recycling van materialen helpt om de natuurlijke grondstoffen te vrijwaren. Neem contact op met uw lokale instantie voor
afvalverwerking of met de winkel waar u dit product gekocht heeft voor meer gedetailleerde informatie over de recycling ervan.
Voor landen buiten de EU
:
Neem contact op met de lokale overheid en vraag naar de juiste manier om u van dit product te ontdoen.
6
Inhoudsopgave
Waarschuwing ......................................................2
BELANGRIJK ........................................................3
EU Conformiteitsverklaring ...................................4
Verwijdering van huishoudelijk elektrisch
en elektronisch apparatuur .............................. 5
Inhoudsopgave .....................................................6
Voorwoord .............................................................9
Over deze gebruiksaanwijzing ............................ 11
Meegeleverde toebehoren .................................. 12
Cameraonderdelen en functies........................... 13
Voorbeeld van het LCD-controlevenster, Zoeker en
het LCD-scherm ............................................ 17
Klaarmaken voor gebruik
Bevestigen van de schouderriem en objectief .... 23
Bevestigen van de schouderriem................ 23
Het objectief plaatsen ................................. 23
Bevestigen van het LCD-beschermplaatje
.... 29
De batterij opladen.............................................. 30
De batterij plaatsen ............................................. 32
Controleren van de batterijstatus.................33
Geheugenkaarten plaatsen................................. 34
Geheugenkaart formatteren........................ 35
In- en uitschakelen ..............................................36
Instellen van taal, datum en tijd ...................36
Corrigeren van datum en tijd............................... 39
Aanpassen van de scherpte van de
Zoeker ........................................................... 40
Selecteren van de taal ........................................ 41
Gebruik van de camera
Beschrijving van de basisfuncties ...................... 42
Foto's maken met standaardinstellingen............ 47
De opnames bekijken......................................... 50
De camera in de weergavestand zetten..... 50
Weergave van één enkele opname ........... 51
Weergave van meerdere foto's .................. 53
De knop Wissen gebruiken ........................ 53
Geavanceerde functies — Fotografie
Scherpstelling..................................................... 54
Scherpstelstand ......................................... 54
Autofocusstand .......................................... 55
Selectie scherpstelzone ............................. 57
Selectie scherpstelpunt.............................. 59
Handmatige scherpstelling ......................... 60
Scherpstelvergrendeling ............................ 61
Goede resultaten met scherpstelling
behalen.................................................... 63
AF-hulpverlichting ...................................... 64
Scherptedieptecontroleknop ...................... 65
Ontspanknop...................................................... 66
Meting................................................................. 68
Foto's maken, met AE vergrendeling ......... 69
Belichtingsstand ................................................. 71
Programmagestuurd auto....................... 71
Sluitertijdvoorkeuze................................ 73
Diafragmavoorkeuze .............................. 74
Handmatig .............................................. 75
Belichtingscompensatie ............................. 77
Flitsfotografie...................................................... 79
Ingebouwde flitser ...................................... 79
7
Ingebouwde flitser gebruiken...................... 80
Synchro-standen en hun functies ................83
Flitsbelichtingscompensatie........................ 85
Flitsbelichtingsvergrendeling....................... 86
Objectieven die in combinatie met de inge-
bouwde flitser kunnen worden gebruikt.... 88
Nikon Speedlights die gebruikt kunnen
worden ..................................................... 89
Wijzigen van de gevoeligheid ( ISO)............... 93
Wijzigen van de instelling van de beeldkwaliteit
( BEELDKWALITEIT) ................................ 94
Wijzigen van de instellingen van het beeldformaat
( OPNAMEPIXELS)................................... 95
Aanpassen van de kleurbalans
(T WITBALANS) ......................................... 96
KLEURTEMPERATUUR KIEZEN ......... 98
WB FIJNAFSTEMMING ........................ 99
Persoonlijke Witbalans.............................. 100
Zelfontspanner .................................................. 102
Gebruik van de Automatische proefbelichting
.... 104
Gebruik van het OPNAMEMENU...................... 109
Instellen van het [SHOOTING MENU] ......109
Overzicht van opties van het [SHOOTING
MENU].................................................... 110
OPNAMEMENU................................................ 112
FILMSIMULATIE.................................. 112
D-RANGE ............................................ 113
KLEUR................................................. 114
CONTRAST ......................................... 114
SCHERPTE ......................................... 115
KLEURRUIMTE ................................... 115
MEERVOUDIG BELICHTE
OPNAMEN............................................. 116
LIVE VIEW -WEERGAVEFUNCTIE
..... 118
OPNAMEMENU RESETTEN.............. 120
RUISONDERDRUKKING.................... 120
Tweeknops camera reset ................................. 121
Non-CPU objectieven....................................... 122
Brandpuntafstand van het objectief
instellen ................................................. 123
Maximale diafragma instellen................... 124
Geavanceerde functies — Weergeven
WEERGAVEMENU gebruiken ......................... 126
Instellen van het [PLAYBACK MENU]
(WEERGAVEMENU)............................. 126
WEERGAVEMENU .......................................... 127
Foto's wissen ( WISSEN)..................... 127
DPOF-instelling foto
( PRINTOPDRACHT (DPOF))........... 128
Foto's beveiligen
( BEVEILIGEN).................................. 132
Automatische weergave instellen
( DIAVOORSTELLING) ..................... 133
Helderheid van het scherm verhogen
( LCD-HELDERHEID) ....................... 134
Foto's bijsnijden
( BIJSNIJDEN) .................................. 134
Instellingen
U SET UP (INSTELLINGEN)......................... 138
Het menu [SET UP] gebruiken................. 138
Overzicht van de menuopties van
[SET UP] ............................................... 139
OPNAME............................................. 146
Wordt vervolgd Q
8
Inhoudsopgave
DISPLAY.............................................. 149
ROTATE IMAGE (FOTO DRAAIEN) ... 150
HAF (SCHERPSTELLING)..................... 151
SEXPOSURE (BELICHTING)................ 154
FLASH/BKT (FLITS/BKT) .................... 158
BUTTON ASSIGNMENT
(KNOPTOEKENNING)......................... 166
MISC. (DIV.) ........................................ 175
MAINTENANCE (ONDERHOUD)........ 176
TIME (TIJD) ....................... 177
SYSTEM (SYSTEEM) ......................... 179
FORMAT (FORMATTEREN) ...............179
USB MODE (USB MODUS) ................179
FRAME NO. (NUMMERING) ...............180
AUTO POWER SAVE (AUTO
ENERGIEBESPARING) .................181
BEEP (PIEPTOON) .............................181
VIDEO SYSTEM
(VIDEOSYSTEEM) ........................181
SET-UP RESET (INSTELLINGEN
RESETTEN) ...................................181
Aansluiten camera
Aansluiten op een TV........................................ 182
De camera rechtstreeks op een printer
aansluiten — PictBridge functie................... 183
Voordat op een printer wordt
aangesloten............................................ 183
Aansluiten op een printer.......................... 183
Foto's voor printen selecteren (PRINT MET
DATUM / ZONDER DATUM) ................. 184
Printen met DPOF-instelling
(u PRINT DPOF) ................................. 185
Software installatie
Installatie op een Windows PC......................... 188
Installatie onder Mac OS X ............................... 191
Aansluiten op een PC....................................... 194
FinePixViewer gebruiken ......................... 198
Bijlagen
Optie Systeemuitbreiding ................................. 200
Gids voor toebehoren....................................... 202
Uw camera correct gebruiken .......................... 203
De CCD reinigen .............................................. 204
Stroomtoevoer en batterij................................. 208
Informatie over de geheugenkaart ................... 211
Waarschuwingsschermen ................................ 212
Waarschuwingsberichten weergegeven via
display en Zoeker .................................. 212
Waarschuwingsberichten weergegeven op het
LCD-scherm .......................................... 214
Problemen oplossen
Problemen oplossen......................................... 218
Specificaties ................................................... 223
Verklaring van termen .................................... 228
FUJIFILM Digitale Camera Wereldwijd
Netwerk..................................................... 230
Veiligheidsopmerkingen .................................238
9
Voorwoord
Z Testopnamen voor fotografie
Vóór het maken van belangrijke foto's (zoals bij
huwelijken en reizen), kunt u het beste eerst een
testopname maken. Bekijk deze opname om er zeker van
te zijn dat de camera correct werkt.
FUJIFILM Corporation aanvaardt geen
verantwoordelijkheid voor een eventueel verlies (zoals
de fotografiekosten of het inkomensverlies van de
fotografie) ontstaan ten gevolge van een storing van het
product.
Z Opmerkingen over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem
mogen, zonder toestemming van de eigenaar, niet
worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten
overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privé-gebruik
bedoeld zijn. NB: er zijn bepaalde beperkingen van
toepassing bij het fotograferen van optredens op podia,
evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de
foto's louter voor privé-gebruik bestemd zijn. De gebruiker
wordt er ook op gewezen dat het overdragen van
geheugenkaarten (CompactFlash of naar de CF/
Microdrive) die foto's of gegevens bevatten die onder
de copyrightwetten vallen, uitsluitend is toegestaan
binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in
het kader van auteursrechten.
Z Omgaan met uw digitale camera
Deze camera bevat elektronische precisiecomponenten.
Stel de camera tijdens het maken en opslaan van foto's
niet bloot aan schokken om correcte opnames te
garanderen.
Z Vloeibare kristallen
Als het LCD-scherm beschadigd is, moet u voorzichtig
zijn met de vloeibare kristallen in het scherm. Neem
onmiddellijk maatregelen als één van de volgende
situaties zich voordoet.
Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking
komen, moet u de desbetreffende plaats met een doek
droog wrijven en goed wassen met zeep en stromend
water.
Als er vloeibare kristallen in uw oog terechtkomen, moet
u dat oog gedurende minstens 15 minuten spoelen met
schoon water en dan medische hulp zoeken.
Als vloeibare kristallen worden ingeslikt, moet u uw
mond goed spoelen met water. Drink grote
hoeveelheden water en geef dat dan over. Zoek
medische hulp.
Z Informatie over handelsmerken
CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk
Corporation.
IBM PC/AT is een geregistreerd handelsmerk van
International Business Machines Corp. uit de V.S.
Macintosh, Power Macintosh, iMac, PowerBook, iBook
en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Computer,
Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
Microsoft, Windows, en het Windows logo zijn
handelsmerken, of geregistreerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de V.S. en/of andere landen.
Windows is een afkorting die verwijst naar het
Microsoft
®
Windows
®
Besturingssysteem.
*
Het “Designed for Microsoft
®
Windows
®
XP” logo
verwijst uitsluitend naar de camera en de driver.
Overige bedrijfs- of productnamen zijn handelsmerken
of geregistreerde handelsmerken van de
respectievelijke ondernemingen.
Wordt vervolgd Q
10
Voorwoord
Z Opmerkingen over elektrische interferentie
Als de camera in ziekenhuizen of vliegtuigen wordt
gebruikt, dan kan deze camera storing bij ander
apparatuur in het vliegtuig of ziekenhuis veroorzaken.
Raadpleeg de geldende wetgeving voor meer
bijzonderheden.
Z Toelichting op het kleurentelevisiesysteem
Z Exif Print (Exif ver. 2.2)
Exif Print Format is een nieuw bestandsformaat voor
digitale camera's dat een grote hoeveelheid
opnameinformatie voor optimale afdrukken bevat
*
Zie "Uw camera correct gebruiken" (p.203) voor
meer informatie.
NTSC: National Television System Committee,
specificaties voor het uitzenden van
kleurentelevisie. Hoofdzakelijk van toepassing
in de V.S., Canada en Japan.
PAL: Phase Alternation by Line, een
kleurentelevisiesysteem hoofdzakelijk
toegepast in Europa en China.
11
Over deze gebruiksaanwijzing
Z Multiselector (nopq)
Omhoog, omlaag, links, en rechts worden aangeduid door zwarte driehoekjes in de gebruiksaanwijzing. Omhoog of omlaag
wordt afgebeeld als n of o, en links of rechts als p of q.
Z Opmerking
In deze gebruiksaanwijzing verwijst "Geheugenkaart” naar de CompactFlash geheugenkaart (CF-kaart)/Microdrive. Tevens
worden de berichten op het LCD-scherm van de camera of over de toepassingssoftware in vierkante haakjes ([]) weergegeven.
Connecting Camera Directly to Printer PictBridge Function
CHECK
To select [ PRINT DPOF], the DPOF settings must be
specified on FinePix S5 Pro beforehand (
CAUTION
Even when [WITH DATE ] is specified in the DPOF
settings (
the date is not inserted on printers that
do not support date printing.
MEMO
Press DISP/BACK to cancel the printing.
Depending on the printer, the printing may not be
canceled immediately or printing may stop midway
through.
When printing stops midway, briefly turn the camera off
and then on again.
Disconnecting the printer
Check that [PRINTING] is not displayed on the
cameras screen.
Turn the camera off. Unplug the USB cable (mini-B).
CAUTION
Press MENU/OK again to download the
data to the printer and start printing the
specified frames (files) continuously.
YES
YES
CANCEL
CANCEL
TOTA L
TOTAL
:
9 SHEETS
9 SHEETS
PRINT DPOF OK?
PRINT DPOF OK?
PRINTING
PRINTING
CANCEL
CANCEL
OPGEPAST
Dit teken wijst op problemen die zich kunnen
voordoen bij het bedienen van de camera.
CONTROLEER
Dit teken wijst op aandachtspunten bij het
bedienen van de camera.
MEMO
Dit teken wijst op extra informatie die de gewone
bedieningsinstructies aanvult.
MENU
/OK
Bij het drukken op q:
BijhetdrukkenopMENU/OK:
12
Meegeleverde toebehoren
Oplaadbare batterij NP-150 (1)
Batterij oplader BC-150 (1)
Schouderriem (1)
Beschermkapje oculair (1)
LCD-beschermplaatje (1)
Is al bevestigd aan de behuizing van de camera
•Bodydop (1)
Is al bevestigd aan de behuizing van de camera
Videokabel voor FinePix S5 Pro (1)
(ca. 1,5 m (4.9ft.), mini-plug (3,5 mm-dia.) naar pin-plug
kabel)
USB-kabel (mini-B) (1)
Middencontact beschermplaatje (1)
Is te vinden in de flitsschoen van de camera
X-contact-beschermdopje (1)
Is te vinden in het X-contact van de camera
Afstandsbediening-stekkerdop (1)
Is te vinden in de 10-pinsaansluiting van de camera
CD-ROM (1)
Software voor FinePix CX
Gebruiksaanwijzing (deze handleiding) (1)
13
Cameraonderdelen en functies
Wordt vervolgd Q
1 Middencontact (p.92)
2 Ingebouwde flitser (p.79)
3 Objectiefontgrendelknop (p.24)
4 Scherpstelling-keuzeknop (p.47, 54)
5 Flitserontgrendelknop (p.80)
6 d Flitsinstelknop (p.83) /
Flitsbelichtingcompensatieknop (p.85)
7 Bevestiging schouderriem (p.23)
8 X-contact (p.92)
9 10-pins afstandsbedieningscontact
q; Afdekplaatjes cameraaansluitingen (p.182)
qa VIDEO OUT (Video-uitgang) stekker (p.182)
qs DC IN (stroomingang) stekker
qd L USB-aansluiting (p.183, p.194)
14
Cameraonderdelen en functies
qf AF-hulpverlichting (p.64)/Zelfontspanner lamp
(p.102)/Rode-ogen-reductie lamp (p.83)
qg Subcommandowiel
qh Bevestiging schouderriem (p.23)
qj Scherptedieptecontroleknop (p.65)
qk FUNC. knop (p.168)
ql Batterijdeksel ontgrendelknop (p.32)
w; Batterijdeksel (p.32)
wa Statiefaansluiting
15
Wordt vervolgd Q
ws QUAL (beeldkwaliteit/formaat)-knop (p.94, 95)/
Resetknop (p.121)
wd Ontgrendelknop voor het instelwiel voor transportstanden (p.66)
wf WB (witbalans)-knop (p.96-101)
wg ISO (ISO gevoeligheid)-knop (p.93)
wh Instelwiel voor transportstanden (p.66)
wj Cameraschakelaar (p.36)/ Verlichtingsknop (p.18)
wk Ontspanknop (p.49)
wl D (Belichtingscompensatie)-knop (p.77)/
Resetknop (p.121)
e; STAND (belichtingsstand) knop (p.71)/
Formatteren - knop (p.35)
ea Markering CCD scherpstelvlak (p.60)
es LCD-controlevenster (p.17)
16
Cameraonderdelen en functies
MENU
/OK
SET UP
DISP/
BACK
ed Zoeker beschermkapje oculair (p.103)
ef (wis)knop (p.53)/ Formatteren - knop (p.35)
eg BKT (automatische proefbelichting) - knop (p.104)
eh w (weergave) - knop (p.50)
ej MENU/OK knop
ek DISP (display)/BACK knop (p.50)
el SET UP knop (p.138)
r; Gezicht detectieknop - knop Inzoomen (p.52)/
Helpknop (p.109)
ra LCD-scherm (p.29, 134, 203)
rs Zoeker (p.40)
rd Oogcorrectie(p.40)
rf Meetsysteemkeuzeknop (p.68)
rg AE-L/AF-L (AE / AF vergrendeling) knop (p.62, p.69)
rh AF-ON-knop (p.55)
rj Hoofdcommandowiel
rk Multiselector
rl Scherpstelling keuzeknopvergrendeling (p.59)
t; Deksel van het kaartcompartiment (p.34)
ta Indicatielampje schrijven naar de geheugenkaart (p.34)
ts Scherpstelgebied keuzeknop (p.55)
td Ontgrendelingsschakelaar geheugenkaartslot (p.34)
17
Voorbeeld van het LCD-controlevenster, Zoeker en LCD-scherm
Z LCD-controlevenster
1 Indicator kleurtemperatuur (p.98)
2 Sluitertijd (p.71-p.77)
Belichting - compensatiewaarde (p.77)
Flitsbelichtingcompensatiewaarde (p.85)
ISO gevoeligheid (p.93)
Kleurtemperatuur of vooraf ingesteld aantal (p.98, 100)
Aantal opnamen bij automatische proefbelichting (p.104)
Brandpuntsafstand (non-CPU objectief) (p.124)
3 Flitssynchronisatiesindicator (p.158)
4 Indicator Flexibele Programma stand (p.72)
5 Belichtingsstand (p.71)
6 Fotoformaat (p.95)
7 Fotokwaliteit (p.94)
8 Scherpstelgebied (p.59)
Stand AF-gebied (p.56)
9 Witbalans stand (p.96)
q; Aantal beschikbare foto's (p.49)
Aantal resterende opnamen voordat de buffer van het
geheugen vol is (p.67)
Indicator PC -stand
Indicator vooraf ingestelde witbalans opname (p.101)
qa “K” (verschijnt als er in het geheugen meer ruimte dan voor
1000 opnamen beschikbaar is) (p.21)
qs Batterijaanduiding (p.33)
qd Flitsstandindicator (p.83)
qf Indicator “Pieptoon” (p.181)
qg Diafragma (f/-aantal) (p.71-77)
Diafragma (aantal stops) (p.74, 77)
Verhoging van de "belichtingstrap" (p.104)
Maximale diafragma (non-CPU objectief) (p.125)
Indicator PC-aansluiting (p.195)
qh Indicator Diafragma stop (p.74, 77)
Wordt vervolgd Q
18
Voorbeeld van het LCD-controlevenster, Zoeker en LCD-scherm
Z De LCD-verlichting
Het vasthouden van de cameraschakelaar in de stand activeert de achtergrondverlichting van het bedieningspaneel (LCD-
verlichting), waardoor het scherm ook in het donker kan worden gelezen. Nadat de cameraschakelaar is losgelaten, zal de
verlichting actief blijven, behalve direct nadat de sluiter is geactiveerd of als de automatische energiebesparing is ingesteld.
qk Indicator flitsbelichtingscompensatie (p.85)
ql Indicator belichtingscompensatie (p.77)
w; Indicator ISO gevoeligheid (p.93)
Indicator ISO auto besturing (p.156)
wa Flitswaarde (FV) flitsbelichtingsvergrendeling (p.86)
ws Commentaar bij foto (p.146)
wd Breed (7 velden) scherpstelgebied indicator (p.58)
wf Weergave Barcode- gegevensinvoer (p.147)
wg Indicator "belichtingstrap"(p.104)
wh Elektronisch, analoge weergave van de belichting (p.76)
Belichtingscompensatie (p.77)
Indicator voortgang "belichtingstrap" (p.104)
Indicator PC-aansluiting (p.195)
wj Indicator GPS-aansluiting (p.147)
wk Indicator meervoudig belichte opnamen (p.117)
19
Z Optische Zoeker
*
Gebruik [VIEWFINDER WARNING] (WAARSCHUWING ZOEKER) bij [ DISPLAY] in het menu [SET UP] om geen
weergave te hebben.
1 Compositieraster
(Weergegeven als [ON] is geselecteerd voor [GRID
DISPLAY] (RASTERWEERGAVE) bij [ DISPLAY] in het
menu [SET UP].) (p.22)
2 8-mm (0.31-in.) referentiecirkel voor integraalmeting (p.68)
3 Waarschuwing "Geen geheugenkaart”
*
(p.213)
4 Indicator capaciteit batterij
*
(p.33)
5 Scherpstelling normale foto scherpstelpuntenindicatie
(scherpstelgebieden) (p.57)
6 Breed gebiedscherpstelpuntenindicatie (scherpstelgebieden)
(p.57)
7 Indicator scherpstelling (p.48, 54)
8 Lichtmeetsysteem (p.68)
9 Vergrendeling automatische belichting (AE) (p.69)
q; Sluitertijd (p.71-77)
qa Diafragma (f/-nummer) (p.71-77)
Diafragma (aantal stops) (p.74, 77)
qs Belichtingsstand (p.71)
qd Indicator flitsbelichtingscompensatie (p.85)
qf Indicator belichtingscompensatie (p.77)
qg ISO gevoeligheid (p.93)
qh Aantal beschikbare foto's (p.49)
Aantal resterende opnamen voordat de buffer van het
geheugen vol is(p.67)
Indicator vooraf ingestelde witbalans opname (p.101)
Belichtingscompensatiewaarde (p.77)
Flitsbelichtingscompensatiewaarde (p.85)
Indicator PC-aansluiting (p.195)
qj Indicator Flitser gereed (p.80)
qk Flitswaarde (FV) flitsbelichtingsvergrendeling (p.86)
qk Flitserindicator (p.158)
w; Indicator Diafragma stop (p.74, 77)
wa Elektronisch, analoge weergave van de belichting (p.76)
Belichtingscompensatie (p.77)
ws Indicator ISO auto besturing (p.156)
wd “K” (verschijnt als er in het geheugen meer ruimte dan voor
1000 opnamen beschikbaar is) (p.21)
Wordt vervolgd Q
20
Voorbeeld van het LCD-controlevenster, Zoeker en LCD-scherm
Z LCD-scherm
Foto-informatie 1
Hoge lichten kunnen voor elk
van de volgende aspecten
worden weergegeven:
histogram voor helderheid
(alle kanalen), rode, groene en
blauwe kleurkanalen en een
helderheidswaarschuwing.
OPGEPAST
Helderheidswaarschuwing
Foto-informatie 2
MEMO
Druk, als op het LCD-scherm foto's worden
weergegeven of als de stand één foto weergeven is
ingesteld, op DISP/BACK om de weergave te wisselen.
Als het scherm een histogram (of foto-informatie)
weergeeft, druk dan op n
o om naar kleurkanalen te
wisselen (of andere informatie weer te geven).
Als het scherm foto-informatie 2 weergeeft, druk dan
een aantal keren op n
o om de scherpstelling van de
foto weer te geven.
MASTER
MASTER
MIN
MIN
MAX
MAX
Overbelichte gebied
knippert in zwart.
Helderheidswaarschuwing
ISO
IS O
200
20 0
100
10 0
-
0001
00 01
2007. 1. 20 10
20 07. 1. 2 0 10
:
00 AM
00 AM
N
1000
10 00
F2.8
F2.8
0
.
0
12345678
9q; qa qsqd
1 Weergavestand (p.50)
2 Inzoomen op gezicht (p.52)
3 DPOF (p.130)
4 Beveiliging (p.132)
5 Beeldkwaliteit (p.94)
6 Weergave opname gemaakt
met andere camera (p.50)
7 Nummering (p.180)
8 Gevoeligheid (p.93)
9 Datum en tijd (p.36)
q; Sluitertijd (p.73)
qa Diafragma (p.74)
qs
Belichtingscompensatie (p.77)
qd Witbalans (p.96)
:
AUTO
AUTO
:
STD
STD
:
STD
STD
:
STD
STD
:
STD
STD
:
sRGB
sRGB
:
SPOT
SPOT
:
PROGRAM
PROGRAM
D-RANGE
D-RANGE
COLOR
COLOR
TONE
TONE
SHARPNESS
SHARPNESS
FILM SIM.
FILM SIM.
COLOR SPACE
COLOR SPACE
METERING
METERING
EXPOSURE MODE
EXPOSURE MODE
1234
5678
1 D-RANGE (p.113)
2 KLEUR (p.114)
3 CONTRAST (p.114)
4 SCHERPTE (p.115)
5 FILMSIMULATIE (p.112)
6 KLEURRUIMTE (p.115)
7 Meetsysteem (p.68)
8 Belichtingsstand (p.71)
:
20
20
-
80mm
80mm
F3.5
F3.5
-
5.6
5.6
:
38mm
38mm
:---
- - -
:
XXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXX
XXXXXXXX
LENS
LENS
FOCAL LENGTH
FOCAL LENGTH
FLASH
FLASH
COMMENT
COMMENT
1234
1 Objectief
2 Brandpuntsafstand
3 Flitsinstelling - stand (p.83)
4 FOTOCOMMENTAAR
(p.146)
21
Z Geheugenkaarten met een grote
geheugencapaciteit
Als op de geheugenkaart voldoende geheugen overblijft
voor de opname van duizend of meer foto's, gebaseerd
op de huidige instelling, zal het aantal beschikbare foto's
in duizendtallen worden weergegeven, omlaag afgerond
naar het dichtstsbijzijnde honderdtal (bijv. is er capaciteit
voor ca. 1260 foto's, dan zal de nummering 1.2K
weergeven).
Z Weergave als de camera uitgeschakeld is
Als de camera uitgeschakeld is en de batterij en
geheugenkaart zijn nog geplaatst, zal het aantal
beschikbare foto's op het LCD-controlevenster worden
weergegeven.
OPGEPAST
Als de batterij helemaal leeg is, zal de weergave in de
Zoeker vervagen. Zodra een volledig geladen batterij
wordt geplaatst, zal de weergave van de Zoeker weer
een normale weergave tonen.
Het LCD-controlevenster in de bovenkant van de
Zoeker (scherpstelgebied en rasterlijnen) zal bij hoge
temperaturen vager worden en bij lage temperaturen
iets trager reageren. Bij normale temperaturen zal het
echter weer normaal functioneren.
Het LCD-controlevenster in de display van de Zoeker
(waar icoontjes en aantallen worden weergegeven) zal
bij hoge temperaturen donker worden en bij lage
temperaturen iets trager reageren. Bij normale
temperaturen zal het echter weer normaal functioneren.
Wordt vervolgd Q
22
Voorbeeld van het LCD-controlevenster, Zoeker en LCD-scherm
Over de weergave van het geavanceerde
scherpstelscherm
Het nieuwe geavanceerde scherpstelscherm van de
FinePix S5 Pro beschikt over het gemakkelijke Vari-Brite
Scherpstelgebied-weergavesysteem; hierdoor is in de
Zoeker, in het scherpstelgebied, een heldere weergave
van de scherpstelpunten mogelijk. Het zorgt voor een
gemakkelijke identificatie. Als de foto in de Zoeker helder
is, worden de scherpstelpunten in zwart weergegeven.
Als de foto in de Zoeker donker is, worden de
scherpstelpunten tijdelijk rood verlicht. Het geselecteerde
scherpstelgebied kan met deze functie daarom zowel bij
heldere als bij donkere foto's gemakkelijk worden
bepaald. Bovendien maakt het nieuwe geavanceerde
scherpstelscherm het over elkaar plaatsen van
rasterlijnen mogelijk. De rasterlijnen kunnen door het
selecteren van [ON] voor de [GRID DISPLAY] bij [
DISPLAY] in het menu [SET UP] worden weergegeven
(p.150). Deze rasters helpen bij het maken van een
fotocompositie, bij het maken van landschapsfoto's of bij
het kantelen van PC-Nikkor-objectieven.
*
Als gevolg van de LCD-eigenschappen die in het Vari-
Brite Scherpstelgebied-weergavesysteem worden
gebruikt, kan buiten het geselecteerde
scherpstelgebied een smalle lijn worden weergegeven
of kan onder bepaalde omstandigheden de gehele
Zoeker rood worden verlicht. Dit zijn geen fouten of
defecten.
23
Klaarmaken voor gebruik
Bevestigen van de schouderriem en objectief
Bevestigen van de schouderriem
Bevestig de schouderriem aan de
bevestigingspunten op de camera. Als u beide
uiteinden van de schouderriem bevestigt,
controleer deze zorgvuldig om zeker te zijn dat
de schouderriem goed bevestigd is.
OPGEPAST
Bevestig de schouderriem op de juiste manier om te
voorkomen dat de camera valt.
Hetobjectiefplaatsen
1 Controleer het objectieftype.
MEMO
Zie “Objectiefcompatibiliteit” (p.25) voor meer
informatie.
2 Stel de cameraschakelaar op OFF (UIT) om
de camera uit te schakelen (
p.36).
3 Verwijder de achterste objectiefdop en
bodydop.
Wordt vervolgd Q
CPU-
contactpunten van
de CPU objectief
Het objectief is
voorzien van CPU-
signaalcontacten.
G-type Nikkor
objectief
(zonder
diafragmaring)
CPU Nikkor
objectief anders dan
het G-type
(met diafragmaring)
23
Klaarmaken voor gebruik
24
Bevestigen van de schouderriem en objectief
4 Positioneer het objectief in de bayonet van
de camera zodat indicaties voor de
bevestigingspunten op het objectief en de
behuizing van de camera met elkaar
overeenstemmen, draai vervolgens het
objectief linksom totdat deze op de juiste
positie vastklikt.
OPGEPAST
Verwissel het objectief altijd in een ruimte die stof- en
verontreiningingsvrij is.
Let er bij het bevestigen van het objectief op dat de
objectiefontgrendelknop niet wordt geactiveerd.
Controleer dat het objectief niet onder een hoek t.o.v.
de camera wordt geplaatst, omdat dit de
objectiefbevestiging van de camera kan beschadigen.
Lenzen verwijderen
Controleer of de camera is uitgeschakeld, voordat de lenzen
worden verwijderd of vervangen. Voor het verwijderen van het
objectief dient de objectiefontgrendelknop ingedrukt
gehouden te worden terwijl het objectief rechtsom wordt
gedraaid.
Als het objectief van de camera wordt verwijderd, dient de
meegeleverde bodycap op de camera geplaatst te worden. Dit
ter bescherming van de binnenkant van de camera en ter
voorkoming dat de spiegel en het zoekscherm vuil worden. De
FUJIFILM Body Cap kan hiervoor ook worden gebruikt.
Indicatie voor
bevestigingspunt
25
Klaarmaken voor gebruik
Z Objectiefcompatibiliteit
Gebruik een CPU-objectief (echter niet de IX-Nikkor) bij deze camera. AF-lenzen van het type D of G bieden toegang tot de
volgende functies.
Type CPU-lenzen en andere geschikte lenzen/toebehoren
*
1
IX-Nikkor objectieven kunnen niet worden gebruikt.
*
2
Vibration Reduction (VR) ondersteunt met VR-lenzen.
*
3
Spotmeeting meet in het geselecteerde scherpstelgebied.
Camerainstelling
Objectief/toebehoren
Scherpstelstand Belichtingsstand Meting
AF
M
(met
elektronische
scherpte
indicatie)
M PS AM
3D Kleur
TypeGofDAFNikkor
*2
; AF-S, AF-I Nikkor ✔✔✔✔
*3
PC-Micro Nikkor 85 mm f/2.8D
*4
*5
*6
*3
AF-S / AF-I Tele-converter
*7
*8
*8
✔✔✔✔
*3
Overige AF Nikkor (m.u.v. objectieven voor
F3AF):
*9
*9
✔✔✔ ✔✔
*3
AI-P Nikkor
*10
✔✔✔ ✔✔
*3
AI-aangepast, Ai, Ai-S of E-serie Nikkor
*12
*10
*13
*14
*15
Medische Nikkor 120 mm f/4 ✔✔
*16
–––
Reflex Nikkor
13
––
*15
PC-Nikkor
*5
*17
––
AI–type Tele-omvormer
*18
*8
*13
*14
*15
TC–16AS AF Tele-omvormer
*8
*13
*14
*15
PB–6 Bellows scherpstelhulpmiddel
*19
*8
*20
––
Auto-Tussenringen (PK–serie 11–A, 12 of
13;PN–11)
*8
*13
––
CPU-lenzen
*1
Non-CPU-lenzen
*11
Wordt vervolgd Q
26
Bevestigen van de schouderriem en objectief
*
4
De belichtingsmeting van de camera en het flitsbelichtingbesturingssysteem (flash control) functioneren niet goed als het
objectief wordt verschoven of gekanteld, of als een ander diafragma dan het maximale diafragma wordt gebruikt.
*
5
Elektronische scherpte indicatie kan niet tijdens het verschuiven of kantelen worden gebruikt.
*
6
Alleen handmatige scherpstelstand.
*
7
Teleconverter is compatibel met AF-I Nikkor-lenzen en alle AF-S-lenzen, m.u.v. AF-S DX VR ED 18-200 mm f/3.5-5.6G;
AF-S DX ED 12-24 mm f/4G, 17-55 mm f/2.8G, 18-55 mm f/3.5-5.6G, 18-70 mm f/3.5-4.5G en 55-200 mm f/4-5.6G; AF-S
VR ED 24-120 mm f/3.5-5.6G; en AF-S ED 17-35 mm f/2.8D, 24-85 mm f/3.5-4.5G en 28-70 mm f/2.8D.
*
8
Met maximale effectieve diafragma van f/5.6 of sneller.
*
9
Als AF 80-200 mm f/2.8S, AF 35-70 mm f/2.8S, nieuwe model AF 28-85 mm f/3.5-4.5S, of AF 28-85 mm f/3.5-4.5S wordt
ingezoomd terwijl de scherpstelstand op een minimale afstand is ingesteld, kan de foto op het matglasscherm van de
Zoeker niet scherpgesteld zijn als de indicator In-scherpstelling weergeeft. Stel handmatig scherp, waarbij het beeld in de
Zoeker als richtlijn wordt gebruikt.
*
10
Met maximaal diafragma van f/5.6 of sneller.
*
11
Bepaalde lenzen kunnen niet worden gebruikt (zie de volgende pagina).
*
12
Het bereik van de rotatie voor Ai 80-200 mm f/2.8S ED statiefaansluiting wordt door de behuizing van de camera beperkt.
Filters kunnen niet worden vervangen als de Ai 200-400 mm f/4S ED op de camera is geplaatst.
*
13
Als de maximale diafragma met behulp van [NON-CPU LENS DATA] bij [ MISC.] (DIV.) in het menu [SET UP] is
ingesteld, zal de diafragmawaarde via de Zoeker en het LCD-controlevenster worden weergegeven.
*
14
Kan alleen worden gebruikt als de brandpuntsafstand van het objectief en de maximale diafragmawaarde met behulp van
[NON-CPU LENS DATA] bij [ MISC.] in het menu [SET UP] zijn ingesteld. Gebruik spotmeting of integraalmeting als de
gewenste resultaten niet werden gerealiseerd.
*
15
Voor een verbeterde precisie dient de brandpuntsafstand van het objectief en de maximale diafragma via [NON-CPU LENS
DATA] bij [ MISC.] in het menu [SET UP] ingesteld te worden.
*
16
Kan worden gebruikt bij handmatige belichtingstanden bij een sluitertijd die lager ligt dan 1/125 s. Als de maximale
diafragma met behulp van [NON-CPU LENS DATA] bij [ MISC.] in het menu [SET UP] is ingesteld, zal de
diafragmawaarde via de Zoeker en het LCD-controlevenster worden weergegeven.
*
17
Belichting bepaald door middel van een vooraf ingestelde diafragma. In de belichtingsstand Diafragmavoorkeuze dient het
diafragma met behulp van de diafragmaring vooraf ingesteld te worden voordat de AE vergrendeling wordt ingesteld of de
lenzen worden verdraaid. In de handmatige belichtingsstand, dient het diafragma met behulp van de diafragmaring vooraf
ingesteld te worden en moet de belichting worden ingesteld voordat het objectief wordt verdraaid.
*
18
Belichtingscompensatie is vereist als gecombineerd gebruik met AI 28-85 mm f/3.5-4.5S, AI 35-105 mm f/3.5-4.5S, AI 35-
135 mm f/3.5-4.5S of AF-S 80-200 mm f/2.8D van toepassing is. Zie de handleiding van de tele-converter voor meer
informatie.
*
19
Vereist PK-12 of PK-13 Auto-Tussenring
*
20
Gebruik de vooraf ingestelde diafragma. Stel in belichtingsstand A het diafragma met behulp van het scherpstelhulpmiddel
in voordat de belichting wordt ingesteld en een foto wordt gemaakt.
PF-4 Reprocopy Outfit vereist de PA-4 Camera Holder.
27
Klaarmaken voor gebruik
Z G-type Nikkor-objectief en overige CPU Nikkor-lenzen
Een Nikkor-objectief van het type G heeft geen diafragmaring; het diafragma dient via de camera geselecteerd te worden. In
tegenstelling tot andere CPU Nikkor-lenzen dient het diafragma niet op minimum (hoogste f-nummer) ingesteld te worden.
CPU Nikkor-lenzen anders dan de Nikkor-objectief, type G hebben een diafragmaring. Stel het diafragma op het minimum in
en vergrendel. Als het objectief niet op het minimale diafragma is ingesteld en de cameraschakelaar is ingeschakeld, knippert
” in het LCD-controlevenster en in de Zoeker en kan de sluiter niet worden geactiveerd.
Z Als een non-CPU-objectief is geplaatst
Als de objectiefgegevens met behulp van [NON-CPU LENS DATA] bij [ MISC.] in het menu [SET UP] zijn ingesteld, zullen
veel van de functies die bij CPU-lenzen beschikbaar zijn ook bij non-CPU-lenzen gebruikt kunnen worden. Als geen
objectiefgegevens zijn ingesteld, kan kleurmatrixmeting niet worden gebruikt en wordt integraalmeting gebruikt als
matrixmeting wordt geselecteerd.
Non-CPU-lenzen kunnen alleen in de belichtingsmodi en worden gebruikt als het diafragma met behulp van de
diafragmaring moet worden ingesteld. Als het maximale diafragma niet met behulp van [NON-CPU LENS DATA] werd
ingesteld, zal de weergave van het diafragma het aantal stops van het maximale diafragma weergeven; de actuele
diafragmawaarde dient van de diafragmaring afgelezen te worden. Diafragmavoorkeuze zal in de belichtingsmodi en
automatisch worden geselecteerd. De indicator voor de belichtingsstand in het LCD-controlevenster zal knipperen en A zal in
de Zoeker worden weergegeven.
Wordt vervolgd Q
28
Bevestigen van de schouderriem en objectief
Z Nikkor-lenzen/toebehoren die niet aan de FinePix S5 Pro kunnen worden bevestigd
De volgende Nikkor-lenzen/toebehoren kunnen niet aan de FinePix S5 Pro worden bevestigd (anders kan de behuizing van
de camera of het objectief worden beschadigd):
Non-AI-lenzen
Lenzen die de AU-1 scherpsteleenheid vereisen (400 mm f/4.5, 600 mm f/5.6, 800 mm f/8, 1200 mm f/11)
Super tele (fisheye) (6 mm f/5.6, 8 mm f/8, OP 10 mm f/5.6)
21 mm f/4 (ouder type)
•K2ringen
ED 180-600 mm f/8 (modelnummers 174041-174180)
ED 360-1200 mm f/11 (modelnummers 174031-174127)
200-600 mm f/9.5 (modelnummers 280001-300490)
Lenzen voor de F3AF (80 mm f/2.8, 200 mm f/3.5, TC-16 Teleconverter)
PC 28 mm f/4 (modelnummer 180900 of eerder)
PC 35 mm f/2.8 (modelnummers 851001-906200)
PC 35 mm f/3.5 (ouder type)
1000 mm f/6.3 Reflex (ouder type)
1000 mm f/11 Reflex (modelnummers 142361-143000)
2000 mm f/11 Reflex (modelnummers 200111-200310)
29
Klaarmaken voor gebruik
Bevestigen van het LCD-
beschermplaatje
Om verontreiniging of beschadiging van het LCD-scherm
te voorkomen, dient tijdens het dragen van de camera of
als de camera niet wordt gebruikt, het meegeleverde
LCD-beschermplaatje bevestigd te worden.
1 Om het beschermplaatje te bevestigen,
dient het plaatje in de overeenkomstige
opening in de bovenzijde van het
camerascherm, geschoven te worden.
2 Druk op de onderkant van het plaatje tot het
op de juiste plaats vastklikt.
Het LCD-beschermplaatje verwijderen
Houd de camera stevig vast en trek de onderkant van het
plaatje zorgvuldig naar buiten, zie bovenstaande illustratie.
30
De batterij opladen
Bij het verzenden is de batterij niet volledig opgeladen.
Daarom moet de batterij voor gebruik volledig worden
opgeladen.
Z Compatibele batterij
Oplaadbare batterij NP-150
Z Oplaadbare batterij NP-150
De NP-150 deelt informatie met compatibele apparaten,
waardoor de laadstatus van de batterij op zes
verschillende niveaus in het LCD-controlevenster kan
worden weergegeven. Ook kan het in [BATTERY INFO]
(INFORMATIE OVER DE BATTERIJ) bij [
MAINTENANCE] (ONDERHOUD) in het menu [SET UP]
(
p.176) in combinatie met de levensduur van de batterij
en het aantal opgenomen foto's sinds de batterij de
laatste keer werd geladen, als percentage worden
weergegeven.
OPGEPAST
Gebruik altijd de oplaadbare batterij NP-150
(meegeleverd).Andere merken van oplaadbare
batterijen (inclusief Nikon) kunnen niet worden
gebruikt.
Bij het verzenden is de batterij niet volledig opgeladen.
Daarom moet de batterij voor gebruik volledig worden
opgeladen.
De camera direct aansluiten op de netstroomadapter,
zorgt NIET voor het laden van de batterij. Gebruik de
daarvoor bestemde batterijlader (BC-150) om de
batterij op te laden.
Als de contactpunten van de batterij verontreinigd zijn,
kan het gevolg zijn dat de batterij niet kan worden
geladen. Reinig de contactpunten van de batterij en
batterijlader met een schone, droge doek.
Bij lage temperaturen worden de oplaadtijden langer.
De NP-150 verliest geleidelijk haar lading, zelfs
wanneer de batterij niet gebruikt wordt. Zorg dat de NP-
150 voor het maken van foto's wordt geladen (bijv.
tijdens de afgelopen twee dagen).
Beschadig de labels aan de buitenzijde van de batterij
niet.
Zie p.208-209 voor informatie over de batterij.
Contactpunten
Indicator
31
Klaarmaken voor gebruik
1 Sluit de batterijlader BC-150 (meegeleverd)
met de aansluitkabel aan op het
stopcontact.
2 Om de batterij te laden dient deze op de
juiste manier en volgens de weergegeven
icoontjes (+/-) in de batterijlader BC-150
geplaatst te worden.
OPGEPAST
Neem de batterijlader uit het stopcontact als het niet
wordt gebruikt.
MEMO
Het laden van een gebruikte batterij duurt ca. 2 uur en
15 minuten.
LAADlampje
Tijdens het laden:
knippert
Laden voltooid:
ononderbroken verlicht
32
De batterij plaatsen
1 Stel de cameraschakelaar op OFF (UIT) om
de camera uit te schakelen (
p.36).
2 Open het batterijdeksel.
OPGEPAST
Oefen bij het openen van het batterijdeksel geen kracht
uit.
3 Plaats de batterij zoals onderstaand
weergegeven.
4 Sluit het batterijdeksel.
De batterij verwijderen
Schakel de camera uit voordat de batterij wordt uitgenomen.
Plaats het batterijdeksel terug als de batterij niet wordt
gebruikt.
33
Klaarmaken voor gebruik
Controleren van de batterijstatus
Controleer de laadstatus van de batterij in de Zoeker of
het LCD-controlevenster.
OPGEPAST
Wanneer de camera op koude plaatsen gebruikt wordt,
kan door de aard van de batterij de batterijaanduiding
( , (knipperend)) te vroeg verschijnen.
Probeer de batterij op te warmen in uw zak of op een
andere warme plek voordat u de batterij gaat gebruiken.
Afhankelijk van het opnamestand, kan de overgang van
naar (knipperend) sneller verlopen.
Zie p.208-209 voor informatie over de batterij.
LCD-
controlevenster
Optische
Zoeker
Beschrijving
Batterij volledig geladen.
Batterij gedeeltelijk
ontladen.
Lage batterijstatus. Maak
de volledig geladen
reservebatterij gereed.
(knipperend) (knipperend)
Ontspanknop
uitgeschakeld. Batterij
vervangen.
34
Geheugenkaarten plaatsen
Foto's worden op de CompactFlash/Microdrive
(afzonderlijk verkrijgbaar) opgeslagen.
In deze gebruiksaanwijzing verwijst "Geheugenkaart”
naar de CompactFlash geheugenkaart (CF-kaart)/
Microdrive.
Z Beschikbare CompactFlash/Microdrive
De volgende kaarten werden getest en voor gebruik bij de
S5 Pro goedgekeurd:
SanDisk
Microdrive1GB,2GB,4GB,6GB
OPGEPAST
De werking met kaarten van ander fabrikaat kan niet
worden gegarandeerd. Neem voor meer informatie over
bovenstaande kaarten, contact op met de betreffende
leverancier(s).
1 Stel de cameraschakelaar op OFF (UIT) om
de camera uit te schakelen (
p.36).
Controleer of het toegangslampje uit is.
2 Draai aan ontgrendelingsschakelaar van
het geheugenkaartslot om het
compartiment te openen.
OPGEPAST
Nooit het deksel van het kaartcompartiment openen als
de camera ingeschakeld is.
Hierdoor kan foto-informatie verloren gaan of beschadigd
raken. Ook kan de geheugenkaart zelf beschadigd raken.
3 Plaats de kaart zoals onderstaand
weergegeven.
Het toegangslampje zal gedurende een seconde
oplichten.
OPGEPAST
Bevestig dat de geheugenkaart als weergegeven is
gepositioneerd. Het proberen om kaarten ondersteboven
of achterstevoren te plaatsen kan de camera of kaart
beschadigen. Geen kracht gebruiken.
4 Sluit het deksel van het kaartcompartiment.
Geheugenkaarten verwijderen
Open het deksel van het
kaartcompartiment, druk op de
uitwerpknop en verwijder de
geheugenkaart.
SDCFH
(Ultra u)
512MB,1GB,2GB,4GB
SDCFX
(Extreme )
1GB,2GB,4GB
Ontgrendelingsschakelaar van het kaartcompartiment
Voorzijde
Voorzijde Contactpunten
35
Klaarmaken voor gebruik
Geheugenkaart formatteren
Het formatteren van geheugenkaarten verwijdert
permanent alle gegevens en foto's die op de
geheugenkaart aanwezig zijn. Controleer of alle
gegevens die u wenst te bewaren naar een ander
opslagmedium werden gekopieerd, voordat de kaart
wordt geformatteerd.
1 Schakeldecamerain(
p.36).
2 Druk gedurende ca. 2 seconden, gelijktijdig op en
MODE (STAND).
knippert in het LCD-controlevenster en in de
Zoeker.
3 Druk nogmaals op en MODE.
4 Als het formatteren is voltooid, toont het LCD-
controlevenster het totale aantal beschikbare foto's.
OPGEPAST
Schakel de camaera niet uit of verwijder de batterij of
geheugenkaart niet voordat het formatteren is voltooid.
MEMO
Druk, als knippert op elke willekeurige knop,
behalve op en MODE om de procedure te annuleren
zonder de geheugenkaart geformatteerd te hebben.
Het formatteren kan met behulp van [FORMAT]
(FORMATTEREN) bij [ SYSTEM] (SYSTEEM) in het
menu [SET UP] worden gerealiseerd.
36
In- en uitschakelen
Stel de cameraschakelaar op ON (AAN) om de camera in
te schakelen.
Stel de cameraschakelaar op OFF (UIT) om de camera
uit te schakelen.
Instellen van taal, datum en tijd
Als u de camera na aankoop voor de eerste keer gebruikt,
worden taal, datum en tijd gewist. Het scherm [START
MENU] verschijnt. Hierin kan zowel de taal als de datum
en tijd worden ingesteld.
1 [ ] scherm verschijnt als u de
camera inschakelt.
1 Druk op n, o, p,ofq om de taal te
kiezen.
2 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
SET
NO
START MENU
/ LANG.
37
Klaarmaken voor gebruik
2 Instellen van datum en tijd.
MEMO
•Alsun of o ingedrukt houdt, wijzigen de cijfers
voortdurend.
Zodra de weergegeven tijd voorbij “12” komt, wijzigt de
AM/PM aanduiding.
3 Andere datumfunctie instellen.
Datumfunctie
bijv. 20 januari 2007
JJ.MM.DD: 2007.1.20
MM/DD/JJ: 1/20/2007
DD.MM.JJ: 20.1.2007
Wordt vervolgd Q
1 Druk op p of q om Jaar, Maand, Dag,
Uur of Minuut te selecteren.
2 Druk op n of o om de instelling te
corrigeren.
SET
SET
NO
NO
DATE / TIME NOT SET
DATE / TIME NOT SET
YY . MM . DD
YY . MM . DD
1. 1 12 : 00
1. 1 12 : 00
AM
AM
2009
2009
2008
2008
2006
2006
2005
2005
2007
2007
SET
SET
NO
NO
AM
AM
1 / 20 / 2007 10 : 00
1 / 20 / 2007 10 : 00
DD . MM . YY
DD . MM . YY
YY . MM . DD
YY . MM . DD
MM /
MM /
DD /
DD /
YY
YY
DATE / TIME NOT SET
DATE / TIME NOT SET
1 Druk op p of q om de datumfunctie te
selecteren.
2 Druk op n of o om de functie in te stellen.
3 Druk na het voltooien van de instellingen
altijd op MENU/OK.
38
In- en uitschakelen
MEMO
Het [START MENU] verschijnt ook wanneer de batterij
verwijderd werd en de camera gedurende langere tijd
ongebruikt is gebleven. Zodra de netstroomadapter wordt
aangesloten of een batterij gedurende twee dagen of
meer werd geplaatst, zullen de camera-instellingen
ongeveer 6 maanden worden bewaard, zelfs wanneer de
beide spanningsbronnen verwijderd worden.
Als de automatische energiebesparingsfunctie is
ingeschakeld zal de camera, als deze gedurende een
vooraf ingestelde tijd niet werd gebruikt, in de stand-
bystand worden ingesteld (
p.181). De Zoeker, de
indicatoren voor het diafragma en sluitertijd in het LCD-
controlevenster worden in de stand-bystand ingesteld.
Om naar de status gereed te gaan, dient de ontspanknop
half ingedrukt te worden of drukt u op w.
Automatische energiebesparingsfunctie
39
Klaarmaken voor gebruik
Corrigeren van datum en tijd
1 Open het menu [SET UP]. 2 Weergeven van het scherm [DATE/TIME].
1 Druk op SETUP om het menu [SET UP]
(INSTELLINGEN) te openen.
2 Druk op n of o om [ TIME
] (TIJD) te selecteren.
3 Druk op q.
MAINTENANCE
MAINTENANCE
SYSTEM
SYSTEM
TIME
TIME
SET UP
SET UP
BUTTON ASSIGNMENT
BUTTON ASSIGNMENT
MISC.
MISC.
1 Druk op n of o om [DATE/TIME]
(DATUM/TIJD) te selecteren.
2 Druk op q.
Zie “2 Datum en Tijd instellen.” (
p.37).
DATE/TIME
DATE/TIME
TIME DIFFERENCE
TIME DIFFERENCE
DATE
DATE
/
TIME
TIME
40
Aanpassen van de scherpte van de Zoeker
Foto's worden gemaakt met behulp van de zoeker. Zorg
voordat de opname wordt gemaakt, dat de zoeker een
goede scherpte heeft door de oogcorrectie-instelling aan
te passen aan uw ogen.
Verwijder de voorste objectiefdop en draai, terwijl de
ontspanknop half is ingedrukt, de oogcorrectieknop totdat
de scherpstelpuntenindicatie in de zoeker scherp wordt
weergegeven.
OPGEPAST
Wees voorzichtig dat u niet met uw vinger of vingernagel
in uw oog komt als u met uw oog gericht op de zoeker, de
oogcorrectieknop verdraait.
Scherpstelpuntenindicatie
41
Klaarmaken voor gebruik
Selecteren van de taal
1 Open het menu [SET UP]. 2 Weergeven van het scherm [ ].
1 Druk op SETUP om het menu [SET UP] te
openen.
2 Druk op n of o om [ TIME
] te selecteren.
3 Druk op q.
MAINTENANCE
MAINTENANCE
SYSTEM
SYSTEM
TIME
TIME
SET UP
SET UP
BUTTON ASSIGNMENT
BUTTON ASSIGNMENT
MISC.
MISC.
1 Druk op n of o om [ ] te
selecteren.
2 Druk op q.
Zie “1 [ ] scherm verschijnt als
de camera ingeschakeld wordt.” (
p.36).
DATE/TIME
DATE/TIME
TIME DIFFERENCE
TIME DIFFERENCE
DATE
DATE
/
TIME
TIME
42
Beschrijving van de basisfuncties
Deze paragraaf beschrijft de cameraknoppen en functies.
Ontspanknop (p.49)
Druk deze knop half in om de opnamefunctie
van de camera opnieuw in te stellen. Druk de
knop volledig in om een opname te maken.
Cameraschakelaar (p.36)/Verlichtingsknop
(p.18)
Schakelt de camera aan en uit. Verlicht het LCD-
controlevenster.
Middencontact (p.92)
Plaats hier een externe flitser.
X-contact (p.92)
Gebruik dit om flitsunits aan te sluiten die een
synchronisatiekabel vereisen.
Flitserontgrendelknop (p.80)
Druk op deze knop om de flitskop open
te klappen en de ingebouwde flitser te
gebruiken.
d Flitsinstelknop (p.83)
Te gebruiken bij het hoofdcommandowiel om de
flitsstand te selecteren.
