631439
182
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/187
Pagina verder
GEBRUIK EN ONDERHOUD
FIATSTRADA
Wij, die uw auto hebben bedacht, ontworpen en gebouwd, kennen daarvan werkelijk elk detail en onderdeel.
In de erkende Fiat Professional Service garages vindt u technici die rechtstreeks door ons zijn opgeleid
die kwaliteit en professionaliteit bieden voor alle onderhoudswerkzaamheden.
De Lancia garages staan altijd tot uw beschikking voor het periodieke onderhoud,
de seizoenscontroles en voor praktische adviezen van onze deskundigen.
Met de Originele Fiat Professional-onderdelen behoudt u mettertijd de eigenschappen
van betrouwbaarheid, comfort en prestaties waarom u uw nieuwe auto heeft gekozen.
Vraag altijd om Originele Onderdelen van de componenten die wij gebruiken om onze auto’s te bouwen
en die wij u aanbevelen omdat die het resultaat zijn van ons engagement bij de research en de ontwikkeling
van steeds innovatievere technologieën.
Vertrouw om al deze redenen op Origenele Onderdelen:
de enige die speciaal door Fiat Professional voor uw auto ontworpen zijn.
VEILIGHEID:
REMSYSTEEM
ECOLOGIE: ROETFILTERS,
ONDERHOUD AIRCONDITIONING
COMFORT:
WIELOPHANGING EN RUITENWISSERS
PERFORMANCE: BOUGIES,
INSPUITVENTIELEN EN ACCU'S
LINEA ACCESSORI:
STANGEN IMPERIAAL, VELGEN
WAAROM KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN
KIEZEN VOOR ORIGINELE
ONDERDELEN IS DE
MEEST LOGISCHE KEUZE
PERFORMANCE
COMFORT VEILIGHEID MILIEU WAARDENACCESSOIRES
ORIGINELE ONDERDELEN
ORIGINELE ONDERDELEN
ORIGINELE ONDERDELEN ORIGINELE ONDERDELEN
ORIGINELE ONDERDELEN
ORIGINELE ONDERDELEN
001-006 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:15 Pagina A
HET HERKENNEN VAN
DE ORIGINELE ONDERDELEN
Alle Originele Onderdelen worden onderworpen aan strenge controles,
zowel in de ontwerp- als constructiefase, door specialisten die het gebruik van uiterst moderne materialen
controleren en hiervan de betrouwbaarheid testen.
Dat is bedoeld om de performance en veiligheid voor u en uw passagiers te garanderen.
Vraag altijd om een Origineel Onderdeel en controleer of dit gebruikt is.
001-006 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:15 Pagina B
Beste klant,
Wij bedanken u dat u Fiat hebt gekozen en feliciteren u met uw keuze voor de Fiat Strada.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten waarderen.
Wij raden aan het meteen door te lezen voordat u voor de eerste keer gaat rijden. Dit boekje bevat informatie, tips
en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van de auto, zodat u het maximum uit de technologische
eigenschappen van uw Fiat Strada kunt halen.
Lees aandachtig de waarschuwingen en aanwijzingen voorafgegaan door de volgende symbolen:
veiligheid van de inzittenden;
toestand van het voertuig;
milieubescherming.
Het bijgevoegde garantieboekje geeft een opsomming van de diensten die Fiat aan haar klanten biedt:
r
het garantiecertificaat met termen en voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden;
r
een serie aanvullende diensten die voor Fiat klanten beschikbaar zijn.
Veel plezier met lezen en een goede reis gewenst!
Dit instructieboek beschrijft alle versies van de Fiat Strada. Derhalve dient uitsluitend de informatie
in beschouwing te worden genomen die betrekking heeft op het uitrustingsniveau, de motor en de
versie die u gekocht hebt.
001-006 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:15 Pagina C
TANKEN
Tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de
Europese specificatie EN590.
Het gebruik van andere producten of mengsels kan de
motor onherstelbaar beschadigen en derhalve de garantie
voor de veroorzaakte schade ongeldig maken.
DE MOTOR STARTEN
Controleer of de handrem is aangetrokken; zet de
versnellingspook in de vrijstand. Trap het
koppelingspedaal volledig in, zonder het gaspedaal te
bedienen; draai de contactsleutel naar de stand MAR en
wacht tot de controlelampjes
m
en
U
doven;
draai de contactsleutel naar de stand AVV en laat hem
los zodra de motor start.
PARKEREN BOVEN BRANDBAAR MATERIAAL
De katalysator bereikt tijdens zijn werking zeer hoge
temperaturen. Parkeer het voertuig dus niet boven
gras, dennennaalden of ander ontvlambaar materiaal:
brandgevaar.
MILIEUBESCHERMING
Het voertuig is uitgerust met een diagnosesysteem
dat continu controles uitvoert op de componenten
die verband houden met de uitlaatgasemissie, om een
betere bescherming van het milieu te garanderen.
ELEKTRISCHE ACCESSOIRES
Als na aanschaf van het voertuig besloten mocht
worden om elektrische accessoires toe te voegen
(met het risico dat de accu langzaam ontlaadt), neem
dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Zij kunnen het totale stroomverbruik berekenen en
controleren of de elektrische installatie van het
voertuig geschikt is voor het extra stroomverbruik.
CODE-card
Bewaar deze op een veilige plaats, maar niet in de
auto. Controleer of u de elektronische code van de
CODE-card altijd bij u hebt.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Een correct onderhoud van het voertuig is van
essentieel belang om de prestaties en de veiligheid van
de het voertuig, zijn milieuvriendelijkheid en lage
bedrijfskosten gedurende langere tijd te garanderen.
HET INSTRUCTIEBOEK BEVAT...
... belangrijke informatie, tips en waarschuwingen voor
het juiste gebruik, veilig rijden en onderhoud van uw
voertuig. Besteed vooral aandacht aan de symbolen
"
(veiligheid van de inzittenden)
#
(bescherming van
het milieu) ! (conditie van de auto).
BELANGRIJKE INFORMATIE!
K
4
001-006 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:15 Pagina 4
INHOUD
KENNISMAKING MET DE AUTO
CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD VAN DE AUTO
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE
5
001-006 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:15 Pagina 5
pagina opzettelijk blanco gelaten
001-006 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:15 Pagina 6
7
KENNISMAKING MET DE AUTO
SYMBOLEN
Sommige onderdelen van uw Fiat
Strada zijn voorzien van speciale
gekleurde plaatjes. Deze plaatjes zijn
voorzien van symbolen die de
voorzorgsmaatregelen aangeven die
in acht genomen moeten worden
wanneer het betreffende onderdeel
wordt gebruikt.
SLEUTELS fig. 1
De auto wordt geleverd met een
sleutel A (met afstandsbediening) of
twee sleutels B (zonder
afstandsbediening), afhankelijk van de
versie.
De sleutels dienen voor:
het starten
de portieren
tankdop
uitschakeling passagiersairbag
openen/sluiten op afstand (sleutel
met afstandsbediening).
A
B
fig. 1
F0X001m
FIAT CODE SYSTEEM
Om de auto nog beter tegen diefstal
te beschermen, is hij uitgerust met
een elektronische startblokkering
(Fiat CODE) die automatisch wordt
ingeschakeld wanneer de
contactsleutel wordt uitgenomen.
Elke sleutel bevat een elektronisch
apparaatje dat bij het starten een
RF-signaal ontvangt van een speciale
antenne die in het contactslot is
ingebouwd. Dit signaal is het
“wachtwoord” waarmee de
regeleenheid de sleutel herkent en
het starten van de motor vrijgeeft.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 7
8
Voor bepaalde versies/markten: de
CODE-card fig. 2 wordt samen met
de sleutels geleverd en vermeldt:
A - de elektronische code
B - de mechanische code voor de
sleutels die bij aanvraag van
duplicaatsleutels aan het Fiat
Servicenetwerk moet worden gegeven.
Sleutel met
afstandsbediening fig. 3
A – inklapbare metalen baard
B – ontgrendelknop portieren
C – vergrendelknop portieren
(tegelijkertijd wordt het
plafondlicht uitgeschakeld)
D – knopje voor uitklappen metalen
baard.
De metalen baard A activeert:
het contactslot
openen/sluiten portieren.
fig. 2
F0X0002m
fig. 3
F0X0003m
Druk het knopje D
alleen in wanneer de
sleutel ver genoeg van het
lichaam (vooral de ogen) en
van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld
kleding) is verwijderd. Laat de
sleutel nooit onbewaakt achter
om te voorkomen dat iemand
(in het bijzonder kinderen) per
ongeluk op de knop drukt.
WAARSCHUWING
Druk op de knop D om de metalen
baard A in de sleutel te duwen en
laat de knop D weer los.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 8
9
Hier volgt een overzicht van alle functies die met de geleverde sleutels kunnen worden ingeschakeld:
Type sleutel Portierontgrendeling Portiervergrendeling
Sleutel zonder afstandsbediening Rotatie linksom Rotatie rechtsom
Sleutel met afstandsbediening
Rotatie linksom Rotatie rechtsom
Druk op knop Druk op knop C
Knipperen van de
richtingaanwijzers 2 maal knipperen 1 maal knipperen
EXTRA AFSTANDSBEDIENINGEN AANVRAGEN
De ontvanger kan maximaal 8 afstandsbedieningen herkennen.
Als na verloop van tijd een nieuwe afstandsbediening nodig mocht zijn, wendt u zich dan tot de Fiat-dealer en neemt u alle
in uw bezit zijnde sleutels en de CODE-card mee.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 9
10
DUPLICAATSLEUTELS
Klanten die extra sleutels nodig
hebben, moeten zich met alle
sleutels die reeds in hun bezit zijn en
de CODE-card tot de Fiat-dealer
wenden.
De Fiat-dealer zal alle sleutels, zowel
de nieuwe als de reeds in bezit
zijnde sleutels (tot een maximum van
8 sleutels) in het geheugen van het
systeem opslaan.
De Fiat-dealer kan de klant vragen
om aan te tonen dat hij de eigenaar
van het voertuig is.Codes van
sleutels die niet voor de nieuwe
opslagprocedure worden
overhandigd, worden uit het
geheugen gewist, om te voorkomen
dat eventueel verloren sleutels voor
het starten van de motor kunnen
worden gebruikt.
fig. 4
F0X0004m
Bij verkoop van het
voertuig, moeten alle
sleutels en de CODE-
card aan de nieuwe eigenaar
overhandigd worden.
Ministeriële goedkeuring
Conform de wetgeving in elk land
inzake radiofrequenties:
– voor markten waar de zender
gemerkt moet worden, staat het
typegoedkeuringsnummer in de
sleutel met afstandsbediening
aangegeven.
BATTERIJ VAN DE
AFSTANDSBEDIENING
VERVANGEN – fig. 4
Ga als volgt te werk om de batterij
te vervangen:
Druk op de knop A en klap de
metalen baard B uit;
Verdraai de vergrendeling C met
een kleine schroevendraaier;
Neem de batterijhouder D uit en
vervang de batterij E;
Breng de batterijhouder D weer
in de sleutel in en draai de
vergrendeling C dicht.
Lege batterijen zijn
schadelijk voor het
milieu.
Ze moeten overeenkomstig de
wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze
kunnen ook ingeleverd worden
bij het Fiat Servicenetwerk dat
voor hun verwerking zal zorgen.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 10
11
STUURSLOT
Inschakeling: draai de sleutel naar
de stand STOP of PARK, verwijder
de sleutel en verdraai het stuurwiel
tot het vergrendelt.
CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 4 verschillende
standen worden gedraaid fig. 5:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige
elektrische apparaten (bijv.
autoradio, portiervergrendeling,
elektronisch alarm enz.) kunnen
blijven werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen
werken.
AVV: motor starten.
PARK: motor uit, parkeerlichten
branden, sleutel kan verwijderd
worden en stuur geblokkeerd.
Druk op de knop A om de sleutel
naar PARK te draaien.
P
A
R
K
S
T
O
P
M
A
R
A
V
V
A
fig. 5
F0X0005m
Als er geknoeid is aan
het contactslot (bijv.
een poging tot diefstal), dan
moet men het laten
controleren bij het Fiat
Servicenetwerk alvorens te
gaan rijden.
WAARSCHUWING
Verwijder de sleutel
nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal
blokkeren zodra eraan
gedraaid wordt. Dit geldt ook
voor voertuigen die gesleept
worden.
WAARSCHUWING
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 11
12
INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid en de plaats van de bedieningselementen, instrumenten en waarschuwings-/controlelampjes kunnen per
versie verschillen.
fig. 6
Trekking / Working versie fig. 6
1. Verstelbare luchtroosters aan zijkanten – 2. Linkerhendel: bediening buitenverlichting – 3. Claxon
4. Instrumentenpaneel – 5. Rechterhendel: bediening ruitenwissers, ruitensproeiers, trip computer – 6. Verstelbare
luchtroosters in het midden – 7. Bedieningsknoppen – 8. Schakelaar alarmknipperlichten – 9. Autoradio (of voorbereiding
voor autoradio) – 10. Passagiersairbag of bovenste opbergvak (voor bepaalde versies/markten) – 11. Dashboardkastje
12. Opbergvak 13. Bedieningselementen verwarming/ventilatie/airco – 14. Contactslot – 15. Frontairbag bestuurderszijde
16. Hendel voor openen motorkap – 17. Deksel zekeringhouder op dashboard – 18. Koplampverstelling en
bedieningselementen.
F0X0006m
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 12
13
De aanwezigheid en de plaats van de bedieningselementen, instrumenten en waarschuwings-/controlelampjes kunnen per
versie verschillen.
F0X0007m
fig. 7
Adventure versie fig. 7
1. Verstelbare luchtroosters aan zijkanten – 2. Linkerhendel: bediening buitenverlichting – 3. Claxon
4. Instrumentenpaneel – 5. Rechterhendel: bediening ruitenwissers, ruitensproeiers, trip computer – 6. Verstelbare
luchtroosters in het midden – 7. Bedieningsknoppen – 8. Kompas – 9. Hellingmeter dwarsrichting – 10. Hellingmeter
lengterichting – 11. Autoradio (of voorbereiding voor autoradio) – 12. Schakelaar alarmknipperlichten
13. Passagiersairbag of bovenste opbergvak (voor bepaalde versies/markten) – 14. Dashboardkastje – 15. Opbergvak
16. Bedieningselementen verwarming/ventilatie/airco – 17. Contactslot – 18. Frontairbag bestuurderszijde – 19. Hendel
voor openen motorkap – 20. Deksel zekeringhouder op dashboard – 21. Koplampverstelling, E-Locker (indien voorzien)
en bedieningselementen.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 13
14
INSTRUMENTENPANEEL
Trekking / Working versie fig. 8
A – Snelheidsmeter
B Brandstofmeter met
reservelampje
C – Koelvloeistoftemperatuurmeter
D Toerenteller
E Display
fig. 8
F0X0008m
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 14
15
fig. 9
F0X0009m
Adventure versie fig. 9
A – Snelheidsmeter
B Brandstofmeter met
reservelampje
C – Koelvloeistoftemperatuurmeter
met waarschuwingslampje
oververhitting
D Toerenteller
E Display
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 15
16
ZITPOSITIE INSTELLEN
STOELEN
Verstellen in lengterichting
Trek hendel A-fig. 10 omhoog en
schuif de stoel naar voren of naar
achteren: in de rijstand moeten de
armen licht gebogen zijn en de
handen op de rand van het stuurwiel
rusten.
Controleer na het loslaten van de
hendel of de stoel goed geblokkeerd
is door hem naar voren en naar
achteren te schuiven. Als de stoel
niet goed geblokkeerd is, kan deze
uit de rails loskomen.
Verstel de stoelen nooit
tijdens het rijden.
WAARSCHUWING
Verwijder de stoelen
niet en voer ook geen
onderhouds- en/of
reparatiewerkzaamheden uit:
verkeerd uitgevoerde
werkzaamheden kunnen de
werking van de
veiligheidsvoorzieningen in
gevaar brengen; neem altijd
contact op met een Fiat-dealer.
WAARSCHUWING
fig. 10
F0X0010m
fig. 11
F0X0011m
Rugleuning verstellen
Draai aan knop B-fig. 11 tot de
gewenste stand van de rugleuning is
verkregen.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 16
17
HOOFDSTEUNEN fig. 14
Voor
Om de veiligheid van de inzittenden
te verhogen, kunnen de
hoofdsteunen qua hoogte versteld
worden en vergrendelen ze
automatisch in de gewenste stand.
Handmatige hoogteverstelling
(voor bepaalde versies/markten)
Verstel met behulp van
hendel A fig. 12.
Toegang tot zitplaatsen
achterin (versie met dubbele
cabine)
Trek voor toegang tot de achterste
zitplaatsen, de hendel A-fig. 13
omhoog: de rugleuning zal naar
voren kantelen en de stoel vooruit
schuiven wanneer tegen de
rugleuning wordt geduwd.
fig. 12
F0X0012m
fig. 13
F0X0013m
fig. 14
F0X0014m
Voor bepaalde versies/markten:
wanneer de rugleuning naar achteren
wordt gebracht, keert de stoel in de
oorspronkelijke positie terug
(mechanisch geheugen).
De hoofdsteunen
moeten zodanig
versteld worden dat het hoofd
en niet de nek er tegenaan
steunt. Alleen in deze stand
oefenen zij hun beschermende
werking in geval van een
botsing uit.
WAARSCHUWING
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 17
18
ACHTERUITKIJKSPIEGEL fig. 17
Deze kan versteld worden. Verstel
de hendel A voor:
1) normale stand
2) anti-verblindingsstand.
De spiegel is tevens van een
veiligheidsvoorziening voorzien die
hem loskoppelt in geval van een
botsing.
Het stuurwiel kan in verticale
richting worden versteld:
1) Zet de hendel A in stand 1.
2) Plaats het stuurwiel in de
gewenste stand.
3) Zet de hendel in stand 2 om het
stuurwiel weer te vergrendelen.
STUURWIEL fig. 16
fig. 17
F0X0017m
fig. 16
F0X0016m
fig. 15
F0X0015m
Achter
(versie met dubbele cabine)
Er zijn in hoogte verstelbare
hoofdsteunen voor de achterste
zitplaatsen aanwezig. Sommige
versies zijn van een derde
hoofdsteun in het midden voorzien
die slechts in twee standen kan
worden gezet: volledig omhoog en
volledig omlaag.
Druk, voor het verwijderen van de
hoofdsteunen, op de borgingen
A-fig. 15 en trek de hoofdsteunen
omhoog.
Het stuur mag alleen bij
stilstaande auto worden
versteld.
WAARSCHUWING
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 18
19
fig. 18
F0X0019m
BUITENSPIEGELS
Handmatige verstelling fig. 18
Van binnenuit met knop A.
Met elektrische verstelling fig. 19
De verstelling kan alleen uitgevoerd
worden met de contactsleutel in de
stand MAR.
Gebruik de schakelaar A om de
spiegel in de vier richtingen te
verstellen.
De knop B wordt gebruikt om de te
verstellen spiegel (links of rechts) te
kiezen.
Wij raden aan de spiegel af te stellen
bij stilstaande auto en aangetrokken
handrem.
fig. 19
F0X0020m
Klap indien nodig
(bijvoorbeeld in smalle
doorgangen of in
wastunnels) de buitenspiegels
handmatig in door ze van de
stand 1-fig. 19 en 20 in stand 2
te zetten.
fig. 20
F0X0021m
Het spiegelglas van de
rechterspiegel is
bolvormig, waardoor het
blikveld wordt vergroot.
Hierdoor lijkt de omvang van
de weerspiegelde objecten
kleiner en ontstaat de indruk
dat deze objecten zich op
grotere afstand bevinden dan
werkelijk het geval is.
WAARSCHUWING
De richtingaanwijzers zijn in de
buitenspiegels opgenomen A-fig. 20.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 19
20
HOOGTEVERSTELLING
VOORSTE
VEILIGHEIDSGORDELS
Pas de hoogte van de
veiligheidsgordel aan het lichaam van
de passagier aan. Dit reduceert het
risico op verwondingen bij een
ongeval aanzienlijk.
De gordel is goed afgesteld als hij
halverwege tussen de nek en het
uiteinde van de schouder ligt.
Afhankelijk van de versie, zijn er
maximaal 5 standen beschikbaar fig. 22:
Omhoog: verplaats de ring B naar de
gewenste stand.
De hoogte van de
veiligheidsgordels mag
alleen ingesteld worden bij
stilstaande auto.
WAARSCHUWING
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS fig. 21
Pak, om de gordel om te leggen, de
gesp A en steek deze in de sluiting B,
totdat de klik van het vergrendelen
wordt gehoord.
