ALGEMENE INFORMATIE
Algemene opmerkingen over
het starten
Als de accu losgekoppeld is geweest kan
de motor, nadat de accukabels weer zijn
aangesloten, een afwijkende
draaikarakteristiek vertonen gedurende
ca. 8 kilometer.
De oorzaak is, dat het motormanagement
zich weer aan de motor moet aanpassen.
Ongebruikelijke rijkarakteristieken tijdens
deze periode moeten worden genegeerd.
Motor starten door middel van
slepen of duwen
WAARSCHUWING
Om beschadiging te voorkomen
moet u uw auto niet aanduwen of
aanslepen. Gebruik hulpstartkabels
en een hulpaccu. Zie Gebruik van
startkabels (bladzijde 260).
CONTACTSLOT
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel in de stand 0
of I terug zolang de auto nog in
beweging is.
0 Contact uitgeschakeld.
I De ontsteking en alle hoofdcircuits zijn
uitgeschakeld.
N.B.:
Laat, om te voorkomen dat de accu
leegraakt, de contactsleutel niet te lang
in deze stand staan.
II Het contact staat aan. Alle elektrische
circuits zijn ingeschakeld.
Waarschuwings- en controlelampen
branden. Dit is de stand waarin de sleutel
moet staan tijdens het rijden. U moet deze
stand ook kiezen wanneer de auto wordt
gesleept.
III Startmotor ingeschakeld. Laat de
sleutel los zodra de motor aanslaat.
SLEUTELLOOS STARTEN
WAARSCHUWINGEN
Het is mogelijk dat het keyless
startsysteem niet werkt wanneer de
sleutel zich te dicht bij metalen
voorwerpen of elektronische apparaten,
zoals een mobiele telefoon, bevindt.
Controleer altijd voordat u probeert
uw auto in beweging te brengen of
het stuurslot is uitgeschakeld. Zie
Stuurwielblokkering (bladzijde 159).
N.B.:
Om het contact in te schakelen en
de motor te starten moet zich een geldige
passive key in de auto bevinden.
N.B.:
Druk het rempedaal of
koppelingspedaal, afhankelijk van het type
versnellingsbak, volledig in om de motor
te starten.