Flitsbelichtingcompensatieknop (p.85)
Gebruikt bij het subcommandowiel voor het
selecteren van de waarde van de
flitsbelichtingscompensatie.
Scherpstelling-keuzeknop (p.47, 54)
Selecteert AF-S (Single-AF servo - Enkelvoudige-
AF-servo), AF-C (Continuous-AF servo - Continu-
AF servo) of M (Manual- handmatig) als stand
voor de scherpstelling.
42
43
Gebruik van de camera
Ontgrendelknop voor het instelwiel voor
transportstanden (p.66)
Houd deze knop ingedrukt om het instelwiel
voor transportstanden te ontgrendelen.
Wordt vervolgd Q
Instelwiel voor transportstanden (p.66)
Selecteert (Een foto), (Lage-
snelheid continu), (Hoge-snelheid
continu), * (Zelfontspanner) of
(Spiegel omhoog) als de stand van het
transport.
STAND-(Belichting)knop (p.71)
Gebruikt in combinatie met het
hoofdcommandowiel om de belichtingsstand te
selecteren.
: Programmagestuurd - auto
: Sluitertijdvoorkeuze - auto
: Diafragmavoorkeuze - auto
: Handmatig
QUAL (beeldkwaliteit/formaat) knop
(p.94, 95)
Selecteer de kwaliteit en het formaat van de
te nemen opname.
ISO (ISO gevoeligheid)-knop (p.93)
Gebruikt in combinatie met het
hoofdcommandowiel om de gewenste ISO-
instelling te selecteren.
WB (witbalans)-knop (p.97, 98, 101)
Gebruikt in combinatie met het
hoofdcommandowiel om de gewenste
witbalansinstelling te selecteren.
D (Belichtingscompensatie-)knop
(p.77)
Gebruikt in combinatie met het
hoofdcommandowiel voor het
selecteren van de waarde van de
belichtingscompensatie.
LCD-controlvenster (p.17)
Toont de informatie die in de Zoeker
wordt weergegeven, evenals andere
informatie.
Formatteren - knop (p.35)
Gebruikt voor het formatteren van de in de
camera geplaatste geheugenkaart. Gelijktijdig
gebruikt met de knop Wissen (Formatteren).
44
Beschrijving van de basisfuncties
Subcommandowiel
Wijzigt het diafragma en andere
instellingen.
Scherptedieptecontroleknop (p.65)
Deze knop stelt u in staat om de
scherptediepte te controleren.
FUNC. -knop (p.168)
Voert in de standaardinstelling de
flitsbelichtingsvergrendeling uit. Ook kunt
u voorkeurfuncties vanuit het menu
toekennen.
Objectiefontgrendelknop (p.24)
Deze knop ingedrukt houden om het
objectief te verwijderen.
10-pen afstandscontact
Gebruikt voor het aansluiten van een
10-pins afstandsbediening (toebehoren).
45
Gebruik van de camera
MENU
/OK
SET UP
DISP/
BACK
BKT (automatische proefbelichting) - knop (p.104)
Gebruik de commandowielen om de automatische proefbelichting te
selecteren.
Selecteer de soorten proefbelichting vanuit het menu [SET UP], voordat de
instellingen met behulp van de knop en schakelaar worden ingesteld.
Hoofdcommandowiel: stelt het aantal te maken foto's in.
Subcommandowiel: stelt de compensatiewaarde in.
w (weergave) - knop (p.50)
Schakelt de weergave van aan naar uit en vice versa.
MENU/OK knop
Druk op deze knop om [SHOOTING MENU]
(OPNAMEMENU) of [PLAYBACK MENU]
(WEERGAVEMENU) weer te geven of om een actie in
het menuscherm te bevestigen. Zie p.110 voor een
overzicht van het [SHOOTING MENU].
DISP (display) / BACK-knop (p.50)
Druk op deze knop om een actie in het menuscherm
te annuleren. Het tijdens de weergave drukken op
deze knop wisselt de weergave.
SET UP-knop (p.138)
Druk op deze knop om het scherm [SET UP] weer te
geven. Zie p.139 voor een overzicht van de
menuopties van [SET UP].
Gezicht - knop Inzoomen (p.52) / Helpknop
(p.109)
Gebruikt om tijdens de weergave van de foto op het
gezichtintezoomen(tevergroten)enomhet
helpscherm tijdens het gebruik van de menu's weer te
geven.
Indrukken en ingedrukt houden om de functie voor een
‘live’ zicht op het LCD-scherm te gebruiken.
(wissen) knop (p.53)
Gebruikt om een foto te wissen op het
moment dat de foto wordt weergegeven.
Formatteren - knop (p.35)
Formatteert de in de camera geplaatste
media. Gelijktijdig te gebruiken met de
knop MODE (formatteren).
Wordt vervolgd Q
46
Beschrijving van de basisfuncties
AE-L/AF-L (AE / AF vergrendeling) knop (p.62, 69)
De belichting en scherpstelling zijn tijdens het ingedrukt
houden van deze knop vergrendeld.
Oogcorrectie (p.40)
Zorgt er voor dat het beeld in de
Zoeker gemakkelijker te bekijken is.
Stel de oogcorrectie in op de positie
waarbij het scherpstelgebied het
scherpst wordt weergegeven.
Meetkeuzeknop (p.68)
Selecteert multimeting,
integraalmeting of spotmeting als het
meetsysteem.
Scherpstelling
keuzeknopvergrendeling (p.59)
Ontgrendel om het scherpstelgebied
te selecteren en gebruik hiervoor de
nopq-markeringopdeknop.
AF-ON-knop (p.55)
Gelijk aan het half ingedrukt houden van de
ontspanknop; door het indrukken van deze knop zal de
camera automatisch op de onderwerpen scherpstellen.
Hoofdcommandowiel
Wijzigt instellingen, zoals de sluitertijd.
Multiselector
Gebruik deze knop om menuopties of het
scherpstelgebied te selecteren.
Scherpstelgebied keuzeknop (p.55)
Gebruikt om de stand voor het
scherpstelgebied voor het scherpstellen in
te stellen.
47
Gebruik van de camera
Foto's maken met standaardinstellingen
Dit gedeelte beschrijft hoe met de standaardinstellingen
foto's gemaakt kunnen worden.
1 Stel de cameraschakelaar op ON (AAN) om
de camera in te schakelen (p.36).
MEMO
Controleer de laadstatus van de batterij (p.33).
Controleer het aantal beschikbare foto's (
p.49).
2 Camera-instellingen aanpassen.
1 Draai het instelwiel voor transportstanden op (een
foto) terwijl de ontgrendelknop voor het instelwiel voor
transportstanden wordt ingedrukt.
2 Draai de scherpstelgebied keuzeknop tot het op de
juiste plaats, gericht op (een gebied AF) vastklikt.
3 Draai de scherpstelgebied keuzeknop tot het op de
juiste plaats, gericht op S (enkelvoudige-servo AF)
vastklikt.
4 Draai de meetkeuzeknop op (matrixmeting).
Wordt vervolgd Q
48
Foto's maken met standaardinstellingen
De camera correct vasthouden
Houd de handgreep in uw rechterhand terwijl u de
behuizing of het objectief van de camera in uw linkerhand
vasthoudt.
Houd uw ellebogen tegen uw lichaam gedrukt en houd de
camera met beide handen vast.
OPGEPAST
Als de camera tijdens het maken van een opname
wordt bewogen, ontstaat een onscherpe opname
(bewegingsonscherpte). Houd de camera goed vast
met beide handen.
Als uw vingers of de schouderriem zich voor het
objectief, flitser of AF-hulpverlichting bevinden, dan kan
het onderwerp onscherp worden weergegeven of kan
de helderheid (belichting) van de opname foutief zijn.
3 Stel op het hoofdobject in op het midden
van de scherptstelpuntenindicatie en druk
de ontspanknop half in.
MEMO
De ontspanknop heeft halverwege een punt waarbij de
scherpstelling en belichting automatisch
geoptimaliseerd worden. Dit punt wordt bereikt voordat
de foto, door het volledig indrukken van de knop, wordt
gemaakt.
Wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt, kan de
objectiefmotor wat geluid maken.
Indicator In-
scherpstelling
Beschrijving
l (Licht voortdurend op) Het object is scherpgesteld.
l (Knipperend) De camera kan niet m.b.v.
autofocus scherpstellen.
Scherpstelpuntenindicatie
Indicator In-
scherpstelling
Half
ingedrukt
49
Gebruik van de camera
4 Druk de ontspanknop volledig in.
MEMO
Als het object zich niet in het midden van de
scherpstelpuntenindicatie bevindt, dient de
scherpstelvergrendeling gebruikt te worden om de foto te
maken (
p.61).
OPGEPAST
Zie p.212-216 voor informatie over waarschuwingen.
Zie “Problemen oplossen” (
p.218-222) voor meer
informatie.
Z Aantal beschikbare foto's
De nummering van de belichting in het LCD-
controlevenster en de Zoeker geeft het aantal foto's weer
dat op de geheugenkaart kan worden opgeslagen.
MEMO
Zie p.226 over het standaard aantal beschikbare foto's
voor de geheugenkaart.
Half ingedrukt Volledig ingedrukt
50
De opnames bekijken
Geef uw foto's weer om ze te controleren. Neem voor
belangrijke opnamen altijd eerst een testopname en
bekijk de foto om er zeker van te zijn dat de camera goed
werkt.
De camera in de weergavestand
zetten
Druk op w om naar de weergavestand te wisselen.
MEMO
Als w wordt ingedrukt, wordt de laatste foto
weergegeven.
OPGEPAST
Foto's die op de FinePix S5 Pro kunnen worden
weergegeven
Deze camera kan foto's weergeven die met een FinePix
werden gemaakt of foto's (behalve enkele niet-
gecomprimeerde formaten) opgenomen met een
willekeurige FUJIFILM digitale camera die een
geheugenkaart ondersteunt. Een duidelijke weergave of
zoomen tijdens weergave kan onmogelijk zijn voor foto's
die met andere camera's dan met de FinePix S5Pro
werden genomen.
Als opnamen worden weergeven die met een andere
camera dan de FinePix S5 Pro werden opgenomen, zal
een icoontje in de vorm van een cadeautje op het
scherm verschijnen.
Selecteer de schermweergave.
Druk in de weergavestand op DISP/BACK, om de
weergave van het LCD-scherm te wijzigen.
MEMO
Druk, terwijl de schermweergave foto-informatie 1 of 2
weergeeft, op n
o om andere informatie weer te geven.
MENU
ISO 200
I S O 20 0
ISO 200
I S O 20 0
100-0001
1 0 0 -00 0 1
100-0001
1 0 0 -00 0 1
1000
1 0 0 0
1/20/2007 10:00 AM
1 / 2 0 / 2 0 0 7 1 0 : 0 0 A M
1/20/2007 10:00 AM
1 / 2 0 / 2 0 0 7 1 0 : 0 0 A M
1000
1 0 0 0
F2.8
F 2 . 8
F2.8
F 2 . 8
NN
100-0001
1 0 0 -00 0 1
100-0001
1 0 0 -00 0 1
MASTER
MASTER
MIN
MIN
MAX
MAX
0
.
0
0
.
0
/OK
DISP/
BACK
Weergavevanmeerdere
foto's
Geen tekst
weergegeven
Foto-informatie 1Foto-informatie 2
51
Gebruik van de camera
Weergave van één enkele
opname
1 Inzoomen / Uitzoomen.
Om op een foto in of uit te zoomen tijdens de
weergave van één enkele opname:
MEMO
Druk op DISP/BACK om de zoomweergave te annuleren.
2 Een ander deel van de foto weergeven.
MEMO
Druk op w om naar de ingestelde zoomschaal van de
weergave terug te keren.
Z Zoomschalen
Wordt vervolgd Q
Om de gewenste foto te selecteren:
Druk op p: vorige opname
Druk op q: volgende opname
Weergave zoom
PANNING
PANNING
PANNING
PANNING
o
-knop (Uitzoomen)
n
-knop (Inzoomen)
Druk op n of o om op een foto in- of
uit te zoomen.
Zoomschaal
1 Druk op w om de weergavestand te
wijzigen.
2 Druk op n, o, p,ofq om een ander
deel van de foto te bekijken.
Beeldkwaliteit Max. zoomfactor
4256 × 2848
circa 5,9×
3024 × 2016
circa 4,2×
2304 × 1536
circa 3,2×
ZOOM UP
ZOOM UP
Navigatiescherm
(actueel weergegeven
foto)
52
De opnames bekijken
Nieuwe functie voor foto's die met de FinePix S5 Pro
werden gemaakt. Druk op de knop Inzoomen op gezicht
om direct op het eerste gezicht dat in de foto werd
opgenomen in te zoomen. Als geen gezicht wordt
herkend, zal het beeld automatisch op het middengebied
inzoomen.
1 Inzoomen op een gezicht (gezichten).
MEMO
Druk op n of o om het inzoomen weer te geven. Druk
op om naar Inzoomen op een gezicht terug te keren.
2 Een ander deel van de foto weergeven.
MEMO
Druk op DISP/BACK om Inzoomen op gezicht te
annuleren.
Inzoomen op gezicht
Inzoomen op een gezicht (gezichten).
Elke keer dat de knop Inzoomen op een
gezicht wordt ingedrukt, zal op een ander
gezicht van de foto worden ingezoomd (kan
binnen elke afzonderlijke foto tot maximaal
10 gezichten herkennen).
NEXT
NEXT
PANNING
PANNING
Zoomschaal
1 Druk op w om de weergavestand te
wijzigen.
2 Druk op n, o, p,ofq om een ander
deel van de foto te bekijken.
ZOOM UP
ZOOM UP
Navigatiescherm
(actueel weergegeven
foto)
53
Gebruik van de camera
Weergave van meerdere foto's
Schermweergave van meerdere foto's (9 foto's) verschijnt
op het scherm. Selecteer uit de 9 foto's de gewenste
opname.
MEMO
Druk op om het scherm Inzoomen op gezicht weer te
geven of om tijdens de weergave van meerdere foto's het
zoomscherm weer te geven.
De knop Wissen gebruiken
Gebruik tijdens het uitvoeren van de weergave van een
foto, om ongewenste foto's te verwijderen om
voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart beschikbaar
te hebben.
OPGEPAST
Gewiste foto's (bestanden) kunnen niet hersteld worden.
1 Druk op n, o, p of q om de cursor
(gekleurde foto) te verplaatsen naar de
foto van uw keuze.
Druk herhaaldelijk op n of o om naar de
volgende pagina te gaan.
2 Druk op MENU/OK om de foto te
vergroten.
1 Druk op p of q om de selectie voor het
wissen van de foto (het bestand) te maken.
2 Druk op .
3 Druk op n of o om [OK] te selecteren.
4 Druk op MENU/OK om de weergegeven
foto (het bestand) te wissen.
ERASE OK?
SET
CANCEL
OK
54
Scherpstelling
Dit gedeelte beschrijft de opties die besturen hoe uw
camera scherpstelt: scherpstelstand, selectie
scherpstelpunt en stand automatisch scherpstelpunt.
Scherpstelstand
Gebruik de keuzeknop scherpstelgebied om de
scherpstelstand te selecteren.
De camera stelt scherp als de ontspanknop half is
ingedrukt. De scherpstelling vergrendelt als de indicator
in-scherpstelling (l) in de Zoeker wordt weergegeven en
vergrendelt blijft als de ontspanknop half wordt ingedrukt
(vergrendeling scherpstelling). Bij de
standaardinstellingen kan de ontspanknop alleen worden
ingedrukt als de indicator in-scherpstelling wordt
weergegeven (prioriteit scherpstelling).
De camera stelt voortdurend scherp als de ontspanknop
half is ingedrukt. Als het onderwerp beweegt zal de
scherpstelling ter compensatie worden aangepast
(voorspelbare scherpsteltracering p.55). In de
standaardinstellingen kunnen foto's worden gemaakt,
ongeacht of de camera scherpgesteld is of niet
(ontspanprioriteit).
De camera stelt niet automatisch scherp; de
scherpstelling dient met behulp van de scherpstelring
rond het objectief handmatig ingesteld te worden. Als het
maximale diafragma van het objectief f/5.6 of hoger is,
kan de indicator van de scherpstelling in de zoeker
worden gebruikt om de scherpstelling te bevestigen
(elektronische scherpstelindicatie). Foto's kunnen echter
op elk moment worden gemaakt, ongeacht of de camera
scherpgesteld is of niet.
MEMO
Als de camera de automatische scherpstelling niet kan
gebruiken, is het aanbevolen om de handmatige
scherpstelling te gebruiken.
S (Enkelvoudige-servo AF)
C (Continu-servo AF)
M (Handmatig)
54
55
Geavanceerde functies — Fotografie
Z De knop AF-ON (AAN)
Om de camera scherp te kunnen
stellen heeft het drukken op AF-ON
(AAN) hetzelfde effect als het half
indrukken van de ontspanknop.
Z Voorspelbare scherpsteltracering
In continu-servo AF, zal de camera automatisch de
voorspelbare scherpsteltracering initiëren als het
onderwerp beweegt, op het moment dat de ontspanknop
half is ingedrukt of AF-ON (AAN) is ingedrukt. In
voorspelbare scherpsteltracering zal de camera de
scherpstelling traceren en gelijktijdig proberen te
voorspellen waar het onderwerp zich zal bevinden op het
moment dat de ontspanknop wordt ingedrukt.
Autofocusstand
Autofocusstand stelt in hoe het scherpstelgebied in de
autofocusstand wordt geselecteerd.
Gebruik de keuzeknop Autofocusstanden om de
autofocusstand te selecteren.
De gebruiker selecteert met behulp van de multiselector
het scherpstelgebied; de camera stelt alleen scherp op
het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied in.
Te gebruiken voor relatief statische composities met
onderwerpen die in het geselecteerde scherpstelgebied
zullen blijven.
De gebruiker selecteert het scherpstelgebied handmatig,
maar de camera gebruikt informatie van meerdere
scherpstelgebieden om de scherpstelling te bepalen. Als
het onderwerp het geselecteerde scherpstelgebied ook
maar even verlaat, zal de camera scherpstellen,
gebasserd op informatie van andere scherpstelgebieden
(het scherpstelgebied dat in de Zoeker werd geselecteerd
wijzigt niet). Te gebruiken bij continu-servo AF om
onnavolgbaar bewegende onderwerpen te volgen en in
andere situaties waarin het moeilijk is om het onderwerp
in het geselecteerde scherpstelgebied te houden.
Wordt vervolgd Q
Een-gebied AF
Dynamisch-gebied AF
56
Scherpstelling
De gebruiker selecteert scherpstelgebied groep (zie
onderstaand).
De scherpstelling van de camera concentreert zich op het
midden van de geselecteerde groep; Als het onderwerp
het geselecteerde scherpstelgebied ook maar even
verlaat, zal de camera gebaseerd op informatie over
andere scherpstelgebieden van dezelfde groep,
scherpstellen. Te gebruiken als het onderwerp
onnavolgbaar beweegt, maar de positie binnen de
algehele compositie bekend is.
De camera selecteert automatisch het scherpstelgebied
dat het onderwerp bevat dat het meest dicht bij de camera
is. Voorkomt opnamen die niet scherpgesteld zijn (out-of-
focus) als grillig bewegende onderwerpen worden
gefotografeerd.
MEMO
Een-gebied AF wordt automatisch geselecteerd als
handmatige scherpstelling wordt gebruikt.
Z Weergave van de Autofocusstanden in het LCD-
controlevenster
MEMO
Het geselecteerde scherpstelgebied of groepen van
scherpstelgebieden worden in het LCD-controlevenster
in een-gebied AF, dynamisch-gebied AF en groep-
dynamisch-AF weergegeven. De illustraties in de
bovenstaande tabel tonen de weergave als het midden
van een scherpstelgebied of een scherpstelgebied van
een groep is geselecteerd.
U kunt handmatig scherpstellen als “Dynamische AF
met prioriteit voor het meest dichtstbijzijnde onderwerp”
is ingesteld. Het LCD-controlevenster geeft het door de
camera geselecteerde scherpstelgebied niet weer en
het geselecteerde scherpstelgebied wordt niet in de
Zoeker of het LCD-controlevenster weergegeven.
Groep-dynamisch-AF
Dynamische AF met prioriteit voor
het meest dichtstbijzijnde onderwerp
Bovenkant Onderkant Linkerkant Rechterkant Midden
Een-gebied AF
Dynamisch-gebied AF
Groep-dynamisch-AF
Dynamische AF met prioriteit voor
het meest dichtstbijzijnde
onderwerp
57
Geavanceerde functies — Fotografie
Selectie scherpstelzone
Als (een-gebied AF) of (dynamisch-gebied AF)
als autofocusstand (p.55) is geselecteerd, kan de
gebruiker een keuze maken uit normale of
breedscherpstelgebieden.
De gebruiker kan een keuze maken uit elf
scherpstelgebieden; de scherpstelling van de camera
concentreert zich op het geselecteerde scherpstelgebied.
Te gebruiken om op speciale gebieden binnen een
onderwerp scherp te stellen.
De gebruiker kan een keuze maken uit zeven
scherpstelgebieden, die elk een breed gebied van de foto
omvatten waardoor het gemakkelijker wordt om het
onderwerp in het scherpstelgebied te plaatsen en de tijd
voor het inrasteren of inkaderen van foto's wordt
verminderd. Dit kan echter onvoorspelbare resultaten
bieden als het scherpstelgebied meerdere onderwerpen
omvat.
Z De weergave in het LCD-controlevenster en de
Zoeker
Scherpstelgebieden worden als volgt in het LCD-
controlevenster en de Zoeker weergegeven:
Normale foto (11 gebieden)
Groothoekfoto (7 gebieden)
MEMO
Alleen de normale foto (11 gebieden) is beschikbaar als
groep-dynamiek-AF of dynamische AF met
prioriteit voor het meest dichtstbijzijnde onderwerp in de
autofocusstand is geselecteerd.
Wordt vervolgd Q
Normale foto (11 gebieden)
Breed gebied (7 gebieden)
LCD-
controlevenster
Optische Zoeker
Een-gebied AF
Dynamisch-
gebied AF
LCD-
controlevenster
Optische Zoeker
Een-gebied AF
Dynamisch-
gebied AF
58
Scherpstelling
Z De scherpstelzone in het menu [SET UP] instellen
Zie “Het menu [SET UP] gebruiken” (p.138).
Selecteer [FOCUS AREA FRAME] bij [H AF] in het
menu [SET UP].
[NORMAL (11 AREAS)]
Normale foto (11 gebieden)
[WIDE (7 AREAS)]
Breed gebied (7 gebieden)
Z De scherpstelzone met de knop FUNC. en het
subcommandowiel instellen
1 Selecteer [FOCUS AREA FRAME] voor de [FUNC.
BUTTON] bij [ BUTTON ASSIGNMENT] in het
menu [SET UP] (p.138, 168).
2 Tijdens het drukken op de knop FUNC. dient het
subcommandowiel verdraaid te worden.
3 WIDE wordt in het LCD-controlevenster weergegeven
of verborgen.
MEMO
Als WIDE wordt weergegeven, is breed gebied
(7 gebieden) ingesteld. Als
WIDE verborgen is, is de
normale stand (11 gebieden) ingesteld.
GROUP DYNAMIC AF
GROUP DYNAMIC AF
AF-C MODE PRIORITY
AF-C MODE PRIORITY
AF-S MODE PRIORITY
AF-S MODE PRIORITY
FOCUS AREA FRAME
FOCUS AREA FRAME
AF ACTIVATION
AF ACTIVATION
AF LOCK-ON
AF LOCK-ON
FPS
FPS
F
R/A
R/A
WIDE
WIDE
(
7 AREAS
7 AREAS
)
NORMAL
NORMAL
(
11 AREAS
11 AREAS
)
AF
AF
HELP
HELP
59
Geavanceerde functies — Fotografie
Selectie scherpstelpunt
In de standaardinstelling biedt de FinePix S5
Pro een keuze uit elf scherpstelgebieden die
in totaal een groot gebied van de foto
omvatten. Het scherpstelgebied kan
handmatig worden geselecteerd, waardoor het mogelijk
is om het onderwerp van de samen te stellen foto's bijna
overal in de foto te plaatsen of er automatisch voor te
zorgen dat het onderwerp dat het meest dichtbij de
camera is, te allen tijde scherpgesteld is, ongeacht waar
het zich op de foto bevindt.
1 Draai de knop voor de vergrendeling van de
scherpstelling naar de stand l.
2 Druk op de multiselector op nopq om het
scherpstelgebied te selecteren. Druk op het midden
van de multiselector om op elk gewenst moment het
midden van het scherpstelgebied (of groep-
scherpstelgebied) te selecteren.
3 De knop voor de vergrendeling van de scherpstelling
kannadeselectieindestandL (vergrendeld) worden
gedraaid, om te voorkomen dat het geselecteerde
scherpstelgebied wijzigt als de multiselector wordt
ingedrukt.
MEMO
Het scherpstelgebied kan niet worden gewijzigd als de
automatische energiebesparing geactiveerd is, tijdens
de weergave of als het menu wordt weergegeven.
Als de autofocusstand op groep-dynamische AF
(
p.56) is ingesteld, kan het scherpstelgebied per
groep worden geselecteerd.
Als de autofocusstand op Dynamische AF met prioriteit
voor het meest dichtstbijzijnde onderwerp (
p.56) is
ingesteld, kan het scherpstelgebied niet worden
geselecteerd.
60
Scherpstelling
Handmatige scherpstelling
Gebruik handmatige scherpstelling in situaties waar
autofocus mogelijk niet als verwacht zal functioneren
(p.63) of als een andere objectief dan een AF Nikkor-
objectief werd bevestigd.
1 Stel de keuzeknop voor de scherpstelstand in op M.
2 Stel de scherpstelring in totdat de foto helder in het
matglas veld van de Zoeker is scherpgesteld. Foto's
kunnen op elk willekeurig moment worden
opgenomen, zelfs als de foto niet is scherpgesteld.
MEMO
Selecteer M als de scherpstelling handmatig wordt
ingesteld en een objectief wordt gebruikt die A-M
mogelijkheden biedt. Met lenzen die M/A (autofocus
met handmatige prioriteitstelling) ondersteunen, kan de
scherpstelling handmatig worden aangepast als het
objectief op M of M/A is ingesteld. Voor meer informatie,
zie de bij uw objectief geleverde documentatie.
Gebruik handmatige scherpstelling als een foto op het
LCD-scherm met behulp van "live view" wordt bezien.
Markering Focal plane
Om de afstand tussen het onderwerp en de camera te bepalen
dient vanaf de markering Focal Plane op de behuizing van de
camera gemeten te worden. De afstand tussen de bayonet
van de objectiefvatting en de Focal Plane is 46,5 mm
(1.83 in.).
61
Geavanceerde functies — Fotografie
Z Focushulpmiddel
Hiermee hebt u de mogelijkheid om met de indicator
scherpstelling l in de Zoeker de scherpstelling van uw
foto te controleren. U kunt het focushulpmiddel gebruiken
als de objectiefvatting een maximale diafragmawaarde
heeft die groter is dan f/5.6.
1 Stel de keuzeknop voor de scherpstelstand in op M.
2 Plaats het geselecteerde scherpstelgebied op het
onderwerp waarop u wilt scherpstellen.
3 Verdraai de scherpstelring rond het objectief.
4 Druk de ontspanknop half in. Als de opname
scherpgesteld is, zal de indicator scherpstelling l
oplichten.
Scherpstelvergrendeling
De scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na
het scherpstellen de compositie te wijzigen, waardoor het
mogelijk is om scherp te stellen op een onderwerp dat
zich in de uiteindelijke compositie niet in het
scherpstelgebied bevindt.
Het kan ook worden gebruikt als het autofocussysteem
niet kan scherpstellen (p.63).
1 Op een onderwerp scherpstellen.
1 Plaats het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelgebied.
2 Druk de ontspanknop half in.
Controleer of de indicator In-scherpstelling l in de
Zoeker verschijnt.
Wordt vervolgd Q
Half ingedrukt
62
Scherpstelling
2 Vergrendel de scherpstelling.
Enkelvoudige-servo AF
De scherpstelling zal automatisch vergrendelen als
de indicator In-scherpstelling verschijnt. De
vergrendeling blijft behouden totdat u uw vinger van
de ontspanknop haalt.
Continu-servo AF
Druk op AE-L/AF-L om zowel de scherpstelling als de
belichting te vergrendelen. De scherpstelling zal als
AE-L/AF-L wordt ingedrukt vergrendeld blijven, zelfs
als uw vinger van de ontspanknop genomen is.
3 Beweeg de camera terwijl de ontspanknop
eerst half en vervolgens volledig wordt
ingedrukt, om een nieuwe compositie te
maken.
MEMO
Voordat u de ontspanknop indrukt, kunt u de
vergrendeling van de scherpstelling zo vaak als u wilt
activeren.
Als de vergrendeling van de scherpstelling actief is,
dient de afstand tussen het onderwerp en de camera
niet gewijzigd te worden. Als het onderwerp beweegt,
dient op basis van de nieuwe afstand opnieuw
scherpgesteld te worden.
In enkelvoudige-servo AF, zal de scherpstelling tussen
de opnames vergrendeld blijven als de ontspanknop
half ingedrukt blijft. Hierdoor kunnen een aantal foto's
achter elkaar met eenzelfde instelling van de
scherpstelling worden opgenomen. De scherpstelling
zal als AE-L/AF-L is ingedrukt, ook tussen de opnamen
vergrendeld blijven.
Volledig ingedrukt
63
Geavanceerde functies — Fotografie
Goede resultaten met
scherpstelling behalen
Autofocus functioneert onder onderstaande
omstandigheden niet optimaal. Als de camera niet met
behulp van de scherpstelling (AF) kan scherpstellen,
dient handmatige scherpstelling (p.60) gebruikt te
worden of vergrendeling van de scherpstelling
(p.61) om op een ander onderwerp op eenzelfde
afstand scherp te stellen en vervolgens een nieuwe
compositie van de foto te maken.
Er is weinig tot geen contrast
tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Bijvoorbeeld: het onderwerp heeft
dezelfde kleur als de achtergrond.
Het scherpstelgebied bevat
onderwerpen die zich op
verschillende afstanden van de
camera bevinden.
Bijvoorbeeld: het onderwerp
bevindt zich in een kooi.
Het onderwerp wordt overheerst
door regelmatige geometrische
patronen.
Bijvoorbeeld: een rij ramen van
een flatgebouw.
Het scherpstelgebied bevat delen
met een scherp contrasterende
helderheid.
Bijvoorbeeld: het onderwerp staat
half in de schaduw.
Het onderwerp lijkt kleiner dan het
scherpstelgebied.
Bijvoorbeeld: het scherpstelgebied
bevat zowel een onderwerp op de
voorgrond als gebouwen op de
achtergrond.
Het onderwerp bevat veel fijne
details. Bijvoorbeeld: een veld met
bloemen of andere onderwerpen
die klein zijn of waarbij het aan
een variatie in scherpheid
ontbreekt.
64
Scherpstelling
AF-hulpverlichting
De ingebouwde AF-hulpverlichting maakt het mogelijk dat
de camera zelfs als het onderwerp slecht verlicht is, kan
scherpstellen. De camera dient in de scherpstelstand S
(enkelvoudige-servo autofocus) ingesteld te staan, een
AF-Nikkor-objectief dient bevestigd te zijn en het midden
van het scherpstelgebied of groep-scherpstelgebied dient
ingesteld te zijn of de prioriteit voor het meest
dichtstbijzijnde onderwerp dient geactiveerd te zijn. Als
aan deze voorwaarden is voldaan en het onderwerp zelf
slecht verlicht is, zal de hulpverlichting automatisch
worden geactiveerd om de werking van de autofocus te
ondersteunen als de ontspanknop half is ingedrukt.
OPGEPAST
Nadat de AF-hulpverlichting voor een aantal
achtereenvolgende opnamen is gebruikt, kan de
verlichting ter bescherming van de lamp even
uitschakelen. De verlichting kan na een korte pauze weer
worden gebruikt. Merk op dat de verlichting bij
voortdurend gebruik heet kan worden.
MEMO
Om de AF-hulpverlichting op de juiste wijze te laten
werken dient het objectief op een brandpuntsafstand
van 24-200 mm ingesteld te staan en dient het
onderwerp binnen het bereik van de verlichting
aanwezig te zijn. Zonnekappen dienen verwijderd te
worden. Met de meeste lenzen heeft de verlichting een
bereik van ca. 0,5-3 m (1 ft. 8 in.-9 ft. 10 in.).
AF-hulpverlichting is niet beschikbaar in combinatie met
de AF-S VR ED 200-400 mm f/4G.
Z Lenzen waarbij "vignetting" kan optreden
De functie Autofocus, waarbij de AF-hulpverlichting van
de camera wordt gebruikt, kan als gevolg van
"vignetting" niet met de volgende lenzen op een
opnameafstand binnen 0,7 m (2 ft. 4 in.) worden
uitgevoerd:
- AF Micro ED 200 mm f/4D
- AF-S ED 28-70 mm f/2.8D
- AF-S VR ED 24-120 mm f/3.5-5.6G
- AF Micro ED 70-180 mm f/4.5-5.6D
De functie Autofocus, waarbij de AF-hulpverlichting van
de camera wordt gebruikt, kan als gevolg van
"vignetting" niet met de volgende lenzen op een
opnameafstand binnen 1 m (3 ft. 3 in.) worden
uitgevoerd:
- AF-S DX ED 55-200 mm f/4-5.6G
De functie Autofocus, waarbij de AF-hulpverlichting van
de camera wordt gebruikt, kan als gevolg van
"vignetting" niet met de volgende lenzen op een
opnameafstand binnen 1,5 m (4 ft. 11 in.) worden
uitgevoerd:
- AF-S VR ED 70-200 mm f/2.8G
- AF ED 80-200 mm f/2.8D
- AF-S ED 80-200 mm f/2.8D
65
Geavanceerde functies — Fotografie
De functie Autofocus, waarbij de AF-hulpverlichting van
de camera wordt gebruikt, kan als gevolg van
"vignetting" niet met de volgende lenzen op een
opnameafstand binnen 2,5 m (8 ft. 2 in.) worden
uitgevoerd:
- AF VR ED 80-400 mm f/4.5-5.6D
Z Nikon-flitseenheden en actieve hulpverlichting
Onder de bovenstaand omschreven omstandigheden,
zullen de Nikon SB-800 en SB-600 Speedlights en de
SU-800 wireless Speedlight commander een actieve AF-
hulpverlichting voor de volgende scherpstelgebieden
geven:
Met andere Speedlights wordt de AF-hulpverlichting van
de camera gebruikt.
Scherptedieptecontroleknop
Om een voorbeeld van de effecten van het diafragma te
kunnen zien dient de scherptedieptecontroleknop
ingedrukt te worden en ingedrukt gehouden te worden.
Het objectief wordt gesloten totdat de door de camera
geselecteerde waarde van het diafragma (stand en )
of de door de gebruiker geselecteerde waarde (standen
en ) het mogelijk maken om de scherptediepte van
het gebied in de Zoeker als voorbeeld weer te geven.
AF-objectief
brandpuntsafstand
Normale foto
(11 gebieden)
Groothoekfoto
(7 gebieden)
24-34 mm
35-70 mm
71-105 mm
66
Ontspanknop
Voor de opname kan een keuze worden gemaakt uit
(een foto), (continu lage snelheid), (continu hoge
snelheid), * (zelfontspanner) of (spiegel omhoog),
waarbij gebruik wordt gemaakt van het instelwiel voor
transportstanden.
Druk op de ontgrendelknop voor het instelwiel voor
transportstanden om het instelwiel voor transportstanden
in te stellen op de gewenste instelling.
De camera neemt elke keer dat de ontspanknop wordt
ingedrukt, één foto. Het toegangslampje gaat branden als
de foto wordt opgenomen; als de geheugenbuffer over
voldoende ruimte beschikt, kan de volgende opname
direct daarna worden genomen.
Als de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, neemt de
camera 1-2 foto's per seconde op.
*
Als de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, neemt de
camera tot 3 foto's per seconde op.
*
Te gebruiken om
bewegende onderwerpen op te nemen of een
voorbijgaande uitdrukking op het gezicht van
onderwerpen op te nemen.
Gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om
vervagingen als gevolg van bewegingsonscherpte te
verminderen (p.102).
Druk een keer op de ontspanknop om de spiegel open te
klappen, nog een keer om een foto te maken (de sluiter
sluit automatisch als 30 sec. nadat de spiegel open werd
geklapt, niet werd ingedrukt). Zodra de ontspanknop is
ingedrukt keert de spiegel naar de oorspronkelijke stand
terug.
Selecteer deze stand om bewegingsonscherpte te
verminderen in situaties waarbij een geringe beweging
van de camera tot onscherpe foto's kan leiden. Merk op
dat als de spiegel is opengeklapt, autofocus, meting en
het maken van composities niet in de Zoeker kunnen
worden bevestigd.
*
Als de volgende voorwaarden van toepassing zijn:
gemiddelde beeldfrequentie met continu-servo AF,
handmatig of de belichting van de sluitertijdvoorkeuze,
een sluitertijd van 1/250s of sneller, ISO 200, [100%
(STD)] voor [ D-RANGE] in het [SHOOTING MENU]
is geselecteerd en voldoende ruimte in de
geheugenbuffer beschikbaar is.
Een foto
Continu-lage snelheid
Continu-hoge snelheid
* Zelfontspanner
Spiegel omhoog
67
Geavanceerde functies — Fotografie
MEMO
Als (continu-lage snelheid) of (continu-hoge
snelheid) is geselecteerd, kan de continu opname en
interval trager zijn, dit is echter afhankelijk van de
instelling voor [ D-RANGE] in het [SHOOTING MENU].
Z Buffercapaciteit
Als de ontspanknop is ingedrukt wordt het aantal foto's
dat, gebaseerd op de huidige instelling van de
geheugenbuffer kan worden opgeslagen, in de Zoeker
en het LCD-controlevenster weergegeven. De continu
opname kan tot 100 foto's opnemen.
Als 0 wordt weergegeven, is het geheugenbuffer vol en
zal het opnemen vertragen.
Het aantal foto's dat voor de telling van het aantal
opnamen in de Zoeker en het LCD-controlevenster
wordt weergegeven varieert en is afhankelijk van de
capaciteit van de geheugenkaart of opnamecondities.
Zie p.226 voor het aantal opnamen dat in de
geheugenbuffer kunnen worden opgeslagen. De
capaciteit van de buffer wordt in het LCD-
controlevenster en Zoeker weergegeven en is slechts
een indicatie.
MEMO
In de stand continu, wordt de oriëntatie die voor de
eerste foto werd gebruikt, ook voor alle volgende
opnamen in dezelfde "serie" gebruikt, zelfs als de
oriëntatie tijdens het maken van de foto's wordt
gewijzigd.
Als foto's op de geheugenkaart worden opgeslagen, zal
het toegangslampje naast het compartiment van de
geheugenkaart gaan branden. Afhankelijk van het type
geheugenkaart, het formaat van de foto
( RECORDING PIXELS) of beeldkwaliteit
( QUALITY), kan de opnametijd variëren van een
paar seconden tot een paar minuten. Verwijder de
geheugenkaart niet of ontkoppel de camera niet van de
stroomvoorziening voordat het toegangslampje dooft.
Als de camera wordt uitgeschakeld als gegevens in de
buffer achterblijven, zal de camera niet eerder
uitschakelen dan het moment dat alle foto's in de buffer
zijn opgeslagen. Als de batterij leeg is, zal de
ontspanknop niet functioneren en worden de foto's naar
de geheugenkaart overgedragen.
68
Meting
In het algemeen zal het matrixmeetsysteem de optimale
belichting voor u foto bieden. U kunt echter een keuze
maken uit 3 meetstanden voor opnamen waarbij u een
verschillend belichtingsniveau (AE vergrendeling of
belichtingscompensatie) wilt selecteren, of voor bepaalde
scènes (zoals foto's met een verlichte achtergrond of
foto's met zeer sterke contrasten).
Draai de knop voor de meting op de gewenste stand.
Een 1005-pixel RGB sensor stelt de belichting in,
gebaseerd op een diversiteit van informatie, vanuit allerlei
gebieden van een foto of compositie. Met een type G- of
D-objectief, gebruikt de camera 3D kleurmatrixmeting II
voor natuurlijke resultaten, zelfs als de compositie door
heldere kleuren (wit of geel) of donkeren kleuren (zwart of
groen) wordt gedomineerd.
Met andere CPU lenzen, wordt informatie over het 3D-
bereik niet opgenomen; in plaats daarvan gebruikt de
camera kleurmatrixmeting II.
Kleurmatrixmeting is beschikbaar als een non-CPU-
objectief wordt gebruikt en als de brandpuntsafstand en
de maximale diafragma van het objectief voor [NON-CPU
LENS DATA] bij [ MISC.] in het menu [SET UP] werden
ingesteld (p.122; de integraalmeting wordt gebruikt als
de brandpuntsafstand of het diafragma niet werd
ingesteld).
Voor AE vergrendeling (p.69) of
Belichtingscompensatie (p.77), wordt Spotmeting
aanbevolen.
De camera meet de gehele foto maar kent het grootste
belang toe aan het midden van de foto, met een diameter
van 8 mm (0.31 in.). Dit wordt in de Zoeker door de 8 mm-
referentiecirkel weergegeven.
MEMO
De diameter van de meting kan worden gewijzigd via de
instelling [CENTER-WEIGHT AREA] bij [SEXPOSURE]
in het menu [SET UP]. Ook is de gemiddelde meetwaarde
van de gehele foto beschikbaar (
p.157).
De camera meet een cirkel met een doorsnede van 3 mm
(0.12 in.). Dit komt ongeveer overeen met 2 % van de
foto. Zorg dat het onderwerp op de juiste wijze wordt
belicht, zelfs als de achtergrond veel helderder of
donkerder is.
De cirkel wordt op het huidige scherpstelgebied
gecentreerd (in groep-dynamische AF, op het midden
van het scherpstelgebied van de huidige groep;
p.56), hierdoor is het mogelijk om onderwerpen die
zich niet in het midden bevinden, te meten (als een non-
CPU-objectief wordt gebruikt of een dynamische AF
met prioriteit voor het meest dichtstbijzijnde onderwerp
actief is, zal de camera het midden van het
scherptstelgebied meten).
MEMO
Voor een verbeterde precisie met non-CPU-lenzen,
dient de brandpuntsafstand van het objectief en het
maximale diafragma ingesteld te worden in [NON-CPU
LENS DATA] bij [ MISC.] in het menu [SET UP].
Matrixmeting
Integraalmeting
Spotmeting
69
Geavanceerde functies — Fotografie
Als een non-CPU-objectief wordt gebruikt, wordt
integraalmeting gebruikt als de brandpuntsafstand of
het diafragma niet in [NON-CPU LENS DATA] bij
[ MISC.] in het menu [SET UP] is ingesteld.
Integraalmeting wordt aanbevolen als filters worden
gebruikt die een belichtingsfactor (filterfactor) van meer
dan 1x hebben.
Foto's maken, met AE
vergrendeling
AE vergrendeling maakt het mogelijk om de belichting
voor een speciaal onderwerp in uw foto in te stellen. Deze
techniek is handig als de helderheid van het onderwerp
aanzienlijk afwijkt van de omgeving.
1 De belichtingsstand anders dan (handmatig)
instellen (p.71).
2 Stel de schakelaar voor de meting in op
integraalmeting of spotmeting.
Matrixmeting wordt niet aanbevolen omdat het effect
van de AE vergrendeling niet op effectieve wijze kan
worden bereikt.
3 Plaats het scherpstelgebied over het onderwerp dat
u op de juiste wijze belicht wenst te hebben, druk de
ontspanknop in en houdt deze half ingedrukt, en druk
vervolgens op AE-L/AF-L.
Bevestig of de indicator In-scherpstelling (l)inde
Zoeker verschijnt.
MEMO
Als de AE vergrendeling is ingeschakeld, zal de
belichting niet wijzigen als de compositie wijzigt. Ook
verschijnt de indicator AE-L in de Zoeker.
In spotmeting, zal de belichting op de waarde worden
vergrendeld die bij de 3 mm (0.12 in.) cirkel,
gecentreerd in het geselecteerde scherpstelgebied
werd gemeten. Bij integraalmeting zal de belichting
worden vergrendeld op de waarde die werd gemeten bij
de 8 mm (0.31 in.) cirkel in het midden van de Zoeker.
Afhankelijk van de geselecteerde optie, zal AE-/AF-L
zowel de scherpstelling als de belichting (de
standaardinstelling), alleen de scherpstelling, of alleen
de belichting instellen. Er zijn ook opties beschikbaar
om de belichting vergrendeld te houden tot voor een
tweede keer op AE-L/AF-L wordt gedrukt, de
ontspanknop wordt ingedrukt of de belichtingsmeter
uitschakelt.
70
Meting
1 AE-L/AF-L ingedrukt houden, opnieuw een compositie
maken en de foto maken.
MEMO
Als AE-L/AF-L wordt ingedrukt kan de volgende
handeling worden uitgevoerd:
- Als de stand Belichting staat ingesteld op :
Flexibel programma (
p.72)
- Als de stand Belichting staat ingesteld op :
Sluitertijd wijzigen
- Als de stand Belichting staat ingesteld op :
Wijzig het diafragma
De nieuwe sluitertijd en belichtingswaarden worden
na de wijziging in het belichtingsvenster
weergegeven.
Het verdraaien van de schakelaar voor de meting naar
een andere instelling wijzigt het meetsysteem tijdens de
AE vergrendeling niet. Ontgrendel de AE
vergrendeling.
71
Geavanceerde functies — Fotografie
Belichtingsstand
Er zijn vier standen beschikbaar: programmagestuurd
auto (P), sluitertijdvoorkeuze (S), diafragmavoorkeuze
(A) en handmatig (M).
Programmagestuurd auto
Om een optimale belichting voor de opnamecondities te
bieden, stuurt deze stand de sluitertijd en de instelling van
het diafragma automatisch. Deze stand is handig als u
snel een foto wilt maken en op een gemakkelijke manier
gebruik wilt maken van de snapshot-mogelijkheden.
1 Verdraai tijdens het indrukken van MODE het
hoofdcommandowiel totdat in het LCD-
controlevenster wordt weergegeven.
2 Maak een compositie, stel scherp en maak de foto.
MEMO
Programmagestuurd auto is uitsluitend beschikbaar in
combinatie met CPU-lenzen.
De stand Belichting (Diafragmavoorkeuze) wordt
automatisch geselecteerd als een non-CPU-objectief
wordt geplaatst. De indicator voor de belichtingsstand
zal in het LCD-controlevenster knipperen en
A zal in
de Zoeker worden weergegeven.
Als de grenzen van het belichtingsmeetsysteem
worden overschreden, zal een van de volgende
indicatoren in het LCD-controlevenster en de Zoeker
worden weergegeven:
: onderwerp is te helder. Gebruik een neutrale grijs-
filter (ND-filter) (optioneel) of verlaag de ISO
gevoeligheid.
: onderwerp is te donker. Gebruik een flitser of
verhoog de ISO gevoeligheid.
72
Belichtingsstand
Flexibel programma
In de stand , kunnen door het verdraaien van het
hoofdcommandowiel ("flexibel programma") verschillende
combinaties van sluitertijden en diafragma worden
geselecteerd. Alle combinaties gebruiken een zelfde
belichting. Als Flexibel programma is ingesteld, zal in het
LCD-controlevenster naast de indicator van de stand
belichting een sterretje (“ ”) worden weergegeven.
Om de standaard sluitertijd opnieuw in te stellen, dient het
hoofdcommandowiel verdraaid te worden totdat de indicator
niet meer wordt weergegeven. Standaardinstellingen kunnen
ook worden hersteld door de camera uit te schakelen, een
andere belichtingsstand te selecteren, of een tweeknops
camera reset (
p.121) uit te voeren of de instelling van [EV
CONTROL STEPS] bij [S EXPOSURE] in het menu [SET
UP] te wijzigen.
Z Programma - grafiek
De grafiek van het programma geeft de besturing van de
belichting in het flexibele programma weer (ISO 100).
ISO 100; objectief met een maximaal
diafragma van f/1.4 en een minimaal
diafragma van f/16 (bijv. AF 50 mm f/1.4 D)
De maximale en minimale waarden voor EV variëren
met de gevoeligheid (als ISO); de bovenstaande grafiek
gaat uit van een gevoeligheid van ISO 100 of
gelijkwaardig.
Als matrixmeting wordt gebruikt, worden bij een
gevoeligheid van ISO 100, de waarden hoger dan 16 1/
3 EV tot 16 1/3 EV verlaagd.
-4
-3
1
2
1
3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1
0
1
1
F1.4
F1
F2
F2.8
F4
F5.6
F8
F11
F16
F22
F32
30"15"
8"
4" 2" 1" 2 4 8 15 30 60
22
21
20
19
18
17
16
15
14
[
EV
]
23
16
1
/3
250125 500 1000 2000 4000 8000
73
Geavanceerde functies — Fotografie
Sluitertijdvoorkeuze
In sluitertijdvoorkeuze selecteert u de sluiter, terwijl de
camera automatisch het diafragma selecteert dat de
optimale belichting zal geven. De sluitertijd kan op
waarden tussen 30s en 1/8000s worden ingesteld.
Gebruik tragere sluitertijden om beweging te suggereren,
door bewegende onderwerpen te vervagen, gebruik
snellere sluitertijden om de beweging te "bevriezen".
1 Verdraai tijdens het indrukken van MODE het
hoofdcommandowiel totdat in het LCD-
controlevenster wordt weergegeven.
2 Verdraai het hoofdcommandowiel om de gewenste
sluitertijd te selecteren (tussen 30s en 1/8000s).
3 Maak een compositie, stel scherp en maak de foto.
MEMO
Sluitertijdvoorkeuze is uitsluitend beschikbaar in
combinatie met CPU-lenzen.
De stand Belichting (Diafragmavoorkeuze) wordt
automatisch geselecteerd als een non-CPU-objectief
wordt geplaatst. De indicator voor de belichtingsstand
zal in het LCD-controlevenster knipperen en
A zal in
de Zoeker worden weergegeven.
Als u een sluitertijd van in de stand
selecteert en vervolgens de stand selecteert zonder
de sluitertijd te wijzigen, zal de weergave van de
sluitertijd knipperen en kan de ontspanknop niet worden
ingedrukt. Verdraai voordat een foto wordt gemaakt, het
hoofdcommandowiel om een andere sluitertijd te
selecteren.
Als de grenzen van het belichtingsmeetsysteem
worden overschreden, zal een van de volgende
indicatoren in het LCD-controlevenster en de Zoeker
worden weergegeven:
: onderwerp is te helder. Kies een snellere
sluitertijd of een lagere ISO gevoeligheid (
p.93) of
gebruik de (ND) neutraal grijs-filter (optie).
: onderwerp is te donker. Kies een tragere
sluitertijd of een hogere ISO gevoeligheid (
p.93), of
gebruik de flitser.
Gebruik bij het gebruik van de flitser een batterij met
voldoende vermogen.
74
Belichtingsstand
Diafragmavoorkeuze
In deze stand stelt de fotograaf het diafragma in
(minimale diafragma tot maximale diafragma) en de
camera bestuurt automatisch de sluitertijd. Deze stand is
het meest geschikt voor foto's waar de prioriteit op de
scherptediepte van het gebied van toepassing is (het
gebied waar binnen onderwerpen nog scherp zijn), zoals
bij foto's waar zowel dichtstbijzijnde als veraf gelegen
onderwerpen helder scherpgesteld zijn (minimale
diafragma) of waarbij de achtergrond niet scherpgesteld
is (maximale diafragma).
1 Verdraai tijdens het indrukken van MODE het
hoofdcommandowiel totdat in het LCD-
controlevenster wordt weergegeven.
2 Verdraai het subcommandowiel om het gewenste
diafragma in te stellen.
3 Maak een compositie, stel scherp en maak de foto.
MEMO
Als een non-CPU-objectief is geplaatst en als het
maximale diafragma van het objectief in [NON-CPU
LENS DATA] bij [ MISC.] (
p.122) in het menu
[SET UP] is ingesteld, wordt het huidige f/-nummer in
het LCD-controlevenster en de Zoeker weergegeven,
afgerond tot de meest dichtstbijzijnde hele stop. In alle
andere gevallen geeft het diafragma alleen het aantal
stops weer ( , met het maximale diafragma
weergegeven als ) en dient het f/-nummer van de
diafragmaring van het objectief gelezen te worden.
Als de grenzen van het belichtingsmeetsysteem
worden overschreden, zal een van de volgende
indicatoren in het LCD-controlevenster en de Zoeker
worden weergegeven:
: onderwerp is te helder. Kies een kleiner
diafragma (hoger f/-nummer) of lagere ISO
gevoeligheid (
p.93), of gebruik een neutrale grijs-
filter (ND-filter) (optie).
: onderwerp is te donker. Kies een hoger diafragma
(lager f/-nummer) of hogere ISO gevoeligheid (
p.93),
of gebruik een flitser.
Als de diafragmaring van de CPU-objectief (behalve
type G) niet op het minimale diafragma is ingesteld,
knippert in het LCD-controlevenster en de
Zoeker. In dat geval kan onafhankelijk van de
geselecteerd belichtingsstand de ontspanknop niet
worden ingedrukt.
75
Geavanceerde functies — Fotografie
Handmatig
In deze stand heeft de fotograaf de vrije keuze om elke
willekeurige sluitertijd (1/8000 sec. tot 30 sec. of )
en de instelling van het diafragma (minimale diafragma tot
maximale diafragma) in te stellen. Hierdoor heeft de
fotograaf de mogelijkheid om te bepalen welke belichting
voor de omstandigheden geschikt zijn en wat het
gewenste effect is, terwijl in de Zoeker het elektronische
analoge belichtingsvenster kan worden bekeken.
1 Verdraai tijdens het indrukken van MODE het
hoofdcommandowiel totdat in het LCD-
controlevenster wordt weergegeven.
2 Stel tijdens het bekijken van het elektronische, analoge
belichtingsvenster de sluitertijd en het diafragma in.
Deze instellingen kunnen in willekeurige volgorde
worden ingesteld.
3 Maak een compositie, stel scherp en maak de foto.
MEMO
Als in stap 2 de sluitertijd is ingesteld, blijft de
sluiter net zolang open als de ontspanknop ingedrukt
wordt gehouden.
Sluitertijd:
Gebruik het hoofdcommandowiel om in te stellen.
Diafragma:
Gebruik het subcommandowiel om in te stellen.
76
Belichtingsstand
Z Elektronische, analoge belichtingsvenster
Bij sluitertijden anders dan , zal het elektronische,
analoge belichtingsvenster in het LCD-controlevenster en
de Zoeker aangeven of er bij de huidige instelling sprake
is van een overbelichting of een onderbelichting.