Trek voorzichtig aan de gordel. Als
tijdens het uittrekken de gordel blijft
blokkeren, laat hem dan een stukje
teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.
fig. 21
F0X0022m
Druk, om de gordel los te maken,
op de knop C. Begeleid de gordel
tijdens het teruglopen met de hand,
zodat hij niet draait. Via de
oprolautomaat past de gordel zich
automatisch aan het lichaam van de
passagier aan, waarbij voldoende
bewegingsvrijheid wordt gelaten.
De oprolautomaat kan blokkeren als
de auto op een steile helling staat:
dit is volkomen normaal.
Bovendien blokkeert de
oprolautomaat als de gordel snel
word uitgetrokken of bij hard
remmen, botsingen en bij bochten
die op hoge snelheid worden
genomen.
Voor optimale
bescherming moet de
rugleuning rechtop gezet
worden, moet men goed tegen
de rugleuning aanzitten en
moet de gordel goed aansluiten
op de borst en het bekken.
WAARSCHUWING
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 20
21
Omlaag: druk op de knop A en
verplaats tegelijkertijd de ring B naar
de gewenste stand.
Controleer vervolgens of de
vergrendeling heeft plaatsgevonden
door de ring B omlaag te duwen
zonder op de knop A te drukken.
fig. 22
F0X0023m
fig. 23
F0X0024m
Controleer na afstelling
altijd of de schuif
waaraan de ring bevestigd is, in
één van de vaste standen is
geblokkeerd.
WAARSCHUWING
ACHTERSTE
VEILIGHEIDSGORDELS
Afhankelijk van de versie, kan de
achterbank voorzien zijn van
driepuntsveiligheidsgordels met
rolautomaat.
De gordels moeten gedragen
worden overeenkomstig het schema
in fig. 23.
fig. 24
F0X0026m
Wanneer de gordels niet gebruikt
worden, moeten ze altijd in hun
behuizingen worden gebracht A-fig. 24.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 21
22
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN VOOR
HET GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder moet zich aan alle
plaatselijke wettelijke voorschriften
met betrekking tot de verplichting
en de manier waarop de gordel
wordt gebruikt houden en moet ook
de inzittenden deze voorschriften
doen naleven. Leg de
veiligheidsgordel altijd om alvorens
weg te rijden.
fig. 25
F0X0029m
Voor maximale
bescherming moet de
rugleuning rechtop gezet
worden, moet men goed tegen
de rugleuning aanzitten en
moet de gordel goed aansluiten
op de borst en het bekken.
Draag altijd veiligheidsgordels,
zowel voor- als achterin! Rijden
zonder veiligheidsgordels doet
bij ongeval het risico op
ernstige verwondingen
toenemen en kan zelfs de dood
tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Zorg dat de gordelband
nooit gedraaid is. Het
bovenste gordelgedeelte moet
over de schouder en schuin
over de borst liggen. Het
onderste gordelgedeelte moet
over het bekken en dus niet
over de buik liggen, om te
voorkomen dat de inzittende
eronder vandaan schuift
fig. 25. Gebruik geen
voorwerpen (wasknijpers,
klemmen, enz.) die een goede
aansluiting van de gordel op
het lichaam verhinderen.
WAARSCHUWING
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 22
23
fig. 26
F0X0030m
Gebruik de gordel niet
voor een kind dat bij
een volwassene op schoot zit,
waarbij de gordel voor beiden
wordt gebruikt fig. 26.
WAARSCHUWING
Het is ten strengste
verboden onderdelen
van de veiligheidsgordel of
gordelspanner te demonteren
of aan te passen.
Werkzaamheden aan deze
onderdelen moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd
en erkend personeel. Wendt u
zich altijd tot het Fiat
Servicenetwerk.
WAARSCHUWING
Nadat een gordel aan
een zware belasting is
blootgesteld (bijvoorbeeld bij
een ongeval), moet de gordel
compleet met de
verankeringen,
bevestigingsschroeven en de
gordelspanner worden
vervangen. Ook al vertoont de
gordel geen zichtbare defecten,
kan hij namelijk zijn weerstand
hebben verloren.
WAARSCHUWING
Elke gordel mag door
slechts één persoon
gebruikt worden: reis niet met
kinderen op schoot waarbij de
gordel voor beiden gebruikt
wordt. Steek geen enkel
voorwerp tussen de gordel en
het lichaam van een inzittende.
WAARSCHUWING
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 23
24
Ook zwangere vrouwen moeten de
veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het
ongeboren kind wordt het risico op
verwondingen bij een ongeval fors
ingeperkt als de gordel wordt
gedragen.
Vanzelfsprekend moeten zwangere
vrouwen het onderste deel van de
gordel lager omleggen, zodat de
gordel over het bekken en onder de
buik loopt fig. 27.
fig. 27
F0X0155m
HOE DE
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE TOESTAND
HOUDEN
1) Zorg altijd dat de gordel degelijk
uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de rolautomaat
niet haperend werkt.
2) Vervang de gordels na een
ongeval, ook al lijken ze niet
beschadigd.
3) Gebruik water en neutrale zeep
om de gordels met de hand te
wassen. Spoel de gordels en laat
ze in de schaduw drogen. Gebruik
nooit agressieve, blekende of
kleurende middelen of andere
producten die het weefsel van de
gordel kunnen aantasten.
4) Zorg dat er geen vocht in de
rolautomaat komt: de goede
werking ervan is alleen
gegarandeerd als ze droog blijven.
5) Vervang de gordels als ze sporen
van slijtage of beschadiging
vertonen.
BIJZONDER
GEVAARLIJK:
Als de auto een airbag
aan passagierszijde
heeft, plaats dan geen
kinderzitje op de
passagiersstoel.
WAARSCHUWING
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 24
25
De gordelspanner vereist geen
onderhoud of smering. Elke
verandering van de oorspronkelijke
conditie zal de werking ervan
benadelen. Als de gordelspanner
door extreme natuurlijke
gebeurtenissen (bijv.
overstromingen, vloedgolven enz.)
met water en modder in contact is
geweest, dan moet hij worden
vervangen.
Voor een maximale bescherming
door de gordelspanners moet de
veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed op borst en
bekken aansluit.
GORDELSPANNERS
Voor een nog doeltreffendere
bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de Fiat Strada
met gordelspanners uitgerust. De
gordelspanners “voelen” via een
sensor wanneer een heftige botsing
plaatsvindt en trekken de gordels
enige centimeters aan. Op die
manier worden de inzittenden veel
beter op hun plaats gehouden en
wordt de voorwaartse beweging
ingeperkt. De rolautomaat blokkeert
als de gordelspanner in werking is
geweest; het oprollen van de gordel
is niet meer mogelijk, ook niet als hij
wordt begeleid.
Tijdens de werking van de
gordelspanner kan er wat rook
ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brand.
De gordelspanners
vereisen geen
onderhoud of inwendige
smering. De gordelspanners
mogen nooit eigenhandig
gerepareerd of geopend
worden. Dit kan de werking
van de veiligheidsvoorzieningen
in gevaar brengen. Als
werkzaamheden nodig
mochten zijn, neem dan
contact op met het Fiat
servicenetwerk.
WAARSCHUWING
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 25
26
Werkzaamheden in de
zone rondom de
gordelspanners waarbij
stoten, trillingen of plaatselijke
verhitting (maximum 100°C
gedurende ten hoogste 6 uur)
optreden, kunnen de
gordelspanners beschadigen of
doen activeren. De gordelspanners
worden niet beïnvloed door
trillingen voortgebracht door een
slecht wegdek of door contact met
kleine obstakels zoals
trottoirbanden. Wendt u zich voor
eventuele werkzaamheden tot het
Fiat Servicenetwerk.
KRACHTBEGRENZERS
(voor bepaalde versies/markten)
Voor een nog betere bescherming
van de inzittenden bij een ongeval,
zijn de rolautomaten van de gordels
voor en achter (voor bepaalde
versies/markten) voorzien van een
krachtbegrenzer die bij een frontale
aanrijding de piekbelasting op de
borst en schouders beperkt.
De gordelspanner kan
slechts één keer
geactiveerd worden. Na
activering dient men zich te
wenden tot het Fiat
Servicenetwerk om de
gordelspanners te laten
vervangen. Raadpleeg het
gegevensplaatje in het
dashboardkastje om de
geldigheid van de
gordelspanners te controleren.
Laat voor het verstrijken van
deze geldigheidsdatum het
systeem door het Fiat
Servicenetwerk vervangen.
WAARSCHUWING
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 26
27
INSTRUMENTEN
SNELHEIDSMETER fig. 33-34
Afhankelijk van de versie kan het
meetbereik van de snelheidsmeter
verschillen.
fig. 34
F0X0037m
fig. 33
F0X0018m
BRANDSTOFMETER
fig. 35-36
De wijzer geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan.
Het reservelampje A gaat branden
wanneer er nog circa 5,5-7,5 liter
brandstof in de tank is.
Rijd niet met een bijna lege tank: een
onregelmatige brandstoftoevoer kan
de katalysator schade toebrengen.
E - tank leeg.
F - tank vol.
fig. 36
F0X0039m
fig. 35
F0X2010m
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 27
28
KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUURMETER
fig. 37-38
Als het waarschuwingslampje A op
het instrumentenpaneel gaat
branden, dan is de temperatuur van
de koelvloeistof te hoog. Onder
normale gebruiksomstandigheden
kan de wijzer op verschillende
posities binnen het meetbereik
staan. Dit hangt af van de
gebruiksomstandigheden van de auto
en van de zelfregulerende werking
van het motorkoelsysteem.
De wijzer mag in elk geval niet in de
rode gevarenzone staan.
fig. 37
F0X0301m
BELANGRIJK Als de meter een lege
brandstoftank aangeeft en het
waarschuwingslampje van de
brandstofreserve A-fig. 35-36
knippert, dan duidt dit op een
storing in het systeem. Bij sommige
versies wordt dezelfde
storingsmelding door het knipperen
van de schaal C op de display
gegeven. Neem in dat geval contact
op met het Fiat Servicenetwerk om
het systeem te laten controleren.
BELANGRIJK Als de wijzernaald aan
het begin van de schaal staat (lage
temperatuur) en het
waarschuwingslampje A voor een te
hoge koelvloeistoftemperatuur
brandt, dan is er een storing in het
systeem. Neem in dat geval contact
op met het Fiat Servicenetwerk om
het systeem te laten controleren.
De wijzernaald kan ook in het rode
gebied komen als te langzaam bij
zeer hoge buitentemperaturen
wordt gereden. In dit geval wordt
geadviseerd te stoppen en de motor
af te zetten.
Start de motor vervolgens opnieuw
en geef iets gas.
fig. 38
F0X0302m
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 28
29
Als de wijzernaald in het
rode gebied komt, zet
dan onmiddellijk de
motor af en neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Als deze situatie
ondanks alle getroffen
maatregelen aanhoudt,
zet dan de motor af en neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
TOERENTELLER fig. 39-40
Als de wijzernaald in het rode gebied
staat, dan draait de motor met een
te hoog toerental en kan de motor
beschadigd raken. Dit moet dan ook
vermeden worden.
BELANGRIJK De
inspuitregeleenheid blokkeert
geleidelijk de brandstoftoevoer
wanneer de motor met te hoge
toerentallen draait, met afname van
het motorvermogen tot gevolg.
fig. 39
F0X0303m
fig. 40
F0X0304m
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 29
30
KOMPAS fig. 41
Sommige versies kunnen uitgerust
zijn met een navigatiekompas A. Dit
instrument geeft de juiste richting
aan door de rode leds op de schaal
in te schakelen. De belangrijkste
kardinale punten zijn op de schaal
aangegeven: N = Noord, S = Zuid,
E = Oost, W = West plus
NW = Noord-Westen,
NE = Noord-Oosten,
SW = Zuid-Westen,
SE = Zuid-Oosten.
BELANGRIJK De door het kompas
verschafte aanduiding mag slechts als
een hulpmiddel voor de bestuurder
wordt beschouwd. De bestuurder
mag niet uitsluitend op dit navigatie-
instrument vertrouwen, door naar
en in onbekende plaatsen en/of
gebieden te rijden.
BELANGRIJK In geval van sterke
magnetische velden (mobiele
telefoons, RF-antennes etc.) kan het
kompas verkeerde aanwijzingen
verschaffen.
S
W
E
SW
SE
-1
-2
-3
-4
x10°
-1
-2
-3
-4
00
1
-1
-2
-3
-4
x10°
-1
-2
-3
-4
0
0
1
fig. 41
F0X0025m
HELLINGMETERS fig. 41
Sommige versies kunnen uitgerust
zijn met een hellingmeter van de
dwarsrichting B en een hellingmeter
van de lengterichting C.
De hellingmeters geven aanduidingen
op een schaal met stappen van
10 graden, van +40 tot -40 graden.
Bij stilstaand voertuig (acceleratie
van minder dan 0,18 G), komt de
aanduiding overeen met de
hellingshoek van het voertuig zelf.
BELANGRIJK De door de
hellingmeters verschafte aanduiding
mag slechts als een hulpmiddel voor
de bestuurder en niet als een
“controle” van het voertuig worden
beschouwd. De bestuurder is altijd
verantwoordelijk voor de controle
van het voertuig onder alle
omstandigheden.
Het risico op omslaan
is ook bij voertuigen
met hellingmeters aanwezig.
Vermijd dus gevaarlijke
situaties voor uzelf en andere
weggebruikers.
WAARSCHUWING
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 30
31
Instrumenten opnieuw
kalibreren (kompas en
hellingmeters)
De rode leds beginnen te knipperen
als een van deze instrumenten een
storing vertoont.
In dit geval moeten de instrumenten
opnieuw gekalibreerd worden.
Ga als volgt te werk:
parkeer de auto in een vlakke en
ruime zone (geschikt om de auto
een complete cirkel te laten
rijden);
controleer of de auto volledig stil
staat.
start de motor;
gebruik de hendel om het
stadslicht 3 keer binnen 15
seconden in te schakelen;
de leds van de hellingmeters
knipperen om aan te geven dat
het kalibratieproces is gestart,
waarna ook de leds van het
kompas knipperen;
rijd nu 2 complete cirkels met de
auto en stop exact in het
startpunt;
de leds van het kompas houden
op met knipperen: schakel nu het
stadslicht 3 keer binnen 15
seconden uit;
de leds van het kompas zullen
even branden, waarna de display
van het instrumentenpaneel een
speciale melding met het resultaat
van het kalibratieproces toont.
BELANGRIJK Voer de
kalibratieprocedure niet in de buurt
van sterke magnetische velden of
energiebronnen uit.
Om een correcte kalibratie te
verkrijgen, moet de procedure
uitgevoerd worden met rijklaar
voertuig zonder extra lading.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 31
32
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
De functies en meldingen van de
multifunctionele display fig. 48
hangen van de opties / versie van uw
voertuig af.
fig. 49
F0X0154m
BEDIENINGSKNOPPEN
Om op correcte wijze gebruik te
maken van de informatie die de
display kan geven, moet men met de
contactsleutel in MAR, zich
vertrouwd maken met de TRIP
knop-fig. 49 aan het uiteinde van de
rechterhendel en met de MODE en
ts knoppen fig. 50 op het dashboard
links van het stuurwiel.
MODE knop
Kort indrukken:
MY CAR FIAT set-up menu
openen en afsluiten;
een gekozen functie bevestigen /
wijzigen
weergave van
waarschuwingsmeldingen op de
display onderbreken.
Lang indrukken:
MY CAR FIAT set-up menu afsluiten,
instellingen opslaan en terugkeren
naar standaardweergave of,
afhankelijk van het geval, naar de
vorige weergave.
▲▼knoppen
Met deze knoppen kunnen de opties
van het MY CAR FIAT set-up menu
worden gekozen en sommige
functies worden afgesteld.
fig. 48
F0X3001m
F0X1039m
F0X2003m
F0X2004m
fig. 50
F0X2005m
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 32
33
TRIP knop
Kort indrukken:
toegang tot TRIP COMPUTER
informatie.
Lang indrukken:
TRIP COMPUTER resetten.
Standaardweergave fig. 51
A – datum
B – kilometerteller
(totaalstand/deelstand)
C – klokje
D – buitentemperatuur.
Als bij sommige versies een portier
wordt geopend/gesloten bij
verwijderde contactsleutel, toont de
display de totale kilometerstand en
de tijd gedurende enkele seconden.
F0X3002m
De display kan ook het volgende
weergeven:
het pictogram van de
“steeksleutel” gaat knipperen als
het voertuig voor
geprogrammeerd onderhoud naar
het Fiat Servicenetwerk moet
worden gebracht;
aanduidingen van de TRIP
COMPUTER;
regeling van de lichtsterkte van
sommige bedieningselementen in
het interieur;
MY CAR FIAT menu;
meldingen en waarschuwingen in
geval van storingen.
fig. 51
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 33
34
SET-UP MENU - MY CAR FIAT
Dit menu zorgt voor personalisatie van de
voertuigconfiguratie.
De functies en meldingen van de multifunctionele display
fig. 52 hangen van de opties / versie van uw voertuig af.
Men adviseert om de gewenste
configuratie in veiligheid uit te voeren;
d.w.z. uitsluitend bij stilstaand voertuig.
WAARSCHUWING
F0X3003g
fig. 52
Dag
Jaar Maand
MODE
(*) Voor bepaalde versies/markten
(*)
(*)
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 34
35
Begincontroles
Als de sleutel naar MAR wordt
gedraaid, start de display een
diagnoseproces van de
voertuigsystemen. Deze fase kan
enkele seconden duren. Als het
systeem bij draaiende motor geen
enkele storing detecteert, geeft het
OK weer.
Zie LAMPJES EN MELDINGEN in dit
hoofdstuk als de display een storing
aangeeft.
Snelheidslimiet overschreden
(Snelh. Lim.)
Met deze functie kan de
snelheidslimiet (km/h) van het
voertuig ingesteld worden. Wanneer
deze overschreden wordt, wordt de
bestuurder gewaarschuwd door een
speciale melding op de display, een
geluidssignaal en een
waarschuwingslampje (logo van
driehoek).
Deze aanduidingen worden
onmiddellijk onderbroken wanneer
op de MODE knop wordt gedrukt.
Ga als volgt te werk om de
snelheidslimiet in te stellen:–
druk kort op de MODE knop om
het menu te openen;
druk op de knop; Snelh. Lim.
zal op de display verschijnen;
druk kort op de MODE knop en
vervolgens op of om ON of
OFF te kiezen;
druk kort op de MODE knop
wanneer ON knippert om de
functie te activeren;
druk op de knop: een
snelheidswaarde zal op de display
verschijnen;
druk kort op de MODE knop: de
waarde zal knipperen;
stel de nieuwe waarde die
overeenkomt met de nieuwe
snelheidslimiet met behulp van de
en/of knoppen in.
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
De snelheidslimiet kan uitsluitend op
een waarde van 30 km/h (of 20 mph)
of hoger worden ingesteld. Elke keer
dat op de of knoppen wordt
gedrukt, neemt de waarde
respectievelijk 5 eenheden af/toe.
Als de knoppen ingedrukt worden
gehouden, neemt de waarde snel af
of toe Laat de knop in de buurt van
de gewenste waarde los en voltooi
de instelling door de knop
kortstondig in te drukken.
De aanduiding op de display wordt
automatisch onderbroken wanneer
de voertuigsnelheid met meer dan 5
km/h (of 5 mph) onder de ingestelde
waarde zakt.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 35
36
Gevoeligheid schemersensor
(auto lamp)
Met deze functie, die slechts voor
bepaalde versies/markten
beschikbaar is, kan de gevoeligheid
van de schemersensor op 3 niveaus
worden ingesteld.
niveau 1 – minimum gevoeligheid
niveau 2 – gemiddelde gevoeligheid
niveau 3 – maximum gevoeligheid
Hoe hoger de gevoeligheid, des te
minder buitenlicht er nodig is om
het dimlicht, het stadslicht en de
kentekenverlichting automatisch in
te schakelen.
Ga als volgt te werk om in te stellen:
druk kort op de MODE knop: de
display zal het eerder ingestelde
niveau tonen;
druk op de of knop om de
gewenste instelling uit te voeren;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Trip B
Met deze functie, die slechts bij
sommige versies/markten aanwezig
is, kan de display van Trip B
(dagteller) ingeschakeld (ON) of
uitgeschakeld (OFF) worden. Zie
voor meer informatie TRIP
COMPUTER in dit hoofdstuk.
