Voordat u het apparaat gebruikt, moet u
eerst de horizontale lamel (luchtuitlaat)
openen!
AAN-/UITZETTEN:
Druk op de AAN / UIT-knop, het apparaat start in de AUTO (automasche) modus.
Automasche modus
In de automasche modus kan de unit koelen, venleren of verwarmen, aankelijk van de
omgevingstemperatuur en de aanpassing van het setpoint. De unit is als volgt vooraf ingesteld:
1. Als de omgevingstemperatuur >23°C is , staat het apparaat in de automasche koelmodus.
Standaardinstelling 24 ° C. Tijdens deze bewerking lichten de indicator voor de AUTO- en
COOL-modus groen op
2. Als de omgevingstemperatuur <24°C, maar >20°C is, werkt de unit in venlaemodus.
Tijdens deze bewerking lichten de indicator voor de AUTO- en FAN-modus groen op
3. Het displayvenster toont ook de omgevingstemperatuur van 0oC tot 50oC.
4. Druk nogmaals op de AAN / UIT-knop om het apparaat uit te schakelen.