42
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWI
NGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
VERZORGING
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
ALFABETISCHE
INHOUDSOPGAVE
UW AUTO
Als u na een aanrijding een
brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteem
lekt, schakel het systeem dan niet
opnieuw in om brand te
voorkomen.
WAARSCHUWING
BRANDSTOFNOODSCHAKELING
Dit systeem treedt in werking na een
aanrijding, waarbij:
❒
de brandstoftoevoer wordt
uitgeschakeld en de motor wordt uit
gezet;
❒
de portieren automatisch worden
ontgrendeld;
❒
de interieurverlichting ingeschakeld
wordt.
Wanneer de brandstofnoodschakeling is
ingeschakeld, wordt de melding “Fuel cut-
off see handbook” [Brandstoftoevoer
afgesloten, zie instructieboekje]
weergegeven.
Controleer de auto zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder de auto of in de
buurt van de brandstoftank.
Zet de contactsleutel na een aanrijding
in stand STOP om te voorkomen dat
de accu ontladen raakt.
Om de juiste werking van de auto te
herstellen, moeten de volgende
handelingen worden uitgevoerd:
❒
draai de contactsleutel in stand
MAR;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer
uit;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer
uit;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer
in;
❒
schakel de rechter richtingaanwijzer
uit;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer in;
❒
schakel de linker richtingaanwijzer
uit;
❒
draai de contactsleutel in stand
STOP;
Deze procedure wordt aangegeven
door de waarschuwingslampjes van de
richtingaanwijzers op het
instrumentenpaneel.
MISTLAMPEN ACHTER afb. 35
Druk op knop C om de mistlampen
achter in te schakelen. Hiervoor
moeten ook de dimlichten of de
mistlampen voor (indien van toepassing)
zijn ingeschakeld.
Als de verlichting is ingeschakeld, gaat
tegelijkertijd het waarschuwingslampje
4 op het instrumentenpaneel branden.
Druk opnieuw op de knop om de
verlichting uit te schakelen.