Ga als volgt te werk om de functie in
of uit te schakelen:
druk kort op de MODE knop: ON
of OFF (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
druk op de of knop om te
selecteren;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Klok instellen
(tijd instellen)
Ga als volgt te werk om de tijd in te
stellen:
druk kort op de MODE knop: de
uren knipperen op de display;
druk op de of knop om in te
stellen;
druk kort op de MODE knop: de
minuten knipperen op de display;
druk op de of knop om in te
stellen;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Elke keer dat op de of
knoppen wordt gedrukt, neemt de
waarde respectievelijk 1 eenheid
af/toe. Als de knoppen ingedrukt
worden gehouden, neemt de waarde
snel af of toe. Laat de knop in de
buurt van de gewenste waarde los
en voltooi de instelling door de knop
kortstondig in te drukken.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 36
37
Tijdweergave (12h of 24h)
Ga als volgt te werk om het formaat
van de tijdweergave (12h of 24h) in
te stellen:
druk kort op de MODE knop: de
eerder ingestelde tijdweergave
knippert op de display;
druk op de of knop om 12h
of 24h te selecteren;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Datum instellen
Met deze functie kan de datum
ingesteld worden (dag - maand -
jaar). Ga als volgt te werk om in te
stellen:
druk kort op de MODE knop: het
jaar knippert op de display;
druk op de of knop om in te
stellen;
druk kort op de MODE knop: de
maand knippert op de display;
druk op de of knop om in te
stellen;
druk kort op de MODE knop: de
dag knippert op de display;
druk op de of knop om in te
stellen;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Elke keer dat op de of
knoppen wordt gedrukt, neemt de
waarde respectievelijk 1 eenheid
af/toe. Als de knoppen ingedrukt
worden gehouden, neemt de waarde
snel af of toe. Laat de knop in de
buurt van de gewenste waarde los
en voltooi de instelling door de knop
kortstondig in te drukken.
Audio Rpt.
(informatie radio herhalen
voor bepaalde versies/markten)
Deze functie, die slechts bij sommige
versies/markten aanwezig is, zorgt
voor weergave van de
frequentieband of de RDS-berichten
van het huidige station.
Ga als volgt te werk om de herhaling
van de informatie van de autoradio
in (ON) of uit (OFF) te schakelen:
druk kort op de MODE knop: ON
of OFF (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
druk op de of knop om te
selecteren;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 37
38
Verbruik (meeteenheid
brandstofverbruik)
Met deze functie, die slechts bij
sommige versies/markten aanwezig
is, kan de meeteenheid gekozen
worden die gebruikt wordt om het
brandstofverbruik te berekenen:
km/l of l/100 km.
Ga als volgt te werk:
druk kort op de MODE knop:
km/l of l/100 km (afhankelijk van
de eerdere instelling) knippert op
de display;
druk op de of knop om te
selecteren;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Vergr. Port.
(centrale portiervergrendeling
bij rijdend voertuig
voor bepaalde versies/markten)
Deze functie, die slechts bij sommige
versies/markten aanwezig is, zorgt
voor automatische vergrendeling van
de portieren bij snelheden hoger dan
20 km/h.
Ga als volgt te werk om de functie in
(ON) of uit (OFF) te schakelen:
druk kort op de MODE knop: ON
of OFF (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
druk op de of knop om te
selecteren;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Eenheid Afst.
(meeteenheid afstand)
Met deze functie, die slechts bij
sommige versies/markten aanwezig
is, kan de meeteenheid gekozen
worden die gebruikt wordt om de
afstand te berekenen: km of mi.
Ga als volgt te werk:
druk kort op de MODE knop: km
of mi (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
druk op de of knop om te
selecteren;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 38
39
Eenheid Temp. (meeteenheid
buitentemperatuur)
Met deze functie, die slechts bij
sommige versies/markten aanwezig
is, kan de meeteenheid gekozen
worden die gebruikt wordt om de
buitentemperatuur te berekenen: °C
of °F.
Ga als volgt te werk:
druk kort op de MODE knop: °C
of °F (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
druk op de of knop om te
selecteren;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Taal (taal selecteren)
Met deze functie kan de taal van de
display ingesteld worden. De
beschikbare talen zijn: Italiaans,
Duits, Engels, Frans, Spaans,
Portugees en Turks.
Ga als volgt te werk om de
gewenste taal in te stellen:
druk kort op de MODE knop: de
taal (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
druk op de of knop om te
selecteren;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Vol. Zoemer
(volumeniveau waarschuwings-
storingssignalen)
Met deze functie kan het volume
geregeld worden van de zoemer die
bij op de display getoonde storingen
of waarschuwingen klinkt.
Afhankelijk van de versie, kan het
volume geregeld worden op een
schaal van 8 punten (van 0 t/m 7) of
van 5 punten (0 t/m 4).
Ga als volgt te werk om het
gewenste niveau in te stellen:
druk kort op de MODE knop: het
niveau (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
druk op de of knop om te
selecteren;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 39
40
Service
(Geprogrammeerd onderhoud)
De display toont de resterende
kilometers of mijlen (afhankelijk van
de eerder instelling) tot de volgende
servicebeurt voorzien door het Fiat
Servicenetwerk.
Ga om deze aanduiding te zien als
volgt te werk:
druk kort op de MODE knop: de
display toont de resterende
kilometers of mijlen (afhankelijk
van de eerdere instelling) tot de
volgende servicebeurt;
druk op de of knop om de
resterende afstand te zien;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Opmerking Het “geprogrammeerde
onderhoudsschema” voorziet elke
35.000 km een servicebeurt; deze
weergave verschijnt automatisch,
met de sleutel in de stand MAR,
wanneer 2000 km tot de volgende
servicebeurt ontbreken en wordt
elke 200 km opnieuw getoond.
Wanneer het onderhoudsinterval
bijna is vervallen en de sleutel in de
stand MAR wordt gedraaid,
verschijnt het pictogram
õ
op de
display, gevolgd door het aantal
resterende kilometers tot de
volgende servicebeurt.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de
werkzaamheden van het
“Geprogrammeerd
onderhoudsschema” te laten
verrichten en de melding te resetten.
Zie voor meer informatie
Geprogrammeerd
Onderhoudsschema in het
hoofdstuk ONDERHOUD VAN DE
AUTO.
Vol. Toetsen
(volumeniveau knoppen)
Met deze functie kan het
geluidsvolume dat klinkt bij het
indrukken van de MODE, en
knoppen worden ingesteld op een
schaal van acht punten (0 t/m 7).
Ga als volgt te werk om het
gewenste niveau in te stellen:
druk kort op de MODE knop: het
niveau (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
druk op de of knop om te
selecteren;
druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 40
41
Menu verlaten
Dit is de laatste optie waarmee de
functiecyclus van het menu wordt
afgesloten.
Druk kort op de MODE knop: de
display keert terug naar het
standaardscherm.
Als op de knop wordt gedrukt,
keert men naar de eerste menu-
optie terug: Snelh. Lim.
Waarschuwing open portieren
Bij sommige versies geeft de display
aan wanneer een portier per
ongeluk open is gelaten.
Bij andere versies gaat in dezelfde
situatie het lampje “portier open” op
het instrumentenpaneel branden.
Bij sommige versies waarschuwt het
systeem de bestuurder met een
geluidssignaal dat een snelheid van 4
km/h is overschreden.
Controle buitenverlichting
Het branden van het
W
lampje duidt
op een storing in de
buitenverlichting. Bij sommige
versies kan de display het elektrische
circuit aangeven waarin de storing
aanwezig is.
Regeling interieurverlichting
(dimmer)
Met deze functie kan de lichtsterkte
van het instrumentenpaneel, de
display van de autoradio en de
zeefdruksymbolen op de
bedieningsknoppen verhoogd of
verlaagd worden.
Pas de lichtsterkte aan met behulp
van de of knoppen; na enkele
seconden keert de display
automatisch naar het vorige scherm
terug.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 41
42
TRIP COMPUTER
(voor bepaalde versies/markten)
Algemene informatie
De Trip computer (beschikbaar op
auto’s met herconfigureerbare
multifunctionele display) geeft
informatie over de werking van het
voertuig weer op de display, wanneer
de contactsleutel in stand de MAR
staat. Deze functie bestaat uit
“General trip” die de “complete
missie” van het voertuig (rit) betreft
en uit “Trip B” (alleen beschikbaar op
herconfigureerbare multifunctionele
display) die de gedeeltelijke missie
betreft; deze functie is binnen de
complete missie “opgenomen” (zoals
getoond in fig. 54).
Beide functies kunnen gereset
worden (reset – begin van een
nieuwe rit).
“General Trip” toont de volgende
grootheden:
– Actieradius
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd (rijtijd).
“Trip B” is alleen beschikbaar op
herconfigureerbare multifunctionele
displays en geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B (rijtijd).
Opmerking “Trip B” kan worden
uitgeschakeld (zie “Trip B
inschakelen”). “Actieradius” kan niet
gereset worden.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 42
43
Weergegeven waarden
Actieradius
Deze waarde toont de afstand die de
auto kan afleggen voordat getankt
moet worden, er vanuit gaande dat
de rijstijl niet verandert. De display
toont de melding “----” wanneer:
– de actieradius minder dan 50 km
(of 30 mijl) bedraagt
– de auto lang stilstaat met een
draaiende motor.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand weer die de auto
heeft afgelegd sinds het begin van
een nieuwe reis.
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddelde
brandstofverbruik van de auto weer
sinds het begin van een nieuwe reis.
Huidig verbruik
Geeft het brandstofverbruik weer.
Deze waarde wordt continu
bijgewerkt. Als de auto stilstaat met
draaiende motor verschijnt de
melding “----” op de display.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid weer
op basis van de totale tijd die is
verstreken sinds het begin van de
reis.
Reistijd
Geeft de tijd weer die is verstreken
sinds het begin van een nieuwe reis.
BELANGRIJK Als er geen informatie
beschikbaar is, worden alle
grootheden van de Trip Computer
met “----” in plaats van de waarde
aangeduid. De telling van de
grootheden hervat op normale wijze
wanneer de normale
werkingscondities worden hersteld.
Dit zal de de waarden die vóór de
storing werden weergegeven niet
resetten en ook geen nieuwe reis
starten.
TRIP knop fig. 53
De TRIP knop bevindt zich aan het
uiteinde van de rechter hendel.
Wanneer de contactsleutel in de
stand MAR staat, kan met deze knop
toegang worden verkregen tot de
eerder beschreven parameters en
kunnen de gegevens worden gereset
om een nieuwe reis te beginnen:
kort indrukken om de
verschillende parameters weer te
geven
lang indrukken om te resetten en
een nieuwe reis te starten.
fig. 53
F0X0154m
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 43
44
Nieuwe reis: deze begint na een
reset:
“handmatige” reset door de
gebruiker door de betreffende
knop in te drukken;
“automatische” reset wanneer de
afgelegde afstand de waarde
3.999,9 km of 9.999,9 km
(afhankelijk van het type display)
bereikt of wanneer de reistijd de
waarde 99:59 bereikt (99 uur en
59 minuten);
nadat de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Bij het resetten van
“General Trip” wordt tegelijkertijd
ook “Trip B” gereset, terwijl bij het
resetten van “Trip B” alleen de
waarden van de trip B functie
gereset worden.
Procedure om een nieuwe reis
te starten
Houd de knop TRIP langer dan 2
seconden ingedrukt wanneer de
sleutel in de stand MAR staat om te
resetten.
TRIP B reset
Einde van gedeeltelijke reis
Start van nieuwe gedeeltelijke
reis
Einde van gedeeltelijke reis
Start van nieuwe
gedeeltelijke reis
GENERAL TRIP
reset
Einde van complete reis
Start van nieuwe reis
GENERAL TRIP reset
Einde complete reis
Start van nieuwe reis
TRIP B reset
Einde van gedeeltelijke reis
Start van nieuwe
gedeeltelijke reis
Einde van
gedeeltelijke reis
Start van nieuwe
gedeeltelijke reis
Reset TRIP B
Reset TRIP B
TRIP B
TRIP B
TRIP B
GENERAL TRIP
˙
˙
˙
˙
˙
˙
˙
˙
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 44
REMVLOEISTOFNIVEAU
TE LAAG (rood) /
HANDREM
INGESCHAKELD
(rood)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir
zich onder het minimumpeil bevindt,
bijvoorbeeld door een lek in het
remcircuit.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
LAMPJES EN
MELDINGEN
Behalve het branden van de
controlelampjes, verschijnt er (bij
bepaalde instrumentenpanelen) een
specifieke melding en/of klinkt er een
geluidssignaal. Deze meldingen zijn
korte waarschuwingen en mogen
vanwege hun beknopte karakter niet
worden beschouwd als volledig en/of
een alternatief voor de informatie
die is opgenomen in het
Instructieboek. Het is daarom
raadzaam het instructieboek altijd
aandachtig te lezen. Zie de
informatie in dit hoofdstuk in de
gevallen dat een storing wordt
gemeld.
BELANGRIJK De storingen die op
de display verschijnen, kunnen
worden onderverdeeld in twee
categorieën: ernstige storingen en
minder ernstige storingen.
Ernstige storingen worden langdurig
herhaald weergegeven.
Minder ernstige storingen worden
kort herhaald weergegeven.
De lampjes (of het symbool op de
display) op het instrumentenpaneel
blijven branden tot de oorzaak van
de storing is verholpen.
Als het lampje
x
tijdens het rijden gaat
branden (bij sommige versies
verschijnt ook een melding op
de display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
WAARSCHUWING
x
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden wanneer de
handrem is aangetrokken.
Bij sommige versies klinkt ook een
geluidssignaal wanneer het lampje
tijdens het rijden gaat branden.
BELANGRIJK Controleer of de
handrem niet is ingeschakeld als het
lampje tijdens het rijden gaat
branden.
45
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 45
PASSAGIERSAIRBAG
UITGESCHAKELD
(geel) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje F brandt wanneer de
frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
Als bij ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde de contactsleutel in
de stand MAR wordt gedraaid, gaat
het lampje F ongeveer 4 seconden
vast branden, vervolgens 4 seconden
knipperen en daarna zal het doven.
F
Een defect van het
lampje
F
wordt
gemeld door het branden van
het lampje
¬
.
Ook zorgt het airbagsysteem
voor de automatische
uitschakeling van de airbags
aan passagierszijde. Laat het
systeem controleren door het
Fiat Servicenetwerk alvorens
verder te rijden.
WAARSCHUWING
STORING AIRBAG
(rood)
(voor bepaalde
versies/markten)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven. Het lampje blijft vast
branden als er een storing in het
airbagsysteem aanwezig is. Bij
sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
¬
Als de contactsleutel
naar MAR wordt
gedraaid en het lampje
¬
gaat
niet branden of blijft branden
tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval
kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in een
zeer beperkt aantal gevallen, op
verkeerde wijze geactiveerd
worden. Neem onmiddellijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
WAARSCHUWING
Een defect lampje
¬
wordt aangegeven door
het langer dan de normale 4
seconden knipperen van het
lampje
F
dat de uitschakeling
van de passagiersairbag meldt.
Ook zorgt het airbagsysteem
voor de automatische
uitschakeling van de airbags
aan passagierszijde
(frontairbag en zijairbags voor
bepaalde versies/markten). In
dergelijke gevallen kan het
lampje
¬
mogelijk geen
storingen in de
veiligheidssystemen aangeven.
Laat het systeem controleren
door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
WAARSCHUWING
46
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 46
KOELVLOEISTOF
TEMPERATUUR
TE HOOG (rood)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Het lampje gaat branden wanneer de
motor oververhit is.
Ga als volgt te werk wanneer het
lampje gaat branden:
tijdens een normale rit: breng het
voertuig tot stilstand, zet de
motor af en controleer of het
koelvloeistofniveau in het
reservoir zich onder het MIN-
teken bevindt. Als dit het geval is,
wacht dan enkele minuten tot de
motor is afgekoeld, draai
vervolgens langzaam en
voorzichtig de dop open.
Vul koelvloeistof bij en controleer
of het peil zich tussen het MIN- en
MAX-teken op het reservoir
bevindt. Controleer ook op de
ç
aanwezigheid van vloeistoflekken.
Als na het starten het lampje
opnieuw gaat branden, neem dan
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig onder
veeleisende omstandigheden
wordt gebruikt (bijvoorbeeld bij
het bergop trekken van een
aanhanger of wanneer de auto
volgeladen is): minder snelheid en
breng het voertuig tot stilstand als
het lampje blijft branden.
Wacht 2 of 3 minuten met
draaiende motor en geef ietwat
gas om de koelvloeistofcirculatie
te bevorderen. Zet vervolgens de
motor af. Controleer het correcte
koelvloeistofniveau zoals
hierboven is beschreven.
BELANGRIJK Het is raadzaam om
onder zware bedrijfsomstandigheden
de motor vóór het afzetten enkele
minuten te laten draaien met het
gaspedaal iets ingetrapt. Bij sommige
versies verschijnt een speciale
melding op de display.
47
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 47
STORING ABS
(geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Het lampje gaat branden wanneer
het systeem niet werkt of niet
beschikbaar is. In dergelijke gevallen
blijft het remsysteem normaal
werken, maar met uitsluiting van het
ABS systeem.
Rijd zeer voorzichtig en wendt u zo
snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
LAADSTROOM
ACCU
ONVOLDOENDE
(rood)
Wanneer de contactsleutel in de
stand MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden. Het moet doven
nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, kan het
voorkomen dat het lampje iets later
dooft).
Als het lampje blijft branden, neem
dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
w
> x
>
STORING
EBD
(rood - geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Als de lampjes
x
en
>
gelijktijdig
gaan branden wanneer de motor
draait, duidt dit op een storing in het
EBD-systeem of dat het systeem niet
beschikbaar is.
In dit geval kunnen de achterwielen
bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint
te slippen. Rijd zeer voorzichtig naar
de dichtstbijzijnde dealer van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem
onmiddellijk te laten controleren.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
48
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 48
Vast brandend:
MOTOROLIEDRUK
TE LAAG (rood)
Knipperend:
MOTOROLIE
VERSLECHTERD
(rood)
Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden maar moet het
doven zodra de motor is gestart.
Motoroliedruk te laag
Het lampje gaat vast branden, samen
met een melding (voor bepaalde
versies/markten) op de display,
wanneer het systeem detecteert dat
de motoroliedruk te laag is.
v
Als het lampje v
gaat branden terwijl
het voertuig rijdt (bij sommige
versies samen met een melding
op de display), zet dan
onmiddellijk de motor af en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
WAARSCHUWING
Motorolie verslechterd
Het lampje
v
gaat knipperen en
(voor bepaalde versies/markten) er
verschijnt een melding op de display
wanneer het systeem detecteert dat
de motorolie verslechterd is.
Het knipperen van het lampje moet
niet als een storing worden
beschouwd, maar wil de bestuurder
erop wijzen dat de motorolie moet
worden ververst na een normaal
gebruik van het voertuig.
Als de olie niet wordt ververst en het
systeem meet een verdere
verslechtering tot de tweede graad,
dan gaat ook het lampje
U
op het
instrumentenpaneel branden en wordt
het toerental beperkt tot 3000 tpm.
Als de olie nog steeds niet wordt
ververst en het systeem meet een
verdere verslechtering tot de derde
graad, dan wordt het toerental
beperkt tot 1500 tpm om
motorschade te voorkomen.
Om motorschade te
voorkomen is het
raadzaam om de
motorolie te verversen wanneer
het lampje v begint te
knipperen. Wendt u zich tot het
Fiat Servicenetwerk.
49
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 49
Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk als
het lampje U niet gaat
branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR
wordt gedraaid of wanneer het
tijdens het rijden gaat branden
(samen met een melding op de
display bij sommige versies). De
verkeerspolitie beschikt over
speciale apparatuur waarmee de
werking van het lampje U kan
worden gecontroleerd. Neem in
elk geval de wettelijke
voorschriften in acht van het land
waarin wordt gereden.
STORING
INSPUITSYSTEEM
(geel)
Wanneer onder normale
omstandigheden de contactsleutel in
de stand MAR wordt gedraaid, gaat
het lampje branden. Het lampje
moet doven nadat de motor is
gestart.
Wanneer het lampje blijft branden of
tijdens het rijden gaat branden, wijst
dit op een onjuiste werking van het
inspuitsysteem; met mogelijk
prestatieverlies, slechte
rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik tot gevolg.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
Onder deze omstandigheden kan
men met gematigde snelheid verder
rijden zonder te veel van de motor
te eisen. In elk geval moet zo snel
mogelijk contact worden
opgenomen met het Fiat
Servicenetwerk.
