N.B.: Het systeem kan enige tijd nodig
hebben om te initialiseren na eerst het
contact in te scahekelen, met name in zeer
donkere omstandigheden. Het grootlicht
wordt gedurende deze periode niet
automatisch ingeschakeld.
De gevoeligheid van het systeem
instellen.
Het systeem heeft drie
gevoeligheidsniveaus die toegankelijk zijn
via de informatiedisplay. Zie Infodisplays
(bladzijde 83).
De gevoeligheid bepaalt de snelheid
waarmee het grootlicht wordt hersteld
nadat ontdekt verkeer het zichtveld heeft
verlaten.
Het systeem handmatig
onderbreken
Druk tegen of trek aan de hendel om te
wisselen tussen groot- en dimlicht.
N.B.: Dit is een tijdelijke onderbreking en
het systeem keert na een korte periode naar
automatische werking terug.
Om het systeem permanent te
deactiveren, gebruikt u de
informatiedisplaymenu of schakelt u de
lichtschakelaar van automatisch
inschakelende koplampen naar
koplampen.
VOORSTE MISTLAMPEN
WAARSCHUWING
Gebruik de mistlampen alleen
wanneer het zicht ernstig wordt
belemmerd door mist, sneeuw of
regen.
MISTACHTERLICHTEN
WAARSCHUWINGEN
Gebruik de mistachterlichten alleen
wanneer het zicht minder dan 50
meter bedraagt.
Schakel de mistachterlichten niet in
bij regen of sneeuwval en wanneer
het zicht meer dan 50 meter
bedraagt.
55
Verlichting