Het elektronische, analoge belichtingsvenster wordt zoals
onderstaand in het LCD-controlevenster en de Zoeker
weergegeven.
[EV CONTROL STEPS] ingesteld op [1/3 EV STEP]
[EV CONTROL STEPS] ingesteld op [1/2 EV STEP]
[EV CONTROL STEPS] ingesteld op [1 EV STEP]
*
Als de overbelichting met meer dan 2 EV bij 1/3 EV
STEP wordt overschreden, zal het elektronische,
analoge belichtingsvenster zoals hier weergegeven,
worden getoond.
Als de grenzen van het overbelichtingmeetsysteem
worden overschreden, zal het elektronische, analoge
belichtingsvenster als waarschuwing knipperen.
Wordt vervolgd Q
LCD-
controlevenster
Zoeker
Optimale
belichting
Onderbelicht
met 1/3 EV
Overbelicht
met meer dan
3EV
LCD-
controlevenster
Zoeker
Optimale
belichting
Onderbelicht
met 1/2 EV
Overbelicht
met meer dan
3EV
*
LCD-
controlevenster
Zoeker
Optimale
belichting
Onderbelicht
met 1 EV
Overbelicht
met meer dan
3EV
77
Geavanceerde functies — Fotografie
MEMO
Bij een sluitertijd van zal de sluiter net zolang
open blijven als de ontspanknop ingedrukt blijft. Het
gebruik van een volledig geladen oplaadbare NP-150
batterij of optionele AC135VN adapter wordt
aanbevolen om het verlies aan vermogen als de sluiter
open is, te voorkomen. Als de batterij tijdens het maken
van foto's leeg raakt, zal de camera de foto op de
geheugenkaart opslaan en vervolgens automatisch
uitschakelen.
Als een non-CPU-objectief is geplaatst en als het
maximale diafragma van het objectief in [NON-CPU
LENS DATA] bij [ MISC.] (
p.122) in het menu
[SET UP] is ingesteld, wordt het huidige f/-nummer in
het LCD-controlevenster en de Zoeker weergegeven,
afgerond tot de meest dichtstbijzijnde hele stop. In alle
andere gevallen geeft het diafragma alleen het aantal
stops weer ( , met het maximale diafragma
weergegeven als ) en dient het f/-nummer van de
diafragmaring van het objectief gelezen te worden.
Als een AF Micro Nikkor-objectief werd bevestigd en
een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft de
belichtingsratio alleen maar in factoren bezien te
worden als de diafragmaring van het objectief op het
ingestelde diafragma wordt gebruikt.
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie maakt het mogelijk om met opzet
de door de camera bestuurde optimale belichtingswaarde
te variëren. Dit kan handig zijn voor het met opzet
bereiken van een over- of onderbelichting. Gebruik
integraalmeting of spotmeting omdat matrixmeting niet
met voldoende effect kan worden gerealiseerd.
Belichtingscompensatie kan in elke belichtingsstand
worden bereikt (In de belichtingsstand wijzigt echter
alleen het elektronische, analoge belichtingsvenster, de
geselecteerde sluitertijd en het diafragma wijzigen niet).
1 Verdraai bij het drukken op de knop D het
hoofdcommandowiel en bevestig de
belichtingscompensatie in het LCD-controlevenster of
de Zoeker (in de Zoeker worden positieve waarden
door het icoontje weergegeven en negatieve
waarden door het icoontje ).
Belichtingscompensatie kan in verhogingen van 1/3
EV worden ingesteld op waarden tussen –5 EV
(onderbelichting) en +5 EV (overbelichting).
78
Belichtingsstand
Als de belichtingscompensatie is ingesteld, verschijnt D
in het LCD-controlevenster.
De compensatiewaarde kan worden gecontroleerd door
op de knop D te drukken.
Het elektronische, analoge belichtingsvenster wordt als
belichtingscompensatie in het LCD-controlevenster en de
Zoeker weergegeven. “0” knippert in het elektronische,
analoge belichtingsvenster.
2 Maak een compositie, stel scherp en maak de foto.
MEMO
Om de belichtingscompensatie te annuleren stelt u de
compensatiewaarde in op “0.0” of voert u een
tweeknops camera reset uit (
p.121). (Het
uitschakelen van de camera zal de
belichtingscompensatie niet annuleren.)
In het algemeen dient u de belichting naar + te
compenseren als de achtergrond scherper is dan uw
hoofdonderwerp, of naar – als de achtergrond
donkerder is.
–0.3 EV
+2 EV
79
Geavanceerde functies — Fotografie
Flitsfotografie
Ingebouwde flitser
Deze camera is voorzien van een flitser met een richtgetal
van 12 (ISO 100, m/ft) die niet alleen kan worden gebruikt
als het natuurlijke licht onvoldoende is, maar ook om
schaduwen in te vullen of voor slecht verlichte
onderwerpen achtergronden of om het licht in de ogen
van het onderwerp te "vangen".
Speedlight geeft direct voor de hoofdflits eerst een aantal
bijna onzichtbare voorflitsen (meet voorflitsen).
Voorflitsen die door onderwerpen binnen alle gebieden
van de foto worden weerkaats, worden door de 1005-
pixel RGB-sensor opgevangen en in combinatie met
informatie van het matrixmeetsysteem geanalyseerd.
Hiermee wordt de uitgifte van de flitser voor een
natuurlijke balans tussen het hoofdonderwerp en de
achtergrondverlichting van de omgeving aangepast.
Als objectieven van type G- of D worden gebruikt, wordt
voor de berekening van de flitsbelichtingsuitgifte ook
informatie over de afstand opgenomen.
De precisie van de berekening voor non-CPU-
objectieven kan door objectiefinformatie
(brandpuntsafstand en maximale diafragma) worden
verhoogd; p.122).
Deze mogelijkheid is echter bij spotmeting niet
beschikbaar.
De flitsbelichtingsafgifte zal aangepast worden om de
verlichting in de foto op standaard-niveau te brengen; de
helderheid van de achtergrond wordt hierin niet
opgenomen. Aanbevolen voor opnamen waarop het
hoofdonderwerp ten koste van de details in de
achtergrond wordt benadrukt, of als
belichtingscompensatie wordt gebruikt.
Standaard i-TTL flitser voor digitale SLR wordt bij het
selecteren van spotmeting, automatisch geactiveerd.
MEMO
i-TTL flitsbelichtingsbesturing kan ISO gevoeligheden
tussen 100 en 1600 aanpassen. Het is mogelijk dat het
flitsbelichtingsniveau voor ISO gevoeligheden boven
1600 niet op de juiste wijze kan worden aangepast.
De flitsbelichtingshoek van de ingebouwde flitser kan
het gebied van een 18 mm objectief omvatten. Het is
mogelijk dat het met een aantal lenzen of diafragma's
niet het gehele onderwerp kan verlichten.
Als [ON] (AAN) voor [ISO AUTO CONTROL] bij [ISO
AUTO CONTROL] en [S EXPOSURE] in het menu
[SET UP] is geselecteerd, zal de ISO gevoeligheid
automatisch zoals voor een optimale flitsuitgifte
gewenst, worden aangepast. Hierdoor kan het
voorkomen dat onderwerpen op de voorgrond - in
daglicht of tegen een heldere achtergrond - bij
opnamen met de flitser met een tragere sluitertijd,
onderbelicht worden. In deze gevallen dient een andere
flitsstand dan een trage synchronisatie geselecteerd te
worden of selecteert u de stand of om een groter
diafragma in te stellen.
i-TTL gebalanceerde invulflits voor
digitale SLR
Standaard i-TTL flitser voor digitale SLR
80
Flitsfotografie
Ingebouwde flitser gebruiken
Om de ingebouwde flitser te gebruiken:
1 Kies een meetmethode.
MEMO
Selecteer matrixmeting of integraalmeting om de i-TTL
gebalanceerde invulflits voor digitale SLR te activeren.
Standaard i-TTL flitser voor digitale SLR wordt bij het
selecteren van spotmeting, automatisch geactiveerd.
2 Druk op de ontgrendelknop. De ingebouwde flitser
klapt open en begint met laden.
3 Stel de flitsstand in.
(p.83).
4 Stel de belichtingsstand, sluitertijd en het diafragma in.
De beschikbare sluitertijden en diafragma's als de
ingebouwde flitser opengeklapt is (p.81).
5 Controleer of de indicator Flitser gereed d in de Zoeker
wordt weergegeven.
MEMO
Als de indicator Flitser gereed d bij het gebruik van de
ingebouwde flitser niet wordt weergegeven, zal de
ontspanknop uitschakelen.
6 Maak een compositie van de foto en controleer of het
onderwerp binnen het bereik van de flitser is. Stel
vervolgens scherp en maak de foto.
Wordt vervolgd Q
81
Geavanceerde functies — Fotografie
MEMO
Als de indicatorknop Flitser gereed d nadat de foto
werd gemaakt ca. 3 seconden knippert, heeft de flitser
op volledig vermogen gefunctioneerd en kan de foto
overbelicht zijn. Controleer de resultaten op het
scherm. Als de foto onderbelicht is, kan de instelling
worden aangepast en de foto opnieuw worden
gemaakt.
Als de ingebouwde flitser in de stand continu opname
wordt gebruikt, zal per keer dat de ontspanknop wordt
ingedrukt slechts één foto worden gemaakt.
Vibration reduction (beschikbaar bij VR-lezen)
functioneert niet als de ontspanknop half is ingedrukt op
het moment dat de ingebouwde flitser opnieuw aan het
laden is.
Als de ingebouwde flitser voor een aantal
opeenvolgende foto's werd gebruikt, kan het ter
bescherming van de flitser tijdelijk even uitschakelen.
De ingebouwde flitser kan na een korte pauze weer
worden gebruikt.
De ingebouwde flitser en de Nikon SB-800, SB-600 en
SB-R200 Speedlights gebruiken een korte reeks
instelflitsen, als de knop Controle scherptediepte is
ingedrukt. Instelflitsen kan door het selecteren van
[OFF] voor [MODELING FLASH] (
p.165) bij [
FLASH/BKT] in het menu [SET UP] worden
uitgeschakeld.
Het sluiten of inklappen van de ingebouwde flitser
Om energie te besparen op het moment dat de ingebouwde
flitser niet wordt gebruikt, kan de flitskop worden ingeklapt
door zacht op de flitskop te drukken totdat het geheel op de
juiste plaats vastklikt.
Z De beschikbare sluitertijden en diafragma'salsde
ingebouwde flitser opengeklapt is
*
1
Onafhankelijk van de geselecteerde waarde kan de
camera de sluiter op trage snelheden als 30 s instellen,
bij een flitsstand van trage synchronisatie, slow rear-
curtain sync (tweede gordijn) en trage synchronisatie
met rode-ogen-reductie.
*
2
Sluitertijden sneller dan 1/250s zullen als de
ingebouwde flitser is opengeklapt, tot 1/250s worden
vertraagd.
*
3
Het bereik van de flitser varieert afhankelijk van de ISO
gevoeligheid en het diafragma. Raadpleeg de tabel
Flitserbereik (p.82) als in de standen en het
diafragma wordt ingesteld.
Belichtings-
stand
Sluitertijd Diafragma
(
p.71) Automatisch door de
camera ingesteld
(1/250-1/60s)
*1
Automatisch door
de camera
ingesteld
(
p.73) Waarde geselecteerd
door de gebruiker
(1/250–30 s)
*2
(p.74) Automatisch door de
camera ingesteld
(1/250-1/60s)
*1
Waarde
geselecteerd door
de gebruiker
*3
(p.75) Waarde geselecteerd
door de gebruiker
(1/250–30 s)
*2
82
Flitsfotografie
Z Effectieve bereik van de ingebouwde flitser
Het effectieve bereik van de ingebouwde flitser is afhankelijk van de gebruikte instellingen voor de ISO gevoeligheid en het
diafragma.
*
Het minimale effectieve bereik voor flash control (flitsbelichtingbesturing) bij het gebruik van de ingebouwde flitser is
0,6 meter.
In programmagestuurde auto is het maximale diafragma (minimale f/-nummer) beperkt in verhouding tot de gevoeligheid (als
ISO), zoals onderstaand weergegeven.
*
Voor elke verhoging van één-stop van de gevoeligheid (bijv. van 200 tot 400) wordt het diafragma een halve f/-stop verlaagd.
Als het maximale diafragma van het objectief kleiner is dan bovenstaand weergegeven, zal de maximale waarde voor het
diafragma het maximale diafragma van het objectief zijn.
MEMO
i-TTL flitsbesturing werkt bij ISO gevoeligheden tussen 100 en 1600 ISO. Het is mogelijk dat het flitsniveau voor ISO gevoeligheden
boven 1600 niet op de juiste wijze kan worden aangepast.
Diafragma ingesteld op waarden gelijk aan de volgende ISO-waarden:
Meetbereik
100 125 160 200 250 320 400 500 640 800 1000 1250 1600
1.4 1.6 1.8 2 2.2 2.5 2.8 3.2 3.5 4 4.5 5 5.6 1-7,5 m (3.3–24.6 ft.)
2 2.2 2.5 2.8 3.2 3.5 4 4.5 5 5.6 6.3 7.1 8 0,7-5,4 m (2.3–17.7 ft.)
2.8 3.2 3.5 4 4.5 5 5.6 6.3 7.1 8 9 10 11 0,6-3,8 m (2.0–12.5 ft.)
4 4.5 5 5.6 6.3 7.1 8 9 10 11 13 14 16 0,6-2,7 m (2.0–8.9 ft.)
5.6 6.3 7.1 8 9 10 11 13 14 16 18 20 22 0,6-1,9 m (2.0–6.2 ft.)
8 9 10 11 13 14 16 18 20 22 25 29 32 0,6-1,4 m (2.0–4.6 ft.)
11 13 14 16 18 20 22 25 29 32 0,6-0,9 m (2.0–2.9 ft.)
16182022252932——————0,6-0,7m(2.0–2.3 ft.)
Maximale diafragma op een waarde die gelijk is aan de ISO-waarde van:
100 125 160 200 250 320 400 500 640 800 1000 1250 1600
2.8 3 3.2 3.3 3.5 3.8 4 4.2 4.5 4.8 5 5.3 5.6
83
Geavanceerde functies — Fotografie
Synchro-standen en hun
functies
U kunt een keuze maken uit een van de 5 standen om te
voldoen aan het type opname en het gewenste effect.
Verdraai bij het indrukken van d
het hoofdcommandowiel,
totdat het icoontje van de gewenste flitsbelichtingstand in
het LCD-controlevenster wordt weergegeven.
Zie p.79 voor meer informatie over het maken van foto's
met flitser.
OPGEPAST
Bepaalde lenzen kunnen de rode-ogen-reductielamp
blokkeren, waardoor wordt voorkomen dat het onderwerp
de lamp ziet en ook de werking van de rode-ogen-
reductie wordt voorkomen.
Aanbevolen voor de meeste situaties. In
programmagestuurd auto en in de standen met
diafragmavoorkeuze, zal de sluitertijd automatisch op
waarden tussen 1/60 en 1/250s worden ingesteld (1/60
tot 1/8,000s als optioneel Speedlight met auto FP high-
speed sync wordt gebruikt; p.89).
De voorflits rode-ogen-reductie licht ongeveer een
seconden vóór de hoofdflits op. De pupillen in de ogen
van het onderwerp worden kleiner, waardoor het “rode-
ogen-effect” dat soms door een flitser wordt gerealiseerd,
minder wordt.
Zorg ervoor dat de camera en de onderwerpen
(mensen) in de foto niet bewegen totdat de
ontspanknop wordt ingedrukt.
Combineert rode-ogen-reductie met trage synchronisatie.
Deze stand is alleen beschikbaar in de
belichtingsstanden programmagestuurd auto en
diafragmavoorkeuze.
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen om
vervagen als gevolg van bewegingsonscherpte te
voorkomen.
OPGEPAST
Alleen beschikbaar in de belichtingsstanden en .
db(rode-ogen-reductie) wordt in de standen en
geselecteerd.
d Front-curtain sync (eerste gordijn)
dbRode-ogen-reductie
dbSLOW Rode-ogen-reductie met
trage synchronisatie
84
Flitsfotografie
Flitser wordt gecombineerd met sluitertijden tot
30 seconde, dit om zowel het onderwerp als de
achtergrond 's nachts of onder omstandigheden met
minder licht op te kunnen nemen. Deze stand is alleen
beschikbaar in de belichtingsstanden
programmagestuurd auto en diafragmavoorkeuze
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen om
vervagen als gevolg van bewegingsonscherpte te
voorkomen.
OPGEPAST
Alleen beschikbaar in de belichtingsstanden en .
d (front-curtain sync) wordt in de standen en
geselecteerd.
In sluitertijdvoorkeuze of de handmatige belichtingsstand,
activeert de flitser net voordat de sluiter sluit. Hierdoor
wordt het effect van een lichtstraal achter bewegende
onderwerpen gecreëerd. In programmagestuurd auto en
diafragmavoorkeuze wordt slow rear-curtain sync
gebruikt om zowel het onderwerp als de achtergrond op
te nemen.
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen om
bewegingsonscherpte als gevolg van een instabiele
camera te voorkomen.
OPGEPAST
Rear-curtain sync (tweede gordijn) kan niet in combinatie
met studioflitssystemen worden gebruikt, omdat de juiste
synchronisatie niet bereikt kan worden.
MEMO
In de belichtingsstanden en , wordt de
flitsstand ingesteld op d
SLOW REAR
(slow rear-curtain sync [tweede gordijn]) als
de knop d wordt ingedrukt.
d SLOW Trage synchronisatie d REAR Rear-curtain sync (tweede
gordijn)
85
Geavanceerde functies — Fotografie
Flitsbelichtingscompensatie
Flitsbelichtingscompensatie kan worden gebruikt om de
uitgifte van de flitser, die door het flash control systeem
van de camera werd gekozen, te verhogen of te verlagen.
De uitgifte van de flitser kan worden verhoogd om het
hoofdonderwerp lichter te maken, of worden verlaagd om
ongewenste hoge lichten of weerspiegelingen te
voorkomen.
Verdraai, terwijl u op drukt het subcommandowiel en
bevestig in het LCD-controlevenster of de Zoeker de
flitsbelichtingscompensatie.
Flitsbelichtingscompensatie kan op waarden tussen
–3 EV (donkerder) en +1 EV (lichter) in stappen van
1/3 EV worden ingesteld.
Zie p.79 voor meer informatie over het maken van foto's
met flitser.
Op andere waarden dan ±0, wordt een icoontje in
het LCD-controlevenster en de Zoeker weergegeven,
nadat u indrukt.
Als algemene regel kan het zijn dat positieve
compensatie nodig is als het hoofdonderwerp
donkerder is dan de achtergrond, een negatieve
compensatie als het hoofdonderwerp lichter is dan de
achtergrond.
Het activeren van de flitser belichtingscompensatie
Normaal kan de flitsuitgifte worden hersteld door de
flitsbelichtingscompensatie op ±0,0intestellenofeen
tweeknops camera reset uit te voeren. De
flitsbelichtingscompensatie kan niet opnieuw worden
ingesteld als de camera uitgeschakeld is.
MEMO
De flitsbelichtingscompensatie is ook beschikbaar als een
Nikon SB-800 of SB-600 Speedlight is geplaatst.
86
Flitsfotografie
Flitsbelichtingsvergrendeling
Deze functie wordt gebruikt om de flitsuitgifte te
vergrendelen, waardoor het mogelijk is om de compositie
van foto's opnieuw op te maken zonder het niveau van de
flitser te wijzigen. Hierdoor is het zeker dat de uitgifte van
de flitser op het onderwerp is afgestemd, zelfs als het
onderwerp niet in het midden van de foto aanwezig is.
1 Selecteer [FV LOCK] of [FV LOCK/LENS DATA] voor
[FUNC. BUTTON] bij [ BUTTON ASSIGNMENT] in
hetmenu[SETUP](p.138, 168).
2 Klap de flitskop op door op de flitserontgrendelknop te
drukken.
3 Positioneer het onderwerp in het midden van de foto
en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
4 Druk op de knop FUNC..
Om het juiste flitsniveau te bepalen zal de flitser een
testflits op het scherm weergeven.
De flitsuitgifte zal op dit niveau worden vergrendeld en
de icoontjes van de flitsbelichtingsvergrendeling
( en ) worden in het LCD-controlevenster
en Zoeker weergegeven.
5 Beweeg de camera om opnieuw een fotocompositie te
maken en druk vervolgens de ontspanknop volledig in.
Indien gewenst, kunnen meerdere foto;'s worden
gemaakt zonder dat de flitsbelichtingsvergrendeling
wordt vrijgegeven.
6 Druk op de knop FUNC. om de
flitsbelichtingsvergrendeling vrij te schakelen en
controleer of de icoontjes ( en ) die de FV
vergrendeling aangeven, niet meer in het LCD-
controlevenster en Zoeker worden weergegven.
Wordt vervolgd Q
87
Geavanceerde functies — Fotografie
Z Flitsbelichtingsvergrendeling in combinatie met
Nikon Speedlights gebruiken
Flitsbelichtingsvergrendeling is ook beschikbaar in
combinatie met SB-800, SB-600 en met SB-R200
Speedlights (afzonderlijk verkrijgbaar). In dat geval zet u
de Speedlight in op de stand TTL (stand SB-800 kan ook
in de stand AA worden gebruikt; voor meer informatie, zie
de gebruiksaanwijzing van Speedlight). Als de
flitsbelichtingsvergrendeling ingeschakeld is zal de
flitsbelichtingsuitgifte automatisch aan de wijzigingen van
de zoomstand van de kop van de Speedlight worden
aangepast.
Als de [COMMANDER MODE d] op [BUILT-IN FLASH]
(p.159) bij [ FLASH/BKT] in het menu [SET UP]
menu is ingesteld, kan flitsbelichtingsvergrendeling met
de externe SB-800, SB-600 of SB-R200 flitseenheden
worden gebruikt als (a) een (willekeurige) ingebouwde
flitser, flitsergroep A, of flitsergroep B in de stand TTL
staat ingesteld of als (b) een flitsergroep alleen bestaande
uit SB-800 Speedlights in de stand TTL of AA staat
ingesteld.
Z Flitsbelichtingsvergrendeling in combinatie met
de ingebouwde flitser gebruiken
Als alleen de ingebouwde flitser wordt gebruikt, is de
flitsbelichtingsvergrendeling alleen beschikbaar als de
stand [TTL d: TTL MODE] is ingesteld op [BUILT-IN
FLASH] (p.159), bij [ FLASH/BKT] in het menu [SET
UP].
88
Flitsfotografie
Objectieven die in combinatie met de ingebouwde flitser kunnen worden
gebruikt
De ingebouwde flitser kan met elke CPU objectief met een brandpuntsafstand van 18–300 mm worden gebruikt. Merk op dat
de flitser, als een van de volgende lenzen niet op of boven het volgende minimale bereik wordt gebruikt, mogelijk niet het hele
onderwerp kan verlichten:
De ingebouwde flitser kan ook in combinatie met Ai-S, Ai en Ai-gewijzigd non-CPU lenzen met een brandpuntsafstand van 18–
200 mm worden gebruikt. Voor de volgende lenzen zijn beperkingen van toepassing:
Ai 50–300 mm f/4.5, Ai-gewijzigd 50–300 mm f/4.5 en Ai-S ED 50–300 mm f/4.5: gebruik op 135 mm en hoger
Ai ED 50–300 mm f/4.5: gebruik op 105 mm en hoger
Objectief Zoomstand Minimale bereik
AF-S DX ED 12–24 mm f/4G 18 mm 1,5 m/4 ft. 11 in.
20 mm 1,0 m/3 ft. 3 in.
AF-S ED 17–35 mm f/2.8D 24 mm 1,0 m/3 ft. 3 in.
AF-S DX IF ED 17–55 mm f/2.8G 24 mm 1,0 m/3 ft. 3 in.
AF ED 18–35 mm f/3.5–4.5D 18 mm 1,5 m/4 ft. 11 in.
AF-S DX VR ED 18–200 mm f/3.5–5.6G 18 mm 1,0 m/3 ft. 3 in.
AF 20–35 mm f/2.8D 20 mm 1,0 m/3 ft. 3 in.
AF-S ED 28–70 mm f/2.8D 28 mm 1,5 m/4 ft. 11 in.
35 mm 1,0 m/3 ft. 3 in.
AF Zoom Micro Nikkor ED 70–180 mm f/4.5–5.6D 70 mm 1,0 m/3 ft. 3 in.
89
Geavanceerde functies — Fotografie
Nikon Speedlights die gebruikt kunnen worden
De in de onderstaande tabel weergegeven Nikon flitsermodellen kunnen bij deze camera worden gebruikt.
De volgende functies zijn beschikbaar bij de SB-800, SB-600 en SB-R200:
*1 Functioneert uitsluitend als een externe flitser.
*2 Kan niet op het middencontact van de camera worden geplaatst. Kan als de camera in de stand Commander staat
ingesteld, als een externe flitser worden gebruikt (p.159) of als een SB-800 Speedlight op de camera is geplaatst en SB-
R200 door de Nikon SU-800 wireless Speedlight commander wordt bestuurd.
*3 Als een non-CPU objectief met i-TTL gebalanceerde invulflits voor digitale SLR wordt gebruikt, kan een verbeterde precisie
worden bereikt als de objectiefgegevens in [NON-CPU LENS DATA] (p.122) bij [ MISC.] in het menu [SET UP] worden
ingesteld.
*4 De standaard i-TTL voor digitale SLR wordt met spotmeting gebruikt of, indien geselecteerd, met Speedlight.
SB-800 SB-600
Advanced Wireless Lighting
SB-800 SB-600
*1
SB-R200
*2
i-TTL
*3
*4
*4
✔✔
AA Auto diafragma
*5
*6
——
A Non-TTL auto
*6
*7
——
GN Prioriteit bereik - handmatig
———
M Handmatig
✔✔
RPT Herhalende flitsbelichting
*9
*9
REAR Rear-curtain sync (tweede gordijn)
✔✔
b Rode-ogen-reductie
✔✔
——
Communicatie flitsbelichtingkleurinformatie
✔✔
——
Auto FP 2x sneller flitser
*8
✔✔
*9
*9
*9
Flitsbelichtingsvergrendeling
✔✔
AF-hulpverlichting voor multigebied AF
*10
*5
*5
——
Auto zoom
✔✔
——
ISO Auto
✔✔
——
Speedlight
Flitsstand/functie
90
Flitsfotografie
*5 Niet beschikbaar met non-CPU lenzen, tenzij de objectiefgegevens zijn ingesteld in [NON-CPU LENS DATA] (p.122)
bij [ MISC.] in het menu [SET UP].
*6 Gebruik de besturingselementen van Speedlight om de flitsbelichtingstand te selecteren.
*7 Alleen beschikbaar als een non-CPU objectief wordt gebruikt zonder dat de objectiefgegevens in [NON-CPU LENS DATA]
(p.122) bij [ MISC.] in het menu [SET UP] worden ingesteld.
*8 Selecteer [1/250(AUTO FP)] voor de [FLASH SYNC SPEED] (p.158) bij [ FLASH/BKT] in het menu [SET UP].
Niet beschikbaar als de ingebouwde flitser activeert.
*9 Alleen beschikbaar als SB-800 als hoofdflitser wordt gebruikt of als Nikon SU-800 wireless Speedlight commander wordt
gebruikt.
*10 Uitsluitend beschikbaar in combinatie met AF CPU lenzen.
De volgende Speedlights kunnen in de non-TTL auto en handmatige stand worden gebruikt. Als deze op TTL zijn ingesteld,
zal de ontspanknop vergrendelen en kunnen geen foto's worden gemaakt.
*1 Als een SB-27 op de FinePix S5 Pro is geplaatst wordt de flitsstand automatisch op TTL ingesteld en wordt de functie van
de ontspanknop uitgeschakeld. Stel de SB-27 in op A (non-TTL auto flitser).
*2 Autofocus is alleen beschikbaar in combinatie met AF-Micro lenzen (60 mm, 105 mm of 200 mm).
OPGEPAST
Flitsers van andere fabrikanten dan van Nikon
Gebruik uitsluitend flitsers met het juiste voltage. Negatieve voltages of voltages hoger dan 250 V die voor het middencontact
worden gebruikt kunnen niet alleen een normaal functioneren belemmeren maar ook het synchronisatiecircuit van de camera of
flitser beschadigen.
Wordt vervolgd Q
SB-80DX, SB-28DX,SB-28,
SB-26, SB-25, SB-24
SB-50DX, SB-23, SB-29
*2
,
SB-21B
*2
, SB-29S
*2
SB-30, SB-27
*1
, SB-22S,
SB-22, SB-20, SB-16B, SB-15
A Non-TTL auto
M Handmatig ✔✔✔
Herhalende
flitsbelichting
——
REAR Rear-curtain sync
(tweede gordijn)
✔✔✔
Speedlight
Flitserstand/functie
91
Geavanceerde functies — Fotografie
Z Informatie over het gebruik van Nikon Speedlights
Zie de gebruiksaanwijzing van Speedlight voor meer
gedetailleerde instructies. Als Speedlight, het Creative
Lighting System ondersteunt, kijk dan in het gedeelte
over CLS-compatibele digitale SLR camera's. De
FinePix S5 Pro is niet in de “Digital SLR” categorie in de
gebruiksaanwijzingen van SB-80DX, SB-28DX en
SB-50DX opgenomen.
Als FP 2x sneller synchronisatie niet wordt gebruikt, zal
de sluiter op een snelheid van 1/250s of trager met een
externe flitser synchroniseren.
i-TTL flash control kan bij ISO gevoeligheden van 100
tot 1600 worden gebruikt. Op een waarde van 1600 kan
het gewenste resultaat voor bepaalde bereiken of
diafragma-instellingen mogelijk niet worden bereikt. Als
de indicatorknop Flitser gereed d ca. 3 seconden
knippert nadat de foto werd gemaakt, heeft de flitser op
volledig vermogen gefunctioneerd en kan de foto
overbelicht zijn.
Als een SB-800 of SB-600 is geplaatst, worden de
functies AF-hulpverlichting en rode-ogen-reductie door
de optionele Speedlight uitgevoerd. De camera
activeert de AF-hulpverlichting als andere Speedlights
worden gebruikt (p.64-65).
Automatisch zoomen is alleen beschikbaar in
combinatie met SB-800 en SB-600 Speedlights.
In programmagestuurde auto is het maximale
diafragma (minimale f/-nummer) beperkt in verhouding
tot de gevoeligheid (ISO), zoals onderstaand
weergegeven.
Voor elke verhoging van één-stap van de gevoeligheid
(bijv. van 200 tot 400) wordt het diafragma met een halve
f/-stop verlaagd. Als het maximale diafragma van het
objectief kleiner is dan bovenstaand weergegeven, zal de
maximale waarde voor het diafragma het maximale
diafragma van het objectief zijn.
Als een serie SC 17, 28 of 29 flitserkabeltje voor
flitsfotografie bij uitgeschakelde camera wordt gebruikt,
is het mogelijk dat de juiste belichting niet in de stand
i-TTL kan worden bereikt. Wij adviseren de selectie van
spotmeting om vervolgens de standaard i-TTL flash
control te selecteren. Maak een testopname en bekijk
de resultaten op het scherm.
Gebruik in i-TTL het flitsbelichtingschermpje of de
"bounce adapter" waarmee uw Speedlight is voorzien.
Gebruik geen andere schermen zoals
diffusieschermen, omdat dit een onjuiste belichting kan
veroorzaken.
100 125 160 200 250 320 400
4 4.2 4.5 4.8 5 5.3 5.6
500 640 800 1000 1250 1600
6 6.3 6.7 7.1 7.6 8
92
Flitsfotografie
ISO gevoeligheid (SB-800/SB-600)
Als de camera in combinatie met optionele SB-800 en
SB-600 Speedlights wordt gebruikt, kan i-TTL flash
control op ISO gevoeligheden tussen 100 en 1600
worden aangepast. Het is mogelijk dat het
flitsbelichtingsniveau voor ISO gevoeligheden boven
1600 niet op de juiste manier aangepast kunnen worden.
Als [ON] (AAN) voor [ISO AUTO CONTROL] bij [ISO
AUTO CONTROL] en [S EXPOSURE] in het menu
[SET UP] (p.154) is ingesteld, zal de ISO gevoeligheid
automatisch zoals voor een optimale
flitsbelichtingsuitgifte gewenst, worden aangepast.
Hierdoor kan het voorkomen dat onderwerpen op de
voorgrond - in daglicht of tegen een heldere achtergrond
- bij opnamen met de flitser met een tragere sluitertijd,
onderbelicht worden. In deze gevallen dient een andere
flitsstand dan een trage synchronisatie geselecteerd te
worden of selecteert u de stand of om een groter
diafragmaintestellen.
Z Middencontact
De S5 Pro is voorzien van een middencontact die het
mogelijk maakt dat de serie SB Speedlights, inclusief de
SB-800, 600, 80DX, 50DX, 28DX, 28, 27, 23, 22S en 29S
direct zonder flitserkabeltje op de camera bevestigd
kunnen worden. Het middencontact is voorzien van een
veiligheidsvergrendeling voor Speedlights met een
vergrendelpen, zoals de SB-800 en SB-600.
OPGEPAST
Plaats het middencontact-beschermplaatje als geen
externe flitser op het middencontact werd geplaatst.
Z De X-sync terminal
Indien gewenst kan een flitskabeltje op het X-contact
worden aangesloten. Als rear-curtain sync (tweede
gordijn) flitsfotografie met een Speedlight uit de serie SB
Speedlights, zoals bijv. een op het middencontact van de
camera geplaatste 800, 600, 80DX, 28DX, 28, 50DX, 27,
23, 22s of 29s, wordt uitgevoerd, dient niet ook nog eens
nog een Speedlight via een flitskabeltje te worden
aangesloten.
OPGEPAST
Plaats het X-contact-beschermdopje als geen externe
flitser op het X-contact werd aangesloten.
93
Geavanceerde functies — Fotografie
Wijzigen van de gevoeligheid ( ISO)
ISO gevoeligheid is de digitale benaming van
filmsnelheid. Hoe hoger de ISO gevoeligheid, hoe minder
licht voor het maken van een foto nodig is, waardoor
hogere sluitertijden of kleine diafragma's ingesteld
kunnen worden.
ISO gevoeligheid kan op waarden worden ingesteld die in
het algemeen overeenkomen van ISO 100 tot en met ISO
3200, in stappen van 1/3 EV.
Z Beschikbare instellingen voor de ISO gevoeligheid
100/125/160/200/250/320/400/500/640/800/1000/1250/
1600/2000/2500/3200
Z De ISO gevoeligheid in [SHOOTING MENU]
instellen
Selecteer de gewenste gevoeligheid voor [ ISO] in het
[SHOOTING MENU].
Zie “Het [SHOOTING MENU] instellen” (p.109).
MEMO
Als een hoge gevoeligheid voor het maken van foto's
wordt gebruikt en [ D-RANGE] op 130% of hoger is
ingesteld, wordt S-Pixel voor de opname gebruikt. En het
volume van de opnamedata (inclusief RAW opnamedata)
zullen ongeveer tot de helft worden beperkt. U kunt het
dynamisch gebied echter nog wel tot 400% instellen, te
gebruiken bij applicaties.
Z Het met behulp van ISO en het
hoofdcommandowiel instellen van de ISO
gevoeligheid
Verdraai tijdens het indrukken van ISO het
hoofdcommandowiel tot de gewenste instelling in het
LCD-controlevenster en de Zoeker wordt weergegeven.
OPGEPAST
Foto's opgenomen met hoge-gevoeligheid kunnen grof
lijken en ook ruis hebben zoals witte stipjes. Dit is een
normaal verschijnsel en duidt niet op een defect van uw
camera.
RECORDING PIXELS
RECORDING PIXELS
ISO
ISO
WHITE BALANCE
WHITE BALANCE
QUALITY
QUALITY
WB FINE TUNE
WB FINE TUNE
100
100
160
160
200
200
250
250
320
320
125
125
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
94
Wijzigen van de instelling van de beeldkwaliteit ( BEELDKWALITEIT)
De camera ondersteunt de volgende opties voor de
beeldkwaliteit (weergegeven in aflopende volgorde op
basis van beeldkwaliteit en bestandsgrootte):
Z Beschikbare instellingen voor de beeldkwaliteit
OPGEPAST
Als foto's die met de instelling [RAW+FINE JPG] of
[RAW+NORMAL JPG] werden genomen, op de camera
worden bekeken, zal alleen het JPEG-beeld worden
weergegeven.
Als foto's die in de instelling [RAW+FINE JPG] of
[RAW+NORMAL JPG] werden opgenomen, worden
verwijderd, zullen zowel de RAW-file als het JPEG-
bestand worden verwijderd.
Z De beeldkwaliteit in [SHOOTING MENU] instellen
Selecteer in [ QUALITY] in het [SHOOTING MENU] de
gewenste kwaliteit.
Zie “Het [SHOOTING MENU] instellen” (p.109).
Z De beeldkwaliteit met behulp van QUALenhet
hoofdcommandowiel instellen
Verdraai tijdens het instellen van de knop QUAL, het
hoofdcommandowiel tot de gewenste instelling op het
LCD-controlevenster wordt weergegeven.
RAW Als CCD-RAW-data opgenomen.
Er wordt geen beeldbewerking op de
camera uitgevoerd. Selecteer deze
instelling als u de opname op een PC wilt
bewerken.
FINE JPG Neemt opnamen in een hoge kwaliteit op
die alleen door de [RAW]-instelling
verbeterd kunnen worden. Deze stand
stelt u in staat om meer foto's op te
nemen dan in de [RAW]-instelling wordt
toegestaan.
NORMAL JPG Maakt het mogelijk om het hoogste
aantal foto's op te nemen.
RAW+
FINE JPG
Er worden twee opnamen gemaakt: een
RAW-beeld en een FINE JPEG-beeld.
RAW+
NORMAL JPG
Er worden twee opnamen gemaakt: een
RAW-beeld en een NORMAL-beeld.
RECORDING PIXELS
RECORDING PIXELS
ISO
ISO
WHITE BALANCE
WHITE BALANCE
QUALITY
QUALITY
WB FINE TUNE
WB FINE TUNE
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
RAW+FINE JPG
RAW+FINE JPG
RAW+NORMAL JPG
RAW+NORMAL JPG
RAW
RAW
FINE JPG
FINE JPG
NORMAL JPG
NORMAL JPG
95
Geavanceerde functies — Fotografie
Wijzigen van de instellingen van het beeldformaat ( OPNAMEPIXELS)
Stelt het formaat voor de te fotograferen opname in.
Z Beschikbare instellingen voor het beeldformaat
4256×2848:
Stelt het beeldformaat in op 4256 × 2848 pixels (ca.
12.1 megapixels). In deze stand kunt u het minst aantal
foto's opnemen.
3024×2016:
Stelt het beeldformaat in op 3024 × 2016 pixels (ca.
6.1 megapixels).
2304×1536:
Stelt het beeldformaat in op 2304 × 1536 pixels (ca.
3.54 megapixels). In deze stand kunt u het hoogste
aantal foto's opnemen.
Z Richtlijn voor de grootte van de af te drukken
foto's
Z Het beeldformaat in [SHOOTING MENU] instellen
Selecteer bij [ RECORDING PIXELS] in het
[SHOOTING MENU] het gewenste beeldformaat.
Zie “Het [SHOOTING MENU] instellen” (p.109).
Z Het beeldformaat met behulp van QUAL en het
subcommandowiel instellen
Verdraai tijdens het instellen van de knop QUAL, het
subcommandowiel tot de gewenste instelling op het LCD-
controlevenster wordt weergegeven.
4256x2848 Printen tot 35,6 × 43,2 cm
(14 × 17 in.) / A3 formaat
3024x2016 Printen tot 10R (25,4 × 30,5 cm/
10 × 12 in.) / A4 formaat
2304x1536 Printen tot 6R (15,2 × 20,3 cm/
6 × 8 in.) / A5 formaat
RECORDING PIXELSRECORDING PIXELS
ISO
ISO
WHITE BALANCE
WHITE BALANCE
QUALITY
QUALITY
WB FINE TUNE
WB FINE TUNE
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
200
200
AUTO
AUTO
3024x2016
3024x2016
2304x1536
2304x1536
4256x2848
4256x2848
96
Aanpassen van de kleurbalans (T WITBALANS)
Wijzig de instellingen als u de witbalans aan natuurlijk
licht of aan kunstlicht voor de opname van de foto wilt
aanpassen.
Als [AUTO] is geselecteerd kan het voorkomen dat de
juiste witbalans niet kan worden verkregen. Selecteer
handmatig de juiste witbalansinstelling als er speciale
lichtomstandigheden van toepassing zijn of als de
gezichten van de mensen voorzien zijn van hoge lichten.
Z Beschikbare instellingen voor de witbalans
A AUTO
De camera stelt automatisch de hoeveelheid licht en
de kleurgegevens voor de opname in en maakt de foto
met een natuurlijke witbalans. Gebruik voor de beste
resultaten een type G of D objectief.
8GLOEILAMP
Selecteer deze instelling voor opnames waarbij de
lichtbron een gloeilamp is.
FLUORESCERENDE LICHT-1
Selecteer deze instelling voor opnames met als
lichtbron “daglicht” fluorescerende lampen.
FLUORESCERENDE LICHT-2
Selecteer deze instelling voor opnames met als
lichtbron “daglicht wit” fluorescerende lampen.
FLUORESCERENDE LICHT-3
Selecteer deze instelling voor opnames met als
lichtbron “koel wit” fluorescerende lampen.
FLUORESCERENDE LICHT-4
Selecteer deze instelling voor opnames met als
lichtbron “warm wit” fluorescerende lampen.
FLUORESCERENDE LICHT-5
Selecteer deze instelling voor opnames gemaakt bij
“huiskamer warm wit” fluorescerende lampen.
6ZONLICHT
Selecteer deze instelling voor buitenopnames met
zonlicht als lichtbron voor opnamen die in de zon
worden opgenomen.
dFLITSER
Gebruik deze instelling met ingebouwde flitser of
externe flitseenheden.
SCHADUW
Selecteer deze instelling voor opnames die in de
schaduw of op bewolkte dagen worden genomen.
KLEURTEMPERATUUR KIEZEN
Kies een kleurtemperatuur uit de lijst met waarden
(p.98).
]VOORAF INGESTELDE PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN 1-5
De fotograaf kan de witbalans gebaseerd op het type
lichtbron afstellen. Gebruik voor het instellen van de
witbalans, een grijs of wit onderwerp als referentie.
MEMO
Automatische witbalans wordt voor de meeste
lichtbronnen aanbevolen. Kies een optie uit de
bovenstaande lijst, als de gewenste resultaten niet met
de automatische witbalans bereikt kunnen worden. Ook
kan WB FINE TUNE of Vooraf ingestelde witbalans
worden gebruikt.
Met studioflitslicht kan het voorkomen dat de
automatische witbalans niet de gewenste resultaten
geeft. Kies een kleurtemperatuur, gebruik vooraf
ingestelde witbalans, of stel de witbalans in op flitser en
gebruik fijnafstemming om de witbalans aan te passen.
Als andere instellingen dan CHOOSE COLOR
TEMP. en ] PRESET CUSTOM 1-5 worden gebruikt,
dient de ingebouwde flitser of de Nikon SB-800 en SB-
600 Speedlights gebruikt te worden om de juiste
witbalans tijden de flitsbelichtingsuitgifte te realiseren.
Wordt vervolgd Q
97
Geavanceerde functies — Fotografie
Z De kleurbalans in het [SHOOTING MENU] instellen
Selecteer de gewenste instelling voor [T WHITE
BALANCE] in het [SHOOTING MENU].
Zie “Het [SHOOTING MENU] instellen” (p.109).
MEMO
Als [OK] voor []PRESET CUSTOM] wordt gesteld,
wordt de vooraf ingestelde witbalans gebruikt. Selecteer
[NEW WB] als de vooraf ingestelde witbalans nog niet
werd ingesteld en stel vervolgens de te gebruiken
witbalans in (
p.100).
Z De kleurbalans met behulp van WB en de
commandowielen instellen
1 Verdraai tijdens het instellen van de knop WB, het
hoofdcommandowiel tot de gewenste instelling op het
LCD-controlevenster wordt weergegeven.
2 Verdraai tijdens het indrukken van WB, het
subcommandowiel om het nummer te selecteren als
of PRE voor stap 1 werd geselecteerd.
WHITE BALANCE
WHITE BALANCE
FLUORESCENT LAMP-1
FLUORESCENT LAMP-1
FLUORESCENT LAMP-2
FLUORESCENT LAMP-2
FLUORESCENT LAMP-3
FLUORESCENT LAMP-3
FLUORESCENT LAMP-4
FLUORESCENT LAMP-4
INCANDESCENT
INCANDESCENT
AUTO
AUTO
98
Aanpassen van de kleurbalans (T WITBALANS)
KLEURTEMPERATUUR
KIEZEN
Voor het zonder flitser of kunstlicht, met daglicht maken
van een opname, zoals bijvoorbeeld van een landschap,
kunt u de kleurtemperatuur voor de ingestelde witbalans
kiezen. Als CHOOSE COLOR TEMP.
(KLEURTEMPERATUUR KIEZEN) voor de witbalans
werd geselecteerd, kunt u de kleurtemperatuur door
middel van een numerieke waarde instellen. Bij het
maken van een opname met flitser of fluorescerend licht,
selecteert u de stand dFLITSER of
FLUORESCEREND LICHT.
Z De kleurtemperatuur in het [SHOOTING MENU]
instellen
Z De kleurtemperatuur met behulp van WB en de
commandowielen instellen
1 Verdraai tijdens het indrukken van WB het
hoofdcommandowiel totdat in het LCD-
controlevenster wordt weergegeven.
2 Verdraai, tijdens het indrukken van WB, het
subcommandowiel totdat de gewenste waarde wordt
weergegeven.
MEMO
Het kan voorkomen dat de camera niet de juiste
witbalans gebruikt, zelfs als de numerieke waarde door
een externe kleurtemperatuurmeter voor de camera
wordt gebruikt. Maak een testfoto om te bekijken of de
geselecteerde waarde geschikt is voor de lichtbron.
1 Selecteer de [ CHOOSE COLOR TEMP.] bij [T
WHITE BALANCE] in het [SHOOTING MENU].
Zie “Het [SHOOTING MENU] instellen” (p.109).
2 Druk op n of o om de wenste
kleurtemperatuur te selecteren.
3 Druk op MENU/OK.
CHOOSE COLOR TEMP.
CHOOSE COLOR TEMP.
FINE
FINE
FLASH
FLASH
SHADE
SHADE
FLUORESCENT LAMP-5
FLUORESCENT LAMP-5
PRESET CUSTOM 1
PRESET CUSTOM 1
5600K
5600K
WHITE BALANCE
WHITE BALANCE
5900K
5900K
6700K
6700K
7100K
7100K
7700K
7700K
6300K
6300K
99
Geavanceerde functies — Fotografie
WB FIJNAFSTEMMING
De witbalans kan met een bereik tussen +3 en –3, in
verhogingen van 1 stap verfijnd worden afgestemd.
[AWB/PRE.WB]
Alle witbalansinstellingen fijn afstemmen, behalve
PRE CUS bij het maken van één foto.
[] PRE CUS.1] – [] PRE CUS.5]
Fijnafstemming voor de witbalans voor elke PRE CUS-
instelling.
Z Fijnafstemming in het [SHOOTING MENU]
instellen
OPGEPAST
De instelling voor de fijnafstemming van de witbalans zal
niet opnieuw ingesteld worden als het opnamemenu
opnieuw wordt ingesteld of als de camera wordt
uitgeschakeld.
1 Selecteer [ WB FINE TUNE] in het [SHOOTING
MENU].
Zie “Het [SHOOTING MENU] instellen” (p.109).
2 Druk op n of o om het item voor de
fijnafstemming te selecteren.
3 Druk op q.
HELP
HELP
AWB/PRE.WB
AWB/PRE.WB
PRE CUS
PRE CUS
.
2
PRE CUS
PRE CUS
.
3
PRE CUS
PRE CUS
.
4
PRE CUS
PRE CUS
.
5
WB FINE TUNE
WB FINE TUNE
PRE CUS
PRE CUS
.
1
4 Druk op n, o, qof p om de gewenste
waarde voor de fijnafstemming tussen –3
en +3 in te stellen.
5 Druk op MENU/OK.
R B
Cy
Cy
Ye
Ye
0 0
AWB/PRECET WB FINE TUNE
AWB/PRECET WB FINE TUNE
SET
SET
CANCEL
CANCEL
R(RED)-Cy: Verbetert de rode
kleur van een foto als de
waarde + is, de groenblauwe
(cyaan) kleur van een foto als
de waarde - is.
B(Blue)-Ye: Verbetert de
blauwe kleur van een foto als
de waarde + is, de gele kleur
van een foto als de waarde - is.
Verbetert de magenta van een
foto als zowel de waarden van
R-Cy en B-Ye + zijn, het groen
van een foto als de waarde - is.
100
Aanpassen van de kleurbalans (T WITBALANS)
Persoonlijke Witbalans
Gebruik deze functie om de juiste witbalans voor de
lichtbron in te stellen. U kunt deze functie ook gebruiken
om een gewenst speciaal effect te bereiken.
Z Het instellen van de vooraf ingestelde witbalans in
het [SHOOTING MENU]
Z Alsdebelichtingnietopdejuistemanieris
gemeten
OVER: Het onderwerp is te licht. Gebruik een
negatieve (–) belichtingscompensatiewaarde
en stel de witbalans nogmaals in.
ONDER: Het onderwerp is te donker. Gebruik een
positieve (+) belichtingscompensatiewaarde en
stel de witbalans nogmaals in.
Wordt vervolgd Q
1 Stel de keuzeknop voor de scherpstelstand in op M
(handmatig).
2 Selecteer een van de ] PRESET CUSTOM items,
bij [T WHITE BALANCE] in het [SHOOTING
MENU].
Zie “Het [SHOOTING MENU] instellen” (p.109).
3 Druk op n of o om [NEW WB] te
selecteren.
4 Druk op q.
PRESET CUSTOM 1
PRESET CUSTOM 1
CHOOSE COLOR TEMP.
CHOOSE COLOR TEMP.
FINE
FINE
FLASH
FLASH
SHADE
SHADE
WHITE BALANCE
WHITE BALANCE
FLUORESCENT LAMP-5
FLUORESCENT LAMP-5
OK
OK
NEW WB
NEW WB
CANCEL
NEW WB
PRESET CUSTOM 1
5 Houd onder de bedoelde lichtbron een vel
wit papier omhoog, grijze kaart met 18%
reflectievermogen, enz. Stel het
referentieobject voor de witbalans op het
midden van de Zoeker. Druk vervolgens
op de ontspanknop.
6 Als de belichting op de juiste manier wordt
gemeten, verschijnt, “COMPLETED!
(VOLTOOID!) op het LCD-scherm.
Controleer of het referentieobject voor de
witbalans het gebied op het LCD-
scherm vult. Druk op MENU/OK om de
instelling te bevestigen.
COMPLETED!
SET CANCEL
101
Geavanceerde functies — Fotografie
Z Het instellen van de witbalans met behulp van WB
en de commandowielen
1 Verdraai, terwijl u op WB drukt, het
hoofdcommandowiel totdat PRE (vooraf ingesteld) in
het LCD-controlevenster wordt weergegeven.
2 Verdraai, terwijl u op WB drukt, het subcommandowiel
om een vooraf ingesteld nummer (P-1 tot P-5) van uw
persoonlijke voorkeur in te stellen.
5 Als de belichting op de juiste manier is gemeten,
knippert in de display van de sluitertijd in het
LCD-controlevenster en knippert gedurende ca.
3 seconden in de display van de sluitertijd in de
Zoeker. Vervolgens eindigt de vooraf ingestelde
opnamestand.
Z Alsdebelichtingnietopdejuistemanieris
gemeten
Als de belichting niet op de juiste manier is gemeten,
knippert gedurende ca. 3 seconden in de display
van de sluitertijd in het LCD-controlevenster (display van
de belichting in de Zoeker), en keert vervolgens terug
naar stap 3.
MEMO
De vooraf ingestelde witbalans kan niet worden ingesteld
als:
- de geheugenkaart vol is.
- de geheugenkaart een defect heeft.
- knippert.
- de nummering 999-9999 heeft bereikt.
- in belichtingsstand is ingesteld.
3 Neem uw vinger van de knop WB en druk
de knop nogmaals in, echter langer dan
1,5 seconde.
De vooraf ingestelde opnamestand is
geactiveerd en knippert in de Zoeker
en het LCD-controlevenster. Ook
knipperen het vooraf ingestelde
persoonlijke voorkeursnummer en de PRE
flits in het LCD-controlevenster.
4 Houd een vel wit papier, enz. onder de
bestemde lichtbron. Controleer of de
witheid de foto vult. Druk vervolgens op de
ontspanknop.
102
Zelfontspanner
U kunt de zelfontspanner gebruiken als u zelf in de foto
opgenomen wilt worden. Gebruik een statief of plaats de
camera op een stabiel oppervlak voordat u de
zelfontspanner gaat gebruiken.
Z Beschikbare instellingen voor de zelfontspanner
2 SEC/5 SEC/10 SEC/20 SEC
1 Selecteer de gewenste tijd voor de [SELF-
TIMER] bij [ SHOOTING] in het menu [SET
UP].
Zie “Het menu [SET UP] gebruiken” (p.138).
2 Verdraai, als u de ontgrendelknop van de
ontspanknop indrukt, de ontspanknop om
* (zelfontspanner) te selecteren.
3 Druk de ontspanknop half in om op het
onderwerp scherp te stellen en druk dan de
ontspanknop volledig in.
MEMO
In enkelvoudige-servo AF (p.54), kunnen foto's alleen
worden gemaakt als de indicator In-scherpstelling (l)in
de Zoeker verschijnt.
Wordt vervolgd Q
SELF-TIMER
SELF-TIMER
IMAGE COMMENT
IMAGE COMMENT
SHOOTING SPEED
SHOOTING SPEED
EXPOSURE DELAY MODE
EXPOSURE DELAY MODE
QUICK PREVIEW DATA
QUICK PREVIEW DATA
BARCODE READER/GPS
BARCODE READER/GPS
OFF
OFF
SHOOTING
SHOOTING
10 SEC
10 SEC
20 SEC
20 SEC
2 SEC
2 SEC
5 SEC
5 SEC
103
Geavanceerde functies — Fotografie
4 De foto wordt binnen de geselecteerde tijd
gemaakt.
Het lampje van de zelfontspanner (AF-hulpverlichting)
zal gaan knipperen en er zal een piepgeluid
weergegeven worden.
Twee seconden voordat de foto wordt gemaakt, stopt
het lampje van de zelfontspanner en versnelt het
piepgeluid.