PORTIEREN NIET
GOED GESLOTEN
(rood)
Bij sommige versies gaat dit lampje
branden wanneer een of meerdere
portieren of de achterklep niet goed
gesloten zijn. Bij sommige versies
verschijnt een speciale melding op de
display. Bij sommige versies wordt
een geluidssignaal afgegeven wanneer
het voertuig rijdt.
VEILIGHEIDSGOR-
DELS NIET
VASTGEMAAKT
(rood) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje brandt continu wanneer
het voertuig stil staat en de
veiligheidsgordel van de bestuurder
niet correct is vastgemaakt. Zodra
het voertuig begint te rijden, begint
het lampje te knipperen en wordt
een geluidssignaal afgegeven, als de
veiligheidsgordels niet correct zijn
vastgemaakt.
<
´
U
50
STORING
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING –
FIAT CODE (geel)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Een brandend lampje (op enkele
uitvoeringen verschijnt ook de
bijbehorende melding op het display)
geeft een storing aan in het Fiat
Code-systeem of, indien aanwezig, in
het diefstalalarm: wendt u in dat geval
zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Y
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 50
BRANDSTOFRE-
SERVE (geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Dit lampje gaat branden wanneer er
nog circa 5,5 à 7,5 liter brandstof in
de tank is.
Bij sommige versies gaat het lampje
K op de display branden.
ç
51
VOORGLOEIBOU-GIES
/
STORING
VOORGLOEISYSTEEM
(geel)
Voorgloeibougies
Wanneer de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid, gaat dit
lampje branden. Het dooft wanneer
de voorgloeibougies de vereiste
temperatuur hebben bereikt.
Start de motor onmiddellijk nadat
het lampje is gedoofd.
BELANGRIJK Als de
buitentemperatuur erg hoog is, kan
het lampje al na zeer korte tijd
doven.
Storing voorgloeisysteem
Het lampje knippert om een storing
in het voorgloeisysteem aan te
geven. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
m
REMBLOKSLIJTAGE
(geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer de
remblokken voor versleten zijn. Laat
ze in dat geval zo snel mogelijk
vervangen.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
d
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 51
STORING
BUITENVERLICHTING
(geel) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat branden (alleen bij
sommige versies) bij een storing in
een van de volgende systemen:
stadslicht
remlichten
mistachterlichten
richtingaanwijzers
kentekenverlichting.
De storing kan de volgende
oorzaken hebben: een of meer
lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of
elektrische verbinding onderbroken.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
Water in het
brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig
beschadigen en de motor
onregelmatig doen draaien.
Als het lampje
c
gaat branden
(bij bepaalde versies verschijnt
ook een melding op de display),
neem dan zo snel mogelijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de condens
te laten aftappen. Wanneer het
lampje direct na het tanken
gaat branden, kan er tijdens het
tanken water in de
brandstoftank zijn
terechtgekomen. Zet in dit geval
de motor onmiddellijk af en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
W
WATER IN HET
DIESELFILTER (geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Het lampje c brandt als er water in
het dieselfilter is waargenomen.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
c
52
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 52
.
ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat onder de volgende
omstandigheden branden.
DPF (roetfilter) wordt
schoongemaakt
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden om de
bestuurder te waarschuwen dat het
DPF-systeem bezig is met het
verwijderen van de opgehoopte
vervuilende deeltjes (roet) middels
regeneratie.
Het lampje dooft wanneer met het
voertuig wordt gereden tot het
regeneratieproces is afgerond.
Samen met het lampje verschijnt een
speciale melding op de display.
Bij sommige versies wordt, samen
met de melding op de display, een
geluidssignaal afgegeven.
è
53
Als dit lampje gaat branden, wijst dit
niet op een storing en hoeft het
voertuig dus niet naar een Fiat
werkplaats te worden gebracht.
Rijd altijd met een
snelheid die is
afgestemd op de
verkeerssituatie, de
weersomstandigheden en de
wegenverkeerswetgeving.
U wordt geadviseerd de motor
pas af te zetten en met rijden
te stoppen wanneer het lampje
na de voltooide regeneratie
gedoofd is.
WAARSCHUWING
Snelheidslimiet overschreden
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (bij
sommige versies samen met een
speciale melding op de display en
een geluidssignaal) wanneer de
voertuigsnelheid de eerder
ingestelde limiet overschrijdt.
Inschakeling afsluiter
brandstoftoevoer
Het lampje gaat branden wanneer de
brandstofnoodschakelaar wordt
ingeschakeld.
De display toont een speciale
melding.
VERSTRALERS
(geel) (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Het lampje gaan branden wanneer
de verstralers worden ingeschakeld.
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 53
E-LOCKER SYSTEEM
(Sperdifferentieel voor,
voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaat als volgt branden (bij
sommige versies samen met een
speciale melding op de display):
het knippert wanneer het systeem
ingeschakeld wordt;
het knippert sneller om aan te
geven dat de voertuigsnelheid 20
km/h nadert;
het brandt vast als er een storing
in het systeem aanwezig is.
RECHTER
RICHTINGAANWIJZER
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog
wordt verplaatst of, samen met de
linker richtingaanwijzer, wanneer de
drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
LINKER
RICHTINGAANWIJZER
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag
wordt verplaatst of, samen met de
rechter richtingaanwijzer, wanneer
de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt
ingedrukt.
ELD
STADSLICHT (groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Stadslicht
Het lampje gaan branden wanneer
het stadslicht wordt ingeschakeld.
Follow me home
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer dit
systeem ingeschakeld is (zie “Follow
me home” in dit hoofdstuk).
De display toont een speciale
melding.
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
(voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaan branden wanneer
de mistlampen voor worden
ingeschakeld.
MISTACHTERLICHTEN
(geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje gaan branden wanneer
de mistachterlichten worden
ingeschakeld.
3
5
4
GROOTLICHT
Het lampje gaat branden wanneer
het grootlicht wordt ingeschakeld.
1
54
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 54
KLIMAATREGELING/VERWARMING
1 - Luchtroosters voor ontwasemen
van voorruit.
2 - Luchtroosters voor ontwasemen
van voorste zijruiten.
3 - Verstelbare roosters in het
midden en aan de zijkant.
4 - Uitstroomopeningen opzij om
lucht naar de beenruimten van de
voorpassagiers te voeren.
fig. 55
F0X0027m
55
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 55
VERSTELBARE EN
RICHTBARE
LUCHTROOSTERS fig. 56-57
De roosters kunnen naar boven en
naar beneden worden gedraaid.
A - Regelknop luchtopbrengst:
– in stand : luchtrooster open;
– in stand : luchtrooster gesloten.
B - Regelschuif voor zijdelings
richten van de luchtstroom.
De roosters kunnen naar boven
en naar beneden worden
gedraaid.
C - Vaste uitstroomopeningen voor
zijruiten fig. 57.
VERWARMING EN
VENTILATIE
BEDIENINGSELEMENTEN
fig. 58
A - Regelknop van de
luchttemperatuur (mengt hete
en warme lucht).
B - Schuif voor inschakeling van de
recirculatiefunctie die invoer van
lucht van buitenaf voorkomt.
C - Knop voor inschakeling van de
ventilator.
D - Regelknop luchtverdeling.
fig. 56 fig. 57
F0X0032m
F0X0031m
fig. 58
F0X0033m
56
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 56
VERWARMING
1) Draaiknop luchttemperatuur A:
wijzer in rode vlak.
2) Draaiknop ventilator C: wijzer op
gewenste snelheid.
3) Draaiknop luchtverdeling D;
wijzer op:
voor zowel een warme
luchtstroom naar de voeten
als het ontwasemen van de
voorruit;
μ voor lucht naar de
beenruimten en iets koelere
lucht uit de luchtroosters in
het midden en de
uitstroomopeningen op het
dashboard;
w voor snelle verwarming.
4) Schuif recirculatie: plaats de
schuif in stand v voor een
snellere verwarming, waarbij
alleen de lucht in het interieur
circuleert.
SNEL ONTWASEN EN/OF
ONTDOOIEN
Voorruit en zijruiten
1) Draaiknop luchttemperatuur A:
wijzer in rode vlak (helemaal naar
rechts gedraaid).
2) Draaiknop ventilator C: wijzer op
maximumsnelheid.
3) Draaiknop luchtverdeling D;
wijzer op -.
BELANGRIJK Met de draaiknop
voor de luchtverdeling op -, komt
er ook lucht uit de luchtroosters in
het midden en opzij. Voor het
optimaliseren van het ontwasemen
en ontdooien (ook van de zijruiten),
moeten de luchtroosters in het
midden worden gesloten
(bedieningsknop naar beneden
gedraaid
O
p
) en de luchtroosters
aan de zijkant worden geopend
(bedieningsknop naar boven
gedraaid ¥).
4) Schuif luchtrecirculatie op
,
d.w.z. lucht van buiten wordt
naar binnen gevoerd.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan
een stand worden gekozen om
optimaal zicht te behouden.
VENTILATIE
1) Luchtroosters in midden en aan
zijkant: volledig open.
2) Draaiknop luchttemperatuur A:
wijzer in blauwe vlak.
3) Draaiknop ventilator C: wijzer op
gewenste snelheid.
4) Draaiknop luchtverdeling D;
wijzer op
¥.
5) Schuif luchtrecirculatie op
,
d.w.z. lucht van buiten wordt
naar binnen gevoerd.
57
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 57
RECIRCULATIE
Met de schuif op v, circuleert
alleen de lucht in het interieur.
BELANGRIJK Wanneer de
buitentemperatuur zeer hoog is,
versnelt de recirculatie de koeling
van de lucht. De recirculatie is
bijzonder nuttig bij een hoge mate
van luchtvervuiling (in files, tunnels
enz.). Een langdurig gebruik van dit
systeem is echter niet raadzaam,
vooral als er meerdere personen in
de auto zitten.
BELANGRIJK Gebruik de
recirculatiefunctie niet tijdens
koude/regenachtige dagen. Hierdoor
kunnen de ruiten aan de binnenzijde
sneller beslaan, waardoor het zicht
en de rijomstandigheden in gevaar
kunnen worden gebracht.
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING
BEDIENINGSELEMENTEN
fig. 59
A - Regelknop van de
luchttemperatuur (mengt hete
en warme lucht).
B - Schuif voor inschakeling van de
recirculatiefunctie die invoer van
lucht van buitenaf voorkomt.
C - Draaiknop voor inschakeling van
de ventilator, en die bij
indrukken de airconditioning in-
/uitschakelt.
De airconditioning kan alleen
worden ingeschakeld als deze
draaiknop in stand 1, 2, 3 of 4 -
staat, en wordt aangegeven door een
brandende led op de knop zelf. Als
de knop in de stand
O
p
staat, kan
de airconditioning niet worden
ingeschakeld.
D - Draaiknop luchtverdeling
fig. 59
F0X0033m
Het systeem gebruikt
het koelmiddel R134a
dat het milieu niet
verontreinigt als het per ongeluk
weglekt. Gebruik nooit het
koelmiddel R12, aangezien dit
niet compatibel is met de
systeemcomponenten.
58
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 58
KLIMAATREGELING
(KOELING)
Voor een snelle koeling van de lucht
in het interieur is de auto met
airconditioning uitgerust.
Ga als volgt te werk:
1) Draaiknop luchttemperatuur A:
wijzer in blauwe vlak (helemaal
naar links gedraaid).
2) Draaiknop ventilator C in vierde
snelheid, wijzer op 4 -.
3) Schuif B: op v
4) Draaiknop luchtverdeling D:
wijzer op
¥; controleer of alle
luchtroosters open zijn.
5) Airconditioning: druk op de
knop C.
Voor een snelle koeling van de lucht
in het interieur, wat vooral nuttig is
als de auto in de zon heeft gestaan,
moeten de portierruiten 2 of 3
minuten geheel geopend worden,
zodat de lucht ververst wordt met
lucht van buitenaf.
Voor een zwakkere koeling: zet de
schuif van de luchtrecirculatie op
,
verhoog de temperatuur en verlaag
de ventilatorsnelheid.
VERWARMING
Schakel voor de verwarming en
ventilatie niet de airconditioning in.
Gebruik hiervoor het normale
verwarmings- en ventilatiesysteem
(zie vorige hoofdstuk).
SNEL ONTWASEN EN/OF
ONTDOOIEN
De airconditioning is zeer nuttig om
het ontwasemen te versnellen,
aangezien de lucht wordt
ontvochtigd.
Zet hiervoor de bedieningsknoppen
op ontwasemen en schakel de
airconditioning in door de knop C in
te drukken.
Voorruit en zijruiten
1) Airconditioning: druk op
de knop C.
2) Draaiknop luchttemperatuur:
wijzer in rode vlak (helemaal naar
rechts gedraaid) op koude dagen
of in blauwe vlak (helemaal naar
links gedraaid) op hete dagen.
3) Draaiknop ventilator: wijzer op
maximumsnelheid.
4) Draaiknop luchtverdeling: wijzer
op -.
5) Luchtrecirculatie uitgeschakeld,
schuif op .
59
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 59
BELANGRIJK Met de draaiknop
voor de luchtverdeling op -, komt
er ook lucht uit de luchtroosters in
het midden en opzij. Voor het
optimaliseren van het ontwasemen
en ontdooien (ook van de zijruiten),
moeten de luchtroosters in het
midden worden gesloten
(bedieningsknop naar beneden
gedraaid O p) en de luchtroosters
aan de zijkant worden geopend
(bedieningsknop naar boven
gedraaid ¥).
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan
een stand worden gekozen om
optimaal zicht te behouden.
BUITENVERLICHTING
De linkerhendel bedient de meeste
soorten buitenverlichting.
De buitenverlichting werkt
uitsluitend als de contactsleutel in de
stand MAR staat.
Bij inschakeling van de
buitenverlichting, worden het
instrumentenpaneel en verschillende
bedieningselementen op het
dashboard verlicht.
VERLICHTING UIT fig. 60
Draaischakelaar in de stand
O.
STADSLICHT fig. 60
Zet de draaischakelaar in stand
6
.
Het controlelampje
3
gaat op het
instrumentenpaneel branden.
DIMLICHT fig. 60
Zet de draaischakelaar in stand
2
.
Het controlelampje
3
gaat op het
instrumentenpaneel branden.
GROOTLICHT fig. 60
Duw, met de draaischakelaar in
stand
2
, de hendel naar voren
richting dashboard (stabiele stand).
Het controlelampje
1
gaat op het
instrumentenpaneel branden.
Als de hendel naar het stuurwiel
wordt getrokken, dan dooft het
grootlicht (en wordt het dimlicht
weer ingeschakeld).
GROOTLICHTSIGNAAL fig. 60
Trek voor het grootlichtsignaal de
hendel naar het stuurwiel (instabiele
stand).
Het controlelampje
1
gaat op het
instrumentenpaneel branden.
fig. 60
F0X0035m
60
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 60
fig. 61
F0X0036m
RICHTINGAANWIJZERS fig. 61
Omhoog = richtingaanwijzer rechts.
Omlaag = richtingaanwijzer links.
Het controlelampje
¥
of
Î
knippert
op het instrumentenpaneel.
De richtingaanwijzers schakelen
automatisch uit als het stuurwiel
weer wordt rechtgezet.
Als men kort richting wil aangeven,
voor het veranderen van rijstrook
waarbij het stuurwiel slechts weinig
hoeft te worden verdraaid, dan kan
de hendel iets omhoog of omlaag
worden bewogen zonder dat hij
vergrendelt (onstabiele stand).
Zodra de hendel wordt losgelaten,
keert hij in zijn ruststand terug.
“FOLLOW ME
HOME” SYSTEEM fig. 62
Met dit systeem kan de ruimte vóór
het voertuig een bepaalde periode
worden verlicht.
Inschakeling
Trek, met de contactsleutel in de
stand STOP of verwijderd, de hendel
binnen 2 minuten na het afzetten van
de motor naar het stuurwiel.
Telkens dat de hendel wordt bediend,
blijft de verlichting 30 seconden
langer branden, tot een maximum van
210 seconden; hierna schakelt de
verlichting automatisch uit.
De display toont de ingestelde tijd.
Uitschakeling
Houd de hendel langer dan 2
seconden naar het stuurwiel
getrokken of draai de contactsleutel
naar de stand MAR.
61
fig. 62
F0X0305m
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 61
RUITEN REINIGEN
De rechter hendel fig. 63 bedient de
ruitenwissers/-sproeier en de
achterruitwisser en -sproeier.
RUITENWISSERS/-SPROEIER
Werkt alleen met de contactsleutel
in de stand MAR.
De hendel kan in vijf verschillende
standen worden gezet
(4 snelheidsregelingen):
0 ruitenwissers uit.
1 wissen met interval.
2 langzaam continu wissen.
3 snel continu wissen.
4 tijdelijk snel wissen (instabiele
stand).
De tijdelijke snelle wisstand blijft
actief zolang de hendel handmatig in
die stand wordt gehouden.
Door de hendel los te laten, springt
deze onmiddellijk weer in de stand 0
en schakelen de ruitenwissers
automatisch uit.
Snelheidsverlaging
ruitenwissers op basis van
voertuigsnelheid
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies, als er wordt
afgeremd tot het voertuig stilstaat,
wordt de snelheid van de
ruitenwissers automatisch een stand
verlaagd. De wisfrequentie wordt
automatisch hersteld zodra de
voertuigsnelheid boven 10 km/h
komt. Het is altijd mogelijk om de
snelheid van de ruitenwissers
handmatig te wijzigen.
fig. 63
F0X0038m
“Intelligente” wis-/wasfunctie
Trek de hendel naar het stuur
(onstabiele stand) om de
ruitensproeier in te schakelen.
Houd de hendel aangetrokken om
met één beweging de ruitenwissers/-
sproeiers in te schakelen; de
ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de hendel langer dan
een halve seconde naar het stuurwiel
wordt getrokken. Na het loslaten
van de hendel blijven de
ruitenwissers nog enkele wisslagen
werken; na enkele seconden volgt
nog een extra reinigingsslag.
62
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 62
Gebruik de ruitenwissers
nooit om opgehoopte
sneeuw of ijs van de
voorruit te verwijderen. In
dergelijke omstandigheden
wordt bij overbelasting van de
ruitenwissers de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de
ruitenwissers enkele seconden
worden uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwissers niet
meer werken, neem dan contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
(
r
fig. 64
F0X0040m
BEDIENINGSELEMENTEN
ALARMKNIPPERLICHTEN fig. 64
Druk op de schakelaar A om de
alarmknipperlichten in te schakelen,
ongeacht de stand van de sleutel in
het contactslot.
Bij ingeschakelde
alarmknipperlichten, knippert de
schakelaar en tegelijkertijd gaan op
het instrumentenpaneel de
controlelampjes  knipperen.
Druk opnieuw op de schakelaar om
de alarmknipperlichten uit te
schakelen.
Het gebruik van de
alarmknipperlichten
wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van
het land waar u rijdt: neem de
wettelijke voorschriften in
acht.
WAARSCHUWING
63
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 63
DRUKKNOPPEN fig. 65
Deze bevinden zich boven de
middelste luchtroosters.
Ze werken alleen met de
contactsleutel in de stand MAR.
Wanneer een functie ingeschakeld
wordt, gaat het betreffende lampje
op het instrumentenpaneel branden.
Druk nogmaals op de knop om de
functie uit te uitschakelen.
(
r
fig. 65
F0X0041m
Mistachterlichten
Knop A: de mistachterlichten gaan
alleen branden als het dimlicht en/of
de mistlampen voor zijn
ingeschakeld. De mistachterlichten
worden uitgeschakeld wanneer de
contactsleutel naar de stand STOP
wordt gedraaid.
Als ze weer nodig zijn wanneer het
voertuig opnieuw wordt gestart,
moeten ze opnieuw ingeschakeld
worden.
Mistlampen voor
Knop B: om deze lampen in te
schakelen, moet de buitenverlichting
ingeschakeld zijn (niet het
grootlicht). De mistlampen worden
uitgeschakeld wanneer de
contactsleutel naar de stand SOP
wordt gedraaid.
Als ze weer nodig zijn wanneer het
voertuig opnieuw wordt gestart,
moeten ze opnieuw ingeschakeld
worden.
Verstralers
Knop C: om deze lichten in te
schakelen, moet het grootlicht
ingeschakeld zijn. De verstralers
worden uitgeschakeld wanneer de
contactsleutel naar de stand STOP
wordt gedraaid.
Als ze weer nodig zijn wanneer het
voertuig opnieuw wordt gestart,
moeten ze opnieuw ingeschakeld
worden.
