69
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
VEILIGHEID
ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Volg de volgende aanwijzingen
zorgvuldig op:
❒
zorg dat de gordel goed uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of
de oprolautomaat zonder haperingen
werkt;
❒
vervang de gordels na een ongeval,
ook al zijn ze ogenschijnlijk niet
beschadigd. Vervang de gordels altijd
als de gordelspanners in werking zijn
geweest.
❒
U kunt de gordels met de hand
wassen met water en zeepsop. Spoel
ze uit en laat ze in de schaduw
drogen. Gebruik geen bijtende,
blekende of kleurende middelen.
Vermijd het gebruik van alle
chemische producten die het weefsel
van de gordel kunnen aantasten.
❒
Voorkom dat vocht in de
oprolautomaten komt: de werking
van de oprolautomaten is alleen
gegarandeerd als ze niet nat zijn
geweest;
❒
Vervang de gordels bij tekenen van
slijtage of beschadigingen.
VEILIG VERVOEREN
VAN KINDEREN
Voor optimale bescherming bij een
ongeval moeten alle inzittenden zittend
reizen en beschermd worden door
goedgekeurde veiligheidssystemen.
Dit geldt in het bijzonder voor
kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn ECE-R44.03 in alle lidstaten van
de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in
verhouding met de rest van het lichaam
groter en zwaarder dan dat van
volwassenen, terwijl spieren en
botstructuur nog niet volledig zijn
ontwikkeld.
Daarom moeten kleine kinderen door
andere systemen beschermd worden
dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over
de optimale bescherming van kleine
kinderen zijn opgenomen in de
Europese ECE-R44-voorschriften die
wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn
onderverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 - gewicht tot 10 kg
Groep 0+ - gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht 9-18 kg
Groep 2 gewicht 15-25 kg
Groep 3 gewicht 22-36 kg
ZEER GEVAARLIJK:
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren
op de voorpassagiersstoel
als de front-airbag aan
passagierszijde is
ingeschakeld. Als bij een
ongeval de airbag in werking treedt
(wordt opgeblazen), kan dit ernstig
letsel en zelfs de dood tot gevolg
hebben. Wij raden u aan kinderen
altijd op de zitplaatsen achter te
vervoeren, omdat die plaatsen bij
een ongeval de meeste bescherming
bieden. Kinderzitjes mogen beslist
nooit op de voorstoel gemonteerd
worden bij auto’s die zijn uitgerust
met een airbag aan passagierszijde.
Als bij een ongeval de airbag in
werking treedt (wordt opgeblazen),
kan dit ernstig letsel en zelfs de
dood tot gevolg hebben, ongeacht
de zwaarte van het ongeval. Als er
geen andere mogelijkheid is,
kunnen kinderen op de voorstoel
aan passagierszijde worden
vervoerd bij auto’s die zijn uitgerust
met een uitschakelbare front-airbag
aan passagierszijde. In dit geval
moet u er absoluut zeker van zijn
dat de airbag is uitgeschakeld door
te controleren of het
waarschuwingslampje
“
op het
instrumentenpaneel brandt (zie
“Front-airbag aan passagierszijde”
in het hoofdstuk “Front-airbags”).
Bovendien moet de stoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
WAARSCHUWING