De zelfontspanner wordt geannuleerd als de
ingebouwde flitser omhoog klapt voordat de foto is
gemaakt. Om de zelfontspanner na het omhoog
klappen van de flitskop te starten, dient gewacht te
worden totdat de indicator Flitser gereed in de Zoeker
wordt weergegeven, waarna op de ontspanknop
gedrukt kan worden.
MEMO
In belichtingsmodi anders dan de handmatige stand,
dient de rubberen ring van de oculair verwijderd te
worden en dient het meegeleverde beschermkapje
oculair als weergegeven geplaatst te worden. Hierdoor
wordt voorkomen dat licht via de Zoeker binnendringt,
wat de belichting zou kunnen hinderen.
Bij de zelfontspanner is een sluitertijd van
ongeveer gelijk aan 1/3 s.
De zelfontspanner annuleren
Om de zelfontspanner uit te
schakelen voordat de foto is
gemaakt, dient de ontgrendelknop
voor het instelwiel voor
transportstanden ingedrukt
gehouden te worden en dient het
instelwiel voor transportstanden op
een andere instelling ingesteld te
worden.
104
Gebruik van de Automatische proefbelichting
De camera heeft twee opties voor de automatische
proefbelichting. Bij automatische proefbelichting voor de
belichting varieert de camera de belichtingscompensatie
bij elke opname. Bij automatische proefbelichting voor de
flitser, wordt het flitsbelichtingsniveau bij elke opname
gewijzigd,
Z Beschikbare instellingen voor automatische
proefbelichting
Automatische belichtingstrap voor de flitsbelichting en
belichting ([AE & FLASH])
Voert zowel AE - als de automatische belichtingstrap
voor de flitsbelichting gelijktijdig uit.
Automatische belichtingstrap voor de belichting
([AE ONLY])
Als AE-proefbelichting of belichtingstrap is ingesteld en
elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt
het vooraf ingestelde aantal foto's (maximaal 9
opnames) opgenomen terwijl de automatische
belichtingstrap voor de belichting automatisch volgens
de ingestelde verhoging wisselt (gemeten t.o.v. de
originele belichting die door de camera wordt
weergegeven). U kunt elke belichtingsstand instellen
(automatisch geprogrammeerd, handmatig, enz.), de
compensatie (sluitertijd/belichting) varieert echter bij
elke opname. De maximale waarde van een stap is
±4EV, exclusief de belichtingscompensatie.
Automatische belichtingstrap voor de flitsbelichting
([d: FLASH ONLY])
Als automatische belichtingstrap voor de flitsbelichting
is ingesteld en elke keer dat de ontspanknop wordt
ingedrukt, wordt het vooraf ingestelde aantal foto's
(maximaal 9 opnames) opgenomen terwijl het
flitsbelichtingsniveau wijzigt. De maximale waarde van
eenstapis±4EV, exclusief de
flitsbelichtingscompensatie. De automatische
belichtingstrap voor de flitsbelichting kan alleen
worden uitgevoerd als de stand i-TTL of het
automatische diafragma (Nikon Speedlight SB-800
only) is ingesteld.
1 Selecteer de instelling voor [AUTO
BRACKETING SET] bij [ FLASH/BKT] in
het menu [SET UP].
Zie “Het menu [SET UP] gebruiken” (p.138).
2 Verdraai tijdens het indrukken van BKT, het
hoofdcommandowiel om het aantal
opnames voor de volgorde van de
proefbelichting te selecteren (
p.107).
FLASH
FLASH
Tv
Tv
SPEED
SPEED
MODELING
MODELING
FLASH
FLASH
FLASH
FLASH
SYNC
SYNC
SPEED
SPEED
BUILT-IN
BUILT-IN
FLASH
FLASH
AUTO
AUTO
BKT IN
BKT IN
M EXP.MODE
EXP.MODE
AUTO
AUTO
BRACKETING SET
BRACKETING SET
1/250
1/250
1/60
1/60
:F
:F
LASH ONLY
LASH ONLY
AE
AE
ONLY
ONLY
AE
AE
& FLASH
FLASH
FLASH/BRACKETING
FLASH/BRACKETING
Wordt vervolgd Q
105
Geavanceerde functies — Fotografie
Op een andere instelling dan nul, verschijnt het
icoontje en wordt de indicator Automatische
proefbelichting in het LCD-controlevenster
weergegeven en knippert het D icoontje in het LCD-
controlevenster en Zoeker.
3 Verdraai tijdens het indrukken van de knop
BKT, het subcommandowiel om de
verhoging van de belichting (
p.107) te
selecteren.
4 Maak een compositie, stel scherp en maak
de foto.
Als de automatische proefbelichting actief is, word de
indicator van de status van de proefbelichting in het
LCD-controlevenster weergegeven. Na elke opname
zal een deel van de indicator verdwijnen.
Aanpassingen aan de belichting worden toegevoegd
aan die, die met de belichtingscompensatie werden
gemaakt, waardoor het mogelijk is om een waarde van
de belichtingscompensatie van meer dan 5 EV te
bereiken
Automatische proefbelichting annuleren
Om automatische proefbelichting te annuleren dient de knop
BKT ingedrukt gehouden te worden en het
hoofdcommandowiel verdraaid te worden totdat het aantal
opnames in de volgorde van de proefbelichting nul is en
niet meer op het LCD-controlevenster wordt weergegeven.
Het programma wat het laatst werd gebruikt zal hersteld
worden op het moment dat proefbelichting een volgende keer
wordt geactiveerd. Proefbelichting kan ook geannuleerd
worden door middel van een tweeknops camera reset
(
p.121). In dat geval zal ook het programma van de
proefbelichting worden hersteld als het de volgende keer
wordt geactiveerd.
106
Gebruik van de Automatische proefbelichting
Z Automatische proefbelichting voor de belichting
De camera past de belichting aan door de sluitertijd en
het diafragma (automatisch geprogrammeerd),diafragma
(sluitertijd voorkeuze), of sluitertijd (diafragmavoorkeuze,
handmatige belichtingsstand) te variëren.
P: sluitertijd en diafragma
*1
S: diafragma
*1
A: sluitertijd
*1
M: sluitertijd
*2
*
1
Als [ON]voor de [ISO AUTO CONTROL], bij [ISO
AUTO CONTROL] bij [S EXPOSURE] in het menu
[SET UP] is geselecteerd, zal de camera automatisch
de ISO gevoeligheid voor een optimale belichting
instellen, als de begrenzingen van het
belichtingssysteem van de camera zijn overschreden.
*
2
Kan worden aangepast door middel van [AUTO BKT
IN M EXP.MODE] bij [ FLASH/BKT] in het menu
[SET UP] (p.165).
MEMO
In de stand enkelbeeld of zelfontspanner, zal elke keer
dat de ontspanknop wordt ingedrukt, een opname
worden gemaakt. In continu lage-snelheid en continu
hoge-snelheid zal de opname pauzeren als het aantal
foto's dat in het programma voor de proefbelichting
werden ingesteld, genomen is. De opname zal
hervatten als de ontspanknop een volgende keer wordt
ingedrukt.
Als de geheugenkaart vol is voordat de ingestelde
volgorde werd opgenomen, kan de opname in de
volgorde worden hervat als de geheugenkaart werd
vervangen of als foto's werden verwijderd om meer
ruimte op de geheugenkaart vrij te maken. Als de
camera wordt uitgeschakeld voordat alle foto's van de
ingestelde volgorde werden gemaakt, zal de
proefbelichting vanaf de volgende foto van de volgorde
worden gemaakt als de camera weer wordt
ingeschakeld.
Wordt vervolgd Q
107
Geavanceerde functies — Fotografie
Z Proefbelichtingprogramma's
De programma's die beschikbaar zijn als [AE & FLASH], [AE ONLY] of [d: FLASH ONLY] worden geselecteerd voor [AUTO
BRACKETING SET] bij [ FLASH/BKT] in het menu [SET UP], zijn afhankelijk van de optie die voor [EV CONTROL STEPS]
werd geselecteerd.
1/3 Stop geselecteerd voor de correctie (stop) EV
Display van het LCD-
controlevenster
Aantal
opnames
Aanpassing van de
belichting
Volgorde van de belichting (EV's)
3 +1/3 +0,3, 0, +0,7
3 +2/3 +0,7, 0, +1,3
3 +1 1,0,0,2,0
3 –1/3 –0,3, –0,7, 0
3 –2/3 –0,7, –1,3, 0
3 –1 –1,0, –2,0, 0
2+1/3 0,+0,3
2+2/3 0,+0,7
2+1 0,+1
2 –1/3 0, –0,3
2 –2/3 0, –0,7
2–1 0,1
3
±1/3 0, –0,3, +0,3
3
±2/3 0, –0,7, +0,7
3
±1 0, –1, +1
5
±1/3 0, –0,7, –0,3, +0,3, +0,7
5
±2/3 0, –1,3, –0,7, +0,7, +1,3
5
±1 0, –2,0, –1, +1, +2,0
7
±1/3 0, –1,0, –0,7, –0,3, +0,3, +0,7, +1,0
7
±2/3 0, –2,0, –1,3, –0,7, +0,7, +1,3, +2,0
7
±1 0, 3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0
9
±1/3 0, –1,3, –1,0, –0,7, –0,3, +0,3, +0,7, +1,0, +1,3
9
±2/3 0, –2,7, –2,0, –1,3, –0,7, +0,7, +1,3, +2,0, +2,7
9
±1 0, –4,0, –3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0, +4,0
108
Gebruik van de Automatische proefbelichting
1/2 stop geselecteerd voor de correctie (stop) EV
1 stop geselecteerd voor de correctie (stop) EV
Display van het LCD-
controlevenster
Aantal
opnames
Aanpassing van de
belichting
Volgorde van de belichting (EV's)
3 +1/2 +0,5, 0, +1,0
3 +1 1,0,0,2,0
3 –1/2 –0,5, –1,0, 0
3 –1 –1,0, –2,0, 0
2+1/2 0,+0,5
2+1 0,+1
2 –1/2 0, –0,5
2–1 0,1
3
±1/2 0, –0,5, +0,5
3
±1 0, –1, +1
5
±1/2 0, –1,0, –0,5, +0,5, +1,0
5
±1 0, –2,0, –1, +1, +2,0
7
±1/2 0, –1,5, –1,0, 0,5, +0,5, +1,0, +1,5
7
±1 0, –3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0
9
±1/2 0, –2,0, –1,5, –1,0, –0,5, +0,5, +1,0, +1,5, +2,0
9
±1 0, –4,0, –3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0, +4,0
Display van het LCD-
controlevenster
Aantal
opnames
Aanpassing van de
belichting
Volgorde van de belichting (EV's)
3 +1 1,0,0,2,0
3 –1 –1,0, –2,0, 0
2+1 0,+1
2–1 0,1
3
±1 0, –1, +1
5
±1 0, –2,0, –1, +1, +2,0
7
±1 0, –3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0
9
±1 0, –4,0, –3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0, +4,0
109
Geavanceerde functies — Fotografie
Gebruik van het OPNAMEMENU
Gebruik deze menu's om de fotokwaliteit of scherpstelling
aan te passen. U kunt opnamen maken in een groot
aantal situaties.
Instellen van het [SHOOTING
MENU]
1 Het [SHOOTING MENU] weergeven.
1 De camera in de opnamestand zetten. Als de
weergavestand geactiveerd is, dient de ontspanknop
half ingedrukt te worden.
2 Selecteer het item.
3 De instelling wijzigen.
Help op het menuscherm
Help is beschikbaar als de markering HELP in de
rechterbovenhoek verschijnt als items in het menu worden
geselecteerd. Druk op en houdt deze ingedrukt om een
beschrijving van het geselecteerde item te krijgen.
2 Druk op MENU/OK om het [SHOOTING
MENU] te openen.
1 Druk op n of o om een item te
selecteren.
TONE
TONE
FILM SIMULATION
FILM SIMULATION
D-RANGE
D-RANGE
COLOR
COLOR
COLOR SPACE
COLOR SPACE
SHARPNESS
SHARPNESS
AUTO
AUTO
STD
STD
STD
STD
STD
STD
STD
STD
sRGB
sRGB
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
1 Druk op q.
Een ander type scherm verschijnt
afhankelijk van het geselecteerde item.
2 Druk op n of o om de instelling te
wijzigen.
3 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
TONE
TONE
FILM SIMULATION
FILM SIMULATION
D-RANGE
D-RANGE
COLOR
COLOR
COLOR SPACE
COLOR SPACE
SHARPNESS
SHARPNESS
ORG
ORG
B/W
B/W
MEDIUM LOW
MEDIUM LOW
STD
STD
MEDIUM HIGH
MEDIUM HIGH
HIGH
HIGH
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
U
LATION
SIMULATION
GE
AUTO
AUTO
STD
STD
STD
STD
STD
E
NU
MENU
110
Gebruik van het OPNAMEMENU
Overzicht van opties van het [SHOOTING MENU]
*
Fabrieksinstellingen
Menu Functies Instellingen
FILM SIMULATION
(
p.112)
Stelt de beeldparameters voor de opmaak van de
opnamen in. U kunt een keuze maken uit Standaard
(STANDARD), Studio Portret (F1, F1a, F1b, F1c) of
Fujichrome (F2).
STANDARD
*
/ J F1 / J F1a / JF1b / J
F1c/ J F2
D-RANGE
(
p.113)
Stelt het dynamisch bereik van de foto's in.
AUTO
*
/100%(STD) / 130% /170% /
230%(W1) / 300% / 400%(W2)
COLOR
(
p.114)
Stelt de kleurverzadiging van de foto's in.
HIGH / MEDIUM HIGH / STD
*
/MEDIUM
LOW / ORG / B/W
TONE
(
p.114)
Stelt het contrast van de foto's in.
HARD / MEDIUM HARD / STD
*
/MEDIUM
SOFT / ORG
SHARPNESS
(
p.115)
Verzacht of verscherpt de omtrekken in een foto.
HARD / MEDIUM HARD / STD
*
/MEDIUM
SOFT / OFF
COLOR SPACE
(
p.115)
Stelt de kleurruimte in op sRGB of Adobe RGB (1998).
sRGB
*
/ Adobe RGB (1998)
ISO
(
p.93)
Stelt de lichtgevoeligheid in.
Hoe hoger de waarde, hoe hoger de verkregen
gevoeligheid. Dankzij de hogere gevoeligheidsinstelling
zult u opnamen kunnen maken op donkere locaties.
100 / 125 / 160 / 200
*
/ 250 / 320 / 400 / 500
/ 640 / 800 / 1000 / 1250 / 1600 / 2000 / 2500
/ 3200
T WHITE BALANCE
(
p.96)
Past de kleurbalans aan de kleur van het omgevingslicht
rondom het onderwerp aan.
AUTO
*
/ 8 GLOEILAMP/
FLUORESCEREND LICHT 1–5 / 6
ZONLICHT / d FLITSER / SCHADUW /
KLEURTEMP. SELECTEREN /
]VOORAF INGESTELDE
PERSOONLIJKE INSTELLINGEN 1-5
WB FINE TUNE (p.99) Maakt een fijnafstemming van de witbalans. –3 / –2 / –1 / 0
*
/+1/+2/+3
Instellen van het menu (p.109)
Wordt vervolgd Q
111
Geavanceerde functies — Fotografie
*
Fabrieksinstellingen
Menu Functies Instellingen
QUALITY
(
p.94)
Stelt de kwaliteit voor de foto's in. RAW / FINE / NORMAL JPG
*
/RAW+FINE
JPG / RAW+NORMAL JPG
RECORDING PIXELS
(
p.95)
Stelt de grootte van de foto in. 2304x1536 / 3024x2016
*
/
4256x2848
MULTIPLE EXPOSURE
(
p.116)
Maakt het mogelijk om meerdere belichte opnames in
dezelfde foto te maken. De beelden worden a.h.w. over
elkaar heen gemaakt.
OFF (UIT)
*
/2/3/4/5/6/7/8/9/10
LIVE VIEW DISPLAY
(
p.118)
Maakt het tijdens het scherpstellen mogelijk een foto op
het LCD-scherm te bekijken.
B&W/COLOR*
SHOOTING MENU
RESET (
p.120)
Stelt het [SHOOTING MENU] opnieuw in de
fabrieksinstellingen in.
NOISE REDUCTION
(
p.120)
Stelt het effect van ruisonderdrukking in. STD* /ORG
Instellen van het menu (p.109)
112
OPNAMEMENU
FILMSIMULATIE
Stelt de beeldparameters voor de opmaak van de
beelden in.
[STANDARD]
Dit is de standaard stand voor beeldcompositie en is bij
uitstek geschikt voor een veelvoud aan onderwerpen,
zoals portretten en landschappen.
[JF1]
Als een flitser wordt gebruikt onderdrukt deze stand het
uitbleken van de hoge lichten door de flitser en
benadrukt ook een vloeiende toonovergang bij het
weergeven van huidtinten. Het is ideaal voor
studioportretwerk waar professionele standaard-
negatieven het doel zijn.
[JF1a]
Kleurverzadiging/diepte wordt in vergelijking met stand
[F1] iets verhoogd.
[JF1b]
Geeft huidtinten met een vloeiende overgang weer.
Geeft ook een levendige reproductie van natuurlijke
kleuren weer, zoals blauwe lucht en gras en is ideaal
voor portretten bij fel daglicht.
[JF1c]
Verbeterde scherpte in vergelijking met de [F1]. Ideaal
voor modeopnames.
[JF2]
Deze stand geeft een levendige reproductie van
natuurlijke kleuren weer, zoals blauwe lucht en is bij
uitstek geschikt voor natuurfotografie.
Z Fijnafstemming van filmsimulatie
Maakt een andere fijnafstemming voor filmsimulatie dan
[JSTANDARD] mogelijk.
1 Selecteer de instelling van de filmsimulatie voor de
fijnafstemming.
Wordt vervolgd Q
TONE
TONE
FILM
FILM
SIMULATION
SIMULATION
D-RANGE
D-RANGE
COLOR
COLOR
COLOR SPACE
COLOR SPACE
SHARPNESS
SHARPNESS
STANDARD
STANDARD
F1a
F1a
F1b
F1b
F1c
F1c
F2
F2
F1
F1
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
HELP
HELP
2 Druk op q om het scherm voor
fijninstellingen weer te geven.
3 Druk op n of o om een item te
selecteren.
4 Druk op q.
5 Druk op n of oom een waarde voor de
fijnafstemming tussen +2 en -2 te
selecteren.
6 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
TONE
TONE
COLOR
COLOR
SHARPNESS
SHARPNESS
+2
+2
+1
+1
0
-
1
-
2
F1a FINE TUNE
F1a FINE TUNE
SET
SET
CANCEL
CANCEL
Instellen van het menu (p.109)
113
Geavanceerde functies — Fotografie
MEMO
Afhankelijk van de geselecteerde stand voor de
filmsimulatie kan de waarde van de fijnafstemming in grijs
worden weergegeven, en kan als gevolg hiervan niet
geselecteerd worden.
D-RANGE
Stelt het dynamisch bereik in dat voor de gefotografeerde
beelden wordt gebruikt.
[AUTO]
De camera wisselt automatisch het dynamisch bereik
tussen 100% en 400%, afgestemd op de op te nemen
scène, voordat de foto wordt genomen. De stand
onderdrukt Hoge lichten en diepe schaduwen in
scènes met een hoog contrast, terwijl het tegelijkertijd
mogelijk wordt om een goed contrastniveau te
bereiken voor foto's die binnenshuis of bij bewolkte
weersomstandigheden worden genomen, waarbij een
breed dynamische bereik niet noodzakelijk is.
[100%(STD)], [130%], [170%], [230%(W1)], [300%],
[400%(W2)]
Maakt de foto met een vaste waarde voor het
dynamisch bereik, onafhankelijk van de te fotograferen
scène.
OPGEPAST
Een dynamisch bereik kan worden ingesteld als [STD] bij
[ FILM SIMULATION] in het [SHOOTING MENU] is
ingesteld.
MEMO
Als [100% (STD)] wordt geselecteerd, zal de tijdsinterval
voor continu-opname korter zijn. Ook zal in dit geval
alleen S-pixel voor de foto's worden gebruikt en kan
alleen 100% voor de instellingen van het dynamisch
bereik in Hyper-Utility Software HS-V3 en zelfs voor
RAW-beelden worden geselecteerd.
TONE
TONE
FILM SIMULATION
FILM SIMULATION
D-RANGE
D-RANGE
COLOR
COLOR
COLOR SPACE
COLOR SPACE
SHARPNESS
SHARPNESS
AUTO
AUTO
130%
130%
170%
170%
230% (W1)
230% (W1)
300%
300%
100% (STD)
100% (STD)
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
Instellen van het menu (p.109)
114
OPNAMEMENU
KLEUR
Stelt de kleurverzadiging in als foto's worden
opgenomen.
[HIGH] (HOOG)
Deze instelling biedt de hoogste kleurverzadiging.
[MEDIUM HIGH]
Deze instelling biedt een hogere kleurverzadiging dan
[STD].
[STD]
Deze instelling stelt de standaard kleurverzadiging in.
[MEDIUM LOW]
Deze instelling stelt een lagere kleurverzadiging in dan
[STD].
[ORG]
Deze instelling stelt de laagst mogelijke
kleurverzadiging in. Gebruik deze instelling voor
beelden die beeldbewerking voor commerciële
afdrukken zullen ondergaan.
[B/W]
Deze instelling verandert de kleuren van de opname in
zwart en wit.
OPGEPAST
Kleur kan worden ingesteld als [STD] bij [ FILM
SIMULATION] in het [SHOOTING MENU] is ingesteld.
Als u de opnamen rechtstreeks wilt bekijken of
afdrukken, dient [ORG] niet geselecteerd te worden.
CONTRAST
Gebruik deze instelling om het contrast van de te maken
foto's aan te passen.
[HARD]
Deze instelling biedt het hoogste contrastniveau.
[MEDIUM HARD]
Deze instelling biedt een hoger contrastniveau dan
[STD].
[STD]
Deze instelling stelt het contrast voor de
gefotografeerde opnames op standaardniveau in.
[MEDIUM SOFT]
Deze instelling stelt een lager contrastniveau dan het
niveau [STD] in.
[ORG]
Deze instelling stelt het laagste contrastniveau in.
Gebruik deze instelling voor beelden die
beeldbewerking voor commerciële afdrukken zullen
ondergaan.
OPGEPAST
Het contrast kan worden ingesteld als [STD] bij
[ FILM SIMULATION] in het [SHOOTING MENU] is
ingesteld.
Als u de opnamen rechtstreeks wilt bekijken of
afdrukken, dient [ORG] niet geselecteerd te worden.
ORG
ORG
B/W
B/W
MEDIUM LOW
MEDIUM LOW
STD
STD
MEDIUM HIGH
MEDIUM HIGH
HIGH
HIGH
TONE
TONE
FILM SIMULATION
FILM SIMULATION
D-RANGE
D-RANGE
COLOR
COLOR
COLOR SPACE
COLOR SPACE
SHARPNESS
SHARPNESS
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
STD
STD
ORG
ORG
HARD
HARD
MEDIUM HARD
MEDIUM HARD
MEDIUM SOFT
MEDIUM SOFT
TONE
TONE
FILM SIMULATION
FILM SIMULATION
D-RANGE
D-RANGE
COLOR
COLOR
COLOR SPACE
COLOR SPACE
SHARPNESS
SHARPNESS
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
Instellen van het menu (p.109)
115
Geavanceerde functies — Fotografie
SCHERPTE
Gebruik deze instelling om de omtrekken in een foto te
verzachten of te versterken of om de scherpteindruk aan
te passen.
[HARD]
Deze instelling verscherpt de omtrekken in een foto en
is het meest geschikt voor foto's van onderwerpen
waarbij detailscherpte belangrijk is.
[MEDIUM HARD]
Deze instelling verscherpt de omtrekken meer dan de
[STD]-instelling.
[STD]
Deze instelling is van toepassing op het optimale
scherpteniveau voor normale foto's.
[MEDIUM SOFT]
Deze instelling verzacht de omtrekken meer dan de
[STD]-instelling en is het meest geschikt voor
portretfotografie.
[OFF]
Scherptebewerking wordt in deze instelling niet
toegepast. Gebruik deze instelling voor beelden die
beeldbewerking voor commerciële afdrukken zullen
ondergaan.
OPGEPAST
Scherpte kan worden ingesteld als [STD] bij [ FILM
SIMULATION] in het [SHOOTING MENU] is ingesteld.
Als u de opnamen rechtstreeks wilt bekijken of
afdrukken, dient [OFF] niet geselecteerd te worden.
KLEURRUIMTE
Stelt de kleurruimte in op sRGB of op Adobe RGB (1998).
[sRGB]
Voor normale opname.
[Adobe RGB (1998)]
Voor foto's die beeldbewerking zullen ondergaan om
ze geschikt te maken voor drukwerk en andere
publicaties.
STD
STD
HARD
HARD
OFF
OFF
MEDIUM HARD
MEDIUM HARD
MEDIUM SOFT
MEDIUM SOFT
TONE
TONE
FILM SIMULATION
FILM SIMULATION
D-RANGE
D-RANGE
COLOR
COLOR
COLOR SPACE
COLOR SPACE
SHARPNESS
SHARPNESS
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
TONE
TONE
FILM SIMULATION
FILM SIMULATION
D-RANGE
D-RANGE
COLOR
COLOR
COLOR SPACE
COLOR SPACE
SHARPNESSSHARPNESS
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
STD
STD
STD
STD
AUTO
AUTO
sRGB
sRGB
Adobe RGB (1998)
Adobe RGB (1998)
Instellen van het menu (p.109)
116
OPNAMEMENU
ISO
Zie p.93 voor meer informatie.
T WITBALANS
Zie p.96 voor meer informatie.
WB FIJNAFSTEMMING
Zie p.99 voor meer informatie.
KWALITEIT
Zie p.94 voor meer informatie.
OPNAMEPIXELS
Zie p.95 voor meer informatie.
MEERVOUDIG BELICHTE
OPNAMEN
Een serie van twee tot tien belichtingen die als één foto
worden opgenomen.
1 Selecteer het aantal overlappende belichtingen voor
[ MULTIPLE EXPOSURE] in het[SHOOTING
MENU].
2 Maak een compositie van een foto, stelt scherp en
maak een opname van de eerste foto.
Er verschijnt een icoontje A in het LCD-
controlevenster.
In de stand continu hoge-snelheid of continu lage-
snelheid zal de camera alle belichtingen als één keten
opnemen. In de stand opname van één foto zal elke
keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt één foto
worden genomen; continu opname totdat alle
belichtingen zijn opgenomen.
Wordt vervolgd Q
NOISE REDUCTION
NOISE REDUCTION
MULTIPLE EXPOSURE
MULTIPLE EXPOSURE
LIVE VIEW DISPLAY
LIVE VIEW DISPLAY
SHOOTING MENU RESET
SHOOTING MENU RESET
OFF
OFF
3
4
5
6
2
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
HELP
HELP
Instellen van het menu (p.109)
117
Geavanceerde functies — Fotografie
3 Voer de volgende opnames uit.
4 Als het vooraf ingestelde aantal belichtingen is
opgenomen, wordt één "overlapte" foto weergegeven.
5 Druk op MENU/OK om de foto te nemen (sluit de stand
belichtingscompensatie af).
Het icoontje verdwijnt uit het LCD-controlevenster.
MEMO
De foto wordt na de opname weergegeven. Als
wordt ingedrukt, kunnen foto's verwijderd worden en
kan het opnemen vanaf het begin opnieuw worden
gestart. De weergavezoom of zoom-in-op-gezicht
functies kunnen wordt uitgevoerd door het indrukken
van n, o of . Druk op DISP/BACK om de
weergavezoom of zoom-in-op-gezicht functie te
annuleren.
Als er gedurende een voor de automatische
energiebesparingsfunctie ingestelde tijd geen
handeling wordt uitgevoerd, zal de camera de tot dan
toe opgenomen foto's als één "overlapte" opnemen en
vervolgens de belichtingsstand verlaten.
1 / 3
1 / 3
RE-SHOOT
RE-SHOOT
Instellen van het menu (p.109)
118
OPNAMEMENU
OPGEPAST
Verwijder of vervang de geheugenkaart niet op het
moment dat een meervoudig belichte opname wordt
gemaakt.
De informatie die in een overzicht in de weergave van
de foto-informatie wordt weergegeven (inclusief de
datum van de opname en de oriëntatie van de camera)
staat voor de eerste opname in meervoudig belichte
opname.
Als de stand meervoudig belichte opnames geactiveerd
is, zullen een aantal opnamemenu's beperkingen
kennen.
De opnames zullen automatisch stoppen als de tot dan
toe gemaakte opnames als één "overlapte" foto worden
opgenomen, als:
- Langer dan 30 seconden geen handelingen worden
verricht..
- De camera uitgeschakeld wordt.
- De batterij leeg is.
- w ingedrukt is.
- SET UP ingedrukt is.
Het dynamisch bereik zal 400% zijn,zelfsals[AUTO]is
geselecteerd voor [ D-RANGE] in meervoudig
belichte opnames.
Meervoudig belichte opnames kan niet worden
uitgevoerd als de automatische besturing van ISO is
ingesteld op ON (in [ISO AUTO CONTROL] bij [ISO
AUTO CONTROL] bij [S EXPOSURE] in het menu
[SET UP]), of als automatische proefbelichting is
ingesteld.
LIVE VIEW -
WEERGAVEFUNCTIE
Om de foto handmatig nauwkeuriger scherp te stellen of
om de beelduitsnede te controleren, kan de foto tijdens
het scherpstellen op het LCD-scherm worden bekeken.
1 Stel de keuzeknop voor de scherpstelstand
in op (handmatig). (
p.60)
2 Selecteer [ LIVE VIEW DISPLAY] in het
[SHOOTING MENU], of druk op en houdt
deze ingedrukt.
3 Selecteer de kleur van de weergave.
MEMO
Druk op DISP/BACK om de "live view" weergavefunctie te
annuleren.
Wordt vervolgd Q
1 Druk op n of o om [B&W] of [COLOR] te
selecteren.
2 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
USE AT MF
USE AT MF
LIVE VIEW DISPLAY
LIVE VIEW DISPLAY
YES
YES
CANCEL
CANCEL
B&W
B&W
COLOR
COLOR
Instellen van het menu (p.109)
119
Geavanceerde functies — Fotografie
4 Een foto voor de scherpstelling vergroten.
MEMO
De duur van de weergave van een foto is 30 sec.
•Drukopp of q om de helderheid te veranderen.
MEMO
Als de "LIVE VIEW" WEERGAVEFUNCTIE geactiveerd
is, zal de indicator van de PC-verbinding in het LCD-
controlevenster worden weergegeven. Dit is normaal.
Als de camera LIVE VIEW" WEERGAVEFUNCTIE
wordt uitgeschakeld, kan de sluitertijd op
worden ingesteld. Kies nogmaals de door u gewenste
sluitertijd.
Om een foto in "Live view" te zien, wordt het gebruik van
de optionele netstroomadapter AC-135VN aanbevolen.
Een voortdurend gebruik van "Live view" kan het
oververhitten van de CCD tot gevolg hebben, als gevolg
waarvan korreligheid of ruis zoals witte vlekken in foto's
kunnen optreden. Als dit voorkomt, dient de camera
uitgeschakeld te worden en moet gewacht worden tot
de camera is afgekoeld, voordat deze weer
ingeschakeld kan worden.
Als u opeenvolgend de functie "Live view" gebruikt, zal
de eerder ingestelde instelling voor de helderheid voor
volgende foto's behouden blijven. De instelling wordt
opnieuw ingesteld als u de camera uitschakelt (of als de
automatische energiebesparingsfunctie wordt
geactiveerd) en opnieuw ingeschakeld dient te worden.
Als automatische proefbelichting is ingesteld kan de
functie Live view" niet worden gebruikt. Annuleer
automatische proefbelichting om de functie "Live view"
weer te geven.
1 Druk op n of o om een foto te vergroten.
2 Handmatig op een foto scherpstellen.
3 Druk op DISP/BACK om naar de normale
opname terug te keren.
ENLARG CANCEL
ENLARG CANCEL
+
-
+
-
+
-
30
30
SEC
SEC
28
28
SEC
SEC
30
30
SEC
SEC
+
-
FULL FRAME CANCEL
FULL FRAME CANCEL
28
28
SEC
SEC
Instellen van het menu (p.109)
120
OPNAMEMENU
OPNAMEMENU RESETTEN
Het [SHOOTING MENU] kan opnieuw in de
fabrieksinstellingen worden ingesteld.
MEMO
Stelt alle opties van het [SHOOTING MENU] opnieuw in,
behalve [ WB FINE TUNE].
RUISONDERDRUKKING
Stel het ruisonderdrukkingseffect in.
[STD]
Gebruik deze instelling voor de meest voorkomende
situaties. De opname zal duidelijk zijn en minder ruis
hebben.
[ORG]
Deze functie is minder effectief dan [STD] en is het
meest geschikt voor astronomische opnamen of als
men zelf gebruik wil maken van ruisonderdrukking in
bewerkingssoftware.
1 Druk op n of o om [OK] te selecteren.
2 Druk op MENU/OK om het [SHOOTING
MENU] opnieuw in de fabrieksinstellingen
in te stellen.
RESET OK?
RESET OK?
SHOOTING MENU RESET
SHOOTING MENU RESET
SET
SET
OK
OK
CANCEL
CANCEL
LIVE VIEW DISPLAY
LIVE VIEW DISPLAY
SHOOTING MENU RESET
SHOOTING MENU RESET
MULTIPLE EXPOSURE
MULTIPLE EXPOSURE
OFF
OFF
ORG
ORG
STD
STD
SHOOTING MENU
SHOOTING MENU
HELP
HELP
NOISE REDUCTION
NOISE REDUCTION
Instellen van het menu (p.109)
121
Geavanceerde functies — Fotografie
Tweeknops camera reset
De instellingen van de camera kunnen gemakkelijk in de
fabrieksinstelling teruggesteld worden. Deze functie is
praktisch als u, terwijl u de camera gebruikt, de
fabrieksinstellingen opnieuw wilt instellen.
Zowel D en QUAL meer dan 2 seconden ingedrukt
houden (deze knoppen zijn voorzien van een groene
stip). Als de fabriekinstellingen opnieuw worden ingesteld
zal het LCD-controlevenster tijdelijk uitschakelen.
Z De instellingen die opnieuw moeten worden
ingesteld
*
1
Als groep-dynamisch-AF is ingesteld op de stand
scherpstelgebied, zal de middengroep worden
geselecteerd.
*
2
[AE/AF-L BUTTON] bij [ BUTTON ASSIGNMENT]
in het menu [SET UP] wordt niet opnieuw ingesteld.
*
3
De verhoging voor de automatische proefbelichting
wordt opnieuw ingesteld op 1 EV (AE en
flitsproefbelichting).
Z De opnieuw in te stellen opties van het
[SHOOTING MENU]
Alle opties van het [SHOOTING MENU], anders dan
[]PRESET CUSTOM 1-5] en [ WB FINE TUNE],
worden opnieuw ingesteld.
MEMO
De menuopties van het menu [SET UP] kunnen niet via
tweeknops camera reset opnieuw worden ingesteld.
Scherpstelgebied Midden
*
1
Belichtingsstand
(Programmagestuurd
auto)
Flexibel programma Geannuleerd
Belichtingscompensatie Geannuleerd (0.0)
Automatische
belichtingsvergrendeling Geannuleerd
*
2
Automatische belichtingstrap voor
de flitsbelichting Geannuleerd
*
3
Flitsbelichtingsynchronisatiestand Voorsynchronisatiestand
Flitsbelichtingscompensatie Geannuleerd (0.0)
Flitsbelichtingsvergrendeling Geannuleerd
122
Non-CPU objectieven
Wordt een non- CPU objectief gebruikt en stelt de
gebruiker de objectiefgegevens in (brandpuntsafstand
van het objectief en het maximale diafragma), dan kan de
gebruiker toegang krijgen tot een diversiteit van functies
van de CPU-objectief.
Als de brandpuntsafstand van het objectief bekend
is:
Kan de automatische zoom in combinatie met de
optionele Nikon SB-800 en SB-600 Speedlights worden
gebruikt.
Wordt de brandpuntsafstand van het objectief in het
display van de weergave van de opnamegegevens (met
een ) weergegeven.
Als het maximale diafragma van het objectief bekend
is:
Wordt de waarde van het diafragma in het LCD-
controlevenster en de Zoeker weergegeven.
Wordt het flitsbelichtingsniveau aan de wijzigingen van
het diafragma aangepast.
Wordt het diafragma in het display van de weergave van
de opnamegegevens (met een ) weergegeven.
Zowel de brandpuntsafstand als het diafragma voor
het objectief instellen:
Maakt kleurmatrixmeting mogelijk (merk op dat het voor
een aantal lenzen, inclusief Reflex-Nikkor lenzen,
noodzakelijk kan zijn om integraalmeting of spotmeting
te gebruiken om nauwkeurige resultaten te krijgen.
Verbetert de precisie van integraalmeting en
spotmeting en i-TTL gebalanceerde invulflits voor
digitale SLR.
123
Geavanceerde functies — Fotografie
Brandpuntsafstand van het
objectief instellen
De volgende brandpuntsafstanden van het objectief of het
objectief zijn beschikbaar.
6, 8, 13, 15, 16, 18, 20, 24, 25, 28, 35, 43, 45, 50, 55, 58,
70, 80, 85, 86, 100, 105, 135, 180, 200, 300, 360, 400,
500, 600, 800, 1000, 1200, 1400, 1600, 2000, 2400,
2800, 3200, 4000 mm.
Z De brandpuntsafstand van het objectief in het
menu [SET UP] instellen.
Zie “Het menu [SET UP] gebruiken” (p.138).
1 Het scherm [NON-CPU LENS DATA] weergeven door
[NON-CPU LENS DATA] bij [ MISC.] in het menu
[SET UP] te selecteren.
2 Druk op n of o om [FOCAL LENGTH
(mm)] te selecteren.
3 Druk op q.
4 Druk op n of o om het item inclusief de
brandpuntsafstand van de geplaatste
objectief te selecteren.
FOCAL LENGTH (mm)
FOCAL LENGTH (mm)
50 - 180
50 - 180
6 - 45
6 - 45
N/A
N/A
SET
SET
CANCEL
CANCEL
5 Druk op q.
6 Druk op n of o om de brandpuntsafstand
van de geplaatste objectief te selecteren.
7 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
15
15
13
13
6
6
6-45
6-45
8
8
FOCAL LENGTH (mm)
FOCAL LENGTH (mm)
SET
SET
CANCEL
CANCEL
124
Non-CPU objectieven
Z De brandpuntsafstand van het objectief met
behulp van de knop FUNC. en het
hoofdcommandowiel instellen
1 Selecteer [FV LOCK/LENS DATA] voor de [FUNC.
BUTTON] bij [ BUTTON ASSIGNMENT] in het
menu [SET UP] (p.138, 168).
2 Kies de brandpuntsafstand van de geplaatste objectief
door het hoofdcommandowiel te verdraaien terwijl de
knop FUNC. wordt ingedrukt.
Maximale diafragma instellen
De volgende f/-nummers zijn beschikbaar:
1.2, 1.4, 1.8, 2, 2.5, 2.8, 3.3, 3.5, 4, 4.5, 5, 5.6, 6.3, 7.1, 8,
9.5, 11, 13, 15, 16, 19, 22
Z Het maximale diafragma in het menu [SET UP]
instellen
Zie “Het menu [SET UP] gebruiken” (p.138).
1 Het scherm [NON-CPU LENS DATA] weergeven door
[NON-CPU LENS DATA] bij [ MISC.] in het menu
[SET UP] te selecteren.
2 Druk op n of o om [MAXIMUM
APERTURE] te selecteren.
3 Druk op q.
4 Druk op n of o om het maximale
diafragma voor de geplaatste objectief te
selecteren.
5 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
FOCAL LENGTH (mm)
FOCAL LENGTH (mm)
MAXIMUM APERTURE
MAXIMUM APERTURE
NON-CPU LENS DATA
NON-CPU LENS DATA
2.5
2 . 5
1.2
1 . 2
2.0
2 . 0
1.4
1 . 4
1.8
1 . 8
N /A
Wordt vervolgd Q
125
Geavanceerde functies — Fotografie
Z Het maximale diafragma met behulp van de knop
FUNC. en het subcommandowiel instellen
1 Selecteer [FV LOCK/LENS DATA] voor de [FUNC.
BUTTON] bij [ BUTTON ASSIGNMENT] in het
menu [SET UP] (p.168).
2 Geef het maximale diafragma van de geplaatste
objectief weer door het subcommandowiel te
verdraaien terwijl op de knop FUNC. wordt gedrukt.
MEMO
Als de ingebouwde flitser, Nikon Speedlight SB-800 of
SB-600 wordt gebruikt, wordt de
flitsbelichtingsvergrendeling geactiveerd en kan de
brandpuntsafstand niet worden ingesteld. Als de
ingebouwde flitser omhoog is geklapt, dient deze
ingeklapt te worden. Als Speedlight geactiveerd is dient
deze uitgeschakeld te worden.
Als de juiste brandpuntsafstand niet wordt genoemd,
kies dan voor de waarde die het meest dichtbij de
actuele brandpuntsafstand van het objectief ligt.
De objectiefgegevens worden niet aangepast als een
non-CPU objectief in- of uitgezoomd is. Nadat de
zoomstand is gewijzigd, dienen nieuwe waarden voor
de brandpuntsafstand van het objectief en het
diafragma ingesteld te worden.
Het selecteren van een brandpuntsafstand stelt het
maximalediafragmainopdelaatstewaardedievoor
die brandpuntsafstand werd geselecteerd.
126
WEERGAVEMENU gebruiken
Gebruik deze menu's om gefotografeerde beelden weer
te geven.
Instellen van het [PLAYBACK
MENU] (WEERGAVEMENU)
1 Druk op w om de camera in de
weergavestand in te stellen.
2 Druk op MENU/OK om het [PLAYBACK
MENU] te openen.
3 Druk op n of o om het item te selecteren.
4 Druk op q.
Een ander type scherm verschijnt
afhankelijk van het geselecteerde item.
5 Druk op n of o om de instelling te
wijzigen.
6 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
PLAYBACK MENU
PLAYBACK MENU
PROTECT
PROTECT
ERASE
ERASE
PRINT ORDER (DPOF)
PRINT ORDER (DPOF)
SLIDE SHOW
SLIDE SHOW
CROPPING
CROPPING
LCD BRIGHTNESS
LCD BRIGHTNESS
126
127
Geavanceerde functies — Weergeven
WEERGAVEMENU
Instellen van het menu (p.126)
Foto's wissen ( WISSEN)
Gebruik deze stand om onnodige foto's te wissen om
zodoende voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart
beschikbaar te hebben.
MEMO
Herhaal bovenstaande stappen om een andere foto
(bestand) te wissen.
Druk op DISP/BACK als het wissen van de foto's
(bestanden) voltooid is.
OPGEPAST
Als u herhaaldelijk op MENU/OK drukt, worden
opeenvolgende foto's (bestanden) gewist. Let op dat u
niet bij vergissing een foto (bestand) wist.
MEMO
MEMO
Beveiligde foto's (bestanden) kunnen niet worden gewist.
Verwijder de beveiliging voordat u deze foto's wilt wissen
(p.132).
OPGEPAST
Gewiste foto's (bestanden) kunnen niet hersteld worden.
Belangrijke foto's (bestanden) op uw PC of op een andere
gegevensdrager opslaan.
Eén foto per keer wissen (FOTO)
1 Druk op p of q om de te wissen foto (het
bestand) te selecteren
2 Druk op MENU/OK om de huidige
weergegeven foto (het bestand) te wissen.
ERASE OK?
YES
CANCEL
Alle foto's wissen (ALLE FOTO'S)
Druk op MENU/OK om alle foto's (bestanden)
te wissen.
Druk op DISP/BACK om het
wissen van alle foto's
(bestanden) te annuleren.
Bepaalde foto's (bestanden)
die nog niet werden gewist
kunnen worden opgeslagen.
ERASE ALL OK?
IT MAY TAKE A WHILE
YES
CANCEL
CANCEL
128
WEERGAVEMENU
DPOF-instelling foto
( PRINTOPDRACHT (DPOF))
Met een DPOF-compatibele printer kunt u de foto, het
aantal afdrukken, en afdrukken met of zonder datum
specificeren.
Op het LCD-scherm verschijnt selecteren [WITH
DATEE] (MET DATUM), E en de datum zal op uw
prints worden afgedrukt.
[WITH DATEE] De datum wordt op uw prints
afgedrukt.
[WITHOUT DATE] De datum wordt niet op uw prints
afgedrukt.
[RESET ALL] Alle ingestelde DPOF-waarden
worden geannuleerd.
PROTECT
PROTECT
ERASE
ERASE
PRINT ORDER (DPOF)
PRINT ORDER (DPOF)
SLIDE SHOW
SLIDE SHOW
CROPPING
CROPPING
LCD BRIGHTNESS
LCD BRIGHTNESS
WITHOUT DATE
WITHOUT DATE
RESET ALL
RESET ALL
WITH DATE
WITH DATE
PLAYBACK MENU
PLAYBACK MENU
WITH DATE / WITHOUT DATE (MET
DATUM / ZONDER DATUM)
1 Druk op p of q om de foto (bestand)
weer te geven voor het instellen van de
DPOF-waarde.
2 Druk op n of o om een waarde in te
stellen.
Het geselecteerde aantal afdrukken van 0
tot 99.
Voor foto's (bestanden) die u niet wilt
afdrukken, stelt u het aantal afdrukken in
op0(nul).
Om meer DPOF-waarden in te stellen, herhaalt
u stappen 1 en 2.
3 Druk na het voltooien van de instellingen
altijd op MENU/OK.
Als u op DISP/BACK drukt, worden die
instellingen geannuleerd.
4 Druk nogmaals op MENU/OK. Het totaal
aantal prints of afdrukken verschijnt op het
scherm.
FRAME
FRAME
SET
SET
DPOF
DPOF
:
00009
00009
01
01
SHEETS
SHEETS
PRINT ORDER
PRINT ORDER
(
DPOF
DPOF
)
Totaal aantal prints
Instelling voor die foto
Instellen van het menu (p.126)
129
Geavanceerde functies — Weergeven
MEMO
DPOF-instelling annuleren
1 Druk op MENU/OK om [PLAYBACK MENU] te openen
en druk op n of o om [ PRINT ORDER (DPOF)]
te selecteren.
2 Druk op q.
3 Druk op n of o om [WITH DATE E]of[WITHOUT
DATE] te selecteren en druk vervolgens op MENU/OK
om het scherm Printopdracht weer te geven.
4 Druk op p of q om de foto (bestand) te selecteren
met de DPOF-instelling die u wenst te annuleren.
5 Druk op o om het aantal prints op 0 (nul) in te stellen.
Om de DPOF-instelling voor een andere foto (bestand) te
annuleren, herhaalt u stappen 4 en 5.
Druk altijd op MENU/OK om de instellingen te voltooien.
ALLES RESETTEN (p.130)
MEMO
Als de DPOF-waarden op een andere camera werden
ingesteld.
Als de gegevens een foto (bestand) bevatten met
DPOF-instellingen die op een andere camera werden
gespecificeerd, verschijnt [RESET DPOF OK?].
Als u op MENU/OK drukt, worden alle DPOF-waarden
die reeds voor iedere foto (bestand) werden ingesteld,
geannuleerd. Stel de DPOF-instelling voor iedere foto
(bestand) opnieuw in.
Afdrukken van max. 999 foto's (bestanden) kunnen van
dezelfde geheugenkaart worden besteld.
Voor CCD-RAW gegevens kunnen geen ingestelde
DPOF-waarden worden gespecificeerd.
OPGEPAST
Als u op DISP/BACK drukt bij het kiezen van
instellingen, worden alle instellingen gewist. Als er
eerdere DPOF-waarden werden ingesteld, worden
alleen de wijzigingen gewist.
Als de instelling [WITH DATE E] wordt geselecteerd,
dan wordt de datum op uw foto's via de Print Service of
via een DPOF-compatibele printer afgedrukt
(afhankelijk van de printerspecificaties kan de datum in
bepaalde gevallen niet worden afgedrukt).
Foto's gemaakt met een andere camera dan een
FinePix S5 Pro bevatten mogelijk geen ingestelde
DPOF-waarden.
Wordt vervolgd Q
RESET DPOF OK?
YES
NO
Instellen van het menu (p.126)
130
WEERGAVEMENU
Om alle ingestelde DPOF-waarden te annuleren:
Selecteer [RESET ALL] (ALLES RESETTEN) in het
[PLAY BACK MENU] (
p.128).
MEMO
Als de opname ingestelde DPOF-waarden bevat,
verschijnt u tijdens de weergave op het scherm.
ALLES RESETTEN
Druk op MENU/OK.
RESET DPOF OK?
YES
CANCEL
100-0001
100-0001
MASTER
MIN
MAX
Instellen van het menu (p.126)
131
Geavanceerde functies — Weergeven
Z u PRINTOPDRACHT (DPOF)
MEMO
Als [ON] voor [QUICK PREVIEW DATA] bij [ SHOOTING] in het menu [SET UP] is ingesteld worden de foto's mogelijk niet goed
afgedrukt.
DPOF betekent 'Digital Print Order Format' en verwijst naar het formaat dat wordt gebruikt om de
afdrukspecificaties voor foto's gemaakt met een digitale camera op mediadragers op te slaan, zoals op een
geheugenkaart. De vastgelegde specificaties bevatten informatie over welke foto's afgedrukt moeten worden.
*
Bepaalde printers ondersteunen het afdrukken van datum en tijd, of de instelling van het aantal afdrukken niet.
*
De onderstaande waarschuwingen kunnen worden weergeven als de afdrukken worden ingesteld.
“INGESTELDE DPOF-WAARDEN. WISSEN OK ?
“INGESTELDE DPOF-WAARDEN. ALLES WISSEN OK ?”(p.127)
Wanneer de foto wordt gewist, worden de DPOF-instellingen van die foto op hetzelfde moment gewist.
“RESET DPOF OK ?”(p.129)
Als een geheugenkaart wordt geplaatst die foto's bevat voor afdrukken met een andere camera, dan worden al die
afdrukspecificaties gewist en door nieuwe specificaties vervangen.
[DPOF FILE ERROR] (p.215)
Tot 999 foto's kunnen op dezelfde geheugenkaart worden gespecificeerd.
Instellen van het menu (p.126)
132
WEERGAVEMENU
Foto's beveiligen
( BEVEILIGEN)
Gebruik deze stand om het per ongeluk wissen van foto's
te voorkomen. Uw camera noemt de foto's "bestanden".
Om de geselecteerde foto (het bestand) te beveiligen of
om deze op onbeveiligd in stellen:
FOTO INSTELLEN / RESETTEN
1 Druk op p of q om de foto (bestand) te
kiezen die beveiligd moet worden of
waarvan de beveiliging opgeheven dient te
worden.
2 Druk op MENU/OK om de beveiliging voor
de afgebeelde foto (bestand) in- of uit te
schakelen.
Onbeveiligd: foto (bestand) beveiligen
Beveiligd: onbeveiligde foto (bestand)
Om andere foto's (bestanden) te beveiligen, herhaalt
u stappen 1 en 2.
Druk op DISP/BACK als het beveiligen van de foto's
(bestanden) voltooid is.
PROTECT OK?
YES
CANCEL
Onbeveiligd
UNPROTECT OK?
UNPROTECT OK?
YES
YES
CANCEL
CANCEL
Beveiligd (F weergegeven)
ALLES INSTELLEN
Druk op MENU/OK om alle foto's (bestanden)
te beveiligen.
ALLES RESETTEN
Druk op MENU/OK om de beveiliging van alle
foto's (bestanden) op te heffen.
SET ALL OK?
IT MAY TAKE A WHILE
YES
CANCEL
RESET ALL OK?
IT MAY TAKE A WHILE
YES
CANCEL
Instellen van het menu (p.126)
133
Geavanceerde functies — Weergeven
MEMO
De procedure halverwege stopzetten
Als de foto's zeer groot zijn, kan het in- of uitschakelen
van de beveiliging van de foto's (bestanden) veel tijd in
beslag nemen.
Als u tijdens de procedure een foto wilt maken, drukt u op
DISP/BACK.
OPGEPAST
Het formatteren van de geheugenkaart wist alle foto's
(bestanden, inclusief de beveiligde foto's (bestanden)
(p.179).
Automatische weergave
instellen
( DIAVOORSTELLING)
Gebruik deze stand om de gefotografeerde opnamen
continu weer te geven. U kunt het soort beeldoverdracht
selecteren.
MEMO
Om het automatisch afspelen te onderbreken, drukt
uopdeknopMENU/OK.
•Drukopp of q om voor- of achteruit door de foto's te
bladeren wanneer u [NORMAL] en [FADE-IN]
selecteert.
De functie automatische energiebesparing (p.181)
werkt tijdens het weergeven niet.
Druk één keer op de toets DISP/BACK tijdens het
afspelen om het helpscherm weer te geven.
Foto's die met een FinePix S5 Pro zijn gemaakt worden,
als [NORMAL ] of [FADE-IN ] werd
geselecteerd, weergegeven met gezichten waarop
werd ingezoomd.
CANCEL
PLAYBACK MENU
PLAYBACK MENU
PROTECT
ERASE
ERASE
PRINT ORDER (DPOF)PRINT ORDER (DPOF)PRINT ORDER (DPOF)PRINT ORDER (DPOF)PRINT ORDER (DPOF)PRINT ORDER (DPOF)
SLIDE SHOW
SLIDE SHOW
CROPPING
CROPPING
LCD BRIGHTNESS
LCD BRIGHTNESS
FADE-IN
FADE-IN
MULTIPLE
MULTIPLE
FADE-IN
FADE-IN
NORMAL
NORMAL
NORMAL
NORMAL
Instellen van het menu (p.126)
134
WEERGAVEMENU
Helderheid van het scherm
verhogen ( LCD-
HELDERHEID)
Gebruik deze functie om de helderheid van het scherm
aan te passen.
MEMO
Tijdens het controleren van de resultaten van de opname
of het weergeven van foto's, kan het LCD-scherm door
het op het midden of de multiselector te drukken, tijdelijk
helder worden gemaakt.
Foto's bijsnijden
(BIJSNIJDEN)
Gebruik deze stand om het gewenste deel van de foto bij
te snijden.
1 Selecteer het menu.
1 Druk op n of o om de helderheid van het
scherm aan te passen.
De indicator verplaatst naar + om de
helderheid van het scherm weer te geven
– om het scherm donker te maken.
2 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
LCD BRIGHTNESS
SET CANCEL
0
1 Druk op p of q om de bijgesneden foto
(het bestand) weer te geven.
2 Druk op MENU/OK om het [PLAYBACK
MENU] te openen.
3 Druk op n of o om [ CROPPING]
(BIJSNIJDEN) te selecteren.