64
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 64
AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER fig. 66
Deze veiligheidsschakelaar grijpt in
bij een ongeval, door de toevoer van
brandstof af te sluiten waardoor de
motor afslaat.
fig. 66
F0X0042m
fig. 67
F0X0043m
Als na een botsing een
brandstoflucht wordt
geroken of brandstoflekkage
wordt geconstateerd, dan mag
de schakelaar niet gereset
worden om brand te
voorkomen.
WAARSCHUWING
INTERIEURUITRUSTING
DASHBOARDKASTJE fig. 67
Trek aan handgreep A om het kastje
te openen. Bij sommige versies gaat
bij het openen van het kastje een
inwendig lampje branden. Sommige
versies zijn van een bovenste kastje
voorzien. Druk op de knop B om dit
te openen.
Als geen brandstoflekkage wordt
waargenomen en de auto kan gestart
worden, druk dan op de knop A om
de brandstoftoevoer weer te
herstellen.
Draai na een botsing de
contactsleutel naar STOP om te
voorkomen dat de accu leegloopt.
Rijd nooit met open
dashboardkastje: bij
een ongeval kan de passagier
hierdoor verwond raken.
WAARSCHUWING
65
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 65
fig. 68
F0X0044m
fig. 69
F0X0045m
fig. 70
F0X0046m
BRILLENHOUDER fig. 68
Bij sommige versies bevindt zich een
brillenhouder in het
bestuurdersportier. Trek in de
richting aangegeven door de pijl om
de brillenhouder te openen.
PLAFONDVERLICHTING
VOOR
Met kantelend lampenglas fig. 69
De plafondverlichting wordt als volgt
met behulp van het lampenglas
ingeschakeld:
gedrukt naar 1: uit;
normale stand: schakelt in wanneer
een portier wordt
geopend;
gedrukt naar 2: altijd aan
Met schakelaars en spotje fig. 70
De plafondverlichting kan op twee
manieren gaan branden, afhankelijk
van de stand van schakelaar A:
1. brandt altijd (ON), ook bij
gesloten portieren;
2. gaat branden wanneer een portier
wordt geopend;
3. altijd uit (OFF).
Spotje
Schakelaar B bedient het spotje:
1: spotje aan (ON);
2: spotje uit (OFF).
Tijdregeling plafondverlichting
Om het in- en uitstappen vooral in
het donker te vereenvoudigen, zijn
er bij sommige versies 2
verschillende tijdregelingen.
Tijdregeling bij instappen
De plafondverlichting gaat als volgt
branden:
15 seconden bij het ontgrendelen
van de voorportieren;
3 minuten wanneer een van de
portieren wordt geopend;
66
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 66
fig. 71
F0X0047m
fig. 72
F0X0048m
7 seconden wanneer een van de
portieren wordt gesloten (binnen
3 minuten).
De tijdregeling wordt onderbroken
wanneer de sleutel in de stand MAR
wordt gezet.
Tijdregeling bij uitstappen
Als de sleutel uit het contactslot
wordt verwijderd, gaat de
plafondverlichting op de volgende
manieren branden:
3 minuten binnen 2 minuten na
het afzetten van de motor;
3 minuten wanneer een van de
portieren wordt geopend;
7 seconden wanneer een van de
portieren wordt gesloten (binnen
3 minuten).
De tijdregeling stopt automatisch
wanneer de portieren worden
vergrendeld
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER fig. 71
(voor bepaalde versies/markten)
De plafondverlichting achter wordt
als volgt met behulp van het
lampenglas ingeschakeld:
gedrukt naar 1: uit;
normale stand: schakelt in wanneer
een portier wordt
geopend;
gedrukt naar 2: altijd aan.
STOPCONTACT fig. 72
Deze is slechts op enkele versies
aanwezig en werkt alleen met de
contactsleutel in de stand MAR.
Voor het gebruik moet de dop A
opgetild worden.
Het stopcontact kan gebruikt worden
voor apparaten/accessoires met een
maximumvermogen van 180 W.
Voordat elektrische
accessoires worden
aangesloten, zich tot het Fiat
Servicenetwerk wenden om te
vragen of dit mogelijk is.
WAARSCHUWING
67
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 67
fig. 73
F0X0049m
fig. 74
F0X0050m
Als het stopcontact als
aansteker wordt
gebruikt, onthoud dan dat deze
hoge temperaturen bereikt.
Wees voorzichtig en zorg dat
de aansteker niet wordt
gebruikt door kinderen:
brandgevaar en/of gevaar voor
brandwonden.
WAARSCHUWING
Controleer altijd na
gebruik van de
aansteker of hij uitgeschakeld is.
WAARSCHUWING
ASBAK fig. 73
Deze is slechts op enkele versies
aanwezig en is ondergebracht in de
middelste tunnel.
Open het deksel A om de asbak te
gebruiken.
ZONNEKLEPPEN fig. 74
Deze bevinden zich aan beide kanten
van de achteruitkijkspiegel.
Ze kunnen naar voren en opzij
worden gedraaid.
Afhankelijk van de versie heeft de
zonneklep aan bestuurderszijde een
documentenhoesje op de
achterkant, terwijl de zonneklep aan
passagierszijde voorzien is van een
spiegeltje.
68
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 68
PORTIEREN
Alvorens een portier te
openen moet men
controleren of dit op een
veilige manier kan gebeuren.
WAARSCHUWING
VAN BUITENAF
Openen: draai de sleutel naar stand
1-fig. 75 en trek aan de handgreep.
Sluiten: draai de sleutel naar stand 2.
fig. 75
F0X0051m
fig. 76
F0X0052m
VAN BINNENUIT
Openen: trek aan de hendel A-fig. 76.
Sluiten: sluit het portier en druk op
de hendel.
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Van buitenaf
Steek, bij gesloten portieren, de
sleutel in het slot van een van de
portieren, en draai de sleutel.
Van binnenuit
Duw bij gesloten portieren tegen de
hendel (voor vergrendeling) of trek
aan de hendel (voor ontgrendeling).
De centrale portiervergrendeling
kan ook worden ingeschakeld met
de afstandsbediening.
BELANGRIJK De centrale
portiervergrendeling wordt niet
ingeschakeld als een portier/deur
niet goed gesloten is of als er een
storing in het systeem is. Na enkele
pogingen wordt het systeem
ongeveer 30 seconden uitgeschakeld.
Gedurende deze periode kunnen de
portieren met de hand vergrendeld
of ontgrendeld worden, zonder dat
het elektrische systeem werkt. Na
30 seconden kan de regeleenheid
opnieuw opdrachten ontvangen.
Als de oorzaak van de storing is
opgelost, hervat het systeem zijn
normale werking. Anders schakelt
het systeem opnieuw uit.
69
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 69
fig. 76
F0X0056m
fig. 77
F0X0057m
RUITBEDIENING
Elektrisch fig. 76
(voor bepaalde versies/markten)
Op de sierlijst van het
bestuurdersportier zijn twee
schakelaars gemonteerd. Deze
bedienen de volgende ruiten met de
sleutel in de stand MAR:
A - zijruit links;
B - zijruit rechts.
In de binnenste handgreep van het
portier aan passagierszijde is een
schakelaar gemonteerd om de
betreffende ruit te bedienen.
Druk op de schakelaars om de
ruiten te openen. Trek aan de
schakelaars om de ruiten te sluiten.
Oneigenlijk gebruik van
de elektrische
ruitbediening kan gevaarlijk
zijn. Controleer voor en tijdens
het bedienen van de ruit altijd
of de passagiers niet kunnen
worden verwond door de
bewegende ruit of door
voorwerpen die door de ruit
worden meegesleept of
geraakt. Verwijder altijd de
sleutel uit het contactslot als
de auto wordt verlaten om te
voorkomen dat onverwachtse
inschakeling van de elektrische
ruitbediening gevaar oplevert
voor de achtergebleven
passagiers.
WAARSCHUWING
Handbediening fig. 77
(voor bepaalde versies/markten)
Draai aan de slinger A om de ruit te
openen/te sluiten.
70
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 70
fig. 78
F0X0058m
fig. 79
F0X0060m
fig. 80
F0X0061m
OPEN DAK
Sommige versies met lange cabine
kunnen worden uitgerust met een
kantelbaar open dak, dat bovendien,
afhankelijk van de ventilatiebehoefte
in de cabine, volledig verwijderd kan
worden.
Kantelfunctie
Draai de knop fig. 78 in de
aangegeven richting om het open
dak in de gewenste stand te openen.
Het open dak is maximaal geopend
als de knop in verticale stand staat.
Ruit van open dak verwijderen
De volgende stappen beschrijven de
procedure voor het verwijderen van
de ruit van het open dak. Dit moet
zeer voorzichtig gebeuren om te
voorkomen dat de ruit valt en
schade kan veroorzaken:
– zet het open dak in de maximaal
geopende stand;
– maak de rode borging fig. 79 los
door er licht op te drukken zoals
aangegeven (gebruik hiervoor het
uiteinde van de schroevendraaier
uit de gereedschaptas onder de
passagiersstoel);
– maak vanuit de laadruimte de ruit
van het open dak los uit zijn
voorste zitting door de ruit naar
achteren te trekken;
– plaats de ruit van het open dak
met behulp van de kantelknop aan
de zijde van de laadruimte in de
ruimte tussen de achterruit en het
beschermrooster, en laat de ruit
vervolgens tussen de twee rails
glijden, zoals getoond in fig. 80;
– maak de ruit van het open dak met
de bijgeleverde rubberen riem A
aan het beschermrooster vast;
71
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 71
De ruit van het open
dak kan beschadigd
raken als hij niet op passende
wijze met de speciale riem aan
het beschermrooster wordt
bevestigd.
WAARSCHUWING
Voer, om de ruit van het open dak
weer te monteren, de procedure
voor het verwijderen in omgekeerde
volgorde uit en plaats de ruit zowel
in de voorste zitting als in de borging
fig. 79. Oefen een lichte druk op het
achterste gedeelte van de ruit uit,
totdat hij op zijn plaats klikt; draai
vervolgens de knop fig. 78 twee
slagen (in tegengestelde richting als
voor het openen van de ruit).
fig. 81
F0X0062m
Controleer, voordat
wordt weggereden, of
de ruit van het open dak goed
vergrendeld is door er van
binnenuit licht tegen te
drukken.
WAARSCHUWING
LAADBAK
Om de achterklep te openen:
steek de sleutel in het slot
A-fig. 81 en draai hem linksom;
druk op het Fiat logo in punt B
terwijl aan het deel C van het logo
wordt getrokken, en begeleid de
achterklep met een hand naar
beneden.
72
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 72
Steek niet de handen in
het mechanisme terwijl
de achterklep wordt geopend:
risico op beknelling en/of letsel.
WAARSCHUWING
Om de laadruimte zo goed mogelijk
te benutten, kan de achterklep als
volgt verwijderd worden (de
assistentie van een andere
volwassene wordt geadviseerd):
demonteer de borgingen
A-fig. 82 (één per kant) van de
zijstangen;
A
fig. 82
F0X0063m
fig. 83
F0X0064m
plaats de achterklep op 45°;
verwijder de achterklep door in
de richting van de pijl te trekken
fig. 83.
Let op de handen
tijdens het verwijderen
en monteren van de
achterklep. Risico op
beknelling en/of letsel.
WAARSCHUWING
Controleer alvorens
weg te rijden of:
– de veiligheidsstangen opzij
correct gemonteerd zijn
– de achterklep correct in zijn
zitting is aangebracht;
– probeer de achterklep te
openen en te sluiten (ook
met de sleutel).
WAARSCHUWING
Een verkeerd
gemonteerde achterklep
is zowel een gevaar voor u als
voor anderen.
WAARSCHUWING
Neem de geldende
wetgeving voor het
vervoeren van ladingen in acht.
Gebruik de laadbak NOOIT
om personen te vervoeren.
WAARSCHUWING
73
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 73
Als men brandstof in
een reservetank wil
meenemen, moet dit met
inachtneming van de wettelijke
voorschriften gebeuren door
alleen een typegoedgekeurde
tank te gebruiken die stevig
met de oogbouten is verankerd.
Houd er echter rekening mee
dat de kans op brand bij een
ongeval groter is.
WAARSCHUWING
BELANGRIJK
1) De achterklep heeft een
draagvermogen tot 300 kg (bij
stilstaand voertuig); als de
achterklep gebruikt wordt voor
zwaardere lasten, kunnen de
scharnieren beschadigd raken.
2) De lading moet met spanbanden
stevig aan de daarvoor bestemde
ringen worden bevestigd, om te
voorkomen dat de lading gaat
schuiven of omhoog springt (zie
paragraaf “Tips voor het laden” in
het hoofdstuk “Correct gebruik
van de auto”).
3) Als ‘s nachts een zware lading
wordt vervoerd, moet de hoogte
van de lichtbundel van het
dimlicht gecontroleerd en
afgesteld worden.
Open de achterklep niet
volledig wanneer een
trekhaak gemonteerd is;
de achterklep kan beschadigd
raken.
ROLHOES VOOR
LAADBAK
Sommige versies zijn voorzien van
een rolhoes om de in de laadbak
vervoerde voorwerpen te
beschermen.
Om deze op te rollen:
draai de mechanische aanslag
A-fig. 84 in de richting van de pijl
om het borgmechanisme B los te
maken;
open de sluitingen
A-fig. 85 en maak de riempjes B
los;
maak de riempjes los uit de
verankeringen
(3 per zijde) in de carrosserie;
fig. 84
F0X0065m
74
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 74
rol de hoes langzaam op in de
richting van de cabine;
bevestig de opgerolde hoes aan de
cabine met de bijgevoegde
elastische banden A-fig 86;
fig. 85
F0X0066m
fig. 86
F0X0067m
draai de schroeven van de
positieblokjes A-fig. 87 (2 per
zijde) los en verschuif de twee
dwarsbalken B over de groeven in
de carrosserie in de gewenste
positie;
draai de schroeven van de blokjes
A weer vast.
fig. 87
F0X0068m
fig. 88
F0X0069m
MOTORKAP
Om de motorkap te openen:
1) Trek aan de hendel A-fig. 88.
Verricht deze handeling
uitsluitend bij
stilstaande auto.
WAARSCHUWING
Controleer of de armen
van de ruitenwissers
tegen de ruit liggen voordat de
motorkap wordt opgetild.
WAARSCHUWING
75
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 75
2) Druk op de haak A-fig. 89 om de
motorkap op te tillen: houd de
motorkap in het midden beet en
maak tegelijkertijd de steunstang
A-fig. 90 los uit zijn klem.
3) Steek het uiteinde van de
steunstang in de zitting B op de
motorkap.
Waarschuwing. De
motorkap kan
plotseling neerklappen als de
steunstang niet correct
geplaatst is.
WAARSCHUWING
A
fig. 89 fig. 90
F0X0070m
A
B
F0X0071m
Wees voorzichtig
wanneer in de
motorruimte met hete motor
wordt gewerkt: gevaar op
brandwonden. Plaats de
handen niet in de buurt van de
ventilator, omdat deze ook
ingeschakeld kan worden als de
sleutel niet in het contactslot
zit. Wacht tot de motor is
afgekoeld.
WAARSCHUWING
Pas op voor sjaals,
dassen of loszittende
kledingstukken. Deze kunnen
door de bewegende onderdelen
worden vastgegrepen, met
ernstig risico voor de drager.
WAARSCHUWING
76
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 76
fig. 91
Om de motorkap te sluiten:
1) Houd de motorkap met één hand
omhoog, verwijder met de
andere hand de stang A-fig. 90 uit
de zitting B en plaats hem terug in
de klem.
2) Laat de motorkap tot op
ongeveer 20 cm van de
motorruimte zakken.
3) Laat de motorkap vallen: hij
wordt automatisch vergrendeld.
Controleer altijd of de
motorkap goed
vergrendeld is om te voorkomen
dat deze tijdens het rijden opent.
WAARSCHUWING
ACHTERRUIT
De achterruit (voor bepaalde
versies/markten) kan worden
opengeschoven door de klem
A-fig. 91 los te haken.
F0X0072m
fig. 92
F0X0073m
BESCHERMROOSTER
Om de achterruit te beschermen, is
er aan de carrosserie een rooster
bevestigd dat ook als ladderdrager
fig. 92 kan fungeren. Gebruik de
ladderdrager om hiertegen de hogere
voorwerpen die vervoerd worden te
zetten en te bevestigen. Bij versie
met verlengde, dubbele of Adventure
cabine moet de beveiliging worden
opgetild fig. 93-94.
77
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 77
fig. 95
F0X0076m
fig. 94
F0X0075m
Maak daar waar aanwezig gebruik
van de zijhandgrepen A-fig. 95 om
eenvoudiger in de laadbak te kunnen
klimmen (om bijvoorbeeld de lading
te schikken).
fig. 93
F0X0074m
Let bijzonder goed op
de handen tijdens het
optillen en sluiten van de
beveiligingen opzij: gevaar op
beknelling en/of verwonding.
WAARSCHUWING
Klim niet op de plastic
sierprofielen in de
laadbak; vooral niet in de zone
van de tankklep.
WAARSCHUWING
Gebruik de
zijhandgrepen niet om
hieraan voorwerpen te
bevestigen.
WAARSCHUWING
Zet geen zijdelingse
drukkracht groter dan
30 kg op de buitenste
beveiligingen.
WAARSCHUWING
Klim niet op de
dwarsstangen van het
beschermrooster; ze zijn
ontworpen om een maximum
belasting van 50 kg te verdragen.
WAARSCHUWING
78
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 78
TREEPLANKEN
ACHTER EN OPZIJ
(voor bepaalde versies/markten)
Voor een betere toegang tot de
laadbak, is de auto van twee
treeplanken achter voorzien fig. 96.
Voor een betere toegang tot het
interieur, is de Adventure-versie van
treeplanken opzij voorzien.
KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL AFSTELLEN
Een goede afstelling van de
koplampen is belangrijk voor het
comfort en de veiligheid van de
bestuurder en alle overige
weggebruikers. De koplampen
moeten tijdens het rijden juist
gericht zijn om de beste
zichtcondities te garanderen. Neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor controle en
eventuele afstelling.
HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
De hoogteregeling werkt met de
contactsleutel in de stand MAR en
ingeschakelde dimlichten. De auto
helt achterover indien beladen.
Hierdoor schijnt de lichtbundel meer
naar boven. In dergelijke gevallen
moeten de koplampen opnieuw
worden afgesteld.
Hoogteregeling koplampen
fig. 97
Gebruik, afhankelijk van de versie, de
speciale knoppen op het
bedieningspaneeltje links van het
stuurwiel fig. 97.
De display op het
instrumentenpaneel geeft de
ingestelde stand aan.
Stand 0 - een of twee personen op
de voorstoelen.
Stand 1 (voor bepaalde
versies/markten) - vier personen
Stand 2 (voor bepaalde
versies/markten) - vier personen +
lading in de laadbak.
Stand 3 - bestuurder + maximum
toegestane lading die in de laadbak
wordt vervoerd.
fig. 97
F0X0078m
fig. 96
F0X0077m
79
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 79
Controleer de afstelling
van de koplampen
telkens als het gewicht of de
verdeling van de lading
verandert.
WAARSCHUWING
ABS
Dit systeem, dat deel uitmaakt van
het remsysteem, voorkomt het
blokkeren of slippen van een of
meerdere wielen op alle soorten
wegdek en ongeacht de remkracht,
zodat de auto ook tijdens
paniekremmen onder controle
gehouden kan worden.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking
Force Distribution) dat voor de
verdeling van de remkracht tussen
de voor- en de achterwielen zorgt.
BELANGRIJK Een inrijperiode van
circa 500 km is vereist om het beste
uit het remsysteem te halen: vermijd
tijdens deze periode bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen.
INSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM
De bestuurder kan merken wanneer
het ABS wordt ingeschakeld doordat
een trilling in het rempedaal voelbaar
is en het systeem ietwat meer geluid
maakt: dit geeft aan dat de snelheid
moet worden aangepast aan het type
wegdek waarop wordt gereden.
80
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 80
Wanneer het ABS
wordt ingeschakeld, is
een trilling in het rempedaal
voelbaar. Verlaag de remdruk
niet en houd het rempedaal
goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste
remweg op basis van de
conditie van het wegdek.
WAARSCHUWING
Als het ABS wordt
ingeschakeld, betekent
dit dat de grip van de banden
op het wegdek de limiet heeft
bereikt. Verlaag de snelheid en
pas deze aan de beschikbare
grip aan.
WAARSCHUWING
Het ABS benut zoveel
mogelijk de beschikbare
grip maar kan deze niet
verhogen. Rijd dus altijd
voorzichtig op gladde
weggedeelten en neem geen
onnodige risico’s.
