58
De druksproeier op zichtbare
beschadigingen controleren
• Controleer het reservoir (6) op
zichtbare beschadigingen.
• Controleer de sproeislang (9) op
zichtbare beschadigingen.
• Controleer de draagriem (5) op
zichtbare beschadigingen.
Aansluitingen controleren
• Controleer of de slangaansluitingen
vastzitten.
• Controleer of de pijpaansluitingen
vastzitten.
• Dichtheid van de onderdelen van het
apparaat incl. veiligheidsventiel bij
max. toegestane druk controleren
Functie van het veiligheidsventiel
controleren
• Pomp de druksproeier op. Controleer
vervolgens alle apparaatonderdelen en
aansluitingen op dichtheid. Er mag
geen lucht naar buiten komen. Zet de
druksproeier in verticale positie en trek
het veiligheidsventiel (4) tot aan de
aanslag omhoog. De druk moet
hoorbaar ontwijken. Het
veiligheidsventiel gaat op ca. 2,3 bar
vanzelf open.
• Functionaliteit controleren
• Draai de dopmoer los van de
handgreep (1). Steek de sproeibuis (8)
tot aan de aanslag in de handgreep.
• Draai de dopmoer vast.
• Vul de druksproeier tot de
maximummarkering met water om de
functionaliteit van alle
apparaatonderdelen te controleren: Ga
daartoe te werk zoals beschreven staat
bij “Ingebruikneming”.
• Controleer of alle onderdelen
functioneren.
• Controle van de dosering
• Vul het apparaat tot de maximum -
markering met water en pomp het met
inachtneming van de manometer -
indicatie op tot de toegestane
bedrijfsdruk (ca. 20-25 slagen).
• Let er bij de controle op dat het
mondstuk een gelijkmatige spuitwaaier
genereert.
• Het productievolume dient 0,5 liter per
minuut te bedragen.
• Deze hoeveelheid in verhouding tot de
door de fabrikant aangegeven
concentratie van het sproeimiddel
geeft u de tijd aan, die u nodig hebt
voor het opbrengen op een bepaald
vak.
• Ingebruikneming
VOORZICHTIG! Letsel mogelijk
doordat in het reservoir nog druk
heerst.
• Om nog in het reservoir (6) aanwezige
druk af te tappen trekt u het
veiligheidsventiel (4) omhoog tot u
geen gesis meer hoort.
VOORZICHTIG!
Letsel mogelijk door het toegepaste
sproeimiddel.
• Draag geschikte beschermende
kleding, handschoenen en
ademhalingsbescherming. Informeer
ingeval van twijfel bij de fabrikant van
het sproeimiddel.
• Volg de tips op van de fabrikant van
het sproeimiddel.
• Vraag evtl. de
veiligheidsinformatiebladen voor
chemische stoffen en hun bereiding op
bij de fabrikant van het sproeimiddel.
• Prepareer het sproeimiddel in een
afzonderlijk reservoir. Volg hierbij de
instructies op van de fabrikant van het
sproeimiddel.
• Slechts net zoveel sproeimiddel
aanmaken als nodig is.