4 Druk op q.
Instellen van het menu (p.126)
135
Geavanceerde functies — Weergeven
2 Het bij te snijden deel van een foto instellen.
MEMO
Druk op DISP/BACK om terug te keren naar het
weergeven van één foto.
MEMO
Druk op w om naar de zoominstelling terug te keren.
3 De foto opslaan.
MEMO
De afmeting van de foto na het bijsnijden is
2304x1536 of 3024x2016.
Wordt vervolgd Q
2 Druk op w om naar een ander deel van de
foto te gaan.
YES CANCEL
YES CANCEL
PANNING
PANNING
CROPPING
CROPPING
CROPPING
CROPPING
YES CANCEL
YES CANCEL
PANNING
PANNING
o -knop
(Uitzoomen)
n -knop
(Inzoomen)
1 Druk op n of o om op een foto in- of uit
te zoomen.
Zoomschaal
YES CANCEL
YES CANCEL
CROPPING
CROPPING
ZOOM
ZOOM
Navigatiescherm
(Huidig weergegeven
foto)
3 Druk op n, o, p of q om het bij te
snijden deel van de foto te selecteren.
4 Druk op MENU/OK.
Controleer het formaat van het bestand dat
opgeslagen moet worden en druk op MENU/
OK.
De bijgesneden foto wordt afzonderlijk
toegevoegd als het laatst genummerde
bestand.
REC
CANCEL
REC OK?
Instellen van het menu (p.126)
136
WEERGAVEMENU
OPGEPAST
De foto kan niet worden bijgesneden als:
- de foto oorspronkelijk werd gemaakt met
[ 2304x1536] als keuze voor de [RECORDING
PIXELS].
- de foto werd gemaakt met de selectie [RAW] als
[QUALITY].
- De vrije geheugenruimte is minder dan 3M.
Foto's gemaakt met een andere camera dan een
FinePix S5 Pro kunnen mogelijk niet worden
bijgesneden.
Instellen van het menu (p.126)
137
Memo
138
U SET UP (INSTELLINGEN)
Het menu [SET UP] gebruiken
1 Open het menu [SET UP].
2 Selecteer de categorie.
3 De instelling wijzigen.
Help op het menuscherm
Help is beschikbaar als de markering HELP in de
rechterbovenhoek verschijnt als items in het menu worden
geselecteerd. Druk op en houdt deze ingedrukt om een
beschrijving van het geselecteerde item te krijgen.
Druk op SET UP op het menu te openen.
1 Druk op n of o om de categorie te
selecteren waar naar gewisseld moet
worden.
2 Druk op q.
SET UP
SET UP
AF
AF
SHOOTING
SHOOTING
DISPLAY
DISPLAY
ROTATE IMAGE
ROTATE IMAGE
FLASH/BKT
FLASH/BKT
EXPOSURE
EXPOSURE
SELF-TIMER
SELF-TIMER
QUICK PREVIEW DATA
QUICK PREVIEW DATA
IMAGE COMMENT
IMAGE COMMENT
SHOOTING SPEED
SHOOTING SPEED
EXPOSURE DELAY MODE
EXPOSURE DELAY MODE
BARCODE READER/GPS
BARCODE READER/GPS
OFF
OFF
ON
ON
SHOOTING
SHOOTING
OFF
OFF
ON
ON
HELP
HELP
1 Druk op n of o om het item te selecteren.
2 Druk op q.
Een ander type scherm verschijnt
afhankelijk van het geselecteerde item.
3 Druk op n of o om de instelling te
wijzigen.
4 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
ENT
MMENT
P
EED
SPEED
E DELAY MODE
A
DER/GPS
READER/GPS
OFF
OFF
OFF
ON
ON
HELP
HELP
138
139
Instellingen
Overzicht van de menuopties van [SET UP]
*
Fabrieksinstellingen
Instelling Instelling (Display) Beschrijving
Pagina
Opnemen
IMAGE COMMENT
(FOTOCOMMENTAAR)
ON / OFF (AAN / UIT)
*
Gebruiker kan hier commentaar invoeren, met een maximum van 45
tekens (EXIF).
146
BARCODE READER/GPS
(BARCODELEZER/GPS)
BCR 1 OPNAME / BCR
CONTINU / GPS / UIT
*
Slaat informatie van een barcodelezer of GPS die op een 10-pin
eenheid is aangesloten, op als Exif-informatie.
147
SHOOTING SPEED
(OPNAMETIJD)
2 foto's/s
*
/1 foto/s
Stelt de snelheid in waarmee foto's in de stand (continu lage-
snelheid) kunnen worden opgenomen.
149
EXPOSURE DELAY MODE
(ONTSPANVERTRAGING)
ON / OFF (AAN / UIT)
*
Reduceert de bewegingsonscherpte als gevolg van beweging van de
spiegel door de ontspanknop met ca. 0,4 sec. te vertragen, nadat de
spiegel omhoog is geklapt.
149
SELF-TIMER
(ZELFONTSPANNER)
20 SEC/ 10SEC
*
/
5 SEC / 2 SEC
Te gebruiken als de fotograaf zelf in de opname wil komen, bijv. bij een
groepsfoto.
102
QUICK PREVIEW DATA
(SNELLE WEERGAVE V/D
OPNAME)
ON (AAN)
*
/OFF(UIT)
Stelt de snelheid in waarmee de foto's op het LCD-scherm worden
weergegeven. De snelheid zal verhogen als [ON] wordt geselecteerd.
Als tijdens de weergave op apparatuur of bij het afdrukken problemen
optreden, dient [OFF] geselecteerd te worden.
149
DISPLAY
IMAGE DISPLAY
(BEELDWEERGAVE)
CONTINU / 4SEC / 2 SEC
/OFF
*
Geeft aan hoe lang foto's na de opname op het LCD-scherm moeten
worden weergegeven, om zo het resultaat te kunnen controleren.
149
ILLUMINATION
(VERLICHTING) ON / OFF (AAN / UIT)
*
Zorgt dat de achtergrondverlichting van het LCD-scherm geactiveerd
blijft, totdat de automatische energiebesparingsfunctie wordt
geactiveerd.
149
GRID DISPLAY
(RASTERWEERGAVE)
ON / OFF (AAN / UIT)
*
Geeft rasterlijnen in de Zoeker weer, als hulpmiddel bij het opmaken
vandecompositie.
150
VIEWFINDER WARNING
(WAARSCHUWING ZOEKER)
ON (AAN)
*
/OFF(UIT)
Geeft waarschuwingsicoontjes in de Zoeker weer, als de laadstatus
van de batterij laag is of geen geheugenkaart werd geplaatst.
150
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
Wordt vervolgd Q
140
U SET UP (INSTELLINGEN)
*
Fabrieksinstellingen
ROTATE IMAGE (FOTO DRAAIEN)
AUTO ROTATE PLAYBACK
(AUTOMATISCH GEDRAAID
WEERGEVEN)
ON (AAN)
*
/OFF(UIT)
Instelling om verticale foto's, horizontaal (staand) op het LCD-scherm
weer te geven.
Alleen van toepassing op foto's die in de stand [ON] geselecteerd
voor [AUTO IMAGE ROTATION] bij [ROTATE IMAGE] in het menu
[SET UP] werden gemaakt.
150
AUTO IMAGE ROTATION
(AUTOMATISCH DRAAIEN VAN
DE FOTO)
ON (AAN)
*
/OFF(UIT)
Instelling voor het opnemen van de oriëntatie van de camera in de
Exifinformatie op het moment dat een opname wordt gemaakt. Dit is
van belang voor de weergave in software op uw PC/mac.
151
H AF
AF-C MODE PRIORITY
(AF-C VOORKEUR)
FPS RATE
*
/FPSRATE+AF/
FOCUS (FPS FREQUENTIE+
AF / SCHERPSTELLING)
Controleert of opnamen kunnen worden gemaakt als de ontspanknop
wordt ingedrukt of alleen wanneer de camera in de stand continu-
servo AF correct heeft scherpgesteld.
151
AF-S MODE PRIORITY
(AF-S VOORKEUR)
R:RELEASE / F:FOCUS (R;
INDRUKKEN / F:
SCHERPSTELLING)
*
Controleert of opnamen kunnen worden gemaakt als de ontspanknop
wordt ingedrukt of alleen wanneer de camera in de stand
enkelvoudige-servo AF correct heeft scherpgesteld.
152
FOCUS AREA FRAME
(SCHERPSTELGEBIED FOTO)
NORMAL (11 AREAS)
*
/WIDE
(7 AREAS) NORMAAL (11
GEBIEDEN)
*
/BREEDVELD
(7 GEBIEDEN)
Instelling om het scherpstelgebied voor de foto op Normaal
(11 gebieden) of Breedveld (7 gebieden) in te stellen.
57
GROUP DYNAMIC AF (GROEP -
DYNAMISCH AF)
P1: CENTER AREA
(MIDDENGEBIED)
*
/
P1: CLOSEST SUBJECT
(MEEST DICHTSTBIJZIJNDE
ONDERWERP) /
P2: CENTER AREA /
(MIDDENGEBIED / )
P2: CLOSEST SUBJECT
(MEEST DICHTSTBIJZIJNDE
ONDERWERP)
Instelling voor het type groep- scherpstelgebied en primair
scherpstelgebied.
152
AF LOCK-ON (AF-
VERGRENDELING- AAN)
LONG / NORMAL
*
/SHORT/
OFF (LANG / NORMAAL
*
/
KORT / UIT)
Bepaalt hoe de autofocus met plotselinge grote wijzigingen t.a.v. de
afstand tot het onderwerp omgaat. 153
AF ACTIVATION
(AF -INSCHAKELING)
R/A:RELEASE/AF-ON
*
/
A:AF-ON ONLY (R/
A:INSCHAKELEN/AF-AAN
*
/
A:ALLEEN AF-AAN)
Bepaalt of autofocus wordt ingeschakeld als de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
153
AF AREA ILLUMINATION (AF-
VERLICHTING VAN GEBIED)
AUTO
*
/ON/OFF(AUTO
*
/
AAN / UIT)
Bepaalt of het scherpstelgebied wel of niet als rood in de Zoeker
weergegeven moet worden.
154
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
141
Instellingen
*
Fabrieksinstellingen
FOCUSAREASELECTION
(SELECTIE
SCHERPSTELGEBIED)
WRAP / NO WRAP
*
(WRAP /
GEEN WRAP
*
)
Bepaalt dat de functie “wrap around” ("omwikkelen") wordt
gebruikt als de multiselector wordt ingedrukt om een
scherpstelgebied te selecteren.
154
BUILT-IN AF-ASSIST
(INGEBOUWDE AF-
HULPVERLICHTING)
ON (AAN)
*
/OFF(UIT)
Instelling om de ingebouwde AF-hulpverlichting te activeren, om
te helpen bij het scherpstellen op een onderwerp waarbij weinig
licht aanwezig is.
154
S BELICHTING
AE LOCK (AF
VERGRENDELING)
R/A:RELEASE/AE-L /
A:AE-L ONLY (R/
A:INDRUKKEN / ALLEEN AE-
L/A:AE-L)
*
Bepaalt wanneer de belichting wordt vergrendeld.
154
ISOAUTOCONTROL(ISO
AUTOMATISCHE CONTROLE)
ISO AUTO CONTROL /
MAX.SENSITIVITY /
MIN.SHUTTER SPEED (ISO
AUTOMATISCHE
CONTROLE /
MAX.GEVOELIGHEID /
MIN.SLUITERTIJD)
Activeert de functie ISO automatische controle als een
aanpassing van de ISO gevoeligheid voor een optimale
belichting is vereist. De maximale ISO-waarde kan worden
geselecteerd. Deze functie kan ook in combinatie met de flitser
worden gebruikt.
154
EV CONTROL STEPS
(BESTURING EV-STAPPEN)
1/3 EV STEP
*
/ 1/2 EV STEP /
1 EV STEP (1/3 EV-STAP
*
/1/
2 EV-STAP / 1 EV-STAP)
Bepaalt de EV-stappen voor de belichtingsinstelling (inclusief
sluitertijd, diafragma en AE proefbelichting). 156
EXP COMP/FINE TUNE
(BELICHTINGSCOMPENSATIE/
FIJNAFSTEMMING)
1/3 EV STEP
*
/ 1/2 EV STEP /
1 EV STEP (1/3 EV-STAP
*
/1/
2 EV-STAP / 1 EV-STAP)
Bepaalt de correctie voor de belichtingscompensatie en
fijnafstemming. 156
EASY EXPOSURE
COMP.(GEMAKKELIJKE
BELICHTINGSCOMPENSATIE)
TEMPORARY / ON / OFF
*
(TIJDELIJK / AAN / UIT)
*
Instelling voor de aanpassing van de belichtingscompensatie
door het verdraaien van de commandowielen zonder D te
gebruiken.
157
CENTER-WEIGHT AREA
(INTEGRALE GEBIED)
AVERAGE / 13 mm /
10 mm / 8 mm
*
/6mm
(GEMIDDELD / 13 mm / 10
mm / 8 mm
*
/ 6 mm)
Instelling voor de grootte van de diameter voor de meting in de
stand integraalmeting. [AVERAGE] (GEMIDDELD) is de
gemiddelde meetwaarde van de hele foto.
157
FINE TUNE EXPOSURE
(FIJNAFSTEMMING VAN DE
BELICHTING)
MATRIX METERING (–1 to
+1) / CENTER-WEIGHTED
(–1 to +1) / SPOT METERING
(–1 to +1) (MATRIXMETING
(–1 tot +1) /
INTEGRAALMETING (–1 tot
+1) / SPOTMETING (–1 tot
+1))
Optimaliseert de belichting door voor elke meetstand een
gestandaardiseerd niveau te selecteren. De tweeknops camera
reset heeft geen invloed op deze instelling.
157
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
Wordt vervolgd Q
142
U SET UP (INSTELLINGEN)
*
Fabrieksinstellingen
FLITSER/BKT
FLASH SYNC SPEED
(SYNCHRONISATIETIJD)
1/250
*
-1/60
1/250 (AUTO FP)
Stelt de flitssynchronisatietijd in, binnen een bereik van 1/250 s tot
1/60 s.
158
FLASH Tv SPEED
(LANGSTE TIJD BIJ
FLITS)
1/60-30 sec.
Instelling voor de traagste sluitertijd bij het gebruiken van de flitser in
de belichtingsstanden en . 159
BUILT-IN FLASH
(INGEBOUWDE
FLITSER)
TTLd: TTL MODE
*
/
Md:MANUALMODE/
Rd: REPEATING MODE /
Cd: COMMANDER MODE
(HANDMATIG / Rd:
HERHALEN / Cd:
COMMANDER
Instelling voor de stand Flash Control bij ingebouwde flitser.
159
MODELING FLASH
(FLITSREEKS)
ON (AAN)
*
/OFF(UIT)
Bepaalt of CLS (Creative Lighting System) compatibele Speedlights
een flitsreeks afgeeft als de knop Controle half is ingedrukt. Hierdoor
is de schaduwwerking van het flitslicht waar te nemen.
165
AUTO BRACKETING
SET (INSTELLING
AUTOMATISCHE
PROEFBELICHTING)
AE & FLASH
*
/AEONLY/
d:(AE& FLASH
*
/ ALLEEN AE /
d:) FLASH ONLY (ALLEEN
FLITSER)
Stelt de instelling automatische proefbelichting in.
165
AUTO BKT IN M
EXP.MODE (AUTO BKT
BIJ MEERVOUDIG
BELICHTE OPNAMEN)
dTv* / dTv/Av / dAv /
dFLASH (dTv* / dTv/Av /
dAv / dFLITSER)
Bepaalt of de camera de sluitertijd, het diafragma en of het flitsniveau
varieert als de functie proefbelichting in de belichtingsstand
M.(multiple/meervoudig) is geactiveerd.
165
AUTO BKT ORDER
(AUTO BKT
VOLGORDE)
N:MTR>UNDER>
OVER
*
/ :UNDER>MTR>
OVER (N:MTR>ONDER>
OVER
*
/:ONDER>MTR>
OVER)
Instelling van de volgorde waarin foto's in de stand automatische
proefbelichting worden opgenomen.
166
AUTO BKT SELECTION
(AUTO BKT SELECTIE)
MANUAL VALUE SELECT
*
/
PRESET VALUE SELECT
(HANDMATIGE WAARDE,
SELECTEER
*
/VOORAF
INGESTELDE WAARDE,
SELECTEER)
Bepaalt of het aantal belichtingen en de correctiewaarde van de
belichting apart ingesteld moeten worden of dat een vooraf ingestelde
combinatie voor de automatische proefbelichting gebruikt moet
worden.
166
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
143
Instellingen
*
Fabrieksinstellingen
BUTTON ASSIGNMENT (KNOPTOEKENNING)
AE-L/AF-L BUTTON (AE-L/
AF-L KNOP)
AE/AFLock/AELOCKONLY
*
/AELOCKHOLD/
RESET / AE LOCK HOLD / AF LOCK ONLY (AE/AF
VERGRENDELING / ALLEEN AE
VERGRENDELING
*
/ AE VERGRENDELING
VASTHOUDEN /RESETTEN / AE
VERGRENDELING VASTHOUDEN / ALLEEN AF
VERGRENDELING)
Bepaalt welke functie door de AE-L/AF-L-knop
uitgevoerd moet worden.
166
CENTER BUTTON
(MIDDENKNOP)
CENTER AF AREA
*
/
ILLUMINATE AF AREA /
NOT
USED (MIDDEN AF-GEBIED
*
/
VERLICHT AF-
GEBIED /
NIET IN GEBRUIK)
Bepaalt welke functie door het indrukken van
het midden van de multiselector uitgevoerd
moet worden.
167
MULTI-SELECTOR
(MULTISELECTOR)
DO NOTHING
*
/WAKE-UP/INITIATE
AUTOFOCUS (NIETS DOEN
*
/ ACTIVEREN /
AUTOFOCUS ACTIVEREN)
Bepaalt of de multiselector de camera gereed
maakt (uit de slaapstand haalt) of dat het
autofocus wordt ingesteld.
167
FUNC. BUTTON
(FUNCTIEKNOP)
FV LOCK
*
/ FV LOCK/LENS DATA / 1 STEP
Tv/Av / SAME AS AE-L/AF-L / FLASH OFF /
BRACKETING BURST /
MATRIX METERING /
CENTER-WEIGHTED /
SPOT METERING /
FOCUS AREA FRAME
(FLITSBELICHTINGSVERGRENDELING
*
/
FLITSBELICHTINGSVERGRENDELING/
OBJECTIEFGEGEVENS/ 1 STAP Tv/Av /
ALS AE-L/ AF-L / FLITSER UIT /
AUTOMATISCHE
PROEFBELICHTING /
MATRIXMETING /
INTEGRAALMETING /
SPOTMETING /
SCHERPSTELGEBIED FOTO
Bepaalt hoe de functie van de FUNCTIEKNOP
uitgevoerd moet worden.
168
FUNCTION LOCK
(FUNCTIE
VERGRENDELING)
LOCK SETTING / FUNCTION SELECTION /
CHANGE PASSWORD (INSTELLING -
VERGRENDELING / FUNCTIEKEUZE / WIJZIGEN
WACHTWOORD)
Schakelt de functie van het commandowiel,
voor het menu [SHOOTING MENU] en [SET
UP] uit om onjuist gebruik te voorkomen.
169
COMMAND DIALS
(COMMANDOWIELEN)
ROTATE DIRECTION / CHANGE MAIN/SUB /
APERTURE SETTING /
MENUS AND PLAYBACK
(DRAAIRICHTING / WIJZIG HOOFD/SUB /
INSTELLING DIAFRAGMA /
MENU'S EN
WEERGAVE)
Bepaalt hoe de functie door de
commandowielen wordt uitgevoerd.
172
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
Wordt vervolgd Q
144
U SET UP (INSTELLINGEN)
BUTTON AND DIAL (KNOP EN
KEUZEKNOP)
DEFAULT
*
/HOLD
(STANDAARD
*
/
VASTHOUDEN)
Maakt het gelijktijdig gebruik van de knoppen en het commandowiel
mogelijk. 174
TEST-SHOOTING (NO CARD)
(TEST-OPNAME (GEEN
KAART))
ON (AAN)
*
/OFF(UIT)
Maakt het onmogelijk om een foto te maken als er geen
geheugenkaart aanwezig is. 174
MISC. (DIV.)
NON-CPU LENS DATA
(NON_CPU OBJ.GEGEVENS)
FOCAL LENGTH (mm) /
MAXIMUM APERTURE
(BRANDPUNTSAFSTAND
(mm) / MAXIMALE
DIAFRAGMA)
Neemt non-CPU objectiefgegevens (brandpuntsafstand en
maximale diafragma) op die van toepassing is voor de camera als
een non-CPU objectief wordt gebruikt. 122
MB D200 BATTERY TYPE
(MB D200 BATTERIJTYPE)
Bepaalt het type batterijen voor de MB-D200 batterijgrip.
175
AF-ON FOR MB-D200 (AF-AAN
VOOR MB-D200)
Bepaalt de functie die aan de knop AF-ON van de als optie
verkrijgbare batterijgrip MD-200 is toegekend.
175
FILE TAG OPTIONS (OPTIE
BESTANDSLABELLING)
MASKING/DPISETTING
(MASKEREN / DPI-
INSTELLING)
Bepaalt de beeldverhouding en resolutie (DPI) van een opname als
een foto is uitgeknipt (bijgesneden) en opgeslagen. Dit wordt
gebruikt in de HS-V3 software op de Pc/|Mac.
175
MAINTENANCE (ONDERHOUD)
BATTERY INFO (INFORMATIE
OVER DE BATTERIJ)
Geeft de laadstatus van de oplaadbare batterij NP-150 weer.
176
FIRMWARE VERSION
(FIRMWARE-VERSIE)
Geeft de huidige firmware-versie van de camera weer.
177
MAINTENANCE COUNTER
(ONDERHOUD-TELLER)
Geeft het aantal gemaakte foto's weer en het aantal keren dat de
sluitereenheid, sinds deze werd vervangen, werd gebruikt.
177
MIRROR LOCK-UP
(CLEANING)
(VERGRENDELING VAN DE
SPIEGEL - REINIGING)
Klapt de spiegel omhoog om het reinigen van de "low-pass" filter,
die de CCDsensor bedekt, mogelijk te maken. Dit volgt op het
indrukken van de ontspanknop.
177
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
145
Instellingen
*
Fabrieksinstellingen
TIME (TIJD)
DATE/TIME (DATUM/
TIJD)
Corrigeert datum en tijd.
36
TIME DIFFERENCE
(TIJDVERSCHIL)
N HOME / I LOCAL
Bepaalt de instellingen voor tijdzones.
177
Benoemt de taal die voor de schermweergave wordt gebruikt.
36
SYSTEM (SYSTEEM)
FORMAT
(FORMATTEREN)
Initialiseert de geheugenkaart. Selecteer dit menu om alle opnamen
(bestanden) te wissen.
179
USB MODE (USB-
STAND)
MTP (PTP)
*
/PC
SHOOT.(MTP (PTP)
*
/PC
OPNAME) AUTO / PC
SHOOT. (AUTO / PC
OPNAME) FIXED (VAST)
Stelt de USB-interface in voor een verbinding tussen de camera en de PC.
179
FRAME NO.
(NUMMERING)
CONTINUOUS* / RENEW
(ONBEPERKT* /
OPNIEUW)
Bepaalt of de nummering opvolgend is of iedere keer opnieuw begint.
180
AUTO POWER SAVE
(AUTO
ENERGIEBESPARING)
OFF (UIT) / 10 MIN / 5 MIN /
2 MIN / 1 MIN / 30 SEC /
15 SEC
*
Instelling van de vertragingstijd voordat de functie automatische
energiebesparing wordt geactiveerd. 181
BEEP (PIEPTOON)
LOW
*
/ HIGH / OFF
(LAAG
*
/ HOOG / UIT
Bepaalt de toon van de pieptoon die wordt gegeven als de zelfontspanner
aan het aftellen is of als de camera aan het scherpstellen is.
181
VIDEO SYSTEM
(VIDEOSYSTEEM)
NTSC/PAL
Bepaalt of de video-uitgang ingesteld wordt op NTSC of PAL.
181
SET-UP RESET
(INSTELLINGEN
RESETTEN)
Stelt alle camera-instellingen terug in de standaard waarden van de
fabriekinstellingen, behalve [DATE/TIME] en [VIDEO SYSTEM] in het
menu [SET UP].
181
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
146
U SET UP (INSTELLINGEN)
OPNAME
Voer een commentaar van de gebruiker in. Hiervoor zijn
maximaal 45 tekens (EXIF) beschikbaar.
1 Activeren [FOTOCOMMENTAAR].
MEMO
Als [ON] is geselecteerd wordt aan alle opgenomen
foto's een commentaar toegevoegd.
Selecteer [OFF] als geen commentaar toegevoegd
moet worden.
2 Commentaar invoeren.
MEMO
Herhaal de stappen 1-2 om meer letters in te voeren.
•Drukopp of q om de letter te selecteren die gewist
moet worden, druk vervolgens op n om te wissen.
Om een letter tussen andere letters in te voegen, drukt
uopp of q om de letter achter de invoerpositie te
selecteren, druk vervolgens op o om in te voegen.
3 [IMAGE COMMENT] verlaten.
FOTOCOMMENTAAR
1 Druk op n of o om [ON] te selecteren.
2 Druk op q.
OFF
OFF
OFF
OFF
ON
ON
HELP
HELP
SELF-TIMER
SELF-TIMER
IMAGE COMMENT
IMAGE COMMENT
SHOOTING SPEED
SHOOTING SPEED
EXPOSURE DELAY MODE
EXPOSURE DELAY MODE
BARCODE READER/GPS
BARCODE READER/GPS
SHOOTING
SHOOTING
QUICK PREVIEW DATA
QUICK PREVIEW DATA
ON
ON
1 Draai aan het hoofdcommandowiel om
de gewenste eerste letter in te voeren.
2 Druk op q om de tweede letter in te
voeren.
Druk op MENU/OK.
INPUT COMMENT
INPUT COMMENT
DONE
DONE
1234567890_ABCDEFGHIJKLMNOP
1234567890_ABCDEFGHIJKLMNOP
QRSTUVWXYZ!"#$%&'()*+,->/:;<
QRST U V W X Y Z ! " #$ % & ' ( ) * +, - > / : ; <
=>?@[]{}
= > ? @ [ ] { }
DELETE
DELETE
INSERT
INSERT
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
147
Instellingen
Sla informatie van een barcodelezer of GPS die op een
10-pin eenheid is aangesloten, op als Exif-informatie.
[BCR 1 SHOT]
Lees de barcode-informatie voor elke opname en sla
het als commentaar-informatie op. Zonder een nieuwe
barcode kunnen geen nieuwe foto's worden gemaakt.
[BCR CONTINUOUS]
Sla de geregistreerde barcode-informatie als
comment-informatie in elk bestand op. Om de
geregistreerde informatie te wissen, zie “barcode
eraser” ("barcodewisser") op deze pagina of wis de
letters die in [IMAGE COMMENT] werden
geregistreerd.
[GPS]
Sla informatie van het GPS-systeem op zodat ligging,
lengte, hoogte en UTC (standaard universele
gecoördineerde tijd) in combinatie met de foto's kan
worden opgeslagen.
[OFF]
Er is geen opgeslagen barcode of GPS-informatie
opgehaald.
MEMO
Als de barcode-informatie is opgeslagen, wordt BCD op
het LCD-controlevenster weergegeven.
Z De barcodelezer aansluiten
U kunt de barcodelezer met een D-sub 9-pen connector
(in de handel verkrijgbaar) gebruiken. Sluit de
barcodelezer via MC-35 op de camera aan. Zie voor meer
informatie de gebruiksaanwijzing van de barcodelezer.
Barcodelezer-instelling
Baud rate: 4800 bps
Data-lengte: 8 bit
Pariteitscontrole:
•Stopbit:1bit
EOF: CR+LF
Z Barcodewisser
Gebruik de onderstaande barcode om de laatste
barcode-informatie te wissen.
Wordt vervolgd Q
BARCODE READER/GPS
(BARCODELEZER/GPS)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
148
U SET UP (INSTELLINGEN)
Z Een GPS-systeem gebruiken
GPS-systemen van de merken Garmin en Magellan die
aan de vereisten van versie 2.01 van het dataformaat van
de National Marine Electronics Association NMEA0183
voldoen, kunnen aan de tien-pen-afstandseenheid van de
camera, met behulp van een MC-35 GPS-adapterkabel
(afzonderlijk verkrijgbaar), worden aangesloten. Hierdoor
wordt het mogelijk om informatie over de huidige positie
van de camera op te nemen op het moment dat foto's
worden gemaakt. De werking in combinatie met de
volgende apparaten werd bevestigd:
De serie Garmin eTrex voorzien van een PC interface-
kabel
De serie Magellan SporTrak voorzien van een PC
interface-kabel
Deze apparaten worden met behulp van een kabel met
een D-sub 9-pen connector, die door de fabrikant van het
GPS-systeem wordt meegeleverd, op de MC-35
aangesloten. Zie de gebruiksaanwijzing van de MC-35
voor meer informatie. Voordat de camera wordt
ingeschakeld dient het GPS-systeem in de stand NMEA
ingesteld te worden (4800 baud).
OPGEPAST
Controleer voordat u het GPS-systeem aansluit, of het
systeem op OFF (UIT) staat.
Als u het GPS-systeem aansluit, als [BARCODE
READER/GPS] op [BCR 1 SHOT] of [BCR
CONTINUOUS] staat ingesteld, kan het GPS-systeem
niet worden aangesloten. Schakel de camera uit en stel
in op [GPS].
Als de camera een communicatieverbinding met een
GPS-systeem opbouwt, zal een icoontje in het LCD-
controlevenster worden weergegeven. De
belichtingsmeters zullen niet uitschakelen als dit icoontje
wordt weergegeven. Foto-informatie over foto's die
werden opgenomen op het moment dat het icoontje
is weergegeven, zullen een extra pagina met de huidige
ligging, lengte, hoogte en Universele gecoördineerde tijd
(UTC) weergeven. Als gedurende twee seconden geen
gegevens van het GPS-systeem worden ontvangen, zal
het icoontje van het scherm verdwijnen en zal de
camera stoppen met het opnemen van GPS-informatie.
Ook zal de automatische energiebesparing niet
functioneren als de camera met het GPS-systeem
communiceert.
MEMO
UTC-data wordt door het GPS-systeem geleverd en is
onafhankelijk van de klok van de camera.
GPS-data wordt alleen opgenomen als het icoontje
wordt weergegeven. Controleer voordat een foto wordt
gemaakt, of het icoontje in het LCD-
controlevenster wordt weergegeven. Een knipperend
icoontje geeft aan dat het GPS-systeem naar een
signaal zoekt; foto's die worden gemaakt als het
icoontje knippert, zullen geen GPS-gegevens bevatten.
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
149
Instellingen
Selecteer de snelheid (2 opnamen per sec. of 1 opname
per sec.) waarop opnamen in de stand continu lage-
snelheid kunnen worden gemaakt.
MEMO
Het aantal beelden per seconde kan bij een trage
sluitertijd lager zijn en ook in de instelling [ D-RANGE],
als deze niet op [100% (STD)] staat ingesteld.
Selecteer [ON] om de ontspanvertraging te vertragen tot
ca. 0.4 s nadat de ontspanknop werd ingedrukt, waardoor
bewegingsonscherpte wordt verminderd in situaties waar
een geringe beweging van de camera tot bewogen
opnamen kan leiden (bijv. microscoopfotografie).
Zie p.102 voor meer informatie.
Selecteer in het algemeen [ON] om foto's snel op het
LCD-scherm weer te geven (of selecteer [OFF] om foto's
traag weer te geven). Bij elke willekeurige
softwareapplicatie kunt u [OFF] selecteren, als u, met een
instelling op [ON], problemen met het weergeven of
afdrukken van foto's ervaart.
DISPLAY
Gebruik deze instelling om te bepalen hoe de foto's, ter
controle, na de opname op het LCD-scherm
weergegeven moeten worden.
[CONTINUOUS]
Nadat de opname is gemaakt, worden altijd de
resultaten weergegeven. Vervolgens worden de foto's
automatisch opgeslagen op de geheugenkaart.
Druk op de ontspanknop of op MENU/OK om een
volgende opname te maken.
[4 SEC], [2 SEC]
De opname wordt ongeveer 4 of 2 seconden
weergegeven en wordt dan opgeslagen.
[OFF]
De gefotografeerde opname wordt automatisch
opgeslagen, zonder weergegeven te worden.
Deze optie activeer de achtergrondverlichting van het
LCD-controlevenster (LCD-verlichting).
[OFF]
Het LCD-controlevenster wordt alleen verlicht als de
aan/uit-schakelaar op de stand is gedraaid.
[ON]
De achtergrondverlichting blijft verlicht (merk op dat dit
extra stroom aan de batterij onttrekt).
SHOOTING SPEED (OPNAMETIJD)
EXPOSURE DELAY MODE
(ONTSPANVERTRAGING)
SELF-TIMER (ZELFONTSPANNER)
QUICK PREVIEW DATA (SNELLE
WEERGAVE OPNAMEN)
BEELDWEERGAVE
ILLUMINATION (VERLICHTING)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
150
U SET UP (INSTELLINGEN)
Geeft rasterlijnen in de Zoeker weer, als hulpmiddel bij
het opmaken van de compositie.
(p.22).
[ON]
Geeft rasterlijnen in de Zoeker weer.
[OFF]
Er worden geen rasterlijnen in de Zoeker
weergegeven.
Selecteer [ON] (de standaard ingestelde optie) om een
waarschuwing in de Zoeker weer te geven. Als [OFF] is
geselecteerd wordt geen waarschuwing weergegeven;
controleer de indicatoren op het LCD-controlevenster
voordat een foto wordt gemaakt.
[ON]
Geeft in de Zoeker een waarschuwing weer.
[OFF]
Waarschuwingen worden niet in de Zoeker
weergegeven.
ROTATE IMAGE (FOTO
DRAAIEN)
Selecteer of foto's die "in de lengte" (staand) zijn
opgenomen, automatisch op het scherm worden
gedraaid.
[ON]
Foto's die "in de lengte" (staand) zijn opgenomen met
[ON] geselecteerd voor [AUTO IMAGE ROTATION]
worden tijdens de weergave in de lengte weergegeven
(foto's die in de lengte werden opgenomen, worden ten
opzichte van andere foto's in 2/3-formaat
weergegeven, om in het scherm te passen.
[OFF]
“In de lengte” opgenomen foto's worden in de breedte”
(liggend) weergegeven.
GRID DISPLAY (RASTERWEERGAVE)
VIEWFINDER WARNING
(WAARSCHUWING ZOEKER)
Wordt weergegeven als de laadstatus van de
batterij laag is.
Wordt weergegeven als geen geheugenkaart
werd geplaatst.
AUTO ROTATE PLAYBACK
(AUTOMATISCH GEDRAAID
WEERGEVEN)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
151
Instellingen
Foto's die worden genomen als [ON] (de standaard
ingestelde optie) werd geselecteerd, bevatten informatie
over de oriëntatie van de camera, waardoor de foto's
tijdens de weergave (p.50) automatisch gedraaid
kunnen worden of met de meegeleverde software kunnen
worden bekeken. De volgende oriëntaties werden
opgenomen:
MEMO
De oriëntatie van de camera wordt niet opgenomen als
[OFF] is geselecteerd. Kies deze optie als foto's worden
gemaakt waarbij het objectief omhoog of omlaag is
gericht.
In de stand Continu (
p.66) zal de oriëntatie van de
eerste foto op alle foto's in dezelfde serie van
toepassing zijn, zelfs als de oriëntatie van de camera
tijdens de opname wordt gewijzigd.
HAF (SCHERPSTELLING)
Deze optie bepaalt of opnamen altijd gemaakt kunnen
worden wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt
(ontspanvoorkeur) of alleen bij correcte scherpstelling als
wanneer de camera in continu-servo AF
(scherpevoorkeur) als scherpstelling is ingesteld.
[FPS RATE]
Opnamen kunnen gemaakt worden zodra de
ontspanknop wordt ingedrukt.
[FPS RATE+AF]
Opnamen kunnen gemaakt worden, zelfs als de
camera niet scherpgesteld heeft. In de stand Continu
vertraagt de beeldfrequentie voor een verbeterde
scherpstelling als het onderwerp donker is of weinig
contrast heeft.
[FOCUS]
Opnamen kunnen alleen worden gemaakt als de
indicator In-scherpstelling (l) wordt weergegeven.
Merk op dat de scherpstelling niet wordt vergrendeld
als de indicator In-scherpstelling wordt weergegeven.
AUTO IMAGE ROTATION
(AUTOMATISCH DRAAIEN VAN DE
FOTO)
Liggend (in de
breedte)
Camera 90°
naar rechts
gedraaid
Camera 90°
naar links
gedraaid
AF-C MODE PRIORITY (AF-C
VOORKEUR)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
152
U SET UP (INSTELLINGEN)
Deze optie bepaalt dat in de stand enkelvoudige-servo
AF, opnamen alleen kunnen worden gemaakt als de
camera heeft scherpgesteld (scherpevoorkeur) of zodra
de ontspanknop is ingedrukt (ontspanvoorkeur).
Onafhankelijk van de geselecteerde instelling, zal de
scherpstelling worden vergrendeld als de indicator In-
scherpstelling (l) wordt weergegeven.
[F:FOCUS]
Opnamen kunnen alleen worden gemaakt als de
indicator In-scherpstelling (l) wordt weergegeven.
[R:RELEASE]
Opnamen kunnen worden gemaakt zodra de
ontspanknop is ingedrukt.
Zie p.57 voor meer informatie.
Deze optie bepaalt hoe de scherpstelgebieden in groep-
dynamisch AF (p.56) worden gegroepeerd en of de
camera prioriteit geeft aan het onderwerp in het midden
van het scherpstelgebied van de geselecteerde groep.
[P1: CENTER AREA / (MIDDENGEBIED / )
[P1: CLOSEST SUBJECT] (MEEST
DICHTSTBIJZIJNDE ONDERWERP)
[P2: CENTER AREA / (MIDDENGEBIED / )
AF-S MODE PRIORITY (AF-S
VOORKEUR)
FOCUS AREA FRAME
(SCHERPSTELGEBIED)
GROUP DYNAMIC AF (GROEP -
DYNAMISCH AF)
Bovenkant Onderkant Links Rechts Midden
Bovenkant Onderkant Links Rechts Midden
Bovenkant Onderkant Links Rechts Midden1
*
Midden2
*
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
153
Instellingen
[P2: CLOSEST SUBJECT] (MEEST
DICHTSTBIJZIJNDE ONDERWERP)
*
Het midden van de scherpstelgebied van de groep
wordt geselecteerd door één keer het midden van de
multiselector in te drukken om het huidige
scherpstelgebied van de groep te activeren en door
vervolgens in het midden van de multiselector te
drukken om tussen Center 1 (Midden1) en Center 2
(Midden2) te wisselen. Center 2 is alleen beschikbaar
als [CENTER AF AREA] voor [CENTER BUTTON] bij
[ BUTTON ASSIGNMENT] in het menu [SET UP]
werd geselecteerd.
Z Center Area (Middengebied)
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het scherpstelgebied van de geselecteerde groep.
Omdat de camera geen scherpstelgebied hoeft te
selecteren, is er minder tijd nodig om de scherpstelling uit
te voeren. Als het onderwerp uit het midden van het
scherpstelgebied beweegt, zal de camera gebaseerd op
informatie van de overige scherpstelgebieden in dezelfde
groep scherpstellen. Het midden van het
scherpstelgebied wordt in het LCD-controlevenster
gemarkeerd.
Z CLOSEST SUBJECT(MEEST DICHTSTBIJZIJNDE
ONDERWERP)
De camera selecteert automatisch het scherpstelgebied
dat het bij de camera meest dichtstbijzijnde onderwerp in
de huidige geselecteerde scherpstelgroep bevat. Als het
onderwerp uit het geselecteerde scherpstelgebied
beweegt, zal de camera gebaseerd op informatie van de
overige scherpstelgebieden in dezelfde groep
scherpstellen.
Deze optie bepaalt hoe de autofocus met plotselinge
grote wijzigingen t.a.v. de afstand tot het onderwerp
omgaat.
[LONG] (LANG), [NORMAL] (NORMAAL), [SHORT]
(KORT)
Als de afstand tot het onderwerp plotseling wijzigt,
wacht de camera voordat het de scherpstellling
aanpast. Het voorkomt dat de camera opnieuw
scherpstelt op een moment dat het onderwerp mogelijk
wordt verborgen als gevolg van objecten die tijdelijk in
beeld komen. Selecteer [LONG] om de tijdsduur
voordat de camera opnieuw scherpstelt te verlengen,
selecteer [SHORT] om de tijdsduur te verkorten.
[OFF]
De camera past de scherpstelling direct aan als de
afstand tot het onderwerp plotseling wijzigt. Te
gebruiken als onderwerpen gefotografeerd worden die
snel achtereenvolgend, zich op verschillende
afstanden tot de camera bevinden.
Deze optie bepaalt hoe zowel de ontspanknop als de
knop AF-ON voor het initiëren van de autofocus kan
worden gebruikt of dat autofocus alleen wordt geïnitieerd
als de knop AF-ON wordt ingedrukt.
[R/A:RELEASE/AF-ON]
Autofocus kan alleen worden uitgevoerd als de knop
AF-ON is ingedrukt of als de ontspanknop half is
ingedrukt.
[A:AF-ON ONLY]
Autofocus kan alleen worden uitgevoerd als de knop
AF-ON is ingedrukt.
Bovenkant Onderkant Links Rechts Midden1
*
Midden2
*
AF LOCK-ON (AF-VERGRENDELING-
AAN)
AF ACTIVATION (AF -INSCHAKELING)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
154
U SET UP (INSTELLINGEN)
Deze optie bepaalt of het scherpstelgebied wel of niet
rood in de Zoeker weergegeven moet worden.
[AUTO]
Indien gewenst wordt het geselecteerde
scherpstelgebied automatisch gemarkeerd
weergegeven om meer contrast ten opzichte van de
achtergrond te bieden.
[ON]
Het geselecteerde scherpstelgebied wordt altijd
gemarkeerd, onafhankelijk van de helderheid van de
achtergrond. Afhankelijk van de helderheid van de
achtergrond kan het mogelijk zijn dat het
geselecteerde scherpstelgebied moeilijk te zien is.
[OFF]
Het geselecteerde scherpstelgebied wordt niet rood
gemarkeerd.
In de standaardinstelling van [NO WRAP] wordt het
scherpstelgebied door de buitenkant van het
scherpstelgebied afgebakend, zodat het indrukken van
Omhoog van de multiselector naar de bovenkant van het
geselecteerde scherpstelgebied, geen effect heeft.
Selecteer [WRAP] om het mogelijk te maken dat het
geselecteerde scherpstelgebied om de boven- en
onderkant, van links naar rechts en van rechts naar links
"doorloopt".
Bij de standaardinstelling [ON], verlicht de ingebouwde
AF-hulpverlichting om bij onderwerpen met weinig licht
(p.64), als ondersteuning te functioneren. Selecteer
[OFF] om de verlichting uit te schakelen.
SEXPOSURE (BELICHTING)
Deze optie bepaalt wat de vergrendeling van de belichting
activeert.
[R/A:RELEASE/AE-L]
De belichting kan worden vergrendeld door op de knop
AE-L/AF-L te drukken of de ontspanknop half in te
drukken.
[A:AE-L ONLY] [ALLEEN A:AE-L]
De belichting kan alleen door het indrukken van de
knop AE-L/AF-L worden vergrendeld.
Als [ON] voor deze optie werd geselecteerd zal de
camera, indien vereist, automatisch de ISO gevoeligheid
aanpassen om een optimale belichting te krijgen.
AF AREA ILLUMINATION (VERLICHTING
VAN AF-GEBIED)
FOCUS AREA SELECTION (SELECTIE
SCHERPSTELGEBIED)
BUILT-IN AF-ASSIST (INGEBOUWDE
AF-HULPVERLICHTING)
AE LOCK (AE VERGRENDELING)
ISOAUTOCONTROL(ISO
AUTOMATISCHE CONTROLE)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
155
Instellingen
ISO AUTO CONTROL (ISO AUTOMATISCHE
CONTROLE)
Selecteer een item om de instelling te wijzigen en druk
op q. Druk vervolgens op n of o.
[MAX.SENSITIVITY] (MAX. GEVOELIGHEID)
Selecteer een item om de instelling te wijzigen en druk
op q. Druk vervolgens op n of o.
[MIN.SHUTTER SPEED] (MIN. SLUITERTIJD)
Selecteer een item om de instelling te wijzigen en druk
op q. Druk vervolgens op n of o.
OPGEPAST
De maximale ISO gevoeligheid wordt beperkt tot de
waarden die bij [MAX.SENSITIVITY] werden ingesteld als
[ON] voor [ISO AUTO CONTROL] werd geselecteerd.
MEMO
In de belichtingsstanden en zal de ISO
gevoeligheid worden aangepast als de foto bij een
sluitertijd van 1/8,000 overbelicht zou zijn, of bij een
voor [MIN.SHUTTER SPEED] geselecteerde waarde
onderbelicht zou zijn. Anders zal de camera de ISO
gevoeligheid aanpassen als de uiterste waarden van
het belichtingsmeetsysteem overschreden worden
(stand ) of als een optimale belichting bij een door de
gebruiker (in stand ) geselecteerde sluitertijd en
diafragma, niet kan worden bereikt. Als deze optie is
ingesteld kan de ISO gevoeligheid niet op waarden die
hoger zijn dan 1600 worden ingesteld.
Als een flitser wordt gebruikt, zal de ISO gevoeligheid
aan het flitsniveau worden aangepast.
Wordt vervolgd Q
[OFF]
ISO gevoeligheid blijft
vast op de geselecteerde
waarde ingesteld.
[ON]
Als de optimale
belichting niet met de
geselecteerde ISO
gevoeligheid kan worden
bereikt, zal [ISO AUTO
CONTROL] activeren.
200/400/800/1600:
De waarde van de
maximale ISO gevoeligheid
kan worden geselecteerd
als [ISO AUTO CONTROL]
actief is.
ISO AUTO CONTROL
ISO AUTO CONTROL
MIN.SHUTTER SPEED
MIN.SHUTTER SPEED
MAX.SENSITIVITY
MAX.SENSITIVITY
ISO AUTO CONTROL
ISO AUTO CONTROL
OFF
OFF
ON
ON
HELP
HELP
ISO AUTO CONTROL
ISO AUTO CONTROL
MIN.SHUTTER SPEED
MIN.SHUTTER SPEED
MAX.SENSITIVITY
MAX.SENSITIVITY
ISO AUTO CONTROL
ISO AUTO CONTROL
HELP
HELP
200
200
800
800
1600
1600
400
400
ON
ON
1/250–1 SEC:
De langzaamste sluitertijd
kan worden geselecteerd
als[ISOAUTOCONTROL]
actief is.
ISO AUTO CONTROL
ISO AUTO CONTROL
MIN.SHUTTER SPEED
MIN.SHUTTER SPEED
MAX.SENSITIVITY
MAX.SENSITIVITY
ISO AUTO CONTROL
ISO AUTO CONTROL
HELP
HELP
1 / 125 SEC
1 / 125 SEC
1 / 80 SEC
1 / 80 SEC
1 / 100 SEC
1 / 100 SEC
1 / 60
1 / 60
SEC
SEC
1 / 160 SEC
1 / 160 SEC
1 / 200 SEC
1 / 200 SEC
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
156
U SET UP (INSTELLINGEN)
Z ISO auto control indicator (Indicator ISO auto
besturing)
Als [ON] is geselecteerd, geven het LCD-controlevenster
en de Zoeker ISO-AUTO weer. Als de gevoeligheid van
de door de gebruiker geselecteerde waarde wordt
gewijzigd, knipperen deze indicatoren en wordt de
aangepaste waarde in de Zoeker weergegeven (als de
flitser wordt gebruikt knipperen de indicatoren niet en
wordt de aangepaste waarde niet weergegeven).
Als de flitser wordt gebruikt, kunnen onderwerpen die
op de voorgrond aanwezig zijn, bij foto's die met een
trage sluitertijd worden opgenomen, in daglicht worden
opgenomen of tegen een heldere achtergrond,
onderbelicht zijn. Selecteer een andere flitsstand dan
trage synchronisatie of selecteer de stand of en
selecteer een groter diafragma.
Merk op dat omdat alleen de door de gebruiker
geselecteerde waarde van de gevoeligheid werd
gewijzigd als het diafragma en sluitertijd worden
overschreden, het flexibele programma (stand ) geen
invloed heeft op het diafragma en de sluitertijd als de
indicatoren ISO-AUTO knipperen.
Het onderwerp kan bij hogere ISO-instellingen korrelig
worden.
Als de camera de ISO gevoeligheid voor het onderwerp
automatisch heeft aangepast, zal de ISO gevoeligheid
in de foto-informatie tijdens de weergave in rood
worden weergegeven.
Selecteer of de aanpassingen van de sluitertijd,
diafragma en automatische proefbelichting in stappen zijn
gemaakt die gelijk zijn aan 1/3 EV ([1/3 EV STEP], de
standaard optie), 1/2 EV ([1/2 EV STEP]), of 1 EV ([1 EV
STEP]).
Selecteer of de aanpassingen van de
belichtingscompensatie en de fijnafstemming van de
belichting in stappen zijn gemaakt die gelijk zijn aan 1/3
EV ([1/3 EV STEP], de standaard optie), 1/2 EV ([1/2 EV
STEP]), of 1 EV ([1 EV STEP]).
EV CONTROL STEPS (BESTURING EV-
STAPPEN)
EXP COMP/FINE TUNE
(BELICHTINGSCOMPENSATIE/
FIJNAFSTEMMING)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
157
Instellingen
Deze optie bepaalt of de knop D vereist is voor het
instellen van de belichtingscompensatie (p.77). De
belichtingscompensatie kan van -5 tot +5 worden
ingesteld. Als [ON] is geselecteerd, zal de 0 in het midden
van de belichtingsweergave knipperen, zelfs als de
belichtingscompensatie op ±0 is ingesteld.
[TEMPORARY] (TIJDELIJK)
Hetzelfde als wanneer [ON] is ingesteld, behalve dat
de belichtingscompensatie die m.b.v. het
commandowiel wordt ingesteld alleen geannuleerd
wordt als de camera uitgeschakeld is of als de
automatische energiebesparing geactiveerd is.
[ON]
De belichtingscompensatie kan alleen door het
verdraaien van het hoofdcommandowiel worden
ingesteld. De gebruikte knop is afhankelijk van de optie
die voor [CHANGE MAIN/SUB] bij [COMMAND DIALS]
bij [ BUTTON ASSIGNMENT] in het menu [SET UP]
werd geselecteerd.
[OFF]
De belichtingscompensatie wordt ingesteld door op de
knop D te drukken en het hoofdcommandowiel te
verdraaien.
Bij het berekenen van de belichting kent de
integraalmeting het hoogste gewicht toe aan de cirkel in
het midden van de foto. Voor de diameter ( ) van deze
cirkel kan een keuze worden gemaakt uit 6, 8, 10 en
13 mm (de standaard optie is 8 mm; merk op dat de
diameter vast op 8 mm is ingesteld als een non-CPU
objectief wordt gebruikt, onafhankelijk van de instelling
die voor [NON-CPU LENS DATA] bij [ MISC] in het
menu [SET UP] werd gebruikt (p.122)).
Gebruik deze optie voor de fijnafstemming van de
belichtingswaarde die door de camera werd
geselecteerd. De fijnafstemming van de belichting kan
voor elke meetmethode in verhogingen van +1 tot –1 EV
in stappen van 1/ 6 EV worden gerealiseerd.
1 Weergave van het bevestigingsscherm.
EASY EXPOSURE COMP.
(GEMAKKELIJKE
BELICHTINGSCOMPENSATIE)
CHANGE MAIN/SUB (WIJZIG HOOFD/SUB)
OFF (UIT) ON (AAN)
P Subcommandowiel Subcommandowiel
S Subcommandowiel Hoofdcommandowiel
A Hoofdcommandowiel Subcommandowiel
M N.V.T.
Belichtingsstand
CENTER-WEIGHT AREA (INTEGRALE
GEBIED)
FINE TUNE EXPOSURE
(FIJNAFSTEMMING VAN DE
BELICHTING)
1 Druk op n of o om [FINE TUNE
EXPOSURE] te selecteren.
Exposure compensation
Exposure compensation
icon is not displayed when
icon is not displayed when
exposure is altered from the
exposure is altered from the
default value. Continue?
default value. Continue?
FINE TUNE EXPOSURE
FINE TUNE EXPOSURE
SET
SET
CANCEL
CANCEL
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
Wordt vervolgd Q
158
U SET UP (INSTELLINGEN)
2 De instelling wijzigen.
FLASH/BKT (FLITS/BKT)
Deze optie bepaalt de flitssynchronisatietijd. De
beschikbare opties zijn: 1/250 s ([1/250], de
standaardinstelling) en 1/60 s ([1/60]).
[1/250], [1/200], [1/160], [1/125], [1/100], [1/80], [1/60]
Selecteer een van de bovengenoemde tijden voor het
instellen van de flitssynchronisatietijd.
[1/250(AUTO FP)]
Om de functie Automatisch 2x sneller FP - flitser
mogelijk te maken als Speedlights worden gebruikt die
het Nikon Creative Lighting System (CLS)
ondersteunen, dient [1/250(AUTO FP)] (flitstijd wordt
ingesteld op 1/250 s als de ingebouwde flitser flitst of
de geplaatste Speedlight niet CLS-compatibel is)
geselecteerd te worden. Als de camera een sluitertijd
van 1/250 s in de belichtingsstand of weergeeft,
wordt automatisch 2x sneller FP - flitser geactiveerd
als de sluitertijd sneller is dan 1/250 s.
Z Vast instellen van de sluitertijd en de begrenzing
van de flitstijd
Om de sluitertijd op de begrenzing van de flitstijd in
sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichtingsstanden
vast te stellen, dient de sluitertijd volgend op de traagste
sluitertijd geselecteerd te worden (30 s of ).
Vervolgens wordt X in de indicator flitser, in het LCD-
controlevenster en de Zoeker weergegeven.
2 Druk op q.
3 Druk op MENU/OK.
1 Druk op n of o om de meting te
selecteren waar naar gewisseld moet
worden.
2 Druk op q.
3 Druk op n of o om de instelling te
wijzigen.