WAARSCHUWING
STORINGSMELDINGEN
Storing ABS
Deze wordt aangeduid door het
branden van het lampje > op het
instrumentenpaneel (samen met een
melding op de display bij sommige
versies) (zie het hoofdstuk “Lampjes
en meldingen”).
In dergelijke gevallen blijft het
remsysteem normaal werken, maar
met uitsluiting van het ABS systeem.
Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde dealer van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren.
Storing EBD
Deze wordt aangeduid door het
branden van de lampjes > and x
op het instrumentenpaneel (samen
met een melding op de display bij
sommige versies) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en meldingen”).
In dit geval kunnen de achterwielen
bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint
te slippen. Rijd dus zeer voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde dealer van
het Fiat Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Als alleen het
controlelampje
x
op
het instrumentenpaneel gaat
branden (samen met een
melding op de display bij
bepaalde versies), zet dan de
motor onmiddellijk af en neem
contact op met de
dichtstbijzijnde dealer van het
Fiat Servicenetwerk.
Vloeistoflekken uit het
hydraulische systeem brengen
de werking van zowel het
normale remsysteem als het
ABS in gevaar.
WAARSCHUWING
81
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 81
FRONTAIRBAGS
De frontairbags (bestuurder en
passagier) beschermen de
inzittenden voorin bij middelzware
en zware frontale botsingen, door
de airbag tussen de inzittende en het
stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden
opgeblazen bij andere soorten
botsingen (botsingen opzij, achterop,
over de kop slaan enz.), betekent dit
dus niet dat het systeem slecht
functioneert.
In geval van een frontale botsing
zorgt een elektronische regeleenheid
ervoor dat het kussen wordt
opgeblazen.
Het kussen wordt onmiddellijk
tussen de inzittende voorin en het
stuurwiel of het dashboard
opgeblazen, waardoor het lichaam
van de inzittende wordt opgevangen
en de kans op verwondingen
beperkt wordt. Na het opblazen
loopt het kussen direct weer leeg.
De frontairbags (bestuurder en
passagier) zijn geen vervanging voor
de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij
de wet voorgeschreven is in alle
Europese landen en de meeste
landen daarbuiten.
Bij een botsing kunnen degenen die
geen veiligheidsgordel dragen, in
contact komen met een airbag die
nog niet volledig opgeblazen is.
Onder deze omstandigheden wordt
de inzittende minder door de airbag
beschermd.
Het kan in de volgende situaties
voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, waarbij
niet de voorkant van het voertuig
is betrokken (bijv. spatbord tegen
de vangrail, etc. );
de auto schuift onder andere
auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens
of vangrails);
AIRBAGS
Het voertuig is uitgerust met een
frontairbag voor de bestuurder en,
voor bepaalde versies/markten, een
frontairbag voor de passagier.
F0X0059m
82
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 82
in deze situaties bieden ze geen
aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels,
zodat hun activering geen zin heeft.
In deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing
van het systeem.
Breng geen stickers of
andere voorwerpen op
het stuurwiel of op het deksel
van de passagiersairbag aan.
Plaats nooit voorwerpen (bijv.
mobiele telefoons) op het
dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen
van de passagiersairbag
kunnen hinderen en tevens de
inzittenden ernstig kunnen
verwonden.
WAARSCHUWING
Wanneer de airbags volledig
opgeblazen zijn, nemen ze bijna alle
ruimte in beslag tussen het stuurwiel
en de bestuurder en tussen het
dashboard en de passagier.
Bij lichte frontale botsingen
(waarbij de bescherming van de
omgelegde gordel volstaat) worden
de airbags niet opgeblazen.
De veiligheidsgordels moeten dus
altijd gedragen worden.
Bij een frontale aanrijding zorgen de
veiligheidsgordels ervoor dat de
inzittenden in de juiste stand worden
gehouden.
fig. 99
F0X0055m
fig. 98
F0X0054m
FRONTAIRBAG
BESTUURDERSZIJDE fig. 98
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een
speciale ruimte in het midden van
het stuurwiel is geplaatst.
FRONTAIRBAG PASSAGIER
fig. 99 (voor bepaalde
versies/markten)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een
speciale ruimte in het dashboard is
opgeborgen: deze airbag heeft een
groter volume dan de
bestuurdersairbag.
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn ontworpen en
afgesteld om inzittenden voorin met
omgelegde veiligheidsgordels te
beschermen.
83
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 83
fig. 100
F0X0081m
BIJZONDER
GEVAARLIJK:
Monteer geen
kinderzitjes
achterstevoren op de
passagiersstoel voor wanneer de
frontairbag aan passagierszijde
is ingeschakeld. Als bij een
botsing de airbag wordt
opgeblazen, kan het kind
hierdoor dodelijke verwondingen
oplopen. Schakel dus altijd de
passagiersairbag uit wanneer
een kinderzitje op de
passagiersstoel wordt geplaatst.
Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven
om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het
dashboard. Ook als is het niet
wettelijk verplicht, moet de
airbag onmiddellijk weer
ingeschakeld worden zodra geen
kinderen meer vervoerd worden,
om een betere bescherming van
de volwassenen te garanderen.
WAARSCHUWING
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
HANDMATIG
UITSCHAKELEN
(voor bepaalde versies/markten)
Mocht het toch nodig zijn om een
klein kind op de passagiersstoel te
vervoeren, dan moet de frontairbag
aan passagierszijde uitgeschakeld
worden.
Met de contactsleutel op STOP, kan
de airbag in- en uitgeschakeld
worden door de contactsleutel in de
schakelaar te steken die bij geopend
passagiersportier bereikt kan
worden.
De sleutel kan in beide standen
ingebracht en uitgenomen worden.
BELANGRIJK Bedien de schakelaar
uitsluitend bij afgezette motor en
verwijderde contactsleutel.
De sleutelschakelaar heeft twee
standen fig. 100:
frontairbag passagier ingeschakeld
(stand ON
P
):
controlelampje
F
op
instrumentenpaneel uit; het
vervoeren van kinderen op de
voorstoel is strikt verboden.
frontairbag passagier uitgeschakeld
(stand OFF
F
): controlelampje
F
op instrumentenpaneel aan;
kinderen, beschermd met het
juiste veiligheidssysteem, mogen
op de voorstoel vervoerd
worden.
Het controlelampje
F
op het
instrumentenpaneel blijft continu
branden totdat de passagiersairbag
weer wordt ingeschakeld.
84
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 84
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
De frontairbags kunnen geactiveerd
worden bij krachtige stoten aan de
onderzijde van de carrosserie (bijv.
heftige botsing tegen drempels of
stoepranden, grote gaten of
verzakkingen in het wegdek etc.).
Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder. Dit poeder is niet schadelijk
en duidt niet op het begin van een
brand. Verder kan het oppervlak van
de opgeblazen airbag en het
interieur van het voertuig zijn bedekt
met een fijn poederlaagje: dit poeder
kan irriterend zijn voor ogen en
huid. Na aanraking onmiddellijk
wassen met water en neutrale zeep.
Als een of meerdere
veiligheidsvoorzieningen zijn
geactiveerd ten gevolge van een
ongeval, neem dan contact op met
het Fiat Servicenetwerk om deze
veiligheidsvoorzieningen te laten
vervangen en om de werking van het
systeem te laten controleren.
85
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door het Fiat
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als het voertuig wordt gesloopt,
moet men het airbagsysteem
onwerkzaam laten maken door het
Fiat Servicenetwerk. Bij verkoop van
de auto moet de nieuwe eigenaar op
de hoogte worden gebracht van de
gebruiksinstructies en de
voornoemde waarschuwingen, en
moet dit instructieboek worden
overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
Gordelspanners en/of frontairbags
worden op verschillende manieren
geactiveerd, afhankelijk van het type
botsing. Als een of meerdere van
deze voorzieningen niet in werking
treden, dan duidt dat niet op een
storing in het systeem.
Als het ¬ lampje blijft
branden tijdens het
rijden (samen met de melding
op de display, bij sommige
versies), dan is er mogelijk een
storing in de veiligheidssystemen.
In dat geval kunnen de airbags
of gordelspanners mogelijk niet
geactiveerd worden bij een
ongeval of, in een zeer beperkt
aantal gevallen, op verkeerde
wijze geactiveerd worden. Laat
het systeem controleren door
het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
WAARSCHUWING
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 85
86
Als de contactsleutel in
stand MAR staat, ook
wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook
geactiveerd worden bij
stilstaande auto wanneer deze
door een andere auto wordt
aangereden. Om die reden
mogen kinderen nooit op de
voorstoel worden geplaatst,
ook al staat het voertuig stil.
Als de sleutel echter in de stand
STOP staat, wordt bij een
ongeval geen enkel
veiligheidssysteem (airbag of
gordelspanners) geactiveerd. In
dat geval duidt de niet-
activering niet op een storing
van het systeem.
WAARSCHUWING
Voor bepaalde
versies/markten:
wanneer de contactsleutel in
de stand MAR wordt gedraaid,
gaat het “gele” F lampje
enkele seconden branden. Als
de passagiersairbag is
ingeschakeld, gaat het “gele”
lampje na enkele seconden uit.
Als de passagiersairbag NIET is
ingeschakeld, blijft het “gele”
lampje branden.
WAARSCHUWING
Als het “rode” û
lampje niet enkele
seconden gaat branden
wanneer de contactsleutel in
de stand MAR, dan is het
“rode” lampje mogelijk defect.
In dat geval begint het “gele”
waarschuwingslampje na
enkele seconden te knipperen
en wordt, voor bepaalde
versies/markten, de explosieve
lading van de passagiersairbag
uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
De vervaldatum van de
explosieve lading staat
vermeld op een specifiek etiket
in het dashboardkastje. Neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om hem te
laten vervangen wanneer de
vervaldatum nadert.
WAARSCHUWING
Bij een storing van het
“gele” F
waarschuwingslampje, gaat het
“rode” û
waarschuwingslampje branden
en wordt, voor bepaalde
versies/markten, de explosieve
lading van de passagiersairbag
uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 86
87
Reis niet met
voorwerpen op schoot
of voor de borst en houd niets
in de mond (pijp, pen, etc.).
Dit kan ernstig letsel
veroorzaken als de airbag bij
een ongeval in werking treedt.
WAARSCHUWING
Rijd altijd met de
handen op de
stuurwielrand zodat de airbag
indien nodig ongehinderd
opgeblazen kan worden.
Rijd niet met voorover gebogen
lichaam. Ga goed rechtop
zitten en steun tegen de
rugleuning.
WAARSCHUWING
Wanneer de
contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid,
gaat het waarschuwingslampje
F (bij frontairbag aan
passagierszijde op ON) enkele
seconden branden, om eraan
te herinneren dat de
passagiersairbag bij een botsing
geactiveerd wordt. Hierna
moet het lampje doven.
WAARSCHUWING
Laat bij diefstal of
poging tot diefstal,
vandalisme of overstromingen
het airbagsysteem door het
Fiat Servicenetwerk
controleren.
WAARSCHUWING
De activeringsdrempel
van de frontairbag is
hoger dan die van de
gordelspanners.
Bij aanrijdingen die tussen deze
twee drempelwaarden liggen,
treden alleen de
gordelspanners in werking.
WAARSCHUWING
De airbag vervangt niet
de veiligheidsgordels,
maar verhoogt hun
doeltreffendheid Omdat de
frontairbags niet worden
geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden,
zijdelingse botsingen, botsingen
achterop en over de kop slaan,
worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd,
die dus altijd gedragen moeten
worden.
WAARSCHUWING
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 87
E-LOCKER SYSTEEM
ELD - ELECTRONIC LOCKING
DIFFERENTIAL
(voor bepaalde versies/markten)
Sommige versies kunnen van het
E-Locker systeem zijn voorzien, dat
gebruikt wordt in situaties waarin
het voertuig kan slippen.
Dit systeem kan het
voordifferentieel vergrendelen, zodat
aan beide voorwielen dezelfde
draaisnelheid wordt verschaft; op die
manier kan het wiel met de meeste
grip het voertuig aandrijven.
Het E-Locker Systeem
mag niet als een soort
“vierwielaandrijving”
beschouwd worden: het
systeem mag niet op normaal
wegdek (droog asfalt enz.)
gebruikt worden. In elk geval
schakelt het systeem
automatisch uit zodra een
voertuigsnelheid 20 km/h wordt
overschreden.
WAARSCHUWING
Men adviseert het
E-Locker Systeem
alleen te gebruiken wanneer
een wiel grip verliest en zich
derhalve in een situatie van
weinig wrijving bevindt
(bijv. op wegen met modder,
zand, stenen, nat gras enz.).
WAARSCHUWING
Om het E-Locker Systeem in te
schakelen:
trap het rempedaal in (bij
stilstaande auto);
druk op de ELD-knop fig. 101 op
het dashboard links van het
stuurwiel; het systeem geeft een
geluidssignaal af (lange beep), het
ELD-lampje op het
instrumentenpaneel begint te
knipperen en de display toont een
speciale melding (ELD ON
gedurende 5 seconden);
laat de koppeling langzaam
opkomen en geef geleidelijk aan
gas; schakel het systeem uit zodra
de kritieke toestand is verdwenen.
Het systeem kan handmatig en
automatisch uitgeschakeld worden.
Het E-Locker systeem
moet bij stilstaand
voertuig ingeschakeld worden.
Een ervaren bestuurder moet
de conditie van het wegdek
weten te beoordelen alvorens
het systeem in te schakelen.
WAARSCHUWING
fig. 101
F0X0082m
88
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 88
De bestuurder mag niet
uitsluitend op het
E-Locker Systeem vertrouwen,
door naar en in onbekende
plaatsen en/of gebieden te
rijden, in de veronderstelling
dat alle obstakels genomen
kunnen worden. De bestuurder
is altijd verantwoordelijk voor
de controle en de besturing van
het voertuig onder alle
omstandigheden.
WAARSCHUWING
BIJZONDER
GEVAARLIJK:
Als het in een noodsituatie
nodig mocht zijn om een
voorwiel op te heffen:
controleer of het E-Locker
Systeem is uitgeschakeld
alvorens werkzaamheden uit te
voeren.
WAARSCHUWING
Handmatige uitschakeling
Druk opnieuw op de ELD-knop.
Automatische uitschakeling
Dit gebeurt wanneer de auto een
snelheid van 20 km/h overschrijdt.
Bij het naderen van deze snelheid
(circa 15 km/h):
geeft het systeem 3 geluidssignalen
af
begint het ELD-controlelampje op
het instrumentenpaneel sneller te
knipperen.
Tijdens de uitschakeling (handmatig
of automatisch):
geeft het systeem een kort
geluidssignaal af
gaat het ELD-controlelampje op
het instrumentenpaneel uit
toont de display een speciale
melding (ELD OFF gedurende 5
seconden).
In geval van een storing
begint het ELD-lampje op het
instrumentenpaneel vast te
branden en toont de display een
speciale melding.
BELANGRIJK Als men het E-Locker
Systeem probeert in te schakelen bij
rijdend voertuig en/of zonder het
rempedaal in te drukken, wordt dit
commando geweigerd en wordt het
systeem niet ingeschakeld;
tegelijkertijd gaat het ELD-lampje op
het instrumentenpaneel enkele
seconden branden.
89
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 89
AUTORADIO
Zie voor de werking van de
autoradio het supplement
AUTORADIO dat bij dit
Instructieboek is geleverd.
INBOUWVOORBEREIDING
Afhankelijk van de versie, kan de Fiat
Strada met verschillende soorten
inbouwvoorbereidingen voor
autoradio’s uitgerust zijn.
De door de gebruiker gekochte
autoradio moet in het middelste
inbouwvak gemonteerd worden:
druk op de borglipjes A-fig. 102 en
verwijder het deksel om bij de
speciale aansluitingen te kunnen
komen.
fig. 102
F0X0083m
fig. 103
F0X0084m
Systeem met basisniveau fig. 103:
A – bedrading voor antenne;
B – bedrading voor aansluiting
speakers en tweeters;
C – stroomvoorziening autoradio;
– speakerzittingen op portieren
– speakerzittingen opzij achterin
(versie met dubbele cabine).
Systeem met hoog niveau fig. 103:
A – antenne en bijbehorende
bedrading;
B – bedrading voor aansluiting
speakers en tweeters;
C – stroomvoorziening autoradio.
– speakers, voor en achter
(uitsluitend sommige versies).
Speakers
2 coaxiale frontspeakers met
vermogen van 20 W;
2 coaxiale achterspeakers met
vermogen van 20 W;
1 versterkte subwoofer (voor
bepaalde versies/markten)
90
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 90
BELANGRIJK In geval van montage
van systemen waarbij de kenmerken
van de auto worden gewijzigd, kan
het kentekenbewijs door de
bevoegde instanties ingenomen
worden en kan de garantie vervallen
met betrekking tot defecten
veroorzaakt door voornoemde
wijziging die hierop direct of indirect
terug te voeren zijn. FIAT Auto
S.p.A. wijst elke aansprakelijkheid af
voor schade die het gevolg is van
montage van accessoires die niet
door Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of
aanbevolen en/of die niet conform
de verschafte aanwijzingen zijn
gemonteerd.
Neem voor aansluiting
op de
inbouwvoorbereiding in
het voertuig contact op met het
Fiat Servicenetwerk om elk
probleem te voorkomen dat de
veiligheid van het voertuig in
gevaar brengt en/of de garantie
ongeldig maakt.
MONTAGE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen
die na aanschaf van het voertuig
door de aftersales-service worden
gemonteerd, moeten van het
volgende merkteken zijn voorzien:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de
montage van zend-
/ontvangstapparatuur op
voorwaarde dat deze door een
gespecialiseerd bedrijf op vakkundige
wijze en overeenkomstig de
aanwijzingen van de fabrikant wordt
uitgevoerd.
91
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 91
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (autotelefoons,
CB-zenders, radioamateurs e.d.) mag
alleen in het voertuig worden
gebruikt met een aparte antenne die
aan de buitenkant is gemonteerd.
BELANGRIJK Het gebruik van deze
apparaten in het voertuig (zonder
buitenantenne) kan, behalve
potentieel gevaar voor de
gezondheid van de passagiers,
storingen in de elektrische systemen
van het voertuig veroorzaken, wat
de veiligheid van het voertuig in
gevaar brengt.
Tevens kan de zend- en
ontvangstkwaliteit beperkt worden
door het afschermingseffect van de
carrosserie.
Voor wat betreft het gebruik van
mobiele telefoons (GSM, GPRS,
UMTS) met het officiële EU-
keurmerk, wordt verwezen naar de
gebruiksaanwijzingen van de
fabrikant van de mobiele telefoon.
TANKEN
Tank met de auto nooit
benzine: niet in
noodgevallen en ook
niet een klein beetje. De
katalysator kan hierdoor
onherstelbaar beschadigd raken.
Een beschadigde
katalysator veroorzaakt
schadelijke
uitlaatgassen, met
milieuvervuiling tot gevolg.
Tank uitsluitend
dieselbrandstof voor
motorvoertuigen die
voldoet aan de Europese
specificatie EN590. Het gebruik
van andere producten of
mengsels kan de motor
onherstelbaar beschadigen en
derhalve de garantie voor de
veroorzaakte schade ongeldig
maken. Als per ongeluk andere
brandstofsoorten worden
getankt, mag de motor niet
gestart worden en moet de
brandstoftank afgetapt worden.
Als de motor ook maar zeer
kortstondig heeft gewerkt, moet
behalve de tank het complete
brandstofcircuit geledigd
worden.
92
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 92
Bij zeer lage buitentemperaturen kan
de vloeibaarheid van de dieselolie
onvoldoende worden wegens de
vorming van paraffine met een
slechte werking van het
brandstoftoevoersysteem als gevolg.
Om deze problemen te voorkomen,
zijn afhankelijk van het seizoen
verschillende soorten dieselolie
beschikbaar: zomerdiesel,
winterdiesel en arctische diesel
(koude landen). Als diesel wordt
getankt met specificaties die niet
geschikt zijn voor de
gebruikstemperatuur, wordt
geadviseerd om TUTELA DIESEL
ART additief in de op de verpakking
aangegeven verhoudingen met de
brandstof te mengen. Schenk het
additief vóór de dieselolie in de tank.
Als het voertuig gedurende een
lange periode in de bergen of in
koude zones wordt gebruikt of
geparkeerd, wordt geadviseerd om
met de plaatselijk beschikbare
dieselolie te tanken.
In dit geval wordt tevens geadviseerd
om de tank meer dan 50% gevuld te
houden.
TANKCAPACITEIT
Om de tank volledig te vullen, kan
men twee keer bijvullen nadat het
tankpistool is afgeslagen. Meer
bijvullen kan storingen in het
brandstoftoevoersysteem
veroorzaken.
