LET OP
Schakel de automatische wisfunctie
uit voordat u een wasstraat
binnenrijdt.
N.B.: Als de automatische verlichting is
ingeschakeld in combinatie met de
automatische wisfunctie, dan wordt het
dimlicht automatisch ingeschakeld wanneer
de regensensor de continue wisfunctie van
de ruitenwissers activeert.
Hoge gevoeligheidA
AanB
Lage gevoeligheidC
Wanneer u de automatische wisfunctie
inschakelt, maken de ruitenwissers pas een
wisbeweging nadat water op de voorruit
is geregistreerd. De regensensor meet
daarna continu de hoeveelheid water op
de voorruit en zal de snelheid van de
ruitenwissers automatisch instellen.
Stel de gevoeligheid van de regensensor
met de draaiknop in. Bij een lage
gevoeligheid zullen de ruitenwissers in
werking treden wanneer de sensor een
grote hoeveelheid water op de voorruit
registreert. Bij een hoge gevoeligheid zullen
de ruitenwissers in werking treden wanneer
de sensor een kleine hoeveelheid water op
de voorruit registreert.
VOORRUITSPROEIERS
WAARSCHUWING
Schakel de ruitensproeiers niet
langer dan tien seconden achtereen
in; schakel de ruitensproeiers nooit
in als het reservoir leeg is.
Wanneer de hendel naar het stuurwiel
wordt getrokken treden zowel de sproeier
als de ruitenwissers in werking.
Na het loslaten van de hendel blijven de
ruitenwissers nog kortstondig in werking.
48
Ruitenwissers en ruitensproeiers