4 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
MATRIX METERING
MATRIX METERING
SPOT METERING
SPOT METERING
CENTER-WEIGHTED
CENTER-WEIGHTED
FINE TUNE EXPOSURE
FINE TUNE EXPOSURE
+ 3 / 6
+ 3 / 6
(
+ 1 / 2
+ 1 / 2
)
+ 2 / 6
+ 2 / 6
(
+ 1 / 3
+ 1 / 3
)
+ 1 / 6
+ 1 / 6
0
+ 5 / 6
+ 5 / 6
+ 4 / 6
+ 4 / 6
(
+ 2 / 3
+ 2 / 3
)
HELP
HELP
FLASH SYNC SPEED
(FLITSYNCH.STIJD)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
159
Instellingen
Deze optie bepaalt de traagst mogelijk sluitertijd bij het
gebruik van front- of rear-curtain sync (eerste of tweede
gordijn) of rode-ogen-reductie in programmagestuurd
auto of in de belichtingsstand Diafragmavoorkeuze
(onafhankelijk van de geselecteerde instelling kan de
sluitertijd in sluitertijdvoorkeuze of in de handmatige
belichtingsstand zo traag als 30 sec. worden ingesteld of
als de flitser is ingesteld op trage synchronisatie, slow
rear-curtain sync of rode-ogen-reductie met trage
synchronisatie). De beschikbare opties variëren van 1/
60 s tot 30 sec.
Selecteer de flitsstand voor de ingebouwde flitser.
[TTLd: TTL MODE] {STAND TTL)
De uitgifte van de flitser wordt automatisch aan de
opnameomstandigheden aangepast.
[Md: MANUAL MODE] (STAND HANDMATIG)
De ingebouwde flitser flitst op de geselecteerde
uitgifte. Als de ingebouwde flitser in combinatie met
een Nikon remote Speedlight commander zoals bijv.
de SU-4 wordt gebruikt, wordt er geen voorflits op het
scherm weergegeven, waardoor het voor de
ingebouwde flitser mogelijk is om als een hoofdflitser
(master) voor Nikon slave-flitseenheden te
functioneren.
[Rd: REPEATING MODE] (STAND HERHALEN)
Als de sluiter open is, flitst de flitser herhaaldelijk als de
sluiter open is, waardoor een soort stroboscoopeffect
wordt gerealiseerd.
[Cd: COMMANDER MODE] (STAND COMMANDER)
Selecteer deze optie om de ingebouwde flitser als
hoofdflitser (master) te gebruiken en een of meer
Nikon remote Speedlights in tot maximaal twee
groepen (A en B) te besturen, waarbij Advanced
Wireless Lighting wordt gebruikt.
Wordt vervolgd Q
FLASH Tv SPEED
(FLITSBELICHTINGSTIJD TV)
BUILT-IN FLASH (INGEBOUWDE
FLITSER)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
160
U SET UP (INSTELLINGEN)
Z De handmatige flitsstand instellen
MEMO
Als [FULL POWER] (VOLLEDIG VERMOGEN) wordt
geselecteerd, is het richtgetal voor de ingebouwde flitser
13/42 (m/ft, ISO 100).
Z De stand herhalend instellen
1 Druk op n of o om [Md:MANUAL
MODE] te selecteren.
2 Druk op q.
3 Druk op n of o om de uitgifte te
selecteren.
4 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
MANUAL MODE
MANUAL MODE
1 / 4
1 / 4
1 / 2
1 / 2
FULL POWER
FULL POWER
SET
SET
CANCEL
CANCEL
1 Druk op n of o om [Rd:REPEATING
MODE] te selecteren.
2 Druk op q.
3 Druk op n of o om de uitgifte te
selecteren.
4 Druk op q om de volgende instelling te
wijzigen.
5 Herhaal de stappen 34 om de instellingen voor de
[TIMES] (TIJDEN) en [FREQ.] te wijzigen.
6 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
REPEATING MODE
REPEATING MODE
1 / 64
1 / 64
1 / 16
1 / 16
OUTPUT
OUTPUT
TIMES
TIMES
FREQ.
FREQ.
3
3
2
2
Hz
Hz
1 / 32
1 / 32
SET
SET
CANCEL
CANCEL
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
161
Instellingen
[OUTPUT]
Markeer de flitsuitgifte (uitgedrukt als een factor van
het volledige vermogen).
[TIMES]
Selecteer het aantal keren dat de flitser op de
geselecteerde uitgifte flitst. Merk op dat afhankelijk van
de sluitertijd en de voor Interval geselecteerde optie,
het actuele aantal flitsen minder kan zijn dan het
geselecteerde aantal.
[FREQ.]
Selecteer het aantal keren dat de flitser per seconde
dient te flitsen.
Z Times (Tijden)
Het aantal keren dat een flitser kan flitsen is afhankelijk
van de flitsuitgifte.
Wordt vervolgd Q
Output (Uitgifte)
Opties
beschikbaar
voor [Times]
1/4 1/8 1/16 1/32 1/64 1/128
2
✔✔✔✔✔
3
✔✔✔✔
4
✔✔✔✔
5
✔✔✔✔
6
✔✔✔
7
✔✔✔
8
✔✔✔
9
✔✔✔
10
✔✔✔
15
✔✔
20
✔✔
25
✔✔
30
35
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
162
U SET UP (INSTELLINGEN)
Z Het instellen van de stand Commander
Selecteer deze optie om de ingebouwde flitser als
hoofdflitser (master) te gebruiken en een of meer
Speedlights in tot maximaal twee groepen (A en B) te
besturen, waarbij Advanced Wi Advanced Wireless
Lighting wordt gebruikt.
[BUILT-IN] (INGEBOUWD)
Selecteer de flitsstand voor de ingebouwde flitser
(Commander-flitser).
[A GRP.]
Selecteer de flitsstand voor alle flitsen in groep A.
[B GRP.]
Selecteer de flitsstand voor alle flitsen in groep B.
[CH]
Maak een selectie uit de kanalen 1–4. Alle Speedlights
in beide groepen dienen op hetzelfde kanaal ingesteld
te zijn.
TTL Stand i-TTL. Het menu of de compensatiewaarden
van de flitser worden weergegeven; selecteer een
waarde tussen 3.0 en –3.0 EV in stappen van 1/3
EV. Bij een instelling anders dan ±0, wordt in
het LCD-controlevenster en de Zoeker
weergegeven.
M Selecteer het flitsuitgifteniveau voor de
ingebouwde flitser, in waarden tussen volledig
vermogen en 1/128 (1/128 deel van het volledig
vermogen). flitst in het LCD-controlevenster
en de Zoeker.
De ingebouwde flitser flitst niet, maar de AF-
hulpverlichting brandt. De ingebouwde flitser moet
opengeklapt zijn om voorflitsen op het scherm vóór
het flitsen mogelijk te maken. d wordt niet in het
scherm van de weergave van de flitsstand
weergegeven.
TTL Stand i-TTL. Het menu of de compensatiewaarden
van de flitser worden weergegeven; selecteer een
waarde tussen 3.0 en –3.0 EV in stappen van 1/3
EV.
AA Auto diafragma (niet beschikbaar bij SB-600 en
SB-R200 Speedlights). Het menu of de
compensatiewaarden van de flitser worden
weergegeven; selecteer een waarde tussen 3.0 en
–3.0 EV in stappen van 1/3 EV.
M Selecteer het flitsuitgifteniveau voor flitsen in
groep A, in waarden tussen volledig vermogen en
1/128 (1/128 deel van het volledig vermogen).
Flitsers in groep A flitsen niet.
TTL Stand i-TTL. Het menu of de compensatiewaarden
van de flitser worden weergegeven; selecteer een
waarde tussen 3.0 en –3.0 EV in stappen van 1/3
EV.
AA Auto diafragma (niet beschikbaar bij de optionele
SB-600 en SB-R200 Speedlights). Het menu of de
compensatiewaarden van de flitser worden
weergegeven; selecteer een waarde tussen 3.0 en
–3.0 EV in stappen van 1/3 EV.
M Selecteer het flitsuitgifteniveau voor flitsen in
groep B, in waarden tussen volledig vermogen en
1/128 (1/128 deel van het volledig vermogen).
Flitsers in groep B flitsen niet.
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
163
Instellingen
1 Het menu instellen. 2 Opnemen.
1 Maak een fotocompositie en organiseer de Nikon
Speedlights als volgt.
De maximale afstand tussen de als optie beschikbare
Speedlights en de camera is ca. 10 m (33´) als
Speedlight voor de camera staat opgesteld (binnen 30°
aan beide zijden van de middenlijn), of ca. 5 m (16´) als
Speedlight op 30–60 ° aan beide zijden van de
middenlijn staat opgesteld.
2 Schakel alle Nikon Speedlights in en stel de groep en
het kanaal voor alle Speedlights in. Zie de
gebruiksaanwijzing van Speedlight voor meer
informatie.
Wordt vervolgd Q
1 Druk op n of o om [Cd:COMMANDER
MODE] te selecteren.
2 Druk op q.
3 Druk op n of o om de instelling te
wijzigen.
4 Druk op q om naar de volgende instelling
te gaan.
5 Herhaal de stappen 34 om de instellingen voor de
items te wijzigen.
6 Druk op MENU/OK om de instellingen te
bevestigen.
COMMANDER MODE
COMMANDER MODE
MODE
MODE
BUILT
BUILT
-IN
IN
COMP.
COMP.
TTL
TTL
0
0
TTL
TTL
0
0
TTL
TTL
0
0
A GRP.
A GRP.
B GRP.
B GRP.
CH
CH
3 CH
3 CH
SET
SET
CANCEL
CANCEL
De draadloze sensor van de Speedlight dient naar de
camera toe gericht te zijn.
30º of minder
10m/30´ of minder
30º of minder
60-30º
5m/16´ of minder
Camera
(ingebouwde
flitser)
60-30º
5m/16´ of minder
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
164
U SET UP (INSTELLINGEN)
3 Druk op de ontgrendelknop om de ingebouwde flitser
open te klappen (merk op dat de ingebouwde flitser
opengeklapt moet zijn, zelfs als [–] voor de [MODE] bij
[BUILT-IN]) is ingesteld.
4 Na het bevestigen van het lampje Camera flitser
gereed en de lampjes Flitser gereed voor alle
Speedlights branden, kan de fotocompositie worden
gemaakt, worden scherpgesteld en kan de foto
gemaakt worden.
Als [ON] voor [MODELING FLASH] bij [ FLASH/
BKT] in het menu [SET UP] (
p.165) is geselecteerd,
zullen alle flitsen een testflits uitgeven als de knop
Controle scherptediepte is ingedrukt.
De stand Commander kan ook in combinatie met
flitsbelichtingsvergrendeling (
p.86) worden gebruikt.
MEMO Stand Commander
Plaats de sensorvensters op de Nikon Speedlights zo
dat zij de voorflitsen van de ingebouwde flitser zullen
waarnemen (wees extra secuur als geen statief wordt
gebruikt).
Controleer of er geen direct licht of sterke
weerspiegelingen van de Nikon Speedlights in het
objectief (in de stand TTL) komen of op de fotocel op
het optionele Speedlight (stand AA), omdat dit de
belichting kan verstoren. Gebruik een lage ISO
gevoeligheid en een klein diafragma (hoog f/-nummer)
of een Nikon SG-3IR infrarood paneel voor de
ingebouwde flitser, om te voorkomen dat de op tijd
ingestelde flitsen voor de ingebouwde flitser, in foto's
worden weergegeven die op een korte afstand werden
opgenomen. Een SG-3IR is voor de beste resultaten
met rear-curtain sync (tweede gordijn) vereist, dat
helderdere op tijd ingestelde flitsen weergeeft. Na het
plaatsen van de Speedlights dient een testopname
gemaakt te worden en dient het resultaat in het scherm
van de camera bekeken te worden.
Ondanks het feit dat er geen limiet aan het aantal te
gebruiken Nikon Speedlights is gesteld, is het
praktische maximum drie. Met een hoger aantal kan het
licht dat door andere flitseenheden wordt uitgegeven de
prestatie verstoren. Alle Speedlights dienen in dezelfde
groep opgenomen te zijn; flitsercompensatie (
p.85) is
op alle Speedlights van toepassing. Zie de
gebruiksaanwijzing van Speedlight voor meer
informatie.
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
165
Instellingen
Bij de standaardinstelling [ON], geeft de ingebouwde
flitser en Nikon Speedlights dat het Nikon Creative
Lighting System ondersteunt, een testflitsreeks uit als de
knop Controle scherptediepte is ingedrukt. Selecteer
[OFF] om deze functie uit te schakelen.
Deze optie bepaalt of de geactiveerde automatische
proefbelichting van invloed is op de instelling.
[AE & FLASH]
De camera voert de automatische proefbelichting voor
de belichting en de flitser uit.
[AE ONLY]
De camera voert alleen de automatische
proefbelichting voor de belichting uit.
[d:FLASH ONLY]
De camera voert alleen de automatische
proefbelichting voor de flitser uit.
Deze optie bepaalt op welke instellingen [AE & FLASH] of
[AE ONLY], ingesteld in de stand handmatige belichting
voor [AUTO BRACKETING SET], van invloed is.
*
Als geen flitser is geplaatst als [ON] voor [ISO AUTO
CONTROL] bij [ISO AUTO CONTROL] bij [S
EXPOSURE] in het menu [SET UP] werd geselecteerd
zal de camera, onafhankelijk van de geselecteerde
instelling, alleen de ISO gevoeligheid variëren.
*
Automatische proefbelichting voor de flitser alleen in
combinatie met i-TTL of AA flash control.
MODELING FLASH (TESTFLITSREEKS)
AUTO BRACKETING SET (INSTELLING
AUTOMATISCHE PROEFBELICHTING)
AUTO BKT IN M EXP.MODE (AUTO BKT
BIJ MEERVOUDIG BELICHTE
OPNAMEN)
Optie Beschrijving
dTv
De camera varieert de sluitertijd ([AUTO
BRACKETING SET] die is ingesteld op [AE
ONLY]) of de sluitertijd en het
flitsuitgifteniveau ([AUTO BRACKETING
SET] dat op [AE & FLASH]) staat ingesteld.
dTv/Av
De camera varieert de sluitertijd en het
diafragma ([AUTO BRACKETING SET] die
is ingesteld op [AE ONLY]) of de sluitertijd,
het diafragma en het flitsuitgifteniveau
([AUTO BRACKETING SET] dat op [AE &
FLASH]) staat ingesteld.
dAv
De camera varieert het diafragma ([AUTO
BRACKETING SET] dat is ingesteld op [AE
ONLY]) of het diafragma en het
flitsuitgifteniveau ([AUTO BRACKETING
SET] dat op [AE & FLASH]) staat ingesteld.
dFLASH
De camera varieert alleen het
flitsuitgifteniveau ([AUTO BRACKETING
SET] dat staat ingesteld op [AE & FLASH]).
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
166
U SET UP (INSTELLINGEN)
Deze optie bepaalt in welke volgorde de automatische
proefbelichting wordt uitgevoerd.
[N:MTR>UNDER>OVER] (N: MTR>ONDER>BOVEN
Automatische proefbelichting uitgevoerd in de
volgorde zoals beschreven in het programma
Automatische proefbelichting (p.107).
[ :UNDER>MTR>OVER]
De automatische proefbelichting worden uitgevoerd in
de volgorde van de laagste naar de hoogste waarde.
Deze optie is voor de instelling hoe het programma
Automatische proefbelichting wordt geselecteerd.
[MANUAL VALUE SELECT] (HANDMATIG
INGESTELDE WAARDE SELECTEREN)
Druk op de knop BKT, verdraai het
hoofdcommandowiel om het aantal opnamen te
selecteren, het subcommandowiel om de verhoging
van de automatische proefbelichting te selecteren.
[PRESET VALUE SELECT] (VOORAF INGESTELDE
WAARDE SELECTEREN)
Druk op de knop BKT en verdraai het
hoofdcommandowiel om automatische proefbelichting
in- en uit te schakelen. Druk op de knop BKT en
verdraai het subcommandowiel om het aantal
opnamen en de verhoging van de automatische
proefbelichting te selecteren.
BUTTON ASSIGNMENT
(KNOPTOEKENNING)
Deze optie bepaalt het functioneren van de AE-L/AF-L-
knop.
[AE/AF Lock]
Zowel de scherpstelling als de belichting vergrendelen
als op de AE-L/AF-L-knop wordt gedrukt.
[AE LOCK ONLY]
De belichting vergrendelt als de AE-L/AF-L-knop wordt
ingedrukt. Het is niet van invloed op de scherpstelling.
[AE LOCK HOLD/RESET]
De belichting vergrendelt als de AE-L/AF-L-knop wordt
ingedrukt en blijft vergrendeld totdat de knop nogmaals
wordt ingedrukt, de ontspanknop wordt ingedrukt of de
belichtingsmeter uitschakelt.
[AE LOCK HOLD]
De belichting vergrendelt als de AE-L/AF-L-knop wordt
ingedrukt en blijft vergrendeld totdat de knop nogmaals
wordt ingedrukt of de belichtingsmeter uitschakelt.
[AF LOCK ONLY]
De scherpstelling vergrendelt als de AE-L/AF-L-knop
wordt ingedrukt. Het is niet van invloed op de
belichting.
AUTO BKT ORDER (AUTO BKT
VOLGORDE)
AUTO BKT SELECTION (AUTO BKT
SELECTIE)
AE-L/AF-L BUTTON (AE-L/AF-L KNOP)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
167
Instellingen
Deze optie bepaalt welke handelingen kunnen worden
uitgevoerd als op het midden van de multiselector wordt
gedrukt.
[CENTER AF AREA]
Door op het midden van de multiselector te drukken
wordt het middelste scherpstelgebied of het midden
van het scherpstelgebied van de groep (groep
dynamisch-AF) geselecteerd. Als [P2: CENTER
AREA] of [P2:CLOSEST SUBJECT] voor [GROUP
DYNAMIC AF] bij [H AF] wordt geselecteerd, kan het
midden van de multiselector worden gebruikt om
tussen het midden van de scherpstelgebieden van de
groepen te wisselen.
[ILLUMINATE AF AREA] (AF GEBIED VERLICHTEN)
Door het drukken op het midden van de multiselector
wordt het actieve scherpstelgebied of het
scherpstelgebied van de groep (groep dynamisch-AF)
in de Zoeker verlicht.
*
[NOT USED] (NIET GEBRUIKT)
Als de camera in de opnamestand
*
staat ingesteld,
heeft het indrukken van het midden van de
multiselector geen effect.
*
Het midden van de multiselector kan niet worden
gebruikt om tussen het midden van de
scherpstelgebieden van de groep te wisselen, zelfs niet
als [P2: CENTER AREA] of [P2:CLOSEST SUBJECT]
voor [GROUP DYNAMIC AF] bij [H AF] (p.152)
werd geselecteerd.
MEMO
Deze functie kan niet worden uitgevoerd als het
scherpstelgebied door de scherpstelling
keuzeknopvergrendeling is vergrendeld.
Druk op de multiselector om de camera gereed te maken
(te "ontwaken") uit de stand-bystand, nadat de functie
automatische energiebesparing werd geactiveerd, of om
autofocus te initiëren.
[DO NOTHING] (NIETS DOEN)
Als de multiselector wordt ingedrukt, keert de camera
vanuit de stand-bystand niet terug naar de status
Gereed.
[WAKE-UP] ("ONTWAKEN")
Door het indrukken van de multiselector keert de
camera terug naar de stand Gereed.
[INITIATE AUTOFOCUS] AUTOFOCUS INITIËREN)
Door het indrukken van de multiselector voert de
camera een scherpstelling uit (behalve als in
Scherpstellen de stand Handmatig werd ingesteld).
CENTER BUTTON (MIDDENKNOP) MULTISELECTOR
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
168
U SET UP (INSTELLINGEN)
Deze optie bepaalt de functie die door de FUNCTIEknop
wordt uitgevoerd.
[FV LOCK]
Als de ingebouwde flitser of Nikon CLS-compatibele
Speedlight wordt gebruikt, vergrendelt de
flitsbelichtingswaarde als de FUNCTIEknop is
geselecteerd. Druk nogmaals op de knop om de
flitsbelichtingsvergrendeling te ontgrendelen.
[FV LOCK/LENS DATA]
Als boven, behalve dat als de ingebouwde flitser wordt
ingeklapt of als geen Nikon CLS-compatibele
Speedlight werd geplaatst, de FUNCTIEKNOP en het
commandowiel gebruikt moeten worden om de
brandpuntsafstand en het diafragma van non-CPU
objectievenintestellen(p.123, 124).
[1 STEP Tv/Av] (1 STAP Tv/Av)
Als de FUNCTIEknop tijdens het verdraaien van het
commandowiel wordt ingedrukt, worden wijzigingen
van de sluitertijd (belichtingsstanden S en M) en het
diafragma (belichtingsstanden A en M) in verhogingen
van 1 EV uitgevoerd.
[SAME AS AE-L/AF-L] (HETZELFDE ALS AS AE-L/AF-L)
De FUNCTIEknop heeft dezelfde functies als de AE-L/
AF-L-knop.
[FLASH OFF] (FLITSER UIT)
De flitser flitst niet als foto's worden gemaakt terwijl de
FUNCTIEknop is ingedrukt.
[BRACKETING BURST] (AUTOMATISCHE
PROEFBELICHTING)
Als FUNCTIEknop wordt ingedrukt, worden alle
opnamen elke keer dat de ontspanknop wordt
ingedrukt, met het programma automatische
proefbelichting voor de belichting of de flitser,
opgenomen. In de standen continu hoge-snelheid en
continu lage-snelheid zal de camera, als de
ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, de
automatische proefbelichting blijven herhalen.
[MATRIX METERING] (MATRIXMETING)
Als de FUNCTIEknop wordt ingedrukt, wordt de
matrixmeting geactiveerd.
[CENTER–WEIGHTED] (INTEGRAALMETING)
Als de FUNCTIEknop wordt ingedrukt, wordt de
integraalmeting geactiveerd.
[SPOT METERING] (SPOTMETING)
Als de FUNCTIEknop wordt ingedrukt, wordt de
spotmeting geactiveerd.
[FOCUS AREA FRAME] (SCHERPSTELGEBIED FOTO)
Druk op de FUNCTIEknop en verdraai het
subcommandowiel om tussen het normale en brede
scherpstelgebied te wisselen (p.57).
FUNC. (FUNCTIE-) BUTTON (KNOP)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
169
Instellingen
Om onjuist gebruik te voorkomen, kunnen de functies van
het commandowiel [SHOOTING MENU] en het menu
[SET UP] worden vergrendeld.
[LOCK SETTING] (INSTELLING VAN DE
VERGRENDELING)
Selecteer [ALL FUNCTION] (ALLE FUNCTIES),
[SELECTED FUNCTION] (GESELECTEERDE
FUNCTIE) of [BASIC FUNCTION] (BASISFUNCTIE)
voor de [LOCK SETTING] (INSTELLING VAN DE
VERGRENDELING).
[FUNCTION SELECTION] (FUNCTIEKEUZE)
Bepaalt de functies die vergrendeld moeten worden als
[SELECTED FUNCTION] voor [LOCK SETTING] is
geselecteerd.
[CHANGE PASSWORD] (WACHTWOORD WIJZIGEN)
Wijzig het wachtwoord als [LOCK SETTING] wordt
geactiveerd.
Deze functies kunnen in [SELECTED FUNCTION]
worden geselecteerd
De functies kunnen in [BASIC FUNCTION] worden
vergrendeld
Alle opties in het menu [SET UP] (behalve [FUNCTION
LOCK], [FORMAT]).
Automatische proefbelichting
Tweeknops camera reset
MEMO
De volgende functies kunnen zelfs worden gebruikt als
[FUNCTION LOCK] is ingesteld.
- Weergave (w,)
- Indrukken (AF-ON-knop, AE-L/AF-L-knop)
Stelt de functies met behulp van [FUNCTION
SELECTION] in voordat [SELECTED FUNCTION] bij
[LOCK SETTING] (p.170) wordt ingesteld.
Wordt vervolgd Q
FUNCTION LOCK
(FUNCTIEVERGRENDELING)
UNLOCK
(ONTGRENDELEN)
Ontgrendel de vergrendeling van de
functies.
ALL FUNCTION Vergrendelt de functies die in [BASIC
FUNCTION] vergrendeld kunnen
worden, evenals de functies die in
[SELECTED FUNCTION] ingesteld
kunnen worden.
SELECTED
FUNCTION
Vergrendelt de geselecteerde functies.
Gebruik [FUNCTION SELECTION] om
functies in te stellen.
BASIC FUNCTION Vergrendelt alle functies behalve de
functies diein [SELECTED FUNCTION]
geselecteerd kunnen worden.
•FORMAT
(FORMATTEREN)
ERASE (WISSEN)
APERTURE
(DIAFRAGMA)
SHUTTER SPEED
(SLUITERTIJD)
EXP.COMPENSATION
(BEL.COMPENSATIE)
TONE/COLOR/SHARP
(TOON/KLEUR/
SCHERP)
•D-RANGE
COLOR SPACES
(KLEURRUIMTES)
FILM SIMULATION
(FILMSIMULATIE)
QUALITY (KWALITEIT)
WHITE BALANCE
(WITBALANS)
•ISO
EXPOSURE MODE
(BELICHTINGSSTAND)
FLASHCOMPENSATION
(FLITSBELICHTINGS-
COMPENSATIE)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
170
U SET UP (INSTELLINGEN)
Z Het activeren van de instelling van de
vergrendeling
MEMO
Als het menu vergrendeld is, kan het niet worden
geselecteerd als de functievergrendeling geactiveerd is.
Z Het instellen van de functievergrendeling
1 Druk op n of o om [LOCK SETTING] te
selecteren.
2 Druk op q.
3 Druk op n of o om de opties voor [LOCK
SETTING] te selecteren.
4 Druk op q om het bevestigingsscherm
weer te geven.
Als het scherm [INPUT PASSWORD]
(INVOER WACHTWOORD) wordt
weergegeven, dient het wachtwoord
ingevoerd te worden en vervolgens op
MENU/OK gedrukt te worden.
5 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
LOCK SETTING
LOCK SETTING
CHANGE PASSWORD
CHANGE PASSWORD
FUNCTION SELECTION
FUNCTION SELECTION
UNLOCK
UNLOCK
BASIC FUNCTION
BASIC FUNCTION
SELECTED FUNCTION
SELECTED FUNCTION
ALL FUNCTION
ALL FUNCTION
FUNCTION LOCK
FUNCTION LOCK
HELP
HELP
1 Druk op n of o om [FUNCTION
SELECTION] te selecteren.
2 Druk op q.
3 Druk op n of o om de te vergrendelen
functie te selecteren.
4 Druk op q.
FUNCTION SELECTION
FUNCTION SELECTION
FORMAT
FORMAT
ERASE
ERASE
APERTURE
APERTURE
SHUTTER SPEED
SHUTTER SPEED
UNLOCK
UNLOCK
UNLOCK
UNLOCK
UNLOCK
UNLOCK
UNLOCK
UNLOCK
SET
SET
CANCEL
CANCEL
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
171
Instellingen
Z Het wachtwoord instellen
5 Druk op n of o om de instelling te
wijzigen.
6 Druk op p om terug te keren om een
functie te selecteren.
7 Herhaal de stappen 36 om de instelling van de
functies te wijzigen.
8 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
FUNCTION SELECTION
FUNCTION SELECTION
UNLOCK
UNLOCK
UNLOCK
UNLOCK
LOCK
LOCK
UNLOCK
UNLOCK
FORMAT
FORMAT
ERASE
ERASE
APERTURE
APERTURE
SHUTTER SPEED
SHUTTER SPEED
SET
SET
CANCEL
CANCEL
SET
SET
CANCEL
CANCEL
1 Druk op n of o om [CHANGE
PASSWORD] te selecteren
2 Druk op q.
3 Druk op nopq om een nieuw
wachtwoord in te voeren.
4 Druk op MENU/OK om de instelling te
bevestigen.
5 Druk op MENU/OK nadat het
bevestigingsscherm werd weergegeven.
Druk op p om, indien nodig, terug te
keren naar [FUNCTION LOCK] om de
instellingen in te stellen.
Wordt vervolgd Q
- - -
NEW PASSWORD
NEW PASSWORD
0000: NO PASSWORD
0000: NO PASSWORD
CHANGE PASSWORD
CHANGE PASSWORD
CANCEL
CANCEL
-
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
172
U SET UP (INSTELLINGEN)
MEMO
Het wachtwoord wijzigen
Als eerder een wachtwoord werd ingesteld zal het
volgende scherm bij stap 3 worden weergegeven.
Voer het vooraf ingestelde wachtwoord en het nieuwe
wachtwoord in om het wachtwoord te wijzigen. Als u
[NEW PASSWORD] (NIEUW WACHTWOORD)
instelt op [0000], wordt de instelling van het
wachtwoord geannuleerd.
Deze optie bepaalt de werking van de hoofd- en
subcommandowielen.
[ROTATE DIRECTION] (DRAAIRICHTING)
Bepaalt de draairichting voor de werking van het
commandowiel als flexibel programma, sluitertijd,
diafragma, gemakkelijke belichtingscompensatie,
belichtingsstand, belichtingscompensatiewaarde,
verhoging van de automatische proefbelichting en de
stand flitsinstelling worden ingesteld.
Selecteer [ROTATE DIRECTION] en druk op q op de
multiselector. Druk op no om de instelling te
wijzigen.
[NORMAL] (NORMAAL)
Normale werking van het commandowiel.
[REVERSE] (OMGEKEERD)
Keert de draairichting van de commandowielen om.
CURRENT
CURRENT
PASSWORD
PASSWORD
- - - -
- - - -
NEW PASSWORD
NEW PASSWORD
0000: NO PASSWORD
0000: NO PASSWORD
CHANGE PASSWORD
CHANGE PASSWORD
CANCEL
CANCEL
COMMAND DIALS
(COMMANDOINSTELWIELEN)
MENUS AND PLAYBACK
MENUS AND PLAYBACK
ROTATE DIRECTION
ROTATE DIRECTION
CHANGE MAIN/SUB
CHANGE MAIN/SUB
APERTURE SETTING
APERTURE SETTING
ON
ON
COMMAND DIALS
COMMAND DIALS
NORMAL
NORMAL
REVERSE
REVERSE
HELP
HELP
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
173
Instellingen
[CHANGE MAIN/SUB] (WIJZIG HOOFD/SUB)
Wisselt de functies van de hoofd- en
subcommandowielen als de sluitertijd en het diafragma
worden ingesteld.
Selecteer [CHANGE MAIN/SUB] en druk op de
multiselector op q.Drukopno om de instelling te
wijzigen.
[ON]
Het hoofdcommandowiel is bepalend voor het
diafragma, het subcommandowiel is bepalend voor de
sluitertijd.
[OFF]
Het hoofdcommandowiel is bepalend voor de
sluitertijd, het subcommandowiel is bepalend voor het
diafragma.
[APERTURE SETTING] (DIAFRAGMA-INSTELLINGEN)
Bepaalt of instellingen van het diafragma met behulp van
het objectief-diafragmaring worden gewijzigd of via de
commandowielen.
Selecteer [APERTURE SETTING] en druk op de
multiselector op q.Drukopno om de instelling te
wijzigen.
[SUB–COMMAND DIAL] (SUBCOMMANDOWIEL)
Het diafragma kan alleen via het subcommandowiel
worden aangepast (of via het hoofdcommandowiel als
[CHANGE MAIN/SUB] op [ON]) is ingesteld.
[APERTURE RING] (DIAFRAGMARING)
Het diafragma kan alleen met het objectief-
diafragmaring worden aangepast. Het diafragma van
de camera wordt in verhogingen van 1 EV
weergegeven. Deze optie wordt automatisch
geselecteerd als een non-CPU objectief wordt
geplaatst.
MEMO
Onafhankelijk van de geselecteerde instelling moet de
objectiefring op het diafragma worden gebruikt om het
diafragma voor non-CPU-lenzen in te stellen, terwijl de
commandowielen moeten worden gebruikt voor het
instellen van het diafragma voor het objectief, die niet zijn
voorzien van een diafragmaring.
[MENUS AND PLAYBACK] (MENU'S EN WEERGAVE)
Bepaalt welke functies tijdens de weergave of tijdens
het weergeven van het menu door de
commandowielen kunnen worden uitgevoerd.
Selecteer [MENUS AND PLAYBACK] en druk op de
multiselector op q.Drukopno om de instelling te
wijzigen.
Wordt vervolgd Q
NORMAL
NORMAL
ON
ON
OFF
OFF
MENUS AND PLAYBACK
MENUS AND PLAYBACK
ROTATE DIRECTION
ROTATE DIRECTION
CHANGE MAIN/SUB
CHANGE MAIN/SUB
APERTURE SETTING
APERTURE SETTING
COMMAND DIALS
COMMAND DIALS
HELP
HELP
NORMAL
NORMAL
OFF
OFF
MENUS AND PLAYBACK
MENUS AND PLAYBACK
ROTATE DIRECTION
ROTATE DIRECTION
CHANGE MAIN/SUB
CHANGE MAIN/SUB
APERTURE SETTING
APERTURE SETTING
COMMAND DIALS
COMMAND DIALS
HELP
HELP
APERTURE RING
APERTURE RING
SUB-COMMAND DIAL
SUB-COMMAND DIAL
NORMAL
NORMAL
MENUS AND PLAYBACK
MENUS AND PLAYBACK
ROTATE DIRECTION
ROTATE DIRECTION
CHANGE MAIN/SUB
CHANGE MAIN/SUB
APERTURE SETTING
APERTURE SETTING
COMMAND DIALS
COMMAND DIALS
HELP
HELP
OFF
OFF
SUB
SUB
ON
ON
OFF
OFF
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
174
U SET UP (INSTELLINGEN)
[ON]
Het hoofdcommandowiel heeft eenzelfde werking als
het drukken op de "links" en "rechts" van de
multiselector. Het subcommandowiel heeft eenzelfde
werking als het drukken op "omhoog" of " omlaag" op
de multiselector. Merk op dat deze functie tijdens het
ingezoomd weergeven, niet van invloed is op de
functies van de commandowielen.
[OFF]
Multiselector, gebruikt om de weer te geven foto te
selecteren, miniaturen te markeren en om binnen
menu's te navigeren.
Weergave van één foto: het hoofdcommandowiel wordt
gebruikt om extra foto-informatie weer te geven, of om
op een foto in te zoomen. Het subcommandowiel wordt
gebruikt om een foto te selecteren die weergegeven
moet worden.
Weergave van meerdere foto's: het hoofdcommandowiel
verplaatst de cursor omhoog of omlaag, het
subcommandowiel verplaatst de cursor naar links of
rechts.
Menunavigatie: het hoofdcommandowiel verplaatst de
markeerbalk omhoog of omlaag.
Verdraai het subcommandowiel naar rechts om het
submenu weer te geven, naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
Deze optie maakt het mogelijk om aanpassingen door te
voeren die normaal worden uitgevoerd door in de MODE,
D, BKT, d, ISO, QUAL, of WB op de knop te drukken en
het commandowiel te verdraaien, zodra de knop wordt
losgelaten.
[DEFAULT] (STANDAARD)
Wijzigt de instellingen als gevolg van het verdraaien
van het commandowiel terwijl de knop ingedrukt wordt
gehouden.
[HOLD] (VASTHOUDEN)
De instellingen kunnen worden gewijzigd door het
commandowiel te verdraaien nadat de knop is
losgelaten. Om af te sluiten, dient de knop nogmaals
ingedrukt te worden en dient vervolgens de
ontspanknop half ingedrukt te worden, of dient ca. 20
sec. gewacht te worden.
Deze optie kan worden gebruikt om de ontspanknop uit te
schakelen als de camera geen geheugenkaart bevat. De
standaardinstelling maakt het mogelijk om de
ontspanknop in te drukken zonder dateen geheugenkaart
in de camera geplaatst is.
[OFF]
De ontspanknop is uitgeschakeld als geen
geheugenkaart werd geplaatst.
[ON]
De ontspanknop kan worden geactiveerd als geen
geheugenkaart werd geplaatst.
Foto's die worden gemaakt als geen geheugenkaart
werd geplaatst, worden niet opgeslagen, de foto's
worden echter wel op het LCD-scherm weergegeven.
BUTTON AND DIAL (KNOP EN
KEUZEWIEL)
TEST-SHOOTING (NO CARD (TEST-
OPNAME (ZONDER KAART)))
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
175
Instellingen
MISC. (DIV.)
Zie p.122 voor meer informatie.
Om zeker te stellen dat de camera als verwacht
functioneert als AA-batterijen in het Nikon MB-D200
batterijpakket worden gebruikt, dient de optie in dit menu
op het type batterij dat in de batterijhouder werd
geplaatst, afgestemd te worden. Het is niet noodzakelijk
om deze optie te gebruiken als NP-150 batterijen worden
gebruikt.
OPGEPAST
Als AA-batterijen bij de Nikon MS-D200 AA-batterijhouder
(meegeleverd toebehoren bij MB-D200) wordt gebruikt,
zal de laadstatus van de batterij niet kunnen worden
gecontroleerd. In dat geval kan er mogelijk een storing bij
de opname optreden. Daarom worden de camerafuncties
niet gegarandeerd als AA-batterijen worden gebruikt. De
volgende batterijen mogen ook niet worden gebruikt:
- AA-mangaanbatterij
- AA NiCad-batterij
- AA-lithiumbatterij
De oplaadbare batterij NP-150 wordt aanbevolen.
Deze optie bepaalt de functie die aan de AF-ON-knop
voor het optionele MB-D200 batterijpakket wordt
toegekend.
Stelt de gegevens (zoals taginformatie of labelinformatie)
in, die wordt gebruikt als de opgeslagen foto in combinatie
met een andere toepassing wordt gebruikt.
[MASKING] (MASKEREN)
Een deel van een foto kan met behulp van de optionele
Hyper-Utility HS-V3 software worden gemaskeerd.
Selecteer de optimale beeldverhouding voor het
gewenste afdrukbereik. Een deel van de foto in het
bereik wordt gemaskeerd, als de foto wordt
weergegeven. Deze functie is uiterst geschikt voor bijv.
een presentatie van gemaakte studio-opnamen
waarbij de irrelevante gedeeltes afgeschermd moeten
worden.
Selecteer het item en druk op de multiselector op q.
Druk vervolgens op no om de instelling te wijzigen.
[OFF] Niet maskeren.
[8×10] Masker dat gebruik maakt van een
beeldverhouding van 8x10.
[5×7] Masker dat gebruik maakt van een
beeldverhouding van 5x7.
[1:1] Masker dat gebruik maakt van een
beeldverhouding van 1x1 (vierkant).
Wordt vervolgd Q
NON-CPU LENS DATA (NON-CPU
OBJECTIEFGEGEVENS)
MB D200 BATTERY TYPE (MB D200
BATTERIJTYPE)
AF-ON FOR MB-D200 (AF-AAN VOOR
MB-D200)
FILE TAG OPTIONS (OPTIE
BESTANDSLABELLING)
MASKINNG
MASKINNG
DPI SETTING
DPI SETTING
FILE TAG OPTIONS
FILE TAG OPTIONS
OFF
OFF
8x 10
10
5x 7
1:
1 :
1
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
176
U SET UP (INSTELLINGEN)
[DPI SETTING (DPI-INSTELLING)
Stelt het aantal pixels per inch naar gelang de
gebruikte printer. De ingestelde informatie zal in de
taginformatie worden opgenomen. De waarde kan
tussende36en3000DPIwordeningesteld.
Selecteer het item en druk op de multiselector op q
om het scherm Instellingen weer te geven.
Gebruik no om de instelling te wijzigen.
MEMO
Aanbeveling:
Gebruik de volgende waarden, waarop de Image Size
Setting (Instelling van het fotoformaat) werd gebaseerd
op het moment dat een foto werd gemaakt en als de
gewenste afdrukgrootte aan de kortste kant 8 inches is
(20,3 cm).
L (4256x2848): 356 DPI
M (3024x2016):252 DPI
S (2304x1536): 192 DPI
Gebruik de volgende waarden, waarop de Image Size
Setting (Instelling van het fotoformaat) werd gebaseerd
op het moment dat een foto werd gemaakt en als de
gewenste afdrukgrootte aan de kortste kant 5 inches is
(12,7 cm).
L (4256x2848): 570 DPI
M (3024x2016):403 DPI
S (2304x1536): 307 DPI
MAINTENANCE
(ONDERHOUD)
Bekijk de informatie over de oplaadbare batterij NP-150
die momenteel in de camera is geplaatst.
[PIC. (FOTO) METER]
Het aantal keren dat de ontspanner werd ingedrukt,
sinds de batterij de laatste keer werd geladen en van
toepassing op de huidige geplaatste batterij. Merk op
dat de camera soms de ontspanknop kan activeren
zonder een foto te maken, bijvoorbeeld voor het meten
van de vooraf ingestelde witbalans.
[BAT. METER]
De huidige laadstatus van de batterij, als percentage.
[CHARG. (LAADSTATUS) LIFE (LEVENSDUUR)]
Weergave die op vijf niveaus de levensduur van de
batterij weergeeft. 0 (Nieuw) geeft aan dat het geen
effect op de prestatie van de batterij heeft;
4 (Vervangen) geeft aan dat de batterij het einde van
de levensduur heeft bereikt en vervangen dient te
worden.
DPI SETTING
SET
CANCEL
73
DPI
BATTERY INFO (INFORMATIE OVER DE
BATTERIJ)
BATTERY INFO
BATTERY INFO
PIC. METER
PIC. METER
: 40
: 40
BAT. METER
BAT. METER
: 97 %
: 97 %
CHARG. LIFE
CHARG. LIFE
(0~4)
(0~4)
: 0
: 0
EXIT
EXIT
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
177
Instellingen
Bekijk de firmware-versie van de camera.
Bekijk het aantal keren dat de ontspanner werd
geactiveerd ([NO OF PICTURE] (AANTAL FOTO'S), of
hoe vaak de sluitereenheid werd vervangen ([UNIT
REPLACE] (EENHEID VERVANGEN)). [NO OF
PICTURE] wordt in honderdtallen weergegeven.
Deze optie wordt gebruik om de spiegel in de omhoog
geklapte stand te vergrendelen, om een inspectie of het
reinigen van de CCD mogelijk te maken. Zie “De CCD
reinigen” (p.204).
TIME (TIJD)
Ziep.36voormeerinformatie.
Gebruik deze functie wanneer u reist naar bestemmingen
in verschillende tijdzones. Deze functie stelt een relatief
tijdsverschil in ten opzichte van de ingestelde datum en
tijd. Wanneer deze instelling geactiveerd is, wordt het
gespecificeerde tijdsverschil toegepast wanneer er foto's
genomen worden.
1 Gebruik van de functie Tijdverschil.
Wordt vervolgd Q
FIRMWARE VERSION (FIRMWARE-
VERSIE)
MAINTENANCE COUNTER
(ONDERHOUD-TELLER)
MIRROR LOCK-UP (CLEANING)
(VERGRENDELING VAN DE SPIEGEL -
REINIGING)
DATE/TIME (DATUM/TIJD)
TIME DIFFERENCE (TIJDVERSCHIL)
Druk op n of o om te wisselen tussen [N
HOME] en [I LOCAL].
Selecteer [I LOCAL] om het tijdverschil in te
stellen.
[N HOME] De tijdzone thuis
[I LOCAL] De tijdzone van uw bestemming
DATE/TIME
DATE/TIME
TIME DIFFERENCE
TIME DIFFERENCE
DATE/TIME
DATE/TIME
LOCAL
LOCAL
HOME
HOME
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
178
U SET UP (INSTELLINGEN)
2 Naar het scherm [TIME DIFFERENCE]
(TIJDVERSCHIL) gaan.
3 Tijdverschil instellen.
CONTROLEER
Beschikbare tijdsinstelling
–23:45 tot +23:45 (in stappen van 15 minuten)
MEMO
CONTROLEER
Als u terugkeert van een reis, dient de instelling
Tijdverschil altijd op [N HOME] teruggezet te worden en
dient vervolgens de datum en de tijd nogmaals
gecontroleerd te worden.
Ziep.36voormeerinformatie.
Druk op q.
1 Druk op p of q om +/–, uur en minuten
te kiezen.
2 Druk op n of o om de instelling te
wijzigen.
3 Druk na het voltooien van de instellingen
altijd op MENU/OK.
DATE/TIME
DATE/TIME
TIME DIFFERENCE
TIME DIFFERENCE
LOCAL
LOCAL
HOME
HOME
DATE/TIME
DATE/TIME
SET
CANCEL
TIME DIFFERENCE
1 / 20 / 2007 10:00 AM
1 / 20 / 2007 10:00 AM
Als u in de instelling voor het
tijdverschil naar de
opnamestand wisselt,
worden I en de tijd
gedurende 3 seconden
weergegeven. Tevens
wordt de datum in de kleur
geel weergegeven.
1/29/2007 11:00 AM
1 / 2 9 / 2 0 0 7 1 1 : 0 0 A M
1/20/2007 11:00 AM
1 / 2 0 / 2 0 0 7 1 1 : 0 0 A M
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
179
Instellingen
SYSTEM (SYSTEEM)
Initialiseer (formatteer) de geheugenkaart voor het
gebruik met de camera.
OPGEPAST
De functie Formatteren wist alle foto's (bestanden),
inclusief de beveiligde.
Maak op uw PC of op een andere mediadrager een
back-up van belangrijke foto's (bestanden) voordat u de
geheugenkaart initialiseert.
De batterrijdeksel of de sleufdeksel tijdens de
formattering openen, als het formatteren wordt
onderbroken.
Voordat u de camera via de USB (p.194) op een
computer aansluit, dient de juiste USB-optie geselecteerd
te worden. Deze optie wordt door het besturingssysteem
van de computer aangegeven.
[ MTP(PTP)]
Wordt onder normale omstandigheden geselecteerd.
Selecteer [MTP(PTP)] om foto's naar de PC te sturen
of bij gebruik PictBridge. De camera kan zonder
speciale uitvoerhandeling, veilig uit de USB aansluiting
van de PC worden genomen.
[ PC SHOOT. (PC OPNAME) AUTO]
Te gebruiken om de camera via de PC te besturen. De
camera werkt in de PC opnamestand als deze via een
USB-kabel aan de PC is aangesloten. Als er geen
aansluiting met de PC is, werkt de camera als een
zelfstandige eenheid.
[ PC SHOOT. FIXED (VAST)
Te gebruiken om de camera via de PC te besturen. De
camera functioneert alleen vanaf de PC en niet als een
zelfstandige eenheid.
Selecteer [PC SHOOT. FIXED] om de camera alleen
viadePCtebesturen.
FORMAT (FORMATTEREN)
1 Druk op n of o om OK te selecteren.
2 Druk op MENU/OK om de geheugenkaart
te initialiseren.
ERASE ALL DATA
FORMAT
SET
FORMAT OK?
OK
CANCEL
USB MODE (USB MODUS)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
180
U SET UP (INSTELLINGEN)
Gebruik deze functie om te bepalen of de nummering
opvolgend is of opnieuw begint.
[CONTINU]
Foto's worden, beginnend met het hoogste
bestandsnummer, op de laatst gebruikte
geheugenkaart opgeslagen.
[RENEW] (OPNIEUW)
De foto's worden op elke geheugenkaart opgeslagen,
beginnend met bestandsnummer 0001.
Elke foto wordt met een opvolgend nummer,
gebaseerd op een voorgaand nummer, opgeslagen.
Als opgeslagen foto's op een geheugenkaart werden
gewist, zullen de nummers van de gewiste foto's niet
nogmaals worden gebruikt. Zelfs het wissen van alle
foto's op een geheugenkaart zal de nummering niet
opnieuw op 0001 instellen.
CONTROLEER
MEMO
Met deze functie op [CONTINUOUS] wordt het
makkelijker om de bestanden te beheren omdat de
bestandsnamen niet worden gedupliceerd als er foto's
naar een PC worden gedownload.
Als de camera-instellingen worden teruggezet [SET-UP
RESET] (
p.181), wordt de instelling van de
nummering [CONTINUOUS] of [ RENEW] gewijzigd
naar [CONTINUOUS] en keert de nummering zelf niet
terug naar 0001.
Met de instelling [CONTINUOUS] worden de foto's,
beginnend vanaf het hoogste bestandsnummer
opgeslagen op de huidige geheugenkaart als de
geheugenkaart reeds fotobestanden bevat met
bestandsnummers, hoger dan het hoogste
bestandsnummer op de voorgaande geheugenkaart.
De weergegeven nummering kan verschillen bij foto's
die met andere camera's zijn gemaakt.
FRAME NO. (NUMMERING)
*
Geformatteerde geheugenkaart, gebruikt voor zowel A
als B.
AA
BB
<CONTINUOUS
(CONTINU)>
<RENEW
(OPNIEUW)>
100 - 0001
100 - 0001
Bestandsnummer
Nummering
Directorynummer
Delaatste4cijfersvaneengetalmet7cijfersinde
rechterbovenhoek van het scherm zijn de
bestandsnummers. De eerste 3 cijfers geven het
directorynummer weer.
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
181
Instellingen
Als deze functie actief is en de camera gedurende een
vooraf ingestelde tijd niet wordt gebruikt (15 sec/30 sec/
1 min/2 min/5 min/10 min), schakelt de camera
automatisch uit (in de stand-bystand). De weergave van
de Zoeker, de indicatoren voor het diafragma en de
sluitertijd in het LCD-controlevenster worden in de stand-
bystand ingesteld.
Gebruik deze functie wanneer u de gebruiksduur van de
batterij wilt maximaliseren.
OPGEPAST
De automatische energiebesparing wordt tijdens een
diavoorstelling (
p.133) uitgeschakeld, als een printer of
PC is aangesloten (
p.183, 194) en als de
netstroomadapter wordt gebruikt.
MEMO
Druk op w of druk de ontspanknop half in om de camera
weer in de stand Gereed terug te laten keren.
Bepaalt de toon van de pieptoon die wordt weergegeven
als de zelfontspanner aan het aftellen is of als de camera
aan het scherpstellen is.
[LOW] (LAAG) Lage pieptoon
[HIGH] (HOOG) Hoge pieptoon
[OFF] Geen pieptoon
MEMO
Als [LOW] of [HIGH] is geselecteerd, wordt de indicator
van de pieptoon op het LCD-controlevenster
weergegeven.
Bepaalt of de video-uitgang ingesteld wordt op [NTSC] of
[PAL].
Zorgt dat alle camera-instellingen (anders dan []
PRESET CUSTOM], [DATE/TIME], [ ] en
[VIDEO SYSTEM]) op de betreffende standaardwaarden
worden teruggezet.
AUTO POWER SAVE (AUTO
ENERGIEBESPARING)
BEEP (PIEPTOON)
VIDEO SYSTEM (VIDEOSYSTEEM)
SET-UP RESET (INSTELLINGEN
RESETTEN)
Het menu INSTELLINGEN gebruiken (p.138)
182
Aansluiten op een TV
Voor het gemakkelijker kijken kunt u op een TV aansluiten zodat de beelden op een groter scherm kunnen worden
weergegeven.
Steek de videokabel
(meegeleverd) in de VIDEO OUT
(video-uitgang) van de camera.
Steek het andere uiteinde van de kabel
in de audio/video input van de TV.
OPGEPAST
Verbind de A/V kabel (meegeleverd) en de
netstroomadapter op correcte wijze en duw ze in de
betreffende aansluitingen.
Zie p.210 voor informatie over de netstroomadapter.
MEMO
Bij het op de TV aansluiten van de videokabel
(meegeleverd), is het scherm van de camera
uitgeschakeld
Gebruik de AC-135VN (afzonderlijk verkrijgbaar) als de
FinePix S5 Pro gedurende langere tijd aan de TV is
aangesloten.
Naar aansluitingen
Video (geel)
VIDEO OUT
182
183
Aansluiten camera
De camera rechtstreeks op een printer aansluiten — PictBridge functie
Wanneer er een printer beschikbaar is die
PictBridge ondersteunt, kunnen de foto's
rechtstreeks (zonder PC) worden afgedrukt
door de camera met de PictBridge-
compatibele printer te verbinden.
Voordat op een printer wordt
aangesloten
1 Selecteer [ MTP (PTP)] voor [USB MODE] bij
[ SYSTEM] in het menu [SET UP].
Zie “Het menu [SET UP] gebruiken” (p.138).
2 Stel de cameraschakelaar op OFF (UIT) om de
camera uit te schakelen.
Aansluiten op een printer
1 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel
(mini-B) aan op de printer.
MEMO
Gebruik de AC-135VN (afzonderlijk verkrijgbaar) als de
FinePix S5 Pro op een printer wordt aangesloten.
Wordt vervolgd Q
FRAME NO.
FRAME NO.
FORMAT
FORMAT
USB MODE
USB MODE
BEEP
BEEP
VIDEO SYSTEM
VIDEO SYSTEM
LOW
LOW
NTSC
NTSC
AUTO POWER OFF
AUTO POWER OFF
SYSTEM
SYSTEM
PC SHOOT. AUTO
PC SHOOT. AUTO
MTP
MTP
(
PTP
PTP
)
PC SHOOT. FIXED
PC SHOOT. FIXED
HELP
HELP
; USB-aansluiting
184
De camera rechtstreeks op een printer aansluiten — PictBridge functie
2 Sluit de camera aan op een printer en schakel de
printer in. Stel de cameraschakelaar op ON (AAN) om
de camera in te schakelen.
3 Na korte tijd verschijnt het volgende scherm.
MEMO
Afhankelijk van de printer, zijn sommige functies
uitgeschakeld.
Foto's voor printen selecteren
(PRINT MET DATUM / ZONDER
DATUM)
USB
[ USB] verschijnt op
het scherm.
OK SET
PICTBRIDGE
TOTAL : 00000
00
FRAME
SHEETS
“De foto's voor het printen
selecteren” p.184
“Printen met de DPOF-
instelling” p.185
1 Druk op p of q om de foto (bestand)
weer te geven waarvoor u de PRINT
instelling wilt specificeren.
2
Druk op
n
of
o
om een waarde in te
stellen.
Tot 99 foto's worden afgedrukt.
Om meer PRINT-instellingen in te stellen, herhaalt
u stappen 1 en 2.
3 Druk op MENU/OK om het
bevestigingsscherm weer te geven.
PICTBRIDGE
TOTAL : 00002
02
OK SET
FRAME
SHEETS
185
Aansluiten camera
MEMO
Zelfs als MENU/OK werd ingedrukt waarbij het totale aantal
foto's op 0 (nul) stond ingesteld, zal het bevestigingsbericht
voor het afdrukken van de weergeven foto worden
weergegeven. Druk nogmaals op MENU/OK om het
afdrukken te starten.
MEMO Printen met datum
OPGEPAST
[PRINT WITH DATEE] is niet beschikbaar als de
camera aan een printer wordt gekoppeld die het
afdrukken van een datum niet ondersteunt.
Printen met DPOF-instelling
(u PRINT DPOF)
Wordt vervolgd Q
4 Druk opnieuw op MENU/OK om de
gegevens naar de printer te downloaden
en het afdrukken van het gekozen aantal
prints te starten.