TANKDOP
De hermetische afsluiting kan een
lichte toename van de druk in de
tank veroorzaken.
Een eventueel ontluchtingsgeluid
wanneer de dop wordt losgedraaid
is dus volkomen normaal. De dop is
voorzien van een koordje A-fig. 104
dat aan de klep vastzit om verlies
van de dop te voorkomen.
fig. 104
F0X0085m
Breng geen open vuur
of brandende sigaretten
in de buurt van de vulopening
van de tank: brandgevaar. Kom
niet te dicht met het gezicht bij
de vulopening, om geen
schadelijke dampen in te
ademen.
WAARSCHUWING
BELANGRIJK Vervang indien nodig
de tankdop alleen door een origineel
exemplaar, anders kan de werking
van het benzinedampopvangsysteem
in gevaar worden gebracht.
93
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 93
MILIEUBESCHERMING
Milieubescherming is het
uitgangspunt tijdens alle ontwerp- en
productiefases van de Fiat Strada
geweest.
Dit heeft geresulteerd in het gebruik
van de materialen en de toepassing
van systemen die de schadelijke
effecten voor het milieu voorkomen
of drastisch beperken. De
dieselmotoren hebben de volgende
emissiereductiesystemen:
oxidatiekatalysator;
uitlaatgasrecirculatiesysteem
(EGR);
roetfilter (DPF).
Aangezien het filter een
opvangsysteem is, moet het
regelmatig geregenereerd (gereinigd)
worden door de roetdeeltjes te
verbranden. De regeneratie wordt
automatisch geregeld door de
elektronische motorregeleenheid op
basis van de filtertoestand en de
gebruiksomstandigheden van het
voertuig.
Tijdens de regeneratie van het
roetfilter kan het volgende optreden:
een beperkte toename van het
motortoerental, inschakeling van de
ventilator, een beperkte toename
van de rookvorming en hoge
uitlaatgastemperaturen. Dit is
normaal en heeft geen negatieve
invloed op de rijeigenschappen van
het voertuig en op het milieu. Als de
betreffende melding wordt
weergegeven, zie Lampjes en
meldingen in dit hoofdstuk.
DIESELROETFILTER (DPF)
Dit is een mechanisch filter in het
uitlaatsysteem dat roetdeeltjes in het
uitlaatgas van dieselmotoren
opvangt.
De toepassing van een roetfilter is
nodig om bijna alle roetdeeltjes te
elimineren, overeenkomstig de
huidige en toekomstige wettelijke
voorschriften. Tijdens normale
rijomstandigheden registreert de
elektronische motorregeleenheid
een reeks gegevens (reistijd, type
route, temperaturen, etc.) en
berekent de hoeveelheid
roetdeeltjes die in het roetfilter
aanwezig is.
94
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 94
95
CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO
DE MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een
elektronische startblokkering: zie de
paragraaf “Fiat CODE
startblokkering in
het hoofdstuk “Kennismaking met de
auto” als het voertuig niet start.
Tijdens de eerste
gebruiksperiode
adviseren wij om
overmatige belasting van de
auto te voorkomen (bijvoorbeeld
hard accelereren, lang rijden
met de maximumsnelheid,
abrupt remmen, enz.).
Laat bij afgezette motor
de sleutel in niet het
contactslot op MAR
staan, om te voorkomen dat de
accu leeg raakt.
Het is gevaarlijk om de
motor in afgesloten
ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en
produceert kooldioxide,
koolmonoxide en andere
giftige gassen.
WAARSCHUWING
De rembekrachtiging en
de elektrische
stuurbekrachtiging werken niet
zolang de motor niet is gestart;
om die reden is meer kracht
benodigd voor de bediening
van het rempedaal en het
stuur.
WAARSCHUWING
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 95
96
STARTPROCEDURE
1) Controleer of de handrem is
ingeschakeld.
2) Plaats de versnellingspook in de
vrijstand.
3) Draai de contactsleutel naar de
stand MAR.
De waarschuwingslampjes m en
U
op het instrumentenpaneel gaan
branden.
4) Wacht tot de lampjes doven. Hoe
warmer de motor, hoe sneller de
lampjes doven.
5) Druk het koppelingspedaal
volledig in.
6) Draai binnen enkele seconden
nadat de waarschuwingslampjes
zijn gedoofd, de contactsleutel
naar de stand AVV. Als te lang
wordt gewacht, is het werk van
de voorgloeibougies tevergeefs.
Laat de sleutel los zodra de
motor start.
BELANGRIJK Bij koude motor moet
het gaspedaal volledig losgelaten zijn
wanneer de contactsleutel in de
stand AVV wordt gedraaid.
Als de motor niet bij de eerste
poging start, draai dan de
contactsleutel naar de stand STOP
alvorens de procedure te herhalen.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
BELANGRIJK Laat de contactsleutel
nooit in de MAR stand bij afgezette
motor.
Als het
waarschuwingslampje
m
na het starten of na
langdurig “aanzwengelen” 60
seconden knippert, duidt dit op
een defect van de gloeibougies.
Als de motor start kan het
voertuig zoals gewoonlijk
gebruikt worden, maar moet zo
snel mogelijk contact worden
opgenomen met het Fiat
Servicenetwerk.
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 96
97
DE GESTARTE
MOTOR OPWARMEN
Rijd langzaam weg en laat de
motor bij gemiddelde toerentallen
draaien. Geef niet abrupt gas.
Verlang de eerste kilometers niet
de maximale prestaties van de
auto. Wacht tot de wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
Probeer de motor nooit
te starten door het
voertuig te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Hierdoor kan
brandstof in de katalysator
terechtkomen die hierdoor
onherstelbaar beschadigd wordt.
Onthoud dat de
rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging
niet werken zolang de motor
niet is gestart; om die reden is
meer kracht benodigd voor de
bediening van het rempedaal
en het stuur.
WAARSCHUWING
DE MOTOR AFZETTEN
Draai de contactsleutel naar de
stand STOP terwijl de motor
stationair draait.
Even snel gas geven
voordat de motor wordt
uitgezet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en
is, vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.
BELANGRIJK Voordat de motor na
een zware rit wordt uitgezet, moet
men hem even stationair laten
draaien om hem “op adem” te laten
komen. Hierdoor kan de
temperatuur in de motorruimte
dalen.
NOODSTART
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 97
98
PARKEREN
Zet de motor af, trek de handrem
aan en schakel een versnelling in
(de eerste versnelling als opwaarts
wordt geparkeerd en achteruit als
neerwaarts wordt geparkeerd) en
laat de voorwielen iets gedraaid.
Als het voertuig op een steile helling
wordt geparkeerd, is het tevens
raadzaam om de wielen met wiggen
of stenen te blokkeren.
Laat de contactsleutel niet in de
stand MAR staan om te voorkomen
dat de accu leeg raakt.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt
verlaten.
Laat nooit kinderen
zonder toezicht in de
auto achter.
WAARSCHUWING
HANDREM fig. 105
De handrem bevindt zich tussen de
voorstoelen.
Trek de hendel omhoog om de
handrem in te schakelen en ervoor
te zorgen dat het voertuig niet
beweegt.
Bij aangetrokken handrem en
contactsleutel in de stand MAR, gaat
het waarschuwingslampje x op het
instrumentenpaneel branden.
Ga als volgt te werk om de handrem
uit te schakelen:
1) Trek de hendel iets omhoog en
druk op de ontgrendelknop A.
2) Houd de knop ingedrukt en laat
de hendel zakken. Het
waarschuwingslampje x dooft.
Trap het rempedaal in terwijl de
handrem wordt uitgeschakeld, om te
voorkomen dat het voertuig
onverwachts beweegt.
De auto na enkele
klikken van de hendel
geremd worden. Neem contact
op met het Fiat Servicenetwerk
om de handrem te laten
afstellen als dit niet het geval is.
WAARSCHUWING
fig. 105
F0X0086m
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 98
99
WINTERBANDEN
Het Fiat Servicenetwerk kan u raad
geven over de meest geschikte band
voor elk gebruik.
Voor de bandenmaat en de
bandenspanning van de
winterbanden moet men zich exact
houden aan de aanwijzingen vermeld
in de paragraaf “Wielen” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van
winterbanden verminderen drastisch
wanneer de profieldiepte minder is
dan 4 mm. Vervang in dergelijke
gevallen de wielen.
Door hun specifieke eigenschappen
zijn de prestaties van winterbanden
onder normale omstandigheden of
wanneer lang op de snelweg wordt
gereden, veel lager dan die van de
standaard gemonteerde banden.
Beperk het gebruik van
winterbanden uitsluitend voor de
omstandigheden waarvoor ze zijn
goedgekeurd.
BALNGRIJK Als winterbanden
worden gebruikt met een maximum
toegestane snelheid die lager is dan
de topsnelheid van het voertuig (plus
een marge van 5%), dan moet in de
passagiersruimte een duidelijk
zichtbaar waarschuwingsplaatje
worden geplaatst met de maximum
toegestane snelheid wanneer met
winterbanden wordt gereden
(conform de EU-richtlijnen).
Monteer op de vier wielen dezelfde
banden (zelfde merk en
profieldiepte) voor meer veiligheid
tijdens het rijden en het remmen en
voor een betere bestuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden
zeker niet om.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Om de versnellingen in te schakelen,
trap het koppelingspedaal volledig in
en schakel de hendel in de gewenste
stand fig. 106 (het schema is
aangegeven op de pookknop).
BELANGRIJK De achteruit kan
uitsluitend bij stilstaande auto
worden ingeschakeld. Wacht bij
draaiende motor minstens 2
seconden met het koppelingspedaal
helemaal ingetrapt alvorens de
achteruit in te schakelen om
beschadiging aan de tandwielen te
voorkomen.
De maximumsnelheid
van sneeuwbanden
aangegeven met “Q” mag niet
hoger zijn dan 160 km/h,
waarbij sowieso de
toepasselijke voorschriften van
de wegenverkeerswetgeving in
acht moeten worden genomen.
WAARSCHUWING
fig. 106
F0X0087m
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 99
100
Til, om vanuit de vrijstand de
achteruitversnelling (R) in te
schakelen, de ring A onder de knop
op, verplaats de pook naar links en
vervolgens naar voren.
Trap het
koppelingspedaal
helemaal in om op juiste wijze
te schakelen. Om die reden
mag er niets op de vloer onder
het koppelingspedaal liggen.
Zorg dat de vloerbekleding
steeds vlak is en dat hij de slag
van de pedalen niet hindert.
WAARSCHUWING
Rijd niet met de hand op
de pookknop doordat de
uitgeoefende druk, hoe
licht ook, na verloop van tijd
slijtage aan de interne
onderdelen van de
versnellingsbak kan
veroorzaken.
Het koppelingspedaal mag
uitsluitend voor het schakelen
gebruikt worden. Laat tijdens
het rijden de voet nooit, zelfs
niet licht, op het
koppelingspedaal rusten.
Bij bepaalde versies/markten
kan de regelelektronica van het
koppelingspedaal een foutieve
rijstijl als een defect
interpreteren.
TIPS VOOR HET LADEN
De auto is ontworpen en
typegoedgekeurd op basis van
bepaalde maximumgewichten (zie
“Gewichten” tabel in het hoofdstuk
“Technische gegevens):
– rijklaar gewicht
– laadvermogen
– maximumgewicht op vooras
– maximumgewicht op achteras
– aanhangergewicht.
Al deze limieten
moeten in acht worden
genomen en mogen nooit
overschreden worden.
WAARSCHUWING
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 100
101
fig. 107
F0X0088m
Onregelmatig wegdek
en abrupt remmen
kunnen onverhoedse
bewegingen van de lading
veroorzaken: zet vóór het
vertrek de lading stevig vast
met behulp van de haken op
de vloer aan de onderzijde van
de zijpanelen fig. 107-108;
gebruik stalen kabels, touwen
of banden die sterk genoeg zijn
voor het gewicht van de
voorwerpen die vastgezet
moeten worden.
WAARSCHUWING
fig. 108
F0X0089m
Waarschuwing. De extra
haken bovenop de
zijpanelen (3 op elk
zijpaneel) dienen uitsluitend om
het afdekzeil te bevestigen. Ze
mogen om geen enkele worden
gebruikt om de lading vast te
zetten.
In aanvulling op deze algemene
voorzorgen, kunnen enkele
eenvoudige maatregelen de
rijveiligheid, het reiscomfort en de
duurzaamheid van het voertuig
verbeteren:
verdeel de lading gelijkmatig over
de vloer: als de lading in één zone
geconcentreerd moet worden,
kies dan de zone tussen beide
assen;
onthoud dat hoe lager de lading,
des te lager het zwaartepunt van
het voertuig ligt, wat de
rijveiligheid bevordert: plaats
daarom de zwaarste goederen
onderaan;
onthoud tenslotte dat het
dynamische gedrag van het
voertuig beïnvloed wordt door
het vervoerde gewicht: met name
de remweg neemt toe, vooral op
hoge snelheid.
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 101
102
BRANDSTOFBESPARING
Hier volgen enkele nuttige tips om
brandstof te besparen en de uitstoot
van schadelijke emissies van zowel
CO
2
als andere vervuilende stoffen
(stikstofoxiden, onverbrande
koolwaterstoffen, fijn stof enz.)
zoveel mogelijk te beperken.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste factoren die het
brandstofverbruik vergroten.
Onderhoud van de auto
Voer de controles en registraties uit
die in het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema“ zijn
aangegeven.
Banden
Controleer regelmatig en ten minste
één keer per maand de
bandenspanning: als de spanning te
laag is, wordt de weerstand groter
en neemt het brandstofverbruik toe.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zware belading.
Het gewicht van de auto (vooral bij
rijden in de stad) en de wieluitlijning
beïnvloeden in grote mate het
brandstofverbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder het imperiaal of de
skidrager na gebruik.
Deze verminderen de aerodynamica
van de auto, wat het
brandstofverbruik negatief
beïnvloedt. Gebruik voor het
vervoer van grote voorwerpen een
aanhanger, indien mogelijk.
Elektrische apparatuur
Gebruik de elektrische apparatuur
alleen wanneer nodig. De de
verstralers, de ruitenwissers en de
aanjager van het ventilatie-
/verwarmingssysteem nemen veel
stroom op, waardoor het
brandstofverbruik toeneemt
(tot 25% in stadsverkeer).
Klimaatregeling
Het gebruik van de klimaatregeling
doet het brandstofverbruik
toenemen (gemiddeld zo’n 20%
extra): gebruik bij voorkeur alleen
de ventilatie als de
buitentemperatuur dit toestaat.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet-gecertificeerde
aerodynamische accessoires kan de
aerodynamica en het
brandstofverbruik negatief
beïnvloeden.
RIJSTIJL
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste rijstijlen die het
brandstofverbruik vergroten.
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 102
103
Starten
Laat de motor niet warmdraaien bij
stilstaande auto, noch met stationair
toerental noch met een hoog
toerental: zo warmt de motor veel
langzamer op en nemen het verbruik
en de uitstoot van uitlaatgassen toe.
Het is beter om meteen rustig weg
te rijden en hoge toerentallen te
vermijden: op deze manier warmt de
motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in wanneer
men voor een stoplicht stil staat of
alvorens de motor af te zetten.
Deze handeling heeft evenals
“double-clutchen” geen enkel nut en
verhoogt het brandstofverbruik en
de vervuiling.
Keuze van de versnellingen
Schakel een hogere versnelling in
zodra de verkeers- en
wegomstandigheden dit toelaten.
Snel accelereren met een lage
versnelling verhoogt het
brandstofverbruik.
Het oneigenlijk gebruik van een hoge
versnelling doet het verbruik en de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen
toenemen en veroorzaakt
motorslijtage.
Maximum snelheid
Bij een hogere snelheid neemt het
brandstofverbruik fors toe. Rijd dus
zoveel mogelijk met een constante
snelheid, vermijd overbodig remmen
en optrekken. Dit kost alleen
brandstof en verhoogt tevens de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Bruusk optrekken kost veel
brandstof en verhoogt de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen: geef
geleidelijk aan gas.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste gebruikscondities die
het brandstofverbruik vergroten.
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten kan de motor niet de
optimale bedrijfstemperatuur
bereiken.
Hierdoor neemt zowel het
brandstofverbruik (van +15% tot
+30% in stadsverkeer) als de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen
toe.
Verkeerssituatie en conditie van
het wegdek
Op drukke wegen, bijvoorbeeld bij
filerijden waarbij vooral lage
versnellingen worden gebruikt, of in
de stad waar zich veel
verkeerslichten bevinden, zal het
brandstofverbruik aanmerkelijk
hoger zijn. Bochtige trajecten zoals
bergwegen en een slecht wegdek
verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Bij langere stilstanden
(bijv. spoorwegovergangen) is het
raadzaam de motor af te zetten.
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 103
104
AANHANGERS
TREKKEN
BELANGRIJK
Voor het trekken van aanhangers
moet het voertuig zijn voorzien van
een goedgekeurde trekhaak en een
geschikte elektrische installatie.
Monteer eventuele speciale en/of
extra achteruitkijkspiegels conform
de wegenverkeerswetgeving.
Vergeet niet dat het klimvermogen
van de auto door het gewicht van
een aanhanger wordt gereduceerd.
Ook de remafstand wordt langer en
er is meer tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in bij een
helling omlaag om een continu
gebruik van de rem te voorkomen.
Op de trekhaak rust het gewicht van
de aanhanger waardoor het
laadvermogen van het voertuig
proportioneel wordt gereduceerd.
Om er zeker van te zijn dat het
maximum toelaatbaar getrokken
gewicht niet wordt overschreden,
dient men in acht te nemen dat deze
waarde betrekking heeft op het
toelaatbare gewicht van een
volgeladen aanhangwagen, inclusief
accessoires en bagage.
Neem de snelheidsbeperkingen van
het land waar u bent voor auto’s
met aanhanger in acht. Rijd in geen
geval harder dan 80 km/h.
Het ABS heeft geen
inwerking op het
remsysteem van de aanhanger.
Wees bijzonder voorzichtig op
gladde wegen.
WAARSCHUWING
Probeer nooit de
remwerking van de
aanhanger te beïnvloeden door
wijzigingen aan het
remsysteem van het voertuig
uit te voeren. Het remsysteem
van de aanhanger moet
volledig onafhankelijk zijn van
het hydraulisch systeem van
het voertuig.
WAARSCHUWING
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van de sneeuwkettingen
wordt geregeld door de
wegenverkeers-wetgeving van het
land waar u rijdt.
De sneeuwkettingen mogen alleen
op de voorwielen gemonteerd
worden (aangedreven wielen).
Gebruik sneeuwkettingen van het
"spider"-type met beperkte grootte.
Beperk de
snelheid als
sneeuwkettingen
gemonteerd zijn; rijd niet harder
dan 50 km/h. Vermijd kuilen,
trottoirbanden en stoepen en
rijd geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen om de auto
en het wegdek niet te
beschadigen.
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 104
105
LANGDURIGE
STILSTAND
Tref de volgende voorzorgen als het
voertuig langer dan een maand niet
gebruikt zal worden:
– Zet de auto in een overdekte,
droge en indien mogelijk goed
geventileerde ruimte.
Schakel een versnelling in.
Controleer of de handrem niet is
aangetrokken.
Maak de minklem van de accu los
en controleer de lading (zie
paragraaf “Accu” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”)
Maak de met lak gespoten delen
schoon en behandel ze met een
beschermende was.
Reinig en bescherm de glanzende
metalen delen met speciale
middelen die in de handel
verkrijgbaar zijn.
Bestrooi de wisserrubbers van de
ruitenwissers met talkpoeder en
til ze van de ruit op.
– Zet de ruiten iets open.
Dek het voertuig af met een doek
of een geperforeerde kunststof
hoes. Gebruik geen dichte plastic
hoezen, omdat het op de
carrosserie aanwezige vocht dan
niet kan verdampen.
Pomp de banden 0,5 bar boven de
voorgeschreven spanning op en
controleer de spanning met
regelmatige tussenpozen.
Tap het koelsysteem van de
motor niet af.
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 105
pagina opzettelijk blanco gelaten
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 106
107
NOODGEVALLEN
Wij adviseren om in een noodsituatie het gratis telefoonnummer te bellen dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt zich ook verbinden met de site www.fiat.com om de dichtstbijzijnde dealer
van het Fiat Servicenetwerk te zoeken.
