3. Druk de startknop in.
Motor starten bij uitvoeringen met
handgeschakelde versnellingsbak
N.B.: Door tijdens het starten het
koppelingspedaal op te laten komen, wordt
de startmotor uitgeschakeld maar blijft het
contact aan.
1. Druk het koppelingspedaal volledig in.
2. Druk de startknop in.
Motor stoppen bij rijdende auto
WAARSCHUWING
Het uitschakelen van de motor terwijl
de auto nog rijdt, resulteert in het
verlies van de rem- en
stuurbekrachtiging. De stuurinrichting wordt
niet geblokkeerd, maar benodigt meer
stuurkracht. Wanneer het contact wordt
uitgeschakeld, kunnen ook sommige
elektrische circuits, waarschuwingslampen
en indicators uitgeschakels worden.
Houd de startknop twee seconden
ingedrukt of druk hier tweemaal binnen
twee seconden op.
DIESELROETFILTER
Tijdens regeneratie bij een laag toerental
of stationaire motor kan een hete
metaalachtige lucht worden geroken en is
wellicht een klikkend metaalachtig geluid
hoorbaar. Dit wordt veroorzaakt door de
tijdens de regeneratie bereikte hoge
temperaturen en dit is normaal.
START/STOP KNOP
GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
Raadpleeg uw eigen Handleiding voor
alle waarschuwingen en informatie
onder "Let op".
N.B.: Het systeem is standaard
ingeschakeld. Druk op de schakelaar in het
instrumentenpaneel om het systeem uit te
schakelen. Het systeem wordt alleen
gedeactiveerd gedurende de huidige
contactcyclus. Druk nogmaals op de
schakelaar om het systeem in te schakelen.
Motor afzetten
1. Stop de auto.
2. Zet de keuzehendel in de neutraalstand.
3. Laat het koppelingspedaal los.
4. Laat het gaspedaal los.
Het systeem zet de motor wellicht niet af
onder bepaalde omstandigheden,
bijvoorbeeld:
• Om het interieurklimaat te behouden.
• Lage accuspanning.
• De buitentemperatuur is te laag of te
hoog.
• Het bestuurdersportier is geopend.
• Lage bedrijfstemperatuur motor.
• Weinig vacuüm in remsysteem.
• Als een snelheid van 5 km/u niet is
overschreden.
Motor starten
N.B.: De keuzehendel moet in de
neutraalstand staan.
Druk het koppelingspedaal in.
Het systeem kan de motor onder bepaalde
omstandigheden weer starten, bijvoorbeeld:
• Lage accuspanning.
• Om het interieurklimaat te behouden.
ECO-MODUS
Het systeem assisteert de bestuurder bij
het efficiënter rijden door voortdurend de
karakteristieken van het schakelen, het
anticiperen op verkeersomstandigheden en
de snelheid op autosnelwegen en
buitenwegen te controleren.
12