Volledige of gereduceerde
beveiliging selecteren
N.B.:
Door Gereduceerd te selecteren
wordt het alarmsysteem niet permanent
in de gereduceerde beveiligingsmodus
gezet. Het systeem wordt slechts één
contactcyclus in de gereduceerde modus
geschakeld. Wanneer u regelmatig het
alarmsysteem in de gereduceerde
beveiligingsmodus zet, selecteer dan
Vragen.
1. Druk op de rechter pijltoets op het
stuurwiel om het hoofdmenu binnen
te gaan.
2.
Selecteer Instellingen met de op-
en neer-pijltjestoetsen en druk op de
rechter pijltjestoets.
3.
Selecteer Alarm en druk op de
rechter pijltjestoets.
4.
Selecteer Gereduceerd of Voll.
alarm. Wanneer u wenst dat dit
telkens wordt gevraagd bij het
uitschakelen van het contact,
selecteer dan Vragen.
5.
Druk op de OK toets om de keuze te
bevestigen.
6. Druk op de linker pijltoets om het
menu te verlaten. Houd de linker
pijltjestoets ingedrukt om direct terug
te keren naar het scherm van de
boordcomputer.
Informatiemededelingen
Zie Infoberichten (bladzijde 103).
ALARM INSCHAKELEN
Alarminstallatie inschakelen, wagen
vergrendelen. Zie Sloten (bladzijde 38).
ALARM UITSCHAKELEN
Uitvoeringen zonder keyless
entry systeem
Perimeter alarminstallatie
Schakel de alarminstallatie en het
alarmsignaal uit door de portieren met de
sleutel te ontgrendelen, zet het contact
met een correct gecodeerde sleutel aan
of ontgrendel de portieren of de
achterklep met de afstandsbediening.
Categorie 1 alarm
Schakel de alarminstallatie en het
alarmsignaal uit door de portieren met de
sleutel te ontgrendelen, zet het contact
met een correct gecodeerde sleutel
binnen 12 seconden aan of ontgrendel de
portieren of de achterklep met de
afstandsbediening.
49
Alarm