PRINT THESE FRAMES
YES
CANCEL
TOTAL
:
9 SHEETS
1 Druk op DISP/BACK om
het instelscherm weer te
geven.
2 Druk op n of o om
[PRINT WITH DATEE]
(AFDRUKKEN MET
DATUM) te selecteren.
3 Druk op MENU/OK.
PRINT DPOF
PRINT WITHOUT DATE
PICTBRIDGE
PRINT WITH DATE
1 Druk op DISP/BACK om het menu te
openen.
2 Druk op n of o om [u PRINT DPOF] te
selecteren.
3 Druk op MENU/OK om het
bevestigingsscherm weer te geven.
PRINT DPOF
PRINT WITHOUT DATE
PICTBRIDGE
PRINT WITH DATE
186
De camera rechtstreeks op een printer aansluiten — PictBridge functie
CONTROLEER
Om [uPRINT DPOF] te selecteren moeten de DPOF-
waarden vooraf op de FinePix S5 Pro worden ingesteld
(
p.128).
OPGEPAST
Zelfs als [WITH DATEE] in de DPOF-waarden werd
ingesteld (
p.128), wordt de datum niet afgedrukt op
printers die dit niet ondersteunen.
MEMO
Druk op DISP/BACK om het afdrukken te annuleren.
Afhankelijk van de printer, is het mogelijk dat het
afdrukken niet onmiddellijk wordt geannuleerd of dat het
afdrukken halverwege stopt.
Als het afdrukken halverwege stopt, zet u de camera kort
uit en daarna weer aan.
De printer loskoppelen
1 Controleer of [PRINTING] niet op het LCD-scherm van
de camera wordt weergegeven.
2 Schakel de camera uit. Neem de USB-kabel (mini-B)
uit.
4 Druk opnieuw op MENU/OK om de
gegevens naar de printer te downloaden
en het afdrukken van het gekozen aantal
prints te starten.
YES
CANCEL
TOTAL
:
9 SHEETS
PRINT DPOF OK?
PRINTING
CANCEL
187
Aansluiten camera
OPGEPAST
In de PictBridge-functie worden foto's die met een
ander apparaat dan een digitale camera werden
opgenomen, mogelijk niet op de juiste wijze afgedrukt.
De camera kan niet worden gebruikt om de
printerinstellingen zoals papierformaat en
afdrukkwaliteit te bepalen.
Als u de camera met ingestelde PictBridge-functie
gebruikt, kunt u voor de beste resultaten de
netstroomadapter AC-135VN (afzonderlijk verkrijgbaar)
op de camera aansluiten.
Gebruik een geheugenkaart die op de FinePix S5 Pro
werd geformatteerd.
Films of foto's met CCD-RAW kunnen niet worden
afgedrukt.
Foto's die met een andere camera dan de FinePix S5
Pro werden gemaakt worden mogelijk niet correct
afgedrukt.
Als [ON] voor [QUICK PREVIEW DATA] bij [
SHOOTING] in het menu [SET UP] is ingesteld, worden
de foto's mogelijk niet goed afgedrukt.
188
Installatie op een Windows PC
Controlelijst voor installatie
Z Hardware en software vereisten
Om deze software te kunnen gebruiken, moet u beschikken over de hierna vermelde hard- en software. Controleer uw systeem
voordat u met de installatie begint.
*
1
Modellen met één van de bovenstaande besturingssystemen reeds geïnstalleerd.
*
2
Als u de software installeert, logt u in met een wachtwoord van de systeembeheerder (bijv. "Administrator")
*
3
Vereist Service Pack4 als naar CCD-RAW-data wordt geconverteerd.
*
4
Vereist om gebruik te kunnen maken van de FinePix Internet Service. De software kan worden geïnstalleerd, zelfs al
beschikt u niet over een internetverbinding.
Besturingssysteem
*
1
Windows 98 SE
Windows Millennium Edition (Windows Me)
Windows 2000 Professional*
2
*
3
Windows XP Home Edition
*
2
Windows XP Professional
*
2
CPU 200 MHz Pentium minimum
RAM
64 MB minimum
Minimum 768 MB als naar CCD-RAW-data wordt geconverteerd
Ruimte op harde schijf
Benodigde ruimte voor installatie: 450 MB minimum
Benodigde ruimte voor werking: 600 MB minimum
(Wanneer u gebruik maakt van ImageMixer VCD2 LE voor FinePix: 2 GB of meer)
Minimum 2 GB als naar CCD-RAW-data wordt geconverteerd,
(dient in het besturingssysteem als virtueel geheugen of als gepagineerde bestanden
gespecificeerd te zijn)
Display
800 × 600 pixels of meer, 16-bit kleuren of meer
(Wanneer u gebruik maakt van ImageMixer VCD2 LE voor FinePix: 1024 × 768 pixels
of meer)
Internetverbinding
*
4
Om gebruik te maken van de FinePix Internet Service of de mailbijlage functie:
Er is software voor koppeling met het Internet of het verzenden van e-mails vereist
Verbindingssnelheid: 56 k of hoger aanbevolen
188
189
Software installatie
Z Aanbevolen systeem
OPGEPAST
Sluit de camera rechtstreeks met de USB-kabel (mini-B) op de PC aan. Het is mogelijk dat de software niet correct werkt als u
een verlengsnoer gebruikt of de camera via een USB-hub aansluit.
Als uw PC meer dan één USB-poort heeft, kan de camera op een willekeurige poort worden aangesloten.
Duw de USB-stekker goed in de poort. Als de verbinding niet goed is, kan de software mogelijk niet werken.
Een extra USB-interfacekaart biedt geen garantie.
Windows 95, Windows 98 en Windows NT kunnen niet worden gebruikt.
De werking is niet gegarandeerd op zelfgebouwde PC's of op PC's met geüpdate besturingssoftware.
Als u FinePixViewer installeert of verwijdert, worden het Internet menu en uw gebruikersnaam en wachtwoord voor de FinePix
Internet Service van uw PC gewist. Klik op de knop [Nu inschrijven], geef uw geregistreerde gebruikersnaam en wachtwoord in
en download het menu opnieuw.
Wordt vervolgd Q
Besturingssysteem Windows XP
CPU 2 GHz Pentium 4 of hoger aanbevolen
RAM 512 MB of meer aanbevolen
Ruimte op harde schijf 2 GB of meer
Display 1024 × 768 pixels of meer, Hoogste (32 bit)
Internetverbinding Breedband (ADSL, FTTH, CATV, enz.)
190
Installatie op een Windows PC
Sluit de camera niet op uw PC aan tot de
software volledig geïnstalleerd is.
1 Volg voor de installatie van FinePixViewer
de instructies van de Snelstartgids.
De installatie handmatig opstarten
1 Dubbelklik op het icoontje “Deze Computer”.
*
Windows XP gebruikers klikken in het menu „Start" op
„Deze Computer".
2 Klik met de rechter muisknop op “FINEPIX” (CD-ROM
drive) in het venster “Deze Computer” en selecteer “Open”.
3 Dubbelklik in het venster van de CD-ROM op “SETUP” of
“SETUP.exe”.
*
De manier waarop de bestandsnamen worden
weergegeven verschilt en is afhankelijk van de instellingen
van uw PC (zie hieronder).
- Bestandextensies (suffixen van 3-letters die het
bestandstype aanduiden) kunnen worden getoond of
verborgen. (bijv. Setup.exe of Setup)
- De tekst kan normaal of in hoofdletters worden
weergegeven (bijv. Setup of SETUP).
Installeren van andere toepassingen
Het is mogelijk dat u mededelingen krijgt om ImageMixer
VCD2 LE voor FinePix te installeren. Volg de instructies op het
scherm om de software te installeren.
2 Installeer DirectX zoals u dit door de
instructies op het scherm wordt
opgedragen en start uw PC daarna opnieuw
op. Als de meest recente versie van DirectX
reeds op uw PC werd geïnstalleerd, wordt
de installatie niet uitgevoerd.
OPGEPAST
Als de meest recente versie reeds werd geïnstalleerd,
zal dit venster niet verschijnen.
Verwijder tijdens deze procedure de CD-ROM niet.
3 Nadat de PC opnieuw werd opgestart,
verschijnt de melding "Installatie van de
FinePixViewer voltooid”.
191
Software installatie
Installatie onder Mac OS X
Controlelijst voor installatie
Z Hardware en software vereisten
Om deze software te kunnen gebruiken, moet u beschikken over de hierna vermelde hard- en software. Controleer uw systeem
voordat u met de installatie begint.
*
1
PowerPC, Intel processor geladen
*
2
Modellen met een USB-poort als standaardvoorziening
*
3
Vereist om gebruik te kunnen maken van de FinePix Internet Service. De software kan worden geïnstalleerd, zelfs al
beschikt u niet over een internetverbinding.
OPGEPAST
Sluit de camera rechtstreeks met de USB-kabel (mini-B) op de Macintosh aan. Het is mogelijk dat de software niet correct werkt
wanneer u een verlengsnoer gebruikt of de camera via een USB hub aansluit.
Duw de USB-stekker goed in de poort. Als de verbinding niet goed is, kan de software mogelijk niet werken.
Een extra USB-interfacekaart biedt geen garantie.
Compatibele Mac
*
1
Power Macintosh G3
*
2
, PowerBook G3
*
2
,
Power Macintosh G4, iMac, iBook,
Power Macintosh G4 Cube, PowerBook G4, Power Macintosh G5,
MacBook, MacBook Pro, of Mac mini
Besturingssysteem Mac OS X (compatibel met versie 10.3.9 tot 10.4.8)
RAM
192 MB minimum
Minimum 768 MB als naar CCD-RAW-data wordt geconverteerd
Ruimte op harde schijf
Benodigde ruimte voor installatie: 200 MB minimum
Benodigde ruimte voor werking: 400 MB minimum
(Wanneer u gebruik maakt van ImageMixer VCD2 LE voor FinePix: 2 GB of meer)
Minimum 2 GB als naar CCD-RAW-data wordt geconverteerd (vereist op de
systeemschijf)
Display
800 × 600 pixels of meer, minstens 32.000 kleuren
(Wanneer u gebruik maakt van ImageMixer VCD2 LE voor FinePix: 1024 × 768 pixels
of meer)
Internetverbinding
*
3
Om gebruik te maken van de FinePix Internet Service of de mailbijlage functie:
Er is software voor koppeling met het Internet of het verzenden van e-mails vereist
Verbindingssnelheid: 56 k of hoger aanbevolen
Wordt vervolgd Q
192
Installatie onder Mac OS X
1 Zet uw Macintosh aan en start Mac OS X.
Geen andere toepassingen starten!
2 Als de meegeleverde CD-ROM in de CD-
ROM drive wordt geladen, verschijnt het
icoontje “FinePix”. Dubbelklik op het
icoontje “FinePix om het scherm “FinePix
te openen.
3 Dubbelklik op “Installer for MacOSX”.
4 De setup dialoog van de installer verschijnt.
Klik op de knop [Installing FinePixViewer].
OPGEPAST
Voor meer informatie over wat geïnstalleerd wordt, klikt
u op de knop [Read Me First] en de knop [Using
FinePixViewer].
5 De dialoog “Authentificatie” verschijnt.
Geef naam en wachtwoord van de
beheerdersaccount in en klik dan op de
knop [OK].*
*
De beheerdersaccount is de gebruikersaccount
gebruikt voor installaties onder Mac OS X en u kunt de
gebruikersaccount instellen in de Accounts dialoog
onder Systeemvoorkeuren.
6 De dialoog “Licentie” verschijnt. Lees de
overeenkomst zorgvuldig door en klik
vervolgens op de knop [Accept],alsu
instemt met de voorwaarden van de
Overeenkomst.
7 De dialoog “Read me” (Lees mij) verschijnt.
Klik op de knop [Continue].
8 Het venster “FinePixInstallOSX verschijnt.
Klik op de knop [Install] om FinePixViewer
te installeren.
193
Software installatie
9 De ImageMixer VCD2 LE voor FinePix
installer start automatisch en er verschijnt
een venster dat de voortgang weergeeft
(de installatie kan enkele minuten duren).
10
De “FinePixViewer installation completed”
("FinePixViewer installatie voltooid")
verschijnt. Klik vervolgens op de knop
Sluiten en sluit het installatieprogramma.
OPGEPAST
Als Safari wordt gebruikt als webbrowser, kan er een
mededeling verschijnen en kan de CD-ROM misschien
niet worden verwijderd. Als dit gebeurt, klikt u in het Dock
op Safari om van Safari de actieve toepassing te maken
en vervolgens selecteert u “Quit Safari” in het “Safari”
menu om Safari te stoppen.
11
Start “Image Capture” vanuit de map
“Toepassingen”.
12
Wijzig de Image Capture instellingen.
Selecteer “Voorkeuren...” uit het menu
“Image Capture”.
13
Selecteer “Overige...” van “Als een camera
verbonden is, openen”.
14
Selecteer “FPVBridge” van de map
“FinePixViewer” in de map “Toepassingen”
en klik op de knop [Open].
15
Selecteer het Quit Image Capture” menu in
het “Image Capture” menu.
194
Aansluiten op een PC
Door de camera op een PC aan te sluiten, kan uw
systeem worden uitgebreid voor een breed scala van
toepassingen. Dankzij de “FinePixViewer” wordt het
mogelijk om foto's op te slaan, te verkennen, bestanden
te beheren, enz.
MEMO
Als de stroom uitvalt tijdens het verzenden van gegevens,
zullen deze niet correct worden doorgestuurd. Maak altijd
gebruik van de netstroomadapter als u de camera op een
PC aansluit.
OPGEPAST
De geheugenkaart voor gebruik in de camera niet op de
PC formatteren.
Gebruik de geheugenkaart met foto's gemaakt met een
FUJIFILM Digitale camera..
Bij het aansluiten op een PC en als de geheugenkaart
grote opnamebestanden bevat, kan het voorkomen dat
het even duurt voordat een verbinding tot stand wordt
gebracht of de overdracht wordt gerealiseerd of dat
opnamen niet worden opgeslagen.
1 Plaats de geheugenkaart met foto's in uw camera
(p.34).
2 Stel de cameraschakelaar op ON (AAN) om de
camera in te schakelen.
CD-ROM
(Software voor
FinePix CX)
Raadpleeg Software-
installatie (p.188, 191)
als u de camera voor de
eerstekeeropuwPC
aansluit.
Installeer eerst de software.
Sluit de camera niet op uw
PC aan totdat de software
volledig geïnstalleerd is.
3 Selecteer [ MTP (PTP)] voor [USB MODE] bij
[ SYSTEM] in het menu [SET UP].
Zie “Het menu [SET UP] gebruiken” (p.138).
4 Stel de cameraschakelaar op OFF (UIT) om de
camera uit te schakelen.
5 Sluit de camera met de USB-kabel (mini-B) op uw PC
aan.
6 Stel de cameraschakelaar op ON (AAN) om de
camera in te schakelen.
FRAME NO.
FRAME NO.
FORMAT
FORMAT
USB MODE
USB MODE
BEEP
BEEP
VIDEO SYSTEM
VIDEO SYSTEM
LOW
LOW
NTSC
NTSC
AUTO POWER OFF
AUTO POWER OFF
SYSTEM
SYSTEM
PC SHOOT. AUTO
PC SHOOT. AUTO
MTP
MTP
(
PTP
PTP
)
PC SHOOT. FIXED
PC SHOOT. FIXED
HELP
HELP
; USB-aansluiting
195
Software installatie
Als de camera succesvol met de PC communiceert,
wordt in het LCD-controlevenster en de Zoeker
weergegeven. Foto's kunnen, zoals in de
gebruiksaanwijzing van de meegeleverde software (op
CD) beschreven, naar de computer worden
overgedragen.
MEMO
Voor meer informatie, zie de gebruiksaanwijzing die bij de
meegeleverde software werd gevoegd.
OPGEPAST
FinePix S5 Pro is compatibel met MTP/PTP (Picture
Transfer Protocol). Een MTP/PTP-PTP-compatibele
camera is een camera die, indien aangesloten, een PC
en printer automatisch kan herkennen.
Gebruik altijd de netstroomadapter AC-135VN van
FUJIFILM AC (afzonderlijk verkrijgbaar). Als de camera
tijdens het overdragen van gegevens vermogen
verliest, kan het geheugen beschadigd raken.
Maak de USB-kabel (mini-B) niet los wanneer de
camera met de PC communiceert. Als de USB-kabel
(mini-B) tijdens de communicatie wordt ontkoppeld,
kunnen de gegevens op de geheugenkaart onbruikbaar
worden.
In Mac OS X moet u de automatische set-up gebruiken
als u de camera voor de eerste keer op de Mac aansluit.
Zorg ervoor dat de USB-kabel (mini-B) correct is
aangesloten en goed vast zit.
Volg de gebruiksinstructies om de kabel te verwijderen
en de camera uit te schakelen (
p.197).
De functie automatisch energiebesparing is tijdens de
USB-koppeling uitgeschakeld.
Voordat u de geheugenkaart vervangt dient u de
camera van de PC los te koppelen. Zie p.197 voor
informatie over het loskoppelen.
Het is mogelijk dat camera en PC gegevens
uitwisselen, zelfs wanneer "Kopiëren" van het scherm
van uw PC verdwijnt. Controleer voordat u de USB-
kabel (mini-B) loskoppelt, of het toegangslampje uit is.
Een foto die met de instelling CCD-RAW (
p.94) is
opgenomen, vereist overdracht naar een PC via
FinePixViewer.
Wordt vervolgd Q
196
Aansluiten op een PC
7 Een PC instellen.
Windows 98 SE / Me / 2000 Professional /
Macintosh
OPGEPAST
Tijdens de installatie kan ook de Windows CD-ROM nodig
zijn. Volg de instructies op het scherm om CD-ROM's te
verwisselen.
De FinePixViewer start automatisch en het Save Image
Wizard venster (Save Image dialoogvenster) verschijnt.
Volg de instructies die op het scherm verschijnen om de
foto's te bewaren. Om verder te gaan zonder de foto's
te bewaren, klikt u op de knop [Cancel].
MEMO
U kunt alleen de op een PC opgeslagen foto's bezien.
Foto's op een PC opslaan:
Als u het opslaan annuleert door op de knop [Cancel] te
drukken, dient de cameraschakelaar op OFF (UIT)
ingesteld te worden om de camera uit te schakelen en
deze vervolgens van de PC los te koppelen.
Windows XP
1 De mededeling "Nieuwe Hardware Gevonden"
verschijnt rechts onder op het scherm. Deze
mededeling verdwijnt wanneer de instellingen voltooid
zijn. Er is geen actie vereist.
OPGEPAST
Deze stap is niet nodig voor latere koppelingen.
2 De FinePixViewer start automatisch en het Save
Image Wizard venster (Save Image dialoog box)
verschijnt. Volg de instructies die op het scherm
verschijnen om de foto's te bewaren. Om verder te
gaan zonder de foto's te bewaren, klikt u op de knop
[Cancel].
MEMO
U kunt alleen de op een PC opgeslagen foto's bezien.
Foto's op een PC opslaan.
Als u het opslaan annuleert door op de knop [Cancel] te
drukken, dient de cameraschakelaar op OFF (UIT)
ingesteld te worden om de camera uit te schakelen en
deze vervolgens van de PC los te koppelen.
*
Scherm voor Windows 2000 Professional
Ga verder naar “FinePixViewer gebruiken” (p.198).
197
Software installatie
1 Windows
Zodra de foto opgeslagen is, verschijnt de
onderstaande mededeling (venster 'Save Image
Wizard'). Om de camera los te koppelen, klikt u op de
knop [Remove].
Macintosh
Zodra de foto opgeslagen is, verschijnt de
onderstaande mededeling. Om de camera los te
koppelen, klikt u op de knop [OK].
De camera loskoppelen
2
1 Stel de cameraschakelaar op OFF (UIT) om de
camera uit te schakelen.
2 Neem de USB-kabel (mini-B) uit de camera.
; USB-aansluiting
198
Aansluiten op een PC
FinePixViewer gebruiken
Wij verwijzen u naar het Helpmenu voor bijzonderheden
over de functies van FinePixViewer.
Wat wordt uitgelegd in “How to Use FinePixViewer”
kunt gebruiken...
“How to use FinePixviewer” bevat een grote hoeveelheid
onderwerpen, inclusief batchverwerking en het bestellen
van prints.
Bijvoorbeeld: Zoeken naar diavoorstellingen
1 Klik op “How to Use FinePixViewer” in het
FinePixViewer Helpmenu.
2 Klik op “Basic Operation” en klik vervolgens in het
menu dat verschijnt op “Slide Show”.
3 De informatie over de “Slide Show” verschijnt. Druk op
de knop <<<” om de vorige pagina te bekijken of druk
op “>>>” voor de volgende.
Voer deze bewerking uitsluitend uit wanneer u de
geïnstalleerde software niet langer nodig hebt of wanneer
de software niet correct werd geïnstalleerd.
Windows
1 Controleer of de camera niet met de PC is verbonden.
2 Sluit alle actieve toepassingen af.
3 Open het venster “Deze Computer”. Open vervolgens
het “Configuratiescherm” en dubbelklik op
“Programma's toevoegen/verwijderen”.
4 Het venster “Programmaeigenschappen toevoegen/
verwijderen” verschijnt. Kies de software die verwijderd
dient te worden (FinePixViewer of de driver) en klik
vervolgens op de knop [Add/Remove].
Leren werken met FinePixViewer
De software verwijderen
53
53
Om FinePixViewer te
verwijderen
Om de software te
verwijderen
199
Software installatie
5 Klik op de [OK] knop als de mededeling verschijnt.
Controleer de selectie zorgvuldig. Zodra het proces
gestart is, kan deze niet meer worden geannuleerd.
6 De automatische verwijdering begint.
Als de software verwijderd is, klikt u op de knop [OK].
Macintosh
Sluit FinePixViewer af. Sleep vervolgens de
geïnstalleerde FinePixViewer map naar de Prullenbak en
kies “Prullenbak leegmaken” in het menu “Finder”.
200
Optie Systeemuitbreiding
Door de FinePix S5 Pro samen met andere optionele toebehoren te gebruiken, kan uw systeem voor tal van toepassingen
worden gebruikt.
De beschikbaarheid van toebehoren kan per land verschillen. Vraag aan uw lokale Fujifilm vertegenwoordiger of het product
beschikbaar is.
*FinePix S5 Pro toebehoren, of afzonderlijk verkrijgbaar ***Producten van andere fabrikanten
Voeding
Op een televisie of printer
aansluiten
Videokabel*
Televisiescherm***
Opslagmedia, software
CompactFlash***/
Microdrive***
PC-kaart adapter/
Microdrive adapter***
PC***
USB-kabel*
HyperUtility HS-V3*
Hyper-Utirlity HS-V3-UP*
Printer***
PictBridge-compatibele printer***
USB
Oplaadbare batterij
NP-150*
Batterijlader
BC-150*
Netrstroomadapter
AC-135VN*
200
201
Bijlagen
Z Bruikbare toebehoren
**Nikon producten ***Producten van andere fabrikanten
Voeding
Toebehoren voor extern
contact
MC-36 extern snoer**
MC-30 extern snoer**
MC-22 extern snoer**
MC21
Verlengsnoer**
MC-23 aansluitsnoer**
MC-25 adaptersnoer**
ML-3 Modulite besturingsset**
MC-35 GPS
adaptersnoer**
GPS-eenheid***
Barcodelezer***
Nikkor objectieven**
MC-22/MC-30/MC-36
Speedlights
SB-800 Speedlight**
SB-600 Speedlight**
SU-800/SB-R200**
Studio Flash***
SB-800/SB-600
Speedlights**
Zoeker - toebehoren
DR-6 Hulpmiddel - hoekzoeker**
Oogcorrectie – lenzen van de zoeker**
DG-2 Vergroting**
DK-21M Oculair – vergroting**
Beschermkapje oculair**
Zoeker - rubberen ring oculair**
Sync-kabel**
Adapter oculair**
SC-28/SC-29**
MB-D200 Multi-Power batterijset**
Opgepast: De functies van de camera worden
niet gegarandeerd als een MS-D200
AA batterijhouder (meegeleverde
toebehoren bij MB-D200) wordt
gebruikt.
202
Gids voor toebehoren
Breng een bezoek aan de FUJIFILM website voor de laatste informatie over cameratoebehoren.
www.fujifilm.nl Vraag aan uw lokale Fujifilm vertegenwoordiger of het product beschikbaar is.
Oplaadbare batterij NP-150 (1500 mAh)
NP-150 is een heroplaadbare lithium-ion hoog vermogen batterij.
Batterijlader BC-150
Voor het opladen van de oplaadbare batterij. De BC-150 de laadtijd bedraagt ca. 2 uur en
15 minuten.
Netstroomadapter AC-135VN
Gebruik de AC-135VN wanneer u gedurende langere tijd opnamen maakt of weergeeft terwijl
de FinePix S5 Pro aan een PC is gekoppeld.
*
De vorm van netstroomadapter, stekker en stopcontact hangt af van het land waarin u zich
bevindt.
•Hyper-Utility Software HS-V3
- Biedt op PC-gebaseerde functies zoals bladeren inclusief de functie Op gezicht en inzoomen*
1
),
twee foto's vergelijken, foto's sorteren en organiseren m.b.v. een markeerstift evenals een
histogram vensters met waarschuwingen over hoge lichten voor foto's die met een digitale
camera werden gemaakt (*1 alleen foto's die met de FinePix S5 Pro werden gemaakt).
- Stelt u in staat om de afmeting van de uit te voeren foto en de bewerkingsparameters in te
stellen (tooncurve, witbalans, kleurbereik en dynamisch bereik*
2
) voor CCD-RAW-bestanden en
maakt het ook mogelijk dat u deze als gewone beeldbestanden opslaat (16-bit/8-bit TIFF of Exif
JPEG) (*2 compatibel met FinePix S5 Pro/S3 Pro/S20 Pro/F710/F700).
- Door de camera op een PC aan te sluiten, kunnen foto's die met de camera werden gemaakt
automatisch worden gedownload of kan de camera vanaf de PC worden bestuurd (Foto maken
- PC-functie). Compatibel met FinePix S5 Pro/S3 Pro/S2 Pro/S20 Pro.
- Biedt een scala van andere functies om gefotografeerde beelden op verschillende manieren te
gebruiken, zoals afdrukken, het maken van contactbladen en diavoorstellingen.
- Zie de productbladen van het productpakket voor meer informatie over de specificaties en de
systeemvereisten.
•Hyper-Utility Software HS-V3 UP
HS-V3 UP is een upgrade versie voor de Hyper-Utility Software HS-V2 en HS-S2.
203
Bijlagen
Uw camera correct gebruiken
Lees deze informatie en de Veiligheidsopmerkingen ”
(p.238), om zeker te stellen dat u de camera correct
gebruikt.
Z Te vermijden locaties
Bewaar uw camera niet op de volgende plaatsen:
In de regen of op zeer vochtige, vuile of stoffige
plaatsen
In direct zonlicht of op plaatsen waar extreme
temperatuurschommelingen heersen, zoals 's zomers
in een afgesloten voertuig
Zeer koude plaatsen
Plaatsen waar sterke trillingen zijn
Plaatsen met rook of stoom
Plaatsen waar sterke magnetische velden aanwezig
zijn (zoals in de buurt van motoren, transformators, of
magneten)
Plaatsen waar contact bestaat met chemicaliën zoals
pesticiden
Naast producten van rubber of vinyl
Z Beschadiging door water of zand
De FinePix S5 Pro kan van binnen en buiten beschadigd
raken door water en zand. Als u zich op het strand of dicht
bij het water bevindt, dient u ervoor te zorgen dat de
camera niet beschadigd raakt door water of zand. Plaats
de camera niet op een natte ondergrond.
Z Beschadiging door condensatie
Als de camera wordt verplaatst van een koude naar een
warme locatie, kunnen aan de binnenkant van de camera
of op het objectief waterdruppeltjes (condensatie)
ontstaan. Als dit gebeurt, dient u een uur te wachten
voordat u de camera opnieuw gebruikt. Condensatie kan
ook op de geheugenkaart ontstaan. Als dat van
toepassing is dient de geheugenkaart verwijderd te
worden en korte tijd gewacht te worden.
Z Als de camera niet wordt gebruikt of voor langere
tijd wordt opgeborgen
Als u de camera voor langere tijd niet gaat gebruiken,
moet u de batterijen en de geheugenkaart uitnemen.
Z Reinigen van uw camera
Gebruik een blaasbalgje met borstel om stof op het
objectief, het LCD-scherm of de viewfinder te
verwijderen en veeg de camera dan voorzichtig met een
zachte, droge doek schoon. Als er dan nog vuil
overblijft, brengt u wat lensreinigingsvloeistof aan op
een blaadje FUJIFILM lensreinigingspapier en wrijft u
het vuil zachtjes weg.
Schuur niet met harde voorwerpen over het objectief,
het LCD-scherm of de Zoeker.
Reinig de behuizing van de camera met een zachte,
droge doek. Gebruik geen vluchtige substanties of
schoonmaakproducten omdat deze producten schade
kunnen veroorzaken.
Z De camera tijdens het reizen gebruiken
Als u verre reizen maakt, kunt u de camera beter niet in
uw koffer doen. De koffer kan worden blootgesteld aan
hevige schokken en daardoor kan de camera van binnen
en/of van buiten worden beschadigd.
204
De CCD reinigen
Deze camera is voorzien van een CCD fotogevoelig
element. Deze CCD is achter het sluiterscherm
aangebracht.
Als stof of andere verontreinigingen zich aan het
oppervlak van de CCD hechten en als vervolgens foto's
worden gemaakt, kan de verontreiniging op de foto's
zichtbaar zijn. Dit is echter afhankelijk van de instelling
van de camera en het type onderwerp. Als dit van
toepassing is dient de CCD gereinigd te worden. Omdat
het oppervlak van de CCD uiterst fragiel is, dient de
camera indien mogelijk naar een geautoriseerde
FUJIFILM dealer voor reiniging (tegen betaling) gebracht
te worden.
Reparaties die door een geautoriseerde FUJIFILM dealer
aan CCD's worden uitgevoerd die als gevolg van het
reinigen door de klant zelf zijn beschadigd, zullen aan de
klant worden berekend. Merk op dat dergelijke reparaties
naar alle waarschijnlijkheid het vervangen van de CCD
betreffen hetgeen een kostbare zaak is.
Stof in de camera en op het oppervlak van de CCD
Voordat een digitale camera van FUJIFILM vanuit de fabriek
wordt verzonden, wordt de camera zorgvuldig op stof in de
camera en op het oppervlak van de CD gecontroleerd. Deze
controle heeft het doel om zeker te stellen dat de camera
aan de kwaliteitsnormen van FUJIFILM voldoet.
Vergeet niet dat er verontreinigingen op de CCD kunnen
voorkomen die zelfs niet door een geautoriseerde FUJIFILM
dealer kunnen worden verwijderd. Als dit van toepassing is
kunt u functies zoals het vervagen van achtergrondpixels
gebruiken die in de beeldbewerkingssoftware zijn
opgenomen, om het probleem op te lossen.
De status van het CCD-oppervlak
controleren
1 Selecteer [MIRROR LOCK-UP (CLEANING)] voor het
[ MAINTENANCE] in het menu [SET UP].
Zie “Het menu [SET UP] gebruiken” (p.138).
2 Druk op n of o om [OK] te
selecteren.
3 Druk op MENU/OK.
[- - - - - -] wordt in het LCD-
controlevenster weergegeven.
4 Druk de ontspanknop half in. De spiegel
evenals het gordijn opent, waarna een rij
met stippen in het LCD-controlevenster
knippert.
MIRROR LOCK-UP (CLEANING)
MIRROR LOCK-UP (CLEANING)
SET
SET
OK
OK
CANCEL
CANCEL
MIRROR LOCK-UP OK?
MIRROR LOCK-UP OK?
205
Bijlagen
6 Als het oppervlak schoon is
RSchakel de camera uit en plaats de objectiefdop
en vervolgens de bodycap op de camera.
Als het oppervlak vuil is
RNeem contact op met een FUJIFILM dealer,vraag
hen een reiniging van de CCD uit t voeren. Of zie
Starten met het reinigen van de CCD (p.205).
OPGEPAST
Merk op dat deze optie niet beschikbaar is als de
laadstatus van de batterij lager is dan of
tijdens het maken van meervoudig belichte
opnamen.
Tijdens het reinigen van de camera dient altijd een
volledig geladen batterij of netstroomadapter AC-
135VN (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt te
worden, om schade aan de camera te komen als
gevolg van het sluiten van de spiegel of sluiter.
Als de batterij bijna leeg is terwijl de spiegel
omhoog geklapt staat zal een pieptoon worden
weergegeven en zal deAF-hulpverlichting
knipperen om een waarschuwing te geven dat
binnen ca. twee minuten het sluitergordijn zal
sluiten en de spiegel omlaag zal gaan. Op dat
moment dient het reinigen onmiddellijk gestopt te
worden.
MEMO
Om naar de normale werking terug te keren, zonder
omhoog gestelde spiegel, dient de camera
uitgeschakeld te worden.
Starten met het reinigen van de
CCD
Zorg dat de CCD tijdens het reinigen geen krassen of
andere beschadigingen krijgt omdat dit hoge kosten met
zich mee kan brengen als de CCD door een
geautoriseerde FUJIFILM dealer gerepareerd (of
vervangen) dient te worden.
1 Gebruik een blaasbalgje (zonder daaraan bevestigde
borstel) om elke vorm van verontreiniging van het
oppervlak van de CCD te blazen.
Wordt vervolgd Q
5 Houd de camera zo vast dat de zon op de CCD schijnt
en controleer het oppervlak op de aanwezigheid van
stof.
206
De CCD reinigen
MEMO
Gebruik een blaasbalgje zonder borstel. Het gebruik
van een blaasbalgje met een borsteltje voor het
reinigen van de CCD kan het oppervlak van de CCD
beschadigen.
2 Controleer of het stof van het oppervlak van de CCD
werd verwijderd.
- Het blaasbalgje heeft het stof verwijderd (er zijn geen
vettige markeringen of vingerafdrukken).
RSchakel de camera uit en plaats de objectiefdop of
bodycap op de camera.
- Er zijn vettige afdrukken of vingerafdrukken op de CCD
achtergebleven die niet verwijderd kunnen worden.
RGa door naar stap 3.
OPGEPAST
Als u de camera uitschakelt, verlaagt de spiegel terwijl
op hetzelfde moment de sluiter sluit. Pas op dat uw
vingers niet in de camera beklemd raken.
Z Controleer of u alle reinigingshulpmiddelen bij de
hand hebt
Reinigingsstaafjes
Sensor Swab (Photographic Solutions, Inc.)
*
Voor informatie over fabrikanten buiten Japan,
kunt u naar de onderstaande website gaan
(http://www.photosol.com/swabproduct.htm).
Reinigingsvloeistof
Watervrij ethanol
3 Bevochtig de onderste 5 mm (0.2 in) van de Sensor
swab gelijkmatig met de reinigingsvloeistof.
OPGEPAST
Gebruik het staafje niet als het droog is of niet met
reinigingsvloeistof werd bevochtigd.
4 Veeg zacht en langzaam met slechts één kant van de
Sensor swab uitsluitend één keer over de volledige
breedte van de CCD, werk van links naar rechts.
207
Bijlagen
5 Veeg met het andere uiteinde van het staafje over de
volledige breedte van de CCD, werk nogmaals van
links naar rechts. Het staafje niet hergebruiken.
OPGEPAST
Als hierdoor de verontreiniging niet wordt verwijderd,
dienen de stappen 3 tot 5 met een nieuwe Sensor
swab herhaald te worden of dient contact opgenomen
te worden met een geautoriseerde FUJIFILM dealer.
6 Schakel de camera uit en plaats de objectiefdop of
bodycap op de camera.
OPGEPAST
Als u de camera uitschakelt, verlaagt de spiegel
terwijl op hetzelfde moment de sluiter sluit. Zorg
dat uw vingers niet tussen de delen van de
camera beklemd raken.
Voor het reinigen van de CCD dient deze
procedure te allen tijd gevolgd te worden. Reinig
de CCD nooit als de camera in de flitsstand staat
ingesteld. In de flitsstand loopt een stroom door de
CCD als gevolg waarvan het reinigen schade kan
veroorzaken.
208
Stroomtoevoer en batterij
Z Batterijkenmerken
De NP-150 verliest geleidelijk haar lading, zelfs
wanneer de batterij niet gebruikt wordt. Gebruik een
NP-150 die onlangs werd opgeladen (in de afgelopen
twee dagen) om foto's te nemen.
Om de levensduur van de NP-150 te maximaliseren,
dient u de camera zo snel mogelijk uit te schakelen als
deze niet wordt gebruikt.
Het aantal resterende foto's zal lager liggen op koude
plaatsen of in koude temperaturen. Neem een volledig
opgeladen reserve NP-150 mee.
U kunt de capaciteit van de batterij ook verhogen door
de NP-150 in uw zak of op een andere warme plaats te
bewaren en net voor u een opname maakt de batterij in
de camera te plaatsen.
Als u een verwarmingszakje gebruikt, mag u dit niet
rechtstreeks tegen de NP-150 aandrukken. De camera
werkt mogelijk niet als u een bijna lege NP-150 onder
koude omstandigheden gebruikt.
Z De batterij opladen
U kunt ook gebruik maken van de optionele Batterijlader
BC-150 om de NP-150 op te laden. Voor het laden dient
de batterijadapter NP-150, meegeleverd bij de BC-150,
gebruikt te worden.
De NP-150 kan in combinatie met de BC-150
batterijlader worden opgeladen bij
omgevingstemperaturen tussen 0°C en +40°C (+32°F
en +104°F). Bij een omgevingstemperatuur van
+23°C (+73°F), duurt het ongeveer 135 minuten om
een volledig lege NP-150 batterij op te laden.
U dient de NP-150 op te laden in een
omgevingstemperatuur tussen +10°C en +35°C
(+50°F en +95°F). Als u de NP-150 buiten dit
temperatuurbereik oplaadt, zou het laden langer
kunnen duren omdat de prestaties van de NP-150
hierdoor worden verminderd.
De NP-150 hoeft niet volledig leeg te zijn of ontladen te
worden vooral deze kan worden opgeladen.
De NP-150 kan na het opladen of onmiddellijk na
gebruik warm aanvoelen. Dit is volkomen normaal.
Laad een volledig opgeladen NP-150 niet opnieuw op.
Z Levensduur batterij
Bij normale temperaturen kan de NP-150 minstens 300
keer worden gebruikt.
Als de prestatieduur van de NP-150 duidelijk afneemt,
wijst dit erop dat de NP-150 het einde van haar
levensduur heeft bereikt en dat de batterij vervangen
moet worden.
Opmerkingen over de batterij (NP-150)
Deze camera gebruikt de oplaadbare Lithium-ion batterij
NP-150. Let op de punten hieronder bij het gebruik van de
oplaadbare batterij. Let er vooral op dat u de
Veiligheidsopmerkingen heeft gelezen zodat u de batterij
veilig kunt gebruiken.
*
De NP-150 is bij levering niet volledig opgeladen. Laad
de NP-150 voor gebruik altijd op.
Wanneer u de NP-150 vervoert, plaats deze dan in een
digitale camera.
209
Bijlagen
Z Omgaan met de batterij
Om letsel of beschadiging te vermijden, dient u het
volgende in acht te nemen:
Bewaar de batterij niet samen met metalen voorwerpen
zoals kettinkjes of haarspelden.
Warm de batterij niet op of gooi deze niet in het vuur.
Probeer de batterij niet te demonteren of te wijzigen.
Laad de batterij niet op met niet-gespecificeerde laders.
Breng een versleten batterij onmiddellijk weg.
Houd u aan de volgende voorschriften om schade
aan de batterij of een verkorting van de levensduur te
voorkomen:
Laat de batterij niet vallen of stel deze niet bloot aan
sterke schokken.
Giet geen water over de batterij.
Houd u aan de volgende voorschriften om de beste
batterijprestaties te garanderen:
Houddepolenvandebatterijaltijdschoon.
Bewaar de batterij niet op warme of vochtige plaatsen.
De levensduur van de batterij kan verminderen als deze
op warme plaatsen wordt bewaard.
Beschadig de labels aan de buitenzijde van de batterij
niet.
Als u de batterij gedurende een langere periode
gebruikt, zullen de behuizing van de camera en de
batterij zelf warm worden. Dit is normaal. Gebruik een
optionele netstroomadapter als u gedurende langere
tijd foto's maakt of foto's bekijkt.
Z Specificaties van de meegeleverde NP-150
Wordt vervolgd Q
Opmerkingen over opslag
De oplaadbare lithium-ion batterij NP-150 is niet alleen
compact, maar kan ook een grote hoeveelheid energie
leveren. Als de batterij echter voor langere perioden
opgeladen wordt opgeslagen, kan de prestatie van de
batterij achteruit gaan.
Als de batterij voor langere tijd niet wordt gebruikt, kunt
u de batterij beter laten leeglopen voordat u de batterij
opbergt.
Als u de camera voor langere tijd niet gaat gebruiken,
moet u de batterij verwijderen.
Berg de batterij op een koele plaats weg.
*
De batterij moet op een droge plaats bewaard worden
bij een temperatuur tussen +15°C en +25°C (+59°F en
+77°F).
*
Laat de batterij niet achter op extreem koude of hete
plaatsen.
Nominale spanning DC 7,2V
Nominaal vermogen 1500 mAh
Bedrijfstemperatuur 0°C tot +40°C (+32°F tot
+104°F)
Afmetingen 39,5 mm × 55,8 mm × 20,9 mm
(1.6 in. × 2.2 in. × 0.8 in.)
(B × H × D)
Massa (Gewicht) Circa 80 gram (2.8 oz.)
210
Stroomtoevoer en batterij
Netstroomadapter
Gebruik altijd de netstroomadapter AC-135VN bij de
camera.
Het gebruiken van een andere netstroomadapter dan de
AC-135VN kan uw digitale camera beschadigen.
Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis.
Steek het verbindingssnoer stevig in de DC input
aansluiting van de FUJIFILM digitale camera.
Zet de FUJIFILM Digitale camera uit voordat u het snoer
van de FUJIFILM Digitale camera DC input terminal
loskoppelt. Om deze los te maken, trekt u langzaam aan
de stekker. Trek niet aan het snoer.
Gebruik de netstroomadapter niet voor andere
doeleinden dan voor uw digitale camera.
Tijdens het gebruik kan de netstroomadapter warm
aanvoelen. Dit is normaal.
Demonteer de netstroomadapter niet. Dit kan gevaarlijk
zijn.
Gebruik de netstroomadapter niet op een warme en
vochtige plaats.
Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke
schokken.
De netstroomadapter kan een zoemend geluid maken.
Dit is normaal.
Als de adapter in de nabijheid van een radio wordt
gebruikt, kan deze statische elektriciteit veroorzaken.
Als dit gebeurt, moet u de camera weghalen van de
radio.
211
Bijlagen
Informatie over de geheugenkaart
Z Beveiligen van uw gegevens
In de volgende situaties kunnen uw gegevens verloren
gaan of beschadigd raken. NB: FUJIFILM kan niet
verantwoordelijk worden gesteld voor het verlies van
gegevens.
1. Het uitnemen van de geheugenkaart of het afsluiten
van de stroom terwijl toegang tot de geheugenkaart
wordt verkregen (bijv. tijdens de opname, het wissen,
initialiseren en de weergave)
2. Het onjuist behandelen en gebruiken van de
geheugenkaart door derden.
OPGEPAST
Bewaar uw belangrijke foto's op andere media (bijv. MO-
schijf, CD-R, harde schijf, enz.).
Z Het gebruik van de geheugenkaart (alle types)
Tijdens het plaatsen van de geheugenkaart dient de
kaart recht gehouden te worden en vervolgens
ingeschoven te worden.
Tijdens het opslaan of wissen (formatteren van de
geheugenkaart) van gegevens nooit de geheugenkaart
uitnemen of de camera uitschakelen omdat dit de
geheugenkaart kan beschadigen.
De geheugenkaart nooit buigen, laten vallen of het op
andere wijze blootstellen aan krachten of schokken.
Gebruik geheugenkaarten niet, noch berg deze op op
plaatsen waar deze aan sterke statische elektriciteit of
elektrische ruis worden blootgesteld.
Gebruik de geheugenkaarten niet noch berg deze op op
plaatsen waar zij aan corrosieve omstandigheden
worden blootgesteld.
Z CompactFlash gebruiken
Neem contact op met de fabrikant van de CompactFlash-
kaart voor meer informatie over de functies van de
CompactFlash, de details over de werking en de
systeemvereisten.
Kaarttypes die voor gebruik in combinatie met de FinePix
S5 Pro zijn goedgekeurd, staan genoemd in een overzicht
op de website van FUJIFILM. http://www.fujifilm.nl
De CompactFlash-kaart kan direct na het gebruik heet
zijn en dient voorzichtig behandeld te worden.
Raak het contactgebied van de kaart niet met de
vingers of metalen voorwerpen aan.
Ongebruikte CompactFlash-kaarten dienen vóór het
gebruik geformatteerd te worden.
Z Geheugenkaart in combinatie met een PC
gebruiken
Als foto's worden gemaakt waarbij een geheugenkaart
wordt gebruikt die op een PC werd gebruikt, dient voor
een optimale kwaliteit de geheugenkaart via de camera
opnieuw geformatteerd te worden.
Tijdens het formatteren van een geheugenkaart wordt
een directory (map) aangemaakt. De fotogegevens
worden dan in die map bewaard.
Wijzig of wis het directory (map) of de bestandsnamen
op de geheugenkaart niet, omdat het hierdoor
onmogelijk zal zijn om de geheugenkaart in uw camera
te gebruiken.
Gebruik altijd de camera om gemaakte opnamen op
een geheugenkaart te wissen.
Om opnamen te bewerken, naar een PC te kopiëren en
het kopie te bewerken.
Kopieer geen andere bestanden dan die, die bij de
camera zullen worden gebruikt.
212
Waarschuwingsschermen
Waarschuwingsberichten weergegeven via LCD-controlevenster en Zoeker
LCD-
controlevenster
Zoeker Verklaring Oplossing
(knipperend) (knipperend)
De diafragmaring van het objectief
staat niet op het minimale diafragma
vergrendeld.
Vergrendel de ring op het minimale diafragma
(hoogste f/-nummer).
Lage batterijstatus. Gebruik volledig geladen reservebatterij.
(knipperend) (knipperend)
Batterij geheel leeg.
Geen informatie over de batterij
beschikbaar.
Vervang met een volledig geladen reservebatterij.
De batterij kan niet in de camera worden gebruikt.
Er is geen objectief bevestigd of er is
een non-CPU-objectief bevestigd
zonder het maximale diafragma in te
stellen. Het diafragma weergegeven
als stops, gebaseerd op maximaal
diafragma.
De diafragmawaarde wordt weergegeven als het
maximale diafragma is ingesteld.
l
(knipperend)
Camera kan in autofocus niet
scherpstellen.
Stel de scherpstelling handmatig in.
Onderwerp is te helder; de foto zal
overbelicht zijn.
Kies een lagere gevoeligheid.
Gebruik de optionele neutrale grijs-filter (ND-filter).
In belichtingsstand:
sluitertijd verhogen
Kies een kleiner diafragma (hoger f/-nummer)
Onderwerp te donker; foto zal
onderbelicht zijn.
Kies een hogere gevoeligheid (gelijk aan ISO)
Gebruik een optioneel Speedlight.
In belichtingsstand:
Kortere sluitertijd
Kies een groter diafragma (lager f/-nummer)
(knipperend) (knipperend)
geselecteerd in de stand en
de keuzeknop ingesteld op S.
Wijzig de sluitertijd of selecteer stand .
213
Bijlagen
(knipperend)
d
(knipperend)
Nikon Speedlight bevestigt die geen i-
TTL flash control ondersteunt en
ingesteldopTTL.
Wijzig de flitsstand van de optionele Speedlight.
(knipperend)
(knipperend)
Het geheugen is onvoldoende om op
de huidige instelling meer foto's op te
slaan, of de camera heeft geen
bestand- of mapnummers meer
beschikbaar.
De kwaliteit of grootte verlagen.
Foto's verwijderen.
Een nieuwe geheugenkaart plaatsen.
(knipperend) Geen geheugenkaart. Geheugenkaart plaatsen.
(knipperend) (knipperend)
Probleem (Problemen) tijdens de
opname gesignaleerd.
Druk nogmaals op de sluiterknop. Neem contact op
met uw FUJIFILM dealer, als de waarschuwing blijft
bestaan of regelmatig wordt weergegeven.
LCD-
controlevenster
Zoeker Verklaring Oplossing
214
Waarschuwingsschermen
Waarschuwingsberichten weergegeven op het LCD- scherm
Waarschuwing Verklaring Oplossing
NO CARD (GEEN KAART) Er is geen geheugenkaart geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
CARD NOT INITIALIZED
(KAART NIET
GEFORMATTEERD)
De geheugenkaart is niet geformatteerd.
De contactzone van de geheugenkaart is
verontreinigd.
Formatteer de geheugenkaart op de camera
(
p.179).
Reinig de contactzone van de geheugenkaart
met een zachte, droge doek. Het kan mogelijk
zijn dat de geheugenkaart geformatteerd moet
worden (
p.179). Als het bericht blijft
verschijnen dient de geheugenkaart vervangen
te worden.
Camerastoring. Neem contact op met uw FUJIFILM dealer.
CARD ERROR
(KAARTFOUT)
Het formaat van de geheugenkaart is onjuist. Het kan mogelijk zijn dat de geheugenkaart
geformatteerd moet worden (
p.179). Als het
bericht blijft verschijnen dient de geheugenkaart
vervangen te worden.
Toegangsfout geheugenkaart. Neem contact op met uw FUJIFILM dealer.
MEMORY FULL
(GEHEUGEN VOL)
De geheugenkaart is vol. Wis een aantal foto's van de geheugenkaart
(
p.53), of gebruik een geheugenkaart met
voldoende vrije opslagruimte.
WRITE ERROR
(SCHRIJFFOUT)
De gegevens konden als gevolg van een fout van
de geheugenkaart of een aansluitingsfout tussen
de geheugenkaart en camera niet worden
opgeslagen.
De foto kan niet worden opgeslagen omdat deze
groter is dan de beschikbare ruime op de
geheugenkaart.
De geheugenkaart is niet geformatteerd.
Plaats de geheugenkaart opnieuw of schakel de
camera uit en daarna weer in. Als de melding
nog steeds verschijnt, neem dan contact op met
uw FUJIFILM dealer.
Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
Formatteer de geheugenkaart op de camera
(
p.179).
215
Bijlagen
FRAME NO. FULL
(NUMMERING VOL)
De nummering heeft 999-9999 bereikt. 1 Plaats een geformatteerde geheugenkaart in
de camera.
2 Stel [RENEW] voor [FRAME NO.] bij
[ SYSTEM] in het menu [SET UP] in.
3 Begin met het nemen van foto's (de
nummering begint opnieuw bij “100-0001”).
4 Stel [CONTINUOUS] voor [FRAME NO.] bij
[ SYSTEM] in het menu [SET UP] in.
READ ERROR
(LEESFOUT)
Het afgespeelde bestand werd niet correct
geregistreerd.
Camerastoring.
Er werd geprobeerd om een foto weer te geven die
niet met deze camera werd opgeslagen.
Dit bestand kan niet worden weergegeven.
Neem contact op met uw FUJIFILM dealer.
Film en foto kunnen niet worden weergegeven.
PROTECTED FRAME
(BEVEILIGDE FOTO)
Er werd geprobeerd om een beveiligd bestand te
wissen.
Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist.
Verwijder de beveiliging (
p.132).
NO IMAGE (GEEN BEELD)
Er werd geprobeerd om beelden vanaf een lege
geheugenkaart weer te geven.
Het is niet mogelijk om weer te geven.
CANNOT CROP (KAN
NIET BIJSNIJDEN)
~ CANNOT CROP (KAN
NIET BIJSNIJDEN)
Er werd geprobeerd om een foto met de afmeting
2304 × 1536 pixels bij te snijden, of een foto
opgenomen in de RAW-instelling.
De foto kan niet worden bijgesneden.
CANNOT CROP (KAN
NIET BIJSNIJDEN)
Er werd geprobeerd om een beelduitsnede te
maken van een foto die met een andere camera
dan de FinePix S5 Pro werd gemaakt.
De foto is beschadigd.
De foto kan niet worden bijgesneden.
DPOF FILE ERROR (DPOF
BESTANDSFOUT)
Er werden in de DPOF foto instellingen 1000 of meer
prints ingesteld.
Het maximum aantal foto's waarvoor prints op
dezelfde geheugenkaart kunnen worden ingesteld
is 999.
Kopieer de foto's waarvoor u een printopdracht wilt
geven naar een andere geheugenkaart en stel
vervolgens de DPOF-waarden in.
Wordt vervolgd Q
Waarschuwing Verklaring Oplossing
216
Waarschuwingsschermen
CANNOT SET DPOF (KAN
DPOF NIET INSTELLEN)
~ CANNOT SET DPOF
(KAN DPOF NIET
INSTELLEN)
Er werd geprobeerd om de DPOF-waarden voor een
foto in te stellen die niet door DPOF wordt
ondersteund.
DPOF printing kan niet worden gebruikt met dit
bestandsformaat.
COMMUNICATION
ERROR
(COMMUNICATIE-
FOUT)
De camera heeft geen verbinding met een PC of
printer.
Controleer of de USB-kabel (mini-B) correct is
aangesloten.
Controleer of uw printer ingeschakeld is.
PRINTER ERROR
(PRINTERFOUT)
Weergegeven voor PictBridge. Controleer of er nog papier of inkt in de printer zit.
Zet de printer kort uit en dan weer aan.
Zie de gebruiksaanwijzing die bij uw printer werd
geleverd.
PRINTER ERROR
RESUME?
(PRINTERFOUT
OPNIEUW?)
Weergegeven voor PictBridge. Controleer of er nog papier of inkt in de printer zit.
Het afdrukken hervat automatisch als de fout wordt
hersteld. Druk op MENU/OK om het printen te
hervatten als de fout na de controle nog steeds
verschijnt.
CANNOT BE PRINTED
(KAN NIET WORDEN
AFGEDRUKT)
Weergegeven voor PictBridge. Zie de gebruiksaanwijzing die bij de printer werd
geleverd en controleer of de printer het
beeldformaat JFIF-JPEG of Exif-JPEG
ondersteunt. Indien niet, dan kan de printer de
foto's niet afdrukken.
Foto's of beelden met CCD-RAW kunnen niet
worden afgedrukt.
Werd de foto met de FinePix S5 Pro gemaakt?
Het is mogelijk dat u geen foto's kunt afdrukken
die met andere camera's werden opgenomen.
