Zodra het systeem actief is, wordt het
grootlicht ingeschakeld indien:
• het voldoende donker is om het gebruik
van grootlicht nodig te maken en
• er geen verkeer of straatverlichting vóór
het voertuig is en
• de rijsnelheid hoger is dan 40 km/u.
Het grootlicht wordt uitgeschakeld indien:
• Het omgevingslicht voldoende is om
grootlicht overbodig te maken.
• De koplampen van een
tegemoetkomend voertuig worden
ontdekt.
• Straatverlichting wordt ontdekt.
• De rijsnelheid minder wordt dan 25
km/uur (16 mph).
• De camerasensor te heet is of versperd
is.
Het systeem inschakelen
Schakel het systeem in met behulp van de
informatiedisplay. Zie Infodisplays
(bladzijde 84).
Zet de schakelaar in de stand van de
automatisch inschakelende koplampen.
Zie Automatisch in- en uitschakelende
verlichting (bladzijde 53).
Het controlelampje gaat
branden om te bevestigen
wanneer het systeem klaar is
voor assistentie.
N.B.: Het controlelampje gaat alleen
branden wanneer het donker is en de
koplampen zijn ingeschakeld.
N.B.: Het systeem kan enige tijd nodig
hebben om te initialiseren na eerst het
contact in te scahekelen, met name in zeer
donkere omstandigheden. Het grootlicht
wordt gedurende deze periode niet
automatisch ingeschakeld.
De gevoeligheid van het systeem
instellen
Het systeem heeft drie
gevoeligheidsniveaus die toegankelijk zijn
via de informatiedisplay. Zie Infodisplays
(bladzijde 84).
Het ingestelde niveau bepaalt de snelheid
waarmee het grootlicht wordt hersteld
nadat ontdekt verkeer het zichtveld heeft
verlaten.
Het systeem handmatig
onderbreken
Druk tegen of trek aan de hendel om te
wisselen tussen groot- en dimlicht.
N.B.: Dit is een tijdelijke onderbreking en
het systeem keert na een korte periode naar
automatische werking terug.
Om het systeem permanent te
deactiveren, gebruikt u het
informatiedisplaymenu of schakelt u de
lichtschakelaar naar koplampen.
55
Focus (CB8) Vehicles Built From: 26-08-2013, Vehicles Built Up To: 31-12-2013
Verlichting