Waarschuwingslamp 'Vorst'
WAARSCHUWING
Ook wanneer de temperatuur tot
boven +4ºC (39°F) stijgt, is dit nog
geen garantie dat de weg vrij is van
gevaren die door plotselinge
weersveranderingen kunnen ontstaan.
Deze lamp brandt oranje bij een
buitenluchttemperatuur tussen
+4 °C en 0 °C. Het brandt en
kleurt rood wanneer de temperatuur lager
dan 0 °C is.
Controlelamp voorgloeibougies
Zie Een dieselmotor starten
(bladzijde 128).
Controlelamp koplampen
Brandt wanneer u het dimlicht
of de stadslichten en
achterlichten inschakelt.
Waarschuwingslamp laadstroom
Als deze lamp brandt onder het
rijden, dan duidt dit op een
storing. Schakel alle onnodige
stroomverbruikers uit. Laat het systeem
onmiddellijk door een goed opgeleide
monteur controleren.
Waarschuwing voor verlaten
rijstrook (lane departure)
Deze brandt wanneer deze
functie wordt uitgeschakeld of
in combinatie met een bericht.
Zie Waarschuwing rijden buiten baan
(bladzijde 173).
Waarschuwingslamp laag
brandstofniveau
Wanneer deze lamp brandt, ga
dan zo spoedig mogelijk tanken.
Waarschuwingslamp lage
bandenspanning
Zie
Bandenspanningcontrolesysteem
(bladzijde 243).
Controlelamp grootlicht
Brandt wanneer u het grootlicht
inschakelt. De lamp knippert
wanneer u een lichtsignaal geeft.
Berichtsymbolen
De controlelamp gaat branden
wanneer een nieuw bericht is
opgeslagen op de
informatiedisplay. Zie Infoberichten
(bladzijde 91).
Waarschuwingslamp oliedruk
LET OP
Hervat uw reis niet wanneer de
controlelamp gaat branden terwijl het
peil correct is. Laat het systeem
onmiddellijk door een goed opgeleide
monteur controleren.
Wanneer de lamp na het starten
blijft branden of oplicht tijdens
het rijden, dan duidt dit op een
storing. Breng de auto tot stilstand zodra
dit veilig kan en schakel de motor uit.
Controleer het motoroliepeil. Zie
Motorolie controleren (bladzijde 221).
80
Instrumentenpaneel