Waarschuwing Verklaring Oplossing
217
Bijlagen
CAN NOT USE IN
CURRENT SETTING
(KAN NIET IN DE HUIDIGE
INSTELLING WORDEN
GEBRUIKT)
Er werd een poging gedaan om een foto met een
meervoudige belichting te maken terwijl de
instelling op [ISO AUTO CONTROL] op [ON] stond.
Er werd een poging gedaan om een foto met een
meervoudige belichting te maken terwijl de functie
automatische proefbelichting actief was.
Selecteer [OFF] voor [ISO AUTO CONTROL] bij
[ISO AUTO CONTROL] bij [SEXPOSURE] in
het menu [SET UP] (
p.154).
Stel de instelling voor meervoudige belichting in
nadat automatische proefbelichting werd
geannuleerd (
p.105).
Er werd geprobeerd om een "live view" weergave
weer te geven terwijl automatische proefbelichting
was geactiveerd.
U kunt de weergave "live view"gebruiken nadat
automatische proefbelichting is uitgeschakeld
(
p.105).
ERROR (FOUT)
Er werd geprobeerd om een GPS-apparaat aan te
sluiten, terwijl op [BCR 1 SHOT] of [BCR
CONTINUOUS] is ingesteld op [BARCODE
READER/GPS] bij [ SHOOTING] in het menu
[SET UP].
Schakel de camera kort uit en stel [GPS] voor
[BARCODE READER/GPS] bij [ SHOOTING] in
het menu [SET UP] in. Sluit vervolgens het GPS-
apparaat weer aan.
Waarschuwing Verklaring Oplossing
218
Problemen oplossen
Z Klaarmaken voor gebruik
Z Instellen van het menu enz.
Items Problemen Mogelijke oorzaken Oplossingen Pagina
Batterij en
stroomtoevoer
De camera is niet
ingeschakeld als
de cameraschake-
laar op ON (AAN)
is gezet.
De batterij is leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen batterij.
30, 32,
208
De batterij werd omgekeerd geplaatst. Plaats de batterij in de juiste richting. 32
Het batterijdeksel is niet goed dicht. Sluit het batterijdeksel goed. 32
Camera en netstroomadapter zijn niet
correct verbonden.
Sluit camera en netstroomadapter correct
aan.
210
De batterij raakt
snel leeg.
De camera wordt gebruikt in uiterst
koude omstandigheden.
Stop de batterij in uw zak of op een andere
warmeplaatsomdezeoptewarmenen
stop deze dan net voor de opname in de
camera.
30, 33,
208
De batterijpolen zijn vuil. Veeg de polen schoon met een droge,
schone doek.
208
Dezelfde batterij wordt reeds te lang
gebruikt.
De batterij kan niet meer worden
opgeladen.
Plaats een nieuwe batterij.
32, 33,
208
De spanning valt
weg tijdens een
bewerking.
De batterij is leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen batterij.
30, 32,
208
Camera en netstroomadapter zijn niet
correct verbonden.
Sluit camera en netstroomadapter correct
aan.
210
Er is geen bruikbare batterij geladen. Gebruik een oplaadbare batterij NP-150. 30, 32
Items Problemen Mogelijke oorzaken Oplossingen Pagina
LCD-scherm
weergave
De menu's worden
niet in het Engels
weergegeven.
Er is een andere taal dan Engels
geselecteerd voor [ ] bij [
TIME ] in het menu [SET
UP].
Selecteer Engels.
41
218
219
Problemen oplossen
Z Opnemen
Items Problemen Mogelijke oorzaken Oplossingen Pagina
Basishandelingen
Er wordt geen
opname gemaakt
wanneer de
ontspanknop
wordt ingedrukt.
De geheugenkaart is vol. Plaats een nieuwe geheugenkaart of wis
een aantal onnodige foto's.
34, 53,
127
De geheugenkaart is niet geformatteerd. Formatteer de geheugenkaart op de
camera.
35,145,
179
De focus is niet ingesteld in de stand AF-
S (focus indicator “l” niet verlicht).
Gebruik AF vergrendeling om de
scherpstelling in te stellen en om te
controleren of de indicator scherpstelling
l" brandt voordat de foto wordt gemaakt.
54, 61
Geen geheugenkaart. Plaats een geheugenkaart. 34
De camera stelt niet scherp. Stel de scherpstelstand in op handmatig
(
M
), stel handmatig scherp op het
onderwerp in en maak de foto.
60
Er is een fout opgetreden. Zie de waarschuwingsschermen op p.212-
216 en neem de juiste actie.
212-
216
De geheugenkaart is beschadigd. Plaats een nieuwe geheugenkaart. 34
De batterij is leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen batterij.
30, 32,
208
De functie Automatische camera-
uitschakeling heeft de camera
uitgeschakeld.
Schakel de camera in.
36
Scherpstellen
De camera heeft
problemen bij het
scherpstellen op
het onderwerp.
U probeert scherp te stellen op een
onderwerp dat hiervoor niet geschikt is
(p.63).
Gebruik de scherpstelvergrendeling om de
foto te maken.
61
Wordt vervolgd Q
220
Problemen oplossen
Flitser
Kan de flitser niet
gebruiken.
De ontspanknop werd ingedrukt terwijl
de flitser aan het laden was.
Wacht tot het laden voltooid is om de
ontspanknop in te drukken.
80
De flitser is ingesteld op de stand Flits
onderdrukt. (De flitser is gesloten/
dichtgeklapt.)
Klap de ingebouwd flitser open.
80
De batterij is leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen batterij.
30, 32,
208
Het weergegeven
beeld is donker
zelfs nadat de
flitser werd
gebruikt.
Het onderwerp bevindt zich te ver weg. Zorg dat u voordat u de opname maakt
binnen het effectieve flitsbereik aanwezig
bent.
82
Uw vinger bedekte de flitser. Houd de camera correct vast.
48
Gefotografeerde
opnames
De foto is wazig.
De frontlens is vuil. Reinig de frontlens van het objectief. 203
Voor het maken van de foto werd M
(handmatig) als scherpstelstand
ingesteld.
Stel S (Enkelvoudige-servo AF) of C
(Continu-servo AF) in als scherpstelstand.
Of stel scherp in door M (handmatig) in te
stellen voordat de foto wordt gemaakt.
54, 60
De sluitertijd was traag op het moment
dat de foto werd gemaakt.
Dit kan tot bewegingsonscherpte leiden.
Houd de camera stil.
Opnamen maken
Er worden geen
gefotografeerde
beelden
opgenomen.
De netstroomadapter werd verbonden of
verwijderd tijdens het inschakelen van de
camera.
De netstroomadapter alleen aan- en
afkoppelen wanneer de camera
uitgeschakeld is. Als u de camera niet
uitschakelt voor het aansluiten of
loskoppelen van de netstroomadapter kan
dit tot schade aan de geheugenkaart
leiden of tot problemen met de PC-
verbinding.
210
Items Problemen Mogelijke oorzaken Oplossingen Pagina
221
Problemen oplossen
Z Afspelen
Z Aansluiten
Items Problemen Mogelijke oorzaken Oplossingen Pagina
Wissen
De functie die een
foto wist,
functioneert niet.
Bepaalde foto's kunnen beveiligd zijn. Onbeveiligde foto('s).
132
[ALL FRAMES] bij
[ ERASE] wist
niet alle foto's.
Nummering.
[CONTINUOUS]
bij [FRAME NO.]
functioneert niet.
U hebt bij het vervangen van de batterij
of de geheugenkaart, de batterijdeksel
geopend zonder eerst de camera uit te
schakelen.
Zet de camera altijd uit wanneer u de
batterij of de geheugenkaart vervangt. Als
de batterijdeksel wordt geopend zonder
dat de camera wordt uitgeschakeld, kan
het geheugen van de nummering niet
meer functioneren.
36
Items Problemen Mogelijke oorzaken Oplossingen Pagina
Aansluiten op een
TV
Er is geen beeld
op de TV.
De camera is niet correct op de TV
aangesloten.
Sluit camera en TV correct aan.
182
“TV” is geselecteerd als de TV input. Stel de TV input in op “VIDEO”.
De instelling van de video-uitgang is
onjuist.
Wijzig de instelling naar [NTSC] of [PAL]. 138,
145
Het TV beeld is
zwart/wit.
De instelling van de video-uitgang is
onjuist.
Wijzig de instelling naar [NTSC] of [PAL]. 138,
145
Aansluiten op een
PC
De PC herkent de
camera niet.
De USB-kabel (mini-B) is niet op de juiste
wijze op de PC of camera aangesloten.
Stel de camera in en sluit de USB-kabel
(mini-B) correct aan.
194
Wordt vervolgd Q
222
Problemen oplossen
Z Overige
Aansluiten op een
printer
Kan niet printen
met PictBridge.
De USB-kabel (mini-B) is niet juist op de
printer of camera aangesloten.
Stel de camera in en sluit de USB-kabel
(mini-B) correct aan.
183
De printer is niet ingeschakeld. Schakel de printer in.
Items Problemen Mogelijke oorzaken Oplossingen Pagina
Camerawerking
enz.
Er gebeurt niets
wanneer de
knoppen op de
camera ingedrukt
worden.
Er kan tijdelijk een camerastoring zijn
opgetreden.
Verwijder de batterij kort of koppel de
netstroomadapter los. Laad vervolgens de
batterij opnieuw of sluit de
netstroomadapter opnieuw aan en
probeer opnieuw.
32, 210
De batterij is leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen batterij.
30, 32,
208
De camerafuncties zijn door de
functievergrendeling vergrendeld.
Ontgrendel de functievergrendeling.
169
De camera werkt
niet langer
correct.
Er kan tijdelijk een camerastoring zijn
opgetreden.
Verwijder de batterij kort of koppel de
netstroomadapter los. Laad vervolgens de
batterij opnieuw of sluit de
netstroomadapter opnieuw aan en
probeer opnieuw. Neem contact op met
uw FUJIFILM dealer als u denkt dat de
camera defect is.
32, 210
Items Problemen Mogelijke oorzaken Oplossingen Pagina
223
Specificaties
Systeem
Model Digitale camera FinePix S5 Pro
Effectieve pixels 12,4 miljoen (S-pixel: 6,17 miljoen, R-pixel: 6,17 miljoen) pixels
CCD Groot formaat (23,0 × 15,5 mm) Super CCD SR Pro met primaire kleurfilter Totaal 12,9 megapixels
(S-pixels: 6,45 miljoen R-pixels: 6,45 miljoen)
Opslagmedia CF-kaart en Microdrive™ (FAT32-compatibel) (Overzicht van de compatibiliteit wordt op de website van
Fujifilm gegeven: http://www.fujifilm.nl/s5 (gebruikerstips)
Bestandsformaat Voldoet aan DCF Gecomprimeerd: Exif ver.2.2 JPEG, DPOF-compatibel Niet gecomprimeerd:
CCD-RAW (RAF)
*1
Aantal opgenomen pixels 4256×2848 / 3024×2016/2304×1536
Bestandsgrootte Zie de tabel op p.226
Objectiefvatting Nikon F-bayonet (met AF-koppeling, AF-contacten)
Gevoeligheid Auto, ISO 100/125/160/200/250/320/400/500/640/800/1000/1250/1600/2000/2500/3200
*2
(Standaard
uitvoer gevoeligheid)
Meetstanden TTL open meting/3D 1005-pixel RGB matrix, Integraalmeting, Spotmeting
Belichtingsregeling Programma AE, Sluitertijdvoorkeuze AE, Diafragmavoorkeuze AE, Handmatige belichting
Belichtingscompensatie -5.0 EV tot +5.0 EV in 1/3, 1/2, of 1 EV stap
Sluiter Elektronisch bestuurde verticaal aflopende spleetsluiter (focal plane type)
Sluitertijden 30 tot 1/8000 sec, B-tijdopname X-contact: Max. 1/250 sec.
*3
Automatische
proefbelichting
Aantal opnamen 2-9 gecompenseerde EV-waarde in stappen van 1/3 1/2 2/3 1 EV
Focus Stand: Enkelvoudige-AF servo, Continu-AF servo, Handmatig
AF systeem: TTL faseverschil-detectie met AF-hulpverlichting
AF-scherpstelveld: Een gebied-AF, Dynamische AF, Groep-dynamische AF, Dynamische AF met
prioriteit voor het meest dichtstbijzijnde onderwerp
Wordt vervolgd Q
224
Specificaties
Witbalans Automatische scèneherkenning, Zonlicht, Schaduw, Fluorescent licht (1-5), Gloeilamplicht, Selecteer
kleur TEMP., Vooraf ingestelde persoonlijke voorkeur (1-5)
*
Fijnafstemming is mogelijk.
Zelfontspanner 20 sec./10 sec./5 sec./2 sec.
Flitser Handmatige pop-up, i-TTL gebalanceerde invulflits voor digitale SLR, standaard i-TTL flitser voor digitale
SLR, Richtgetal: 12 (ISO 100-m); Flitssynchronisatietijd: 1/250 sec. of lager
Flitserstanden Normalesynchronisatie, Trage synchronisatie, Synchronysatie op tweede gordijn, Rode ogen reductie en
Rode ogen reductie Trage synchronisatie
Middencontact Standaard ISO-type met flitsschoencontact (voorzien van veiligheidsvergrendeling)
Synchronisatiecontact alleen X-contact, synchronisatietijd: 1/250 sec. of lager
X-contact Voorzien van een ISO 519 X-contact, ondersteuning schroefvergrendeling
Optische Zoeker Pentaprisma op ooghoogte, (beeldveld: ca. 95% verticaal en horizontaal), oogcorrectieknop, vergroting
van de Zoeker ca. 0.94×)
LCD-scherm 2.5-inch,. 230.000 pixels lage temperatuur polysilicone TFT kleuren LCD-scherm (ca. 100% beeldveld
voor weergave)
Afstandsbediening
10-pin afstandsbedieningsaansluiting.
Opnamefuncties
Selectie kleurruimte, selectie dynamisch bereik, selectie stand filmsimulatie, weergaveraster,
nummeringgeheugen, meervoudig belichte opnamen, 'live view'- stand
Weergavefuncties Bijsnijden, Diavoorstelling, Weergave van meerdere foto's, Histogram weergave,
Waarschuwingsschermen helderheid
Overige functies PictBridge compatibiliteit, Exif Print compatibiliteit, PRINT Image Matching II compatibiliteit, Taalkeuze
( , English, Francais, Deutsch, Español, Italiano, , , ), Tijdverschil
Systeem
225
*
1
CCD-RAW is een specifiek formaat voor de FinePix S5 Pro. De meegeleverde "FinePixViewer" + FinePix Studio software
of de als optie verkrijgbare Hyper-Utility software "HS-V3" is vereist om de foto's te kunnen converteren.
*
2
Foto's opgenomen met hoge-gevoeligheid fotografie kunnen grof lijken en ook ruis hebben zoals witte stipjes.
*
3
Foto's opgenomen met lange belichtingstijden kunnen grof lijken en ook ruis hebben zoals witte stipjes.
Input/Output Aansluiting
Video-uitgang NTSC/PAL-type
Digitale aansluitingen USB 2.0 High-Speed, MTP/PTP (Picture Transfer Protocol)
Netstroomaansluiting Netstroomadapter AC-135VN (afzonderlijk verkrijgbaar)
Stroomtoevoer en overige
Stroomtoevoer Gebruik hiervoor een van de onderstaande energievoorzieningen:
Oplaadbare batterij NP-150 (meegeleverd)
Netstroomadapter AC-135VN (afzonderlijk verkrijgbaar)
Richtgetal voor het aantal
beschikbare foto's in relatie
tot de batterij
Volgens de CIPA (Camera & Imaging Products Association) luidt de standaardprocedure voor het meten
van het batterijverbruik bij digitale fotocamera's als volgt (uittreksel):
Bij het gebruik van de batterij die bij de camera werd geleverd en van de AF50 mm/F1.4D objectief. Het
opslagmedium dient de CompactFlash-kaart te zijn.
Foto's dienen bij een temperatuur van +23°C (+73°F) gemaakt te worden, elke 30 seconden opnemen
waarbij de AF voor elke opname beweegt, de flitser bij elke tweede flitsopname het volledige vermogen
gebruikt en de camera na elke 10 opnamen eerst uit- en vervolgens weer wordt ingeschakeld.
Opmerking: Omdat het aantal opnamen varieert op basis van de laadstatus van de batterij, zijn de hier
getoonde cijfers voor het aantal beschikbare opnamen met de batterij niet gegarandeerd.
Het aantal opnamen zal ook afnemen naarmate de temperatuur daalt.
Camera-afmetingen (B/H/D) 147 mm × 113 mm × 74 mm/5.8 in. × 4.4 in. × 2.9 in. (exclusief toebehoren en koppelstukken)
Cameramassa (gewicht) Ca. 830 g/29.3 oz. (exclusief toebehoren, batterij en geheugenkaart)
Bedrijfsomstandigheden
Temperatuur: 0°C tot +40°C (+32°F tot +104°F)
80% vochtigheid of minder (geen condensatie)
Batterijtype Met LCD-scherm of OFF (UIT)
NP-150 (1500 mAh) Ca. 400 foto's
Wordt vervolgd Q
226
Specificaties
Z Capaciteit geheugenkaart en beeldkwaliteit/grootte
De volgende tabel toont het aantal foto's dat ongeveer op een geheugenkaart van 1 GB kan worden opgeslagen, waarbij
andere instellingen van de kwaliteit en de grootte van toepassing zijn.
Belichtingsstand , ISO200, scherpstelstand M, [IMAGE DISPLAY] ingesteld op [OFF], [QUICK PREVIEW DATA] ingesteld
op [ON], SanDisk SDCFX (Extreme w) -kaart
[D-RANGE] ingesteld op [100%(STD)]
Beeldkwaliteit Formaat foto Bestandsgrootte Aantal foto's Buffercapaciteit Minimale opname-interval
RAW+FINE L ca.18.1 MB 55 ca. 20
Max. 3 foto's/sec.
M ca.16.3 MB 61 ca. 21
S ca.15.1 MB 66 ca. 21
RAW+NORMAL L ca.15.7 MB 63 ca. 21
M ca.14.8 MB 67 ca. 21
S ca.14.2 MB 70 ca. 21
RAW ca.12.8 MB 78 ca. 24
FINE L ca. 5.3 MB 189 ca. 29
M ca.3.5 MB 285 ca. 39
S ca.2.2 MB 442 ca. 51
NORMAL L ca.2.9 MB 345 ca. 30
M ca.2.0 MB 495 ca. 71
S ca.1.4 MB 718 ca. 80
227
[D-RANGE] ingesteld op WIDE (anders dan [100%(STD)])
MEMO
Als [OFF] is ingesteld voor de [QUICK PREVIEW DATA] bij [ SHOOTING] in het menu [SET UP], verkleint het bestandsformaat
en verschilt vervolgens het aantal foto's en de buffercapaciteit van de bovengenoemde waarden.
Het aantal foto's varieert afhankelijk van de opgenomen scène en het type geheugenkaart.
Beeldkwaliteit Formaat foto Bestandsgrootte Aantal foto's Buffercapaciteit Minimale opname-interval
RAW+FINE L ca.30.3 MB 32 ca. 8
Max. 1,6 foto's/sec.
M ca. 28.6 MB 34 ca. 8
S ca. 27.3 MB 36 ca. 8
RAW+NORMAL L ca. 28.0 MB 35 ca. 8
M ca. 27.1 MB 36 ca. 8
S ca. 26.5 MB 37 ca. 8
RAW ca. 25.1 MB 39 ca. 10
FINE L ca. 5.3 MB 189 ca. 19
M ca.3.5 MB 285 ca. 73
S ca.2.2 MB 442 ca. 100
NORMAL L ca.2.9 MB 345 ca. 19
M ca.2.0 MB 495 ca. 90
S ca.1.4 MB 718 ca. 100
*
Specificaties kunnen gewijzigd worden zonder kennisgeving. FUJIFILM kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade
ontstaan door fouten in deze Gebruiksaanwijzing.
*
Het LCD-scherm van uw digitale camera is gemaakt met behulp van geavanceerde technologie. Toch kunnen er nog kleine
heldere punten of slechte kleuren (vooral rond tekst) op het scherm voorkomen. Dit zijn normale eigenschappen van het
scherm. Dit is geen fout. Dit fenomeen is niet te zien op de opgenomen foto.
*
Een verkeerde werking van een digitale camera kan veroorzaakt worden door storing van radiogolven (met name
elektrische velden, statische elektriciteit, lijnruis, enz.).
228
Verklaring van termen
EV
Is een getal dat de belichtingswaarde aangeeft. De EV wordt bepaald door de helderheid van het onderwerp en de
gevoeligheid (snelheid) van de film of CCD. Het getal is groter voor heldere onderwerpen en kleiner voor donkere. Naarmate
de helderheid van het onderwerp verandert, houdt een digitale camera de hoeveelheid licht die op de CCD valt constant door
diafragma en sluitertijd aan te passen.
Als de hoeveelheid licht die op de CCD valt verdubbelt, zal de EV met 1 verhogen. Als de hoeveelheid licht wordt gehalveerd,
zal de EV met 1 verlagen.
JPEG
Joint Photographic Experts Group
Een bestandsformaat gebruikt voor compressie en opslag van foto's. Hoe hoger de compressieverhouding, des te groter het
verlies aan kwaliteit wanneer de compressie wordt opgeheven.
Blooming
Een fenomeen dat eigen is aan CCD's waarbij witte vlekken op een beeld verschijnen bij een zeer sterke lichtbron, zoals de
zon of een sterke reflectie.
Witbalans
Ongeacht het soort wit, het menselijk oog past zich aan en ziet een wit object nog steeds als wit. Echter, toestellen zoals
digitale camera's kunnen een object pas als wit zien wanneer de kleurbalans wordt ingesteld om zich zo af te stemmen op de
kleur van het omgevingslicht rond het onderwerp. Deze aanpassing heet witbalanscorrectie.
CCD-RAW
Dit is het beeld voor de signaalverwerking (de reconstructie van gegevens die door de CCD als een beeld worden ingelezen).
Omdat signaalverwerking op de computer wordt uitgevoerd, is een hoog controleniveau mogelijk van toepassing.
*
Om foto's te reconstrueren dient FinePixViewer (op de meegeleverde CD-ROM) of de Hyper Utility (optie) op uw computer
geïnstalleerd te zijn.
Kleurtemperatuur
Een lichtbron met een lage temperatuur, zoals de vlam van een kaars, is sterk rood, terwijl de lichtbron met een hoge
temperatuur, zoals de vlam van een gasbrander, in een sterk blauwe kleur wordt weergegeven. De kleur van het licht voor
deze temperaturen wordt weergegeven als een kleurtemperatuur (K = Kelvin). Voor het licht van de zon tijdens het middaguur,
bij een geheel heldere lucht wordt uitgegaan van 5500K.
229
Adobe RGB (1998)
Een kleurruimte die als de werkkleurruimte voor Adobe Photoshop 5.0 werd geïntroduceerd. AdobeRGB omvat bijna alle
kleuren die door CMYK-printers worden weergegeven en is met name bedoeld voor afdrukapplicaties. Het werd
geïntroduceerd als "SMPTE-240E" in de RGB-instellingen in Adobe Photoshop 5.0 en als "Adobe RGB (1998)" in de
profielinstellingen vanaf versie 6.0 en hoger.
Kleurruimte
Verwijst naar een reeks kleuren, uitgedrukt in tweedimensionale of driedimensionale numerieke waarden, die door apparatuur
als camera's, schermen en printers kunnen worden weergegeven. De kleurruimtes sRGB en AdobeRGB worden als een xy-
kleurgrafiek weergegeven waarin kleuren in twee dimensies worden weergegeven (zonder helderheidswaarde). De reeks van
kleuren die door een specifieke kleurruimte kan worden weergegeven, verschijnt als een driehoek in de xy-kleurgrafiek.
Kleuren worden helderder als deze de buitenrand van de xy-kleurgrafiek benaderen. De representatiemethode voor deze kleur
is in staat om de daadwerkelijke kleuren weer te geven.
Exif Print Format is een nieuw bestandsformaat voor digitale camera's dat een grote hoeveelheid opname-informatie voor
optimale afdrukken bevat
230
FUJIFILM Digitale Camera Wereldwijd Netwerk
Als u technische vragen heeft of wanneer het toestel gerepareerd moet worden, neem dan contact op met een van de onderstaande distributeurs.
Toon uw garantiebewijs en uw aankoopbewijs wanneer u om een reparatie verzoekt. Raadpleeg de garantiekaart voor de garantievoorwaarden. In
bepaalde gevallen kan reparatie of Technische ondersteuning niet aangeboden worden voor modellen die de betreffende distributeur niet in zijn
assortiment heeft.
Dit overzicht kan zonder nadere kennisgeving wijzigen.
NOORD-AMERIKA
Canada
FUJIFILM Canada, Inc.
Technische ondersteuning
600 Suffolk Court Mississauga Ontario, L5R 4G4
TEL + 1 866 818 UJI (3854) http://www.fujihelp.ca
Reparatieservice 600 Suffolk Court Mississauga Ontario, L5R 4G4
TEL + 1 800 263 5018 FAX + 1 905 755 2993 http://www.fujihelp.ca
V.S.
FUJIFILM U.S.A., Inc.
Technische ondersteuning
1100 King George Post Rd., Edison, NJ 08837
TEL + 800 800 3854 FAX + 732 857 3487 digitalinfo@fujifilm.com
Reparatieservice 1100 King George Post Rd., Edison, NJ 08837
TEL + 732 857 3000 FAX + 732 857 3471 njcamerarepair@fujifilm.com
Hawaii
FUJIFILM Hawaii, Inc.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
94-468 Akoki Street, Waipahu, HI. 96797
TEL + 1 808 677 3854, ext. 209 FAX + 1 808 677 1443
kurt_kmett@fujifilmhawaii.com
CENTRAAL & ZUID-AMERIKA
Argentin
Imagen e informacion S.A.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Fondo de la Legua 936 San Isidro Pcia. de Buenos Aires
TEL + 54 11 4836 1000 FAX + 54 11 4836 1144
servtec@imageneinformacion.com.ar
Bolivia
Reifschneider Bolivia Ltda.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Calle H N.° 5 - Equipetrol Norte - Santa Cruz
TEL + 591 33 44 1129 FAX + 591 33 45 2919 gciagral@bibosi.scz.entelnet.bo
Brazilië
Fuji Photo Film do Brasil Ltda.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Av. Vereador José Diniz, 3400 - Campo Belo, o Paulo/SP
TEL 0800 12 8600 FAX +55 11 5091 4150 camarasdigitais@fujifilm.com.br
Chili
Reifschneider SA
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Av. El Conquistador del Monte 5024, Huechuraba, Santiago, Chile
TEL + 2 4431500 FAX + 2 4431596 ceciliacalvo@reifschneider.cl
Colombia
Animex de Colombia Ltda.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Calle 44 N.° 13-43 Piso 2 Apartado 18001 - Bogotá
TEL + 57 1 338-0299 FAX + 57 1 288-2208 animex@etb.net.co
Ecuador
Espacri Cia Ltda
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Bolivar 5-69 y Hermano Miguel
TEL + 593 72 835526 FAX + 593 72 833157
231
Ecuador
Importaciones Espacri Cia. Ltda.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Simón Bolivar 5-69 y Hno. Miguel - Cuenca
TEL + 593 783 5526 FAX + 593 783 3157 portiz@fujifilm.com.ec
Mexico
Fujifilm de Mexico, S.A. de C.V.
Technische ondersteuning
Av. Ejercito Nacional 351, Col. Granada 11520 Mexico, D.F.
TEL (52-55) 5263 5566 / 68 FAX (52 55) 5254 1508 jlgiraud1@fujifilm.com.mx
Reparatieservice Av. Presidente Juarez 2007, Col. Tepetlacalco, 54090 Tlalnepantla, Edo. de
Mexico
TEL (52-55) 5263-5500 FAX (52-55) 5254-1508 jlgiraud1@fujifilm.com.mx
Paraguay
Errece S.R.L.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Edificio Unitas 15 de Agosto 1035, Asunción
TEL + 595 21 444256 FAX + 595 21 444651 jmarbulo@fujifilm.com.py
Peru
Procesos de Color S.A.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Pablo Bermudez 111 Apartado 3794 - Esq. Arequipa - Lima 11
TEL + 51 14 33 5563 FAX + 51 14 33 7177 jalvarado@fujifilm.com.pe
Uruguay
Fotocamara S.R.L.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Cuareim 1439, montevideo, Uruguay
TEL +598-2-9002004 FAX +598-2-9008430 fotocam@adinet.com.uy
Uruguay
Kiel S.A.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Maldonado 1787 Montevideo- Uruguay
TEL (05982) 419 4542 FAX (05982) 412 0046 kiel@fujifilm.com.uy
Venezuela
C. Hellmund & Cia Sa
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Av. Ppal Diego Cisneros Caracas Venezuela Edf Oficentro
TEL + 0212 022300 FAX + 0212 2399796 hellmund@hellmund.com
EUROPA
Oostenrijk
Fuji Film Oesterreich
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Traviatagasse/Pfarrgasse, 1230 Vienna, Austria
TEL 0043 1 6162606/51 of 52 FAX 0043 1 6162606/58
kamera.service@fujifilm.at
België
Belgian Fuji Agency
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
20, Avenue Lavoisier, Wavre, 1300, Belgium
TEL + 3210242090 FAX + 3210238562 info@fuji.be
Wordt vervolgd Q
232
FUJIFILM Digitale Camera Wereldwijd Netwerk
Kroatië
I&I d.o.o.
Technische ondersteuning
Hondlova 2, Zagreb, Croatia
TEL + 38512319060 FAX + 2310240 dsaravanja@fujifilm.hr
Reparatieservice Hondlova 2, Zagreb, Croatia
TEL + 38512316228 FAX + 38512310240 info@fujifilm.hr
Cyprus
PMS IMAGING LTD
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
11, Dighenis Akritas Avenue, P.O.BOX 22315, 1586 Nicosia
TEL + 35722746746 FAX + 35722438209 mariosashiotis@fujifilm.com.cy
Cyprus
Doros Neophytou
CAMERA REPAIRS
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
28B, Agiou Demetriou, Acropoli, Nicosia
TEL + 35722314719 FAX + 35722515562 dorosn@logosnet.cy.net
Tsjechië
Fujifilm Cz., s.r.o.
Technische ondersteuning
U nakladoveho nadrazi 2/1949, 130 00 Praha 3
TEL + 420 234 703 411 FAX + 420 234 703 489 fricman@fujifilm.cz
Tsjechië
AWH servis
Reparatieservice
Milesovska 1, 130 00 Praha 3, Czech republic
TEL + 420 222 721 525 FAX +420 222 720 122 awh@awh.cz
Denemarken
Fujifilm Denmark A/S
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Stubbeled 2, 2950 Vedbæk Denmark
TEL + 45 45662244 FAX + 45 45662214 fujifilm@fujifilm.dk
Finland
Fuji Finland Oy
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Martinkyläntie 41, 01720 Vantaa, Finland
TEL + 358 9 825951 FAX + 358 9 870 3818 fuji@fuji.fi
Frankrijk
FUJIFILM France
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
2, Avenue Franklin, 78186 Saint-Quentin en Yvelines, France
FAX+3310130585865 direction.technique@fujifilm.fr
Duitsland
Fuji Photo Film (Europe) GmbH
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Heesenstr. 70, 40549 Düsseldorf
Internationaal TEL +49 211 50890 FAX +49 211 5089668 service@fujifilm.de
Nationaal
*
TEL 0180 5898980 FAX 0180 5898982
*
12 cent/min. gebaseerd opp het vaste netwerk in Duitsland
Griekenland
FUJIFILM HELLAS S.A.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
1, Ihous & Ag. Anargiron str., 175 64 P.Phaliro, Athens, Greece
TEL + 30 210 9404100 FAX + 30 210 9404397 fujifilm@fujifilm.gr
Hongarije
Fujifilm Hungary Ltd.
Technische ondersteuning
Vaci ut 19. Budapest, 1134, Hungary
TEL + 3612389410 FAX + 3612389401 fujifilm@fujifilm.hu
IJsland
Icephoto (Ljosmyndavorur)
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Skipholt 31, 105 Reykjavik, Iceland
TEL + 354 568 0450 FAX + 354 568 0455 framkollun@fujifilm.is
233
Italië
FujiFilm Italia S.p.A.
Technische ondersteuning
Via Dell’Unione Europea, 4 - 20097 San Donato Milanese (MI), Italy
TEL + 39 02895821 FAX + 39 0289582912 info@fujifilm.it
Reparatieservice Fujifilm OnLine - Call center
TEL + 39 026695272 info@fujifilm.it
Litouwen
Fujifilm Lithuania
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Gerosios Vilties str. 38, LT-03143 Vilnius, Lithuania
TEL + 370 5 2130121 FAX + 3705 5 2134066 info@fujifilm.lt
Malta
Ciancio (1913) Co.Ltd.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Fuji Tech Centre, Ciancio House, Cannon Road, Qormi, QRM05
TEL + 356 21 480500 FAX + 356 21 488328 info@fujifilm.com.mt
Nederland
Fujifilm Nederland
Technische ondersteuning
Hoogstraat 39, 3011 PE, Rotterdam, Nederland
TEL 010-2812345 FAX 010-2812334 helpdesk@fujifilm.nl
Reparatieservice (Opsturen
reparaties alleen via Fujifilm
verkoopadres)
Hoogstraat 39, 3011 PE, Rotterdam, Nederland
TEL 010-2812345 FAX 010-2812334 reparatie@fujifilm.nl
Noorwegen
Fujifilm Norge AS
Technische ondersteuning
Lilleakerveien 10, 0283 Oslo, Norway
TEL + 47 22736000 FAX + 4722736020 http://www.fujifilm.no/
mailto:post@fujifilm.no
Reparatieservice Liaveien 1, 5132 Nyborg, Norway
TEL + 47 55393880 FAX + 47 55195201 http://www.camera.no/
mailto:service@camera.no
Polen
Fujifilm Polska Distribution Sp.
zo.o.
Technische ondersteuning
Poland Al..Jerozolimskie 178; 02-486 Warszawa
TEL+48225176600FAX+48225176602fujifilm@fujifilm.pl
Reparatieservice Poland, Muszkieterow 15, 02-273 Warszawa
TEL+48228869440FAX+48228869442serwis@fujifilm.pl
Portugal
Fujifilm Portugal, Lda
Technische ondersteuning
Av. Fontes Pereira de Melo, 342, 4100-259 Porto, Portugal
TEL + 351 226194200 FAX + 351 226194213 finepix@fujifilm.pt
Reparatieservice Av. Fontes Pereira de Melo, 342, 4100-259 Porto, Portugal
TEL + 351 226194200 FAX + 351 225194662 cameras@fujifilm.pt
Roemenië
CTS-Cardinal Top Systems Ltd
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
112, Calea Dorobanti street, 4 flat, 1sector, Bucharest, Romania
TEL + 4021 230 09 82 FAX + 4021 230 09 82 cts_tirla@hotmail.com
Wordt vervolgd Q
234
FUJIFILM Digitale Camera Wereldwijd Netwerk
Rusland
ZAO “Fujifilm RU”
Technische ondersteuning
Bld. 1, 10, Rozanova str., Moscow, 123007, Russia
TEL + 7 095 956 9858 FAX +7 095 230 6217 info@fujifilm.ru
Reparatieservice 18, Shelepikhinskaya Naberezhnaya str., Moscow, 123290, Russia
TEL + 7 095 797 3434 FAX +7 095 797 3434
Slowakije
Fujifilm Slovakia
Technische ondersteuning
Pribylinska 2, 831 04 Bratislava, Slovakia
TEL + 421 2 44 888 077 FAX +421 2 44 889 300 fujifilm@fujifilm.sk
Reparatieservice FIS Tatracentrum, Hodzovo nam. 4 - Tatracentrum, 811 06 Bratislava, Slovakia
TEL + 421 2 54 647 347 fis.tatracentrum@stonline.sk
Spanje
Fujifilm España S.A.
Technische ondersteuning
Aragón 180, 08011 Barcelona (España)
TEL + 902012535 FAX + 934515900 / 933230330 info@fujifilm.es
Reparatieservice Aragón 180, 08011 Barcelona (España)
TEL + 934511515 FAX + 934515900 / 933230330 tallersat@fujifilm.es
Zweden
Fujifilm Sverige AB
Technische ondersteuning
Sveavägen 167 104 35 Stockholm
TEL+46850614170FAX+46850614209kamera@fujifilm.se
Reparatieservice Sveavägen 167 104 35 Stockholm
TEL + 46 8 506 513 54 FAX 46 + 8 506513 54 kameraverkstaden@fujifilm.se
Zwitserland/
Liechtenstein
Fujifilm (Switzerland) AG
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Niederhaslistrasse 12, 8157 Dietlikon, Switzerland
TEL + 41 44 855 5154 FAX + 41 44 855 5329 RepairCenter@fujifilm.ch
Turkije
Fujifilm TurkiyeSinfoA.S.
Technische ondersteuning
Fujifilm Plaza, Dereboyu Cad. 39 34660 Halkali, Istanbul, Turkey
TEL + 90 212 696 5090 FAX + 90 212 696 5009 csarp@fujifilm.com.tr
Reparatieservice Fujifilm Plaza, Dereboyu Cad. 39 34660 Halkali, Istanbul, Turkey
TEL + 90 212 696 5090 FAX + 90 212 696 5010 servis@fujifilm.com.tr
Groot-Brittannië
Fuji Photo Film (UK) Ltd.
Technische ondersteuning
St Martins Way St Martins Business Centre Bedford MK42 0LF
TEL +44 (0)123 424 5383 FAX +44 (0)123 424 5285 fujitec@fuji.co.uk
Reparatieservice St Martins Way St Martins Business Centre Bedford MK42 0LF
TEL +44 (0)123 421 8388 FAX +44 (0)123 424 5285 fujitec@fuji.co.uk
Oekraïne
Image Ukraine CJSC
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
12, Kontraktova ploshcha, Kyiv 04070, Ukraine
TEL +380 44 4909075 FAX +380 44 4909076 d@fujifilm.ua
235
MIDDEN-OOSTEN
Iran
Tehran Fuka Co.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
229,“Fuji” Bldg., Mirdamad Blvd., Tehran 19189, Iran
TEL + 98 21 2254810 19 FAX + 98 21 2221002 fuka@neda.net
Israël
Shimone Group Ltd.
Technische ondersteuning
Efal 33 keyriat Arie Petah Tikva 49130, Israel
TEL + 972 3 9250666 digital@fujifilm.co.il
Reparatieservice Efal 33 keyriat Arie Petah Tikva 49130, Israel
TEL + 972 3 9250666 FAX + 972 3 9250699 khaim@shimone.com
Jordanië
Grand Stores
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Al- Abdali, Amman / Jordan
TEL + 9626 4646387 FAX + 9626 4647542 gstores@go.com.jo
Qatar
Techno Blue
Technische ondersteuning
Blue Salon Bldg, 3rd Floor, Suhaim bin Hamad st, Al- Saad, Doha
TEL+9744466175FAX+9744479053prabu@techno-blue.com
Saoedi-Arab
Emam Distribution Co. Ltd.
Technische ondersteuning
P.O. Box 1716, Jeddah 21441, Saudi Arabia
TEL + 9662 6978756 FAX + 9662 6917036 service@fujifilm.com.sa
Syrië
Film Trading Company
Technische ondersteuning
Al-Shahbandar P.O. Box:31180 Damascus SYRIA
TEL + 963 11 2218049 FAX + 963 11 44673456 f.t.c@Net.SY
Reparatieservice Al-cheikh Taha P.O. Box: 6171 Aleppo SYRIA
TEL + 963 21 4641903 FAX + 963 21 4641907 filmtradin@Net.SY
Verenigde Arabische
Emiraten
Grand Stores
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
P. O. Box 2144, Saleh Bin Lahej Building, Al Garhoud, Deira, Dubai
TEL + 971 4 2823700 FAX + 971 4 2828382 photography@grandstores.ae
Jemen
Al-Haidary Trading
Technische ondersteuning
P.O.Box-2942 Haddah St. HTC, Sana’a, Yemen
TEL + 967 1 503980 FAX + 967 1 503983
Reparatieservice P.O.Box-2942 Haddah St. HTC, Sana’a, Yemen
TEL _+ 967 1 503977 FAX + 967 1 503983
AFRIKA
Egypte
Foto Express Egypt
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
426 Pyramids St., Giza, Egypt
TEL (202) 7762062 FAX (202) 7760169 fotoegypt@access.com.eg
Kenia
Fuji KenyaLtd
Reparatieservice
P.O.Box 41669-00100, Fuji Plaza, Chiromo Road, Nairobi, Kenya.
TEL + 25420 4446265 8 FAX + 254 20 4448515 / 7 info@fujifilm.co.ke
Wordt vervolgd Q
236
FUJIFILM Digitale Camera Wereldwijd Netwerk
OCEANIË
Australië
FUJIFILM Australia Pty Ltd
Technische ondersteuning
114 Old Pittwater Road, Brookvale, NSW, 2100, Australia
TEL + 61 1800 226 355 FAX +61 2 9938 1975 digital@fujifilm.com.au
Reparatieservice 114 Joynton Avenue, Zetland, NSW, 2017, Australia
TEL + 61 1800 226 355 FAX +61 2 9938 1975 digital@fujifilm.com.au
Fiji
Brijlal & Co. Ltd
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
70-72 Cumming Street,Suva,Fiji
TEL + 679 3304133 FAX + 679 3302777 kapadia@connect.com.fj
Nieuw Caledon
Phocidis SARL
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
58, rue Higginson - B.P.661 - 98845
TEL + 687 25 46 35 FAX + 687 28 66 70 phocidis@phocidis.nc
Nieuw-Zeeland
Fujifilm NZ Ltd
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Cnr William Pickering & Bush Road Albany, Auckland
TEL + 64-9-4140400 FAX + 64-9-4140410 glenn.beaumont@fujifilm.co.nz
Papoea-Nieuw-Guinea
Oceania PNG Limited
Technische ondersteuning
Section 15, Allotment 1, Reke St, Boroko NCD. PNG. Mail: PO Box 2167, Boroko
NCD. PNG. TEL + 675 3256411 FAX + 675 3250311 oceania@daltron.com.pg
AZIË
Hongkong
Fuji Photo Products Co., Ltd.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
8/F.,TSUEN WAN IND. CENTRE, 220 TEXACO RD., TSUEN WAN, HONG KONG
TEL + 852 2406 3287 FAX + 852 2408 3130 rsd@chinahkphoto.com.hk
Indonesië
PT Modern Photo Tbk
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
Jl.Matraman Raya 12, Jakarta Timur 13150
TEL + 62 021 2801000 FAX + 62 021 8581620 + 62 021 2801012
kmr-srv@moderngroup.co.id
Maleisië
Fuji Photo Film (Malaysia)
Sdn. Bhd.
Technische ondersteuning
Letter Box 1, Level 10, 11 & 12, Menara Axis, No 2, Jalan 51A/223, 46100 Petaling
Jaya, Selangor Darul Ehsan, Malaysia
TEL+ 603 79584700 FAX + 603 79584110 digital@fujifilm.com.my
Reparatieservice Letter Box 1, Level 10, 11 & 12, Menara Axis, No 2, Jalan 51A/223, 46100 Petaling
Jaya, Selangor Darul Ehsan, Malaysia
TEL + 603 79584700 FAX + 603 79584110 technical@fujifilm.com.my
Filippijnen
YKL Development & Trdg. Corp.
Technische ondersteuning
24 Sto. Domingo St., Quezon City 1100, Philippines
TEL _ 632 7436601 / 06 FAX 632 7324661 digital@yklcolor.com
Reparatieservice 24 Sto. Domingo St., Quezon City 1100, Philippines
TEL + 632 7436601 / 06 FAX + 632 7324661 tech_services@yklcolor.com
Singapore
Fuji Photo Film Singapore Pte Ltd
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
10 New Industrial Road Fujifilm Building Singapore 536201
TEL + 65 6380 5557 FAX + 65 6281 3594 service@fujifilm.com.sg
237
Zuid-Korea
Korea Fujifilm Co., Ltd.
Technische ondersteuning
30-1, Mukjeung-dong, Jung-gu, Seoul, Korea
TEL + 82-2-3282-7363 FAX + 82-2-2269-7435 photo@fujifilm.co.kr
Zuid-Korea
Yonsan AS Center (Fujidigital)
Reparatieservice
#301, 3F, Jeonjaland, 16-9, Hangangro3-ga, Yongsan-gu, Seoul, Korea
TEL + 82-2-701-1472 FAX + 82-2-718-1331 1bowl@hanmail.net
Zuid-Korea
Kangnam AS Center
(Digitalgallery)
Reparatieservice
2F, Hyeongin Tower, 23-2, Bangyi-dong, Songpa-gu, Seoul, Korea
TEL + 82-2-2203-1472 FAX + 82-2-418-5572 nurijili@hanmail.net
Zuid-Korea
Busan AS Center (Digital-Sewon)
Reparatieservice
241-4, Bujeon-dong, Busanjin-gu, Busan, Korea
TEL + 82-51-806-1472 FAX + 82-51-817-0083 merahan@yahoo.co.kr
Taiwan
Hung Chong Corp.
Technische ondersteuning &
Reparatieservice
No. 38, Min-Chuan E. Rd. Sec. 6, Taipei (114), Taiwan, R.O.C.
TEL + 886 2 6602 8988 FAX + 886 2 2791 8647 dah@mail.hungchong.com.tw
Thailand
Fuji Photo Film (Thailand) Ltd.
Technische ondersteuning
388 SP Building, 8th Floor, Phayathai, Bangkok 10400
TEL + 662-2730029 ext. 755 FAX + 662-2730239 supaleark@fujifilm.co.th
Reparatieservice 388 SP Building, 8th Floor, Phayathai, Bangkok 10400
TEL + 662-2730029 ext.761,762 FAX + 662-2730239 warin@fujifilm.co.th
238
Veiligheidsopmerkingen
Controleer of u uw S5 Pro camera op de juiste manier
gebruikt. Lees voor gebruik deze
Veiligheidsopmerkingen en uw Gebruiksaanwijzing
zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op
een veilige plaats.
De icoontjes die hieronder afgebeeld staan, worden in
deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst van een
letsel resp. schade die kan ontstaan, aan te geven als het
icoontje niet wordt gerespecteerd en het product ten
gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
De icoontjes hieronder worden gebruikt om de aard van
de te volgen informatie aan te duiden.
Over de icoontjes
WAARSCHUWING
Dit icoontje geeft aan dat
het niet opvolgen van
informatie kan leiden tot
de dood of ernstig letsel.
OPGEPAST
Dit icoontje geeft aan dat
er lichamelijk letsel of
materiële schade kan
ontstaan als de informatie
wordt genegeerd.
Driehoekige icoontjes geven aan dat deze informatie
uw aandacht behoeft (“Belangrijk”).
Cirkelvormige icoontjes met een diagonale streep
erdoor geven aan dat de actie verboden is
(“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan
dat er een actie nodig is (“Vereist”).
WAARSCHUWING
Als er een probleem ontstaat, zet u de
camera uit, verwijdert u de batterij,
koppelt u de netsroomadapter van de
camera los en haalt u deze uit het
stopcontact.
Het blijven gebruiken van het toestel als
het rook verspreidt of een ongewone geur
of wanneer de camera op een andere
manier een gebrek vertoont, kan brand of
een elektrische schok tot gevolg hebben.
Neem contact op met uw FUJIFILM
dealer.
Laat geen water of andere vreemde
voorwerpen in de camera komen.
Als er water of andere vreemde
voorwerpen in de camera terechtkomen,
dient u de camera uit te schakelen, de
batterij te verwijderen en de
netstroomadapter los te koppelen en uit
het stopcontact te trekken.
Als u de camera blijft gebruiken, kan dat
leiden tot brand of een elektrische schok.
Neem contact op met uw FUJIFILM
dealer.
Gebruik de camera niet in de badkamer
of in de douche.
Dit kan brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Uit het stopcontact
verwijderen.
Niet gebruiken in
de badkamer of in
de douche.
239
Probeer nooit om de camera te
demonteren of te wijzigen. (Open nooit
de behuizing.)
Gebruik de camera niet wanneer deze is
gevallen of wanneer de behuizing
beschadigd is.
Dit kan brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Neem contact op met uw FUJIFILM
dealer.
Het verbindingssnoer mag niet worden
gemodificeerd, verwarmd, overmatig
geplooid of getrokken worden en er
mogen geen zware voorwerpen op
worden geplaatst.
Deze handelingen zouden het snoer
kunnen beschadigen en brand of een
elektrische schok kunnen veroorzaken.
Neem contact op met uw FUJIFILM
dealer als het snoer beschadigd is.
Plaats de camera niet op een onstabiele
ondergrond.
Hierdoor kan de camera vallen of kantelen
en letsel veroorzaken.
Probeer nooit foto's te maken als u in
beweging bent.
Gebruik de camera niet tijdens het
wandelen of als u in een auto rijdt.
Dit kan leiden tot een val of een
verkeersongeluk.
Raak tijdens onweer de metalen
onderdelen van de camera niet aan.
Dit kan tot een elektrische schok leiden
door de ladingsoverdracht van een
blikseminslag.
WAARSCHUWING
Niet demonteren.
Gebruik de batterij niet voor andere
doeleinden dan waarvoor deze
ontworpen is.
Plaats de batterij zoals aangeduid door de
merktekens.
Verwarm, modificeer of demonteer de
batterij niet.
Laat de batterij niet vallen of stel deze
niet bloot aan schokken.
Berg de batterij niet samen met metalen
voorwerpen op.
Gebruik geen andere laders dan het
gespecificeerde model om de batterij
op te laden.
Elk van deze acties kan tot ontploffing of
lekkage van de batterij leiden en kan brand
of letsel veroorzaken.
Gebruik uitsluitend de batterij of
netstroomadapter die voor gebruik met
deze camera goedgekeurd zijn.
Gebruik geen andere spanning dan de
vermelde voedingsspanning.
Het gebruik van andere
spanningsbronnen kan tot brand leiden.
Als de batterij lekt en deze vloeistof in
contact komt met uw ogen, huid of
kleding. Spoel het betreffende gebied
onmiddellijk met schoon water en zoek
medische hulp of bel onmiddellijk een
noodnummer.
Wordt vervolgd Q
WAARSCHUWING
240
Veiligheidsopmerkingen
Gebruik de lader niet om andere
batterijen dan de hier vermelde, op te
laden.
De lader werd ontwikkeld voor de NP-
150N oplaadbare batterij. Als u de lader
gebruikt om gewone batterijen op te laden
of een andere type oplaadbare batterij,
dan kan dit leiden tot lekkage,
oververhitting of explosie.
Als u de NP-150 bij u heeft, plaatst
u deze in de digitale camera of bewaart
u de batterij in de meegeleverde zachte
tas.
Als u de NP-150 niet in de camera
bewaart, plaats de batterij dan in de
meegeleverde zachte tas.
Als u de batterij wegbrengt voor
recycling, bedek de polen dan met
isolatietape.
Door contact met andere batterijen of
metalen voorwerpen kan de batterij
ontvlammen of ontploffen.
Bewaar geheugenkaarten buiten het
bereik van kleine kinderen.
Omdat geheugenkaarten klein zijn,
kunnen ze makkelijk door kinderen worden
ingeslikt. Bewaar geheugenkaarten altijd
buiten het bereik van kleine kinderen. Als
een kind een geheugenkaart inslikt, moet
u onmiddellijk medische hulp zoeken of
een noodnummer bellen.
WAARSCHUWING OPGEPAST
Gebruik de camera niet op plaatsen met
oliedampen, stoom, vochtigheid of stof.
Dit kan brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen
die aan extreem hoge temperaturen
blootgesteld zijn.
Laat de camera niet achter in afgesloten
ruimtes zoals in een afgesloten voertuig of
in direct zonlicht.
Dit kan brand veroorzaken.
Bewaar buiten het bereik van kleine
kinderen.
Dit product kan letsel veroorzaken in de
handen van kinderen.
Plaats geen zware voorwerpen op de
camera.
Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of
kantelen en letsel veroorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze
nog steeds met het netsnoer
verbonden is.
Trek niet aan het snoer om de
netstroomadapter te verwijderen.
Deze handelingen zouden het snoer
kunnen beschadigen en brand of een
elektrische schok kunnen veroorzaken.
Gebruik de netstroomadapter niet
wanneer de stekker beschadigd is of de
stekkerverbinding los zit.
Dit kan brand of een elektrische schok
veroorzaken.
241
Bedek de camera en de
netstroomadapter niet of wikkel deze
niet in een doek of deken.
Hierdoorkanzichhittevormenende
behuizing vervormen of een brand
veroorzaken.
Als u de camera reinigt en u de camera
voor langere tijd niet van plan bent te
gebruiken, dient u de batterij te
verwijderen en de netstroomadapter
los te koppelen.
Doet u dit niet, dan kan dat leiden tot brand
of een elektrische schok.
Na het opladen, dient u de lader uit het
stopcontact te verwijderen.
Er kan brand ontstaan als u de lader in het
stopcontact laat zitten.
Als een flitser te dicht bij iemands ogen
wordt gebruikt, kan deze persoon daar
tijdelijk door verblind raken.
Let bijzonder goed op bij het fotograferen
van baby's en kleine kinderen.
Als een geheugenkaart wordt
verwijderd, kan het voorkomen dat de
kaart te snel uit het compartiment
schiet. Gebruik uw vinger om deze
tegen te houden en laat de kaart
zachtjes los.
OPGEPAST
Laat uw camera regelmatig nakijken en
schoonmaken.
Een ophoping van stof in uw camera kan
tot brand of een elektrische schok leiden.
Neem contact op met uw FUJIFILM
dealer om de camera om de 2 jaar van
binnen te laten reinigen.
NB: dit is geen gratis service.
OPGEPAST
242
Memo
243
Memo
26
-
30, Nishiazabu 2
-
chome, Minato
-
ku, Tokyo 106
-
8620, Japan
http://www.fujifilm.com/products/digital/
Gedrukt in Tsjechië
Y-608112-PY
FUJIFILM NEDERLAND
Postbus 8
3000 AA ROTTERDAM
Tel. +31 (0)10 281 23 45
Fax. +31 (0)10 281 23 34
E-mail: helpdesk@fujifilm.nl
Website: www.fujifilm.nl/S5
Online fotoservice:
www.onlinefotoservice.com
BELGIAN FUJI AGENCY S.A.
Avenue Lavoisier 20
1300 WAVRE
België
Tel. +32 (0)10 242 090
E-mail: info@fuji.be
244

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Fuji FinePix S5 Pro bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Fuji FinePix S5 Pro in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 6,57 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Fuji FinePix S5 Pro

Fuji FinePix S5 Pro Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 244 pagina's

Fuji FinePix S5 Pro Gebruiksaanwijzing - English - 244 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info