ToerentellerA
SnelheidsmeterB
KoelvloeistoftemperatuurmeterC
BrandstofmeterD
Informatiecentrum. Zie Infodisplays (bladzijde 84).
E
Koelvloeistoftempe-
ratuurmeter
Geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan. Bij normale bedrijfstemperatuur blijft
de naald in het middengedeelte.
LET OP
Start de motor niet voordat de
oorzaak voor de oververhitting is
verholpen.
Wanneer de naald in de richting van 120
°C beweegt, is de motor oververhit. Zet
de motor af, zet het contact af en stel de
oorzaakzodra de motorisafgekoeld
vast. Zie Motorkoelvloeistof
controleren (bladzijde 222).
Brandstofmeter
De pijl naast het symbool van de pomp
duidt aan aan welke zijde zich de klep van
de brandstofvulopening bevindt.
80
Instrumenten