Centraal gemonteerde lamp
Aan/uit-schakelaar leeslamp
rechterzijde
A
Aan/uit-schakelaar leeslamp
linkerzijde
B
PortierfunctieschakelaarC
Aan/uit-schakelaar alle lampenD
Als u op C drukt blijven alle lampen
uitgeschakeld wanneer het portier
geopend wordt. Druk nogmaals op de
schakelaar om dit ongedaan te maken.
U kunt alle lampen bedienen m.b.v.
schakelaar D.
Sfeerverlichting
Wanneer u het contact afzet, gaan de
sfeerverlichtingslampen korte tijd later
automatisch uit om te voorkomen dat de
accu leegraakt.
Wanneer het donker is, zijn de
sfeerverlichtingslampen actief als het
contact en de koplampen ingeschakeld
zijn.
Type 1
De sfeerverlichting verlicht diverse
plaatsen, bijv. beenruimtes, bekerhouders
en portieren met een bepaalde kleur. Deze
verlichting kan in- en uitgeschakeld worden
via het menu in de informatiedisplay. Zie
Algemene informatie (bladzijde 83).
Gebruik de dimschakelaars van de
instrumentenverlichting om de gewenste
helderheid af te stellen. Zie Dimmer
instrumentenpaneelverlichting
(bladzijde 123).
Type 2
De sfeerverlichting verlicht diverse
plaatsen, bijv. beenruimtes, bekerhouders
en portieren met een keuze uit diverse
kleuren. De bedieningsschakelaar van de
sfeerverlichting bevindt zich in de
dakconsole.
Draai de regelknop om de sfeerverlichting
te activeren en de gewenste helderheid af
te stellen. Gebruik de linker schakelaar om
de kleurkeuzes te bekijken. Gebruik de
rechter schakelaar om alle
sfeerverlichtingsplaatsen en
interieurlampen te activeren.
59
Verlichting