N.B.: Als de auto meerdere weken
vergrendeld blijft, wordt het sleutelloze
systeem uitgeschakeld. De auto moet
worden ontgrendel met behulp van de
sleutelbaard. Door de auto eenmaal te
ontgrendelen, wordt het sleutelloze systeem
ingeschakeld.
N.B.: Raak de vergrendelsensor van de
voorportierhandgreep niet aan bij het
openen van een portier.
Open een willekeurig portier.
N.B.: De passieve sleutel moet zich binnen
het detectiegebied van dat portier bevinden.
Een lang lichtsignaal van de
richtingaanwijzers geeft aan dat alle
portieren en het kofferdeksel/de
achterklep zijn ontgrendeld en dat de
alarminstallatie is uitgeschakeld.
Alleen bestuurdersportier
ontgrendelen
Indien de ontgrendelfunctie opnieuw is
geprogrammeerd zodat alleen het
bestuurdersportier en het kofferdeksel/de
achterklep worden ontgrendeld ( Zie
Programmeren van de
afstandsbediening (bladzijde 30). ), let
dan op het volgende:
Als het bestuurdersportier als eerste wordt
geopend blijven de andere portieren
vergrendeld. Alle andere portieren kunnen
vanuit het interieur worden ontgrendeld
door de ontgrendeltoets op het
instrumentenpaneel in te drukken. Voor
locatie: Zie In één oogopslag (bladzijde
10). De portieren kunnen afzonderlijk
worden ontgrendeld door vanuit het
interieur de portierhandgreep van het
betreffende portier uit te trekken.
Uitgeschakelde sleutels
In de auto achtergebleven sleutels worden
uitgeschakeld bij het vergrendelen van de
auto.
Een uitgeschakelde sleutel kan niet meer
worden gebruikt voor het aanzetten van
het contact of het starten van de motor.
Om deze passieve sleutels opnieuw te
kunnen gebruiken moeten ze opnieuw
worden geactiveerd.
Ontgrendel de auto met behulp van een
passieve sleutel of de afstandsbediening
om al uw passieve sleutel te activeren.
Bij het aanzetten van het contact of
wanneer de motor met een geldige sleutel
wordt gestart worden alle passieve
sleutels worden geactiveerd.
37
Sloten