Waarschuwingslampje
stabiliteitsregeling (ESP)
Wanneer het systeem tijdens
het rijden wordt geactiveerd,
knippert de lamp. Als na het
inschakelen van het contact dit lampje
niet brandt of indien het tijdens het rijden
continu brandt, dan duidt dit op een
storing. Bij storingen schakelt het systeem
uit. Laat het systeem zo snel mogelijk
door een goed opgeleide monteur
controleren.
Wanneer u het ESP uitschakelt, gaat het
waarschuwingslampje branden. Het
lampje gaat uit wanneer u het systeem
weer inschakelt of wanneer u het contact
uitschakelt.
AKOESTISCHE
WAARSCHUWINGSSIGNALEN
EN -INDICATIES
De gongsignalen in- en
uitschakelen
Bepaalde gongsignalen kunt u
uitschakelen.
Type gong instellen:
1. Druk op de rechter pijltoets op het
stuurwiel om het hoofdmenu binnen
te gaan.
2.
Selecteer Setup met de op en neer
pijltoetsen en druk op de rechter
pijltoets.
3.
Selecteer Chimes en druk op de
rechter pijltoets.
4.
Selecteer de gong en druk op de OK
toets om de gong in en uit te
schakelen.
5. Druk op de linker pijltoets om het
menu te verlaten. Houd de linker
pijltoets ingedrukt om terug te keren
naar de weergave van het
hoofdmenu.
97
Instrumenten