WAARSCHUWINGEN
Verstel de stoelen nooit tijdens het
rijden.
Alleen wanneer de veiligheidsgordel
correct wordt gedragen, kan deze
u in een zodanige positie houden
dat de airbag optimaal kan functioneren.
Wanneer u de veiligheidsgordel correct
draagt kunnen de stoel, hoofdsteun,
veiligheidsgordel en airbags bij een
eventuele aanrijding optimaal
bescherming bieden. Wij raden aan dat
u:
•
zoveel mogelijk rechtop gaat zitten
met de onderzijde van uw rug zover
mogelijk naar achteren.
•
de rugleuning van de stoel niet meer
dan 30 graden achterover kantelt.
•
de hoofdsteun zodanig instelt, dat de
bovenzijde gelijkligt met de bovenzijde
van uw hoofd. Stel de hoofdsteun
zover mogelijk naar voren in, maar u
moet comfortabel kunnen zitten.
•
voldoende afstand houdt tussen uzelf
en het stuurwiel. minimaal 250 mm (10
inch) tussen uw borstbeen en de kap
van de airbag aanhoudt.
•
het stuurwiel met licht gebogen armen
vasthoudt.
•
uw benen licht buigt zodat u de
pedalen volledig kunt indrukken.
•
de schoudergordel over het midden
van uw schouder en de heupgordel
strak over uw heupen legt.
Zorg ervoor dat uw zitpositie comfortabel
is en dat u de volledige controle over de
auto hebt.
HOOFDSTEUNEN
Hoofdsteun instellen
WAARSCHUWINGEN
Trek de achterste hoofdsteun
omhoog wanneer iemand achterin
plaatsneemt.
Wanneer een voorwaarts gericht
kinderzitje op een stoel van de
tweede of derde zitrij wordt
geplaatst, verwijder dan altijd de
hoofdsteun van die stoel.