DE MOTOR STARTEN
NOODSTART
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu
met dezelfde of een iets hogere
capaciteit dan de lege accu.
fig. 109
F0X0090m
Ga als volgt te werk om de auto te
starten fig. 109:
verbind de plusklemmen (+ teken
bij de klem) van de beide accu’s
met een startkabel;
sluit met een tweede startkabel de
minklem (–) van de hulpaccu aan
op een massapunt
E
op de motor
of de versnellingsbak van de auto
die gestart moet worden;
start de motor;
maak als de motor gestart is, de
kabels in de omgekeerde volgorde
los.
Als de motor na enkele pogingen
niet start, blijf dan niet proberen
maar neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Verbind de
minklemmen van de twee accu’s niet
rechtstreeks met elkaar: eventuele
vonken kunnen het explosieve gas
ontsteken dat uit de accu kan
ontsnappen. Als de hulpaccu in een
andere auto is geïnstalleerd, moet
accidenteel contact tussen de
metalen delen van beide auto’s
vermeden worden.
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 107
108
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten
door het voertuig te duwen, te
slepen of van een helling af te laten
rijden.
Hierdoor kan brandstof in de
katalysator terechtkomen die
hierdoor onherstelbaar beschadigd
wordt.
BELANGRIJK De rembekrachtiging
en de elektrische stuurbekrachtiging
werken niet zolang de motor niet is
gestart; om die reden is meer kracht
benodigd voor de bediening van het
rempedaal en het stuur.
LEKKE BAND
Algemene instructies
Voor een correct gebruik
van de krik en het
noodreservewiel moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht worden genomen.
Gebruik nooit een
accusnellader om de
motor te starten,
aangezien deze de elektronische
systemen kan beschadigen, met
name de regeleenheden van de
ontsteking en de inspuiting.
Door de krik niet juist te
plaatsen, kan de auto
van de krik vallen. Gebruik de
krik niet voor zwaardere lasten
dan is aangegeven op het plaatje
op de krik. Gebruik de krik
uitsluitend voor het verwisselen
van een wiel van de auto waarbij
de krik geleverd is. Gebruik de
krik niet voor andere doeleinden,
zoals het opkrikken van andere
auto’s. Gebruik de krik nooit om
werkzaamheden onder het
voertuig te verrichten. Smeer de
schroefdraad van de wielbouten
niet met vet alvorens het wiel te
monteren: de bouten zouden
kunnen loskomen.
WAARSCHUWING
Deze procedure moet
door ervaren personeel
verricht worden, aangezien
verkeerde handelingen
elektrische ontladingen van
aanzienlijke kracht kunnen
veroorzaken. Bovendien is
accuvloeistof giftig en
corrosief: vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur
en brandende sigaretten uit de
buurt van de accu. Veroorzaak
geen vonken.
WAARSCHUWING
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 108
109
Indien men de stalen
velgen laat vervangen
door lichtmetalen
velgen, dan is het aanbevolen
om de 4 originele wielbouten te
bewaren. Risico op beschadiging
van de wieldeksels.
Waarschuw de andere
weggebruikers voor de
stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten,
gevarendriehoek enz. Alle
inzittenden moeten de auto
verlaten en uit de buurt van
gevaarlijk verkeer wachten tot de
reparatie is uitgevoerd. Blokkeer de
wielen met wiggen of ander geschikt
materiaal als de auto op oneffen
wegdek of op een helling staat.
WAARSCHUWING
EEN WIEL VERVANGEN
Onthoud dat:
de krik weegt 2,9 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden
gerepareerd. Indien beschadigd,
moet hij vervangen worden door
een nieuw exemplaar;
afgezien van de slinger die in dit
hoofdstuk is aangegeven, mag geen
enkel ander gereedschap op de
krik gemonteerd worden.
Start de motor nooit
wanneer de auto is
opgekrikt. Als een aanhanger
aanwezig is, koppel dan eerst
de aanhanger los alvorens het
voertuig op te krikken.
WAARSCHUWING
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 109
110
TOEGANG TOT
GEREEDSCHAPPEN, KRIK
EN RESERVEWIEL
Fiat Strada, Korte of
Lange cabine
De gereedschapstas bevindt zich
achter de bestuurdersstoel.
Afhankelijk van de versie, kan de
gereedschapstas met elastische
lussen of klittenbandsluitingen zijn
voorzien.
Het reservewiel kan uitwendig in de
houder worden opgeborgen.
Fiat Strada Adventure met
dubbele cabine
Om toegang te krijgen tot de
gereedschapstas, trek aan de
middelste hendel en klap het
achterste zitkussen naar voren.
Het reservewiel is uitwendig in de
houder opgeborgen.
1) Verwijder de krik en de slinger.
2) Neem de sleutel en, afhankelijk
van de versie, de antidiefstalbout.
3) Verwijder het afdekzeil van het
reservewiel en draai de ringmoer
A-fig. 112-113 helemaal los m.b.v.
(indien nodig) de antidiefstalbout
B-fig. 113.
fig. 113
F0X0094m
fig. 112
F0X0093m
fig. 110
F0X0091m
fig. 111
F0X0092m
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 110
111
WIEL VERWISSELEN
1) Draai de wielbouten van het te
verwisselen wiel een slag los.
2) Bij auto’s die zijn uitgerust met
lichtmetalen velgen, schud de auto
om het loskomen van de velg te
vergemakkelijken.
3) Draai de slinger van de krik om
de krik iets te openen.
4) Plaats de krik ter hoogte van het
symbool B-fig. 114 nabij het wiel
dat moet worden verwisseld en
controleer of de groef A van de
krik goed in de rand C van de
langsdraagbalk valt.
5) Waarschuw alle omstanders dat
de auto wordt opgekrikt.
Niemand mag in de nabijheid van
het voertuig komen en het
voertuig vooral niet aanraken tot
het weer helemaal op de grond
staat.
6) Krik de auto op tot het wiel
enkele centimeters van de grond
is. Zorg voor voldoende
werkruimte bij het opkrikken om
schaafwonden aan uw hand door
contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende
onderdelen van de krik (bouten
en scharnieren) kunnen
verwondingen veroorzaken: raak
deze onderdelen niet aan.
In geval van accidenteel contact
met smeervet, het betreffende
deel zorgvuldig schoonmaken.
7) Draai de 4 wielbouten helemaal
los en verwijder het wieldeksel
(daar waar aanwezig) en het te
vervangen wiel.
8) Zorg dat de contactvlakken en de
boutgaten van het reservewielwiel
schoon zijn om het loskomen van
de wielbouten te voorkomen.
Monteer het wiel, zorg dat de
gaten A-fig. 115 over de pennen B
vallen.
9) Draai een van de bouten vast
A-fig. 116.
A
B
fig. 116
F0X0097m
fig. 114
F0X0095m
fig. 115
F0X0096m
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 111
112
10) Monteer het wieldeksel (daar
waar aanwezig) en zorg dat het
grootste gat A-fig. 117 over de
reeds gemonteerde wielbout
valt.
11) Plaats de resterende 3 bouten.
12) Draai de bouten vast met de
meegeleverde sleutel.
13) Breng het voertuig omlaag met
de wielsleutel en verwijder de
krik.
14) Draai de wielbouten om de
beurt en diametraal vast, de
juiste volgorde is aangegeven in
het schema in fig. 118.
15) Draai de krik helemaal naar
beneden en verwijder de slinger.
16) Zet de slinger terug op zijn
plaats.
17) Plaats de lekke band in de
houder voor het reservewiel en
draai de ringmoer vast.
fig. 117
F0X0098m
fig. 118
F0X0099m
18) Plaats de krik en het
gereedschap in hun houders en
maak ze met de betreffende
bevestigingssystemen vast.
BELANGRIJK Laat de lekke band zo
snel mogelijk repareren en plaats
hem terug op het voertuig om zo
weinig mogelijk met het reservewiel
te rijden.
BELANGRIJK Controleer regelmatig
de bandenspanning, ook van het
reservewiel.
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 112
113
Wijzigingen of
reparaties aan de
elektrische installatie die niet
correct zijn uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen
storingen in de werking en zelfs
brand tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
In halogeenlampen
bevindt zich gas onder
druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
WAARSCHUWING
Raak alleen het metalen
gedeelte van
halogeenlampen aan.
Het aanraken van de bol met de
vingers kan de lichtopbrengst en
de levensduur van de lamp
reduceren. Als de bol per
ongeluk toch wordt aangeraakt,
moet hij worden
schoongewreven met een doekje
gedrenkt met alcohol en
vervolgens laten drogen.
Laat de lampen bij
voorkeur vervangen
door een dealer van een
Fiat Servicenetwerk. De correcte
werking en regeling van de
buitenverlichting zijn van
fundamenteel belang voor de
rijveiligheid en is bovendien een
wettelijke vereiste.
Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd.
Vervang defecte lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen.
Controleer na vervanging van een
lamp altijd de hoogte van de
lichtbundel van de koplampen.
TYPEN LAMPEN
Het voertuig is uitgerust met
verschillende typen gloeilampen fig. 119:
A. Volglas lampen
Lampen met klemmontage.
Trek om te verwijderen.
B. Lampen met bajonetsluiting
Druk deze lamp iets in en draai
linksom om hem uit de houder te
verwijderen.
C. Buislampen
Maak de lamp uit zijn contacten los
om hem te verwijderen.
D-E. Halogeenlampen
Haak de borgveer los om de lamp
uit de zitting te verwijderen.
EEN LAMP
VERVANGEN
ALGEMENE INSTRUCTIES
Als een lamp niet functioneert,
controleer dan of de betreffende
zekering is doorgebrand alvorens
de lamp te vervangen.
Om de zekeringen te vinden
wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk.
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 113
114
fig. 119
F0X0100m
D
E
D
E
A
B
B
E
B
B
B
A
C
C
C
C
E
H4
H1
H4
H1
W5W
PY21W
PY21W
H1
P21/5W
P21/5W
P21W
C5W
C10W
C10W-W5W
C10W
C5W
H1
60W
55W
55W
55W
5W
21W
21W
55W
21W
5W/21W
21W
5W
10W
C10W-5W
10W
5W
55W
Lampen fig. 119 Type Vermogen
Grootlicht:
Koplampen met enkel glas
Grootlichten:
Poli-elliptische koplampen
Dimlicht:
Koplampen met enkel glas
Grootlichten:
Poli-elliptische koplampen
Stadlicht voor
Richtingaanwijzer voor
Richtingaanwijzers achter
Mistlichten
Mistachterlichten
Stadslicht achter / remlichten
Achteruitrijverlichting
Kentekenverlichting
Plafondverlichting voor:
beweegbaar lampenglas
Plafondverlichting voor:
met spotlicht
Plafondverlichting achter
(voor bepaalde versies/markten)
Opbergvak
Verstralers
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 114
115
EEN LAMP VAN DE
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
GROOTLICHT EN
DIMLICHT
Ga als volgt te werk om een
halogeenlamp van het grootlicht of
het dimlicht te vervangen:
Koplampen met enkel glas
maak de stekker
A-fig. 120 los;
verwijder het rubber klemelement
B-fig. 121;
haak de veerbevestiging C-fig. 122
los en verwijder de lamp D;
monteer de nieuwe lamp, waarbij
het profiel van het metalen
gedeelte in de uitsparing in de
reflector moet vallen;
haak vervolgens de
veerbevestiging vast, monteer het
klemelement en sluit de stekker
aan.
Poli-elliptische koplampen
verwijder de lampafdekking
A-fig. 123 om de lamp van het
dimlicht of B om de lamp van het
grootlicht te vervangen;
fig. 123
F0X0104m
fig. 122
F0X0103m
fig. 120
F0X0101m
fig. 121
F0X0102m
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 115
116
maak de stekker B-fig. 124 los;
haak de veerbevestiging A los en
verwijder de lamp;
monteer de nieuwe lamp in de
houder, haak de veerbevestiging
vast, sluit de stekker opnieuw aan
en sluit de lampafdekking.
RICHTINGAANWIJZERS
VOOR
Ga als volgt te werk om een lamp
van de richtingaanwijzers te
vervangen:
Koplampen met enkel glas
draai de lamphouder A-fig. 125
linksom en verwijder hem;
duw voorzichtig op de lamp en
draai hem linksom om hem te
verwijderen;
monteer de nieuwe lamp door
hem voorzichtig ingedrukt
rechtsom te draaien en monteer
de lamphouder.
Poli-elliptische koplampen
verwijder het deksel C-fig. 123
door het rechtsom te draaien;
duw voorzichtig op de lamp
A-fig. 126 en draai hem rechtsom
om de lamp te verwijderen;
monteer de nieuwe lamp door
hem voorzichtig ingedrukt linksom
te draaien en monteer de
lamphouder.
fig. 126
F0X0107m
fig. 124
F0X0105m
fig. 125
F0X0106m
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 116
117
STADSLICHT VOOR
Ga als volgt te werk om een lamp
van het stadslicht te vervangen:
Koplampen met enkel glas
draai de lamphouder A-fig. 127
linksom en verwijder hem;
verwijder de lamp uit de houder;
monteer de nieuwe lamp en plaats
de lamphouder terug in het huis.
Poli-elliptische koplampen
verwijder het deksel B-fig. 123
door het linksom te draaien;
verwijder de lamphouder
A-fig. 128;
verwijder de lamp uit de houder;
monteer de nieuwe lamp en de
lamphouder in het huis en sluit het
deksel door het rechtsom te
draaien.
MISTLAMPEN VOOR
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de mistlampen
voor te vervangen.
RICHTINGAANWIJZERS
De richtingaanwijzers zijn van het
type led en zijn in de buitenspiegels
fig. 129 opgenomen.
Neem in geval van een storing
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
fig. 129
F0X0110m
fig. 127
F0X0108m
fig. 128
F0X0109m
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 117
118
VERSTRALERS
(Adventure versie)
Ga als volgt te werk om een lamp
van de verstralers te vervangen:
zet de wielen naar binnen
gestuurd om meer werkruimte te
hebben;
verwijder het deksel A-fig. 131
van de wielkuip door de 4
schroeven die met de pijlen zijn
aangegeven los te draaien;
draai het deksel B-fig. 132
linksom;
maak de stekker los, haak de
veerbevestiging C-fig. 133 los en
verwijder de lamp;
monteer de nieuwe lamp, haak de
veerbevestiging vast, sluit de
fig. 131
F0X0111m
fig. 132
F0X0112m
fig. 133
F0X0113m
fig. 134
F0X0114m
stekker opnieuw aan en sluit het
deksel door het rechtsom te
draaien;
monteer het deksel op de
wielkuip.
BELANGRIJK Neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk voor
controle en eventuele afstelling van
de koplampen.
ACHTERLICHTUNITS
Vervang de lamp:
verwijder vanuit de laadbak de
doppen A-fig.134 om toegang te
hebben tot de schroeven
waarmee de lichtunits zijn
bevestigd;
draai de schroeven A-fig. 135 los
en trek de hele lichtunit naar
buiten;
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 118
119
fig. 135
F0X0115m
fig. 136
F0X0116m
fig. 137
F0X0117m
koppel de stekker los en draai de
schroeven A-fig. 136 los om
toegang te krijgen tot de te
vervangen lampen;
duw voorzichtig op de lampen en
draai ze linksom om ze te
verwijderen;
De typen lampen fig. 136 zijn:
B - 12V-P21/5W voor de remlichten
C - 12V-P21W voor het
achteruitrijlicht
D - 12V-P21W voor de
richtingaanwijzers
E - 12V-P21/5W voor het stadslicht
en de mistachterlichten.
DERDE REMLICHT
Het derde remlicht is van het type
led.
Neem in geval van een storing
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
KENTEKENVERLICHTING
fig. 137
Vervang de lamp:
1) draai beide bevestigingsschroeven
A los en verwijder het lampenglas.
2) verwijder de lamphouder door
hem ietwat te verdraaien en
vervang drukbevestigde lamp B.
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 119
120
EEN LAMP VAN DE
INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN
PLAFONDVERLICHTING
VOOR
Met kantelend lampenglas
Vervang de lamp:
verwijder de hele unit door hem
op de pijl aangegeven punten
fig. 138 los te trekken m.b.v. een
schroevendraaier;
open het metalen kapje
A-fig. 139 in de richting van de pijl;
verwijder de buislamp B uit de
zijdelingse veercontacten en
vervang hem;
sluit het metalen kapje en klem de
hele unit vast.
Met spotlicht
Vervang de lampen:
verwijder de hele unit door hem
op de pijl aangegeven punten
fig. 140 los te trekken m.b.v. een
schroevendraaier;
verwijder het lampenglas
A-fig. 141 door de borgingen B in
te drukken;
verwijder de buislamp D uit de
zijdelingse veercontacten C en
vervang hem;
om het leeslampje E te vervangen,
draai de stekker linksom en
vervang de drukbevestigde lamp;
monteer het lampenglas en klem
de hele unit vast.
fig. 138
F0X0118m
fig. 139
F0X0119m
fig. 141
F0X0121m
fig. 140
F0X0120m
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 120
121
fig. 143
F0X0123m
fig. 142
F0X0122m
fig. 144
F0X0124m
fig. 145
F0X0125m
DASHBOARDKASTVERLICHTING
fig. 144 (voor bepaalde
versies/markten)
Vervang de buislamp:
verwijder het lampenglas A door
het ietwat in te drukken en naar
beneden te trekken;
verwijder de buislamp B uit de
zijdelingse veercontacten;
maak het lampenglas A vast door
het naar boven te drukken.
ZEKERINGEN
VERVANGEN
Het elektrische systeem wordt
beveiligd door zekeringen: bij een
storing of bij oneigenlijk gebruik van
het systeem brandt de zekering door.
Als een elektrisch onderdeel niet
werkt, moet gecontroleerd worden
of de zekering niet is doorgebrand:
de geleidende band A-fig. 145 mag
niet onderbroken zijn.
Als dit wel het geval is, dan moet de
zekering worden vervangen door
een nieuw exemplaar met dezelfde
stroomsterkte (zelfde kleur).
B intacte zekering.
C zekering met doorgebrande
geleidende band.
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
(voor bepaalde versies/markten)
Vervang de buislamp:
verwijder de hele unit door hem
op de pijl aangegeven punten
fig. 142 los te trekken;
open de reflector A-fig. 143 en
vervang de buislamp B uit de
zijdelingse veercontacten.
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 121
122
Als een hoofdzekering
(MEGA-FUSE,
MIDIFUSE) doorbrandt, neem
dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
WAARSCHUWING
Alvorens een zekering
te vervangen, moet
men controleren of de
contactsleutel uit het slot is
genomen en of alle
stroomverbruikers uit staan
en/of zijn uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
Als een
hoofdzekering voor
veiligheidsinrichtingen
(airbagsysteem, remsysteem),
motorsystemen (motorsysteem,
transmissiesysteem) of
stuurinrichting doorbrandt,
neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
WAARSCHUWING
Voor een overzicht van de
zekeringen wordt verwezen naar de
zekeringentabel in de volgende
pagina’s.
Vervang een
doorgebrande zekering
nooit door een metalen
draad of ander materiaal.
Als de zekering opnieuw
doorbrandt, neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
WAARSCHUWING
Vervang een zekering
nooit door een
exemplaar met een hogere
stroomsterkte (ampère);
BRANDGEVAAR.
WAARSCHUWING
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 122
123
Om de zekeringenkast te openen
fig. 143, draai de schroeven
A-fig. 144 los en verwijder het
deksel B.
Op de achterkant van het deksel zijn
de identificatienummers van de
voornaamste elektrische onderdelen
die met de zekeringen
overeenkomen aangegeven.
fig. 143
F0X0126m
fig. 144
F0X0127m
ZEKERINGEN IN DE ZEKERINGENKAST fig. 143
Deze zekeringenkast bevindt zich onder het instrumentenpaneel, links van het
stuurwiel.
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 123
124
ZEKERINGENKAST IN
MOTORRUIMTE fig. 145
Verwijder het deksel om de
zekeringenkast te openen.
fig. 145
F0X0128m
Als de motorruimte
moet worden
schoongespoten,
voorkom dan dat de waterstraal
rechtstreeks op de
zekeringenkast in de
motorruimte wordt gericht.
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 124
125
ZEKERINGENTABEL
Stroomverbruiker Nr. Zekering Ampère Plaats
F12
F13
F31
F32
F35
F37
F38
F39
F42
F43
F44
F47
F48
F49
F50
F51
F53
15A
15A
7,5A
15A
10A
10A
20A
15A
7,5A
30A
20A
30A
30A
7,5A
7,5A
7,5A
10A
Rechter dimlicht
Linker dimlicht, koplampverstelling
Voeding voor achteruitrijlicht, relaisspoelen op zekeringenkast
motorruimte, handbediend klimaatregelsysteem
Voeding +30 bediening buitenverlichting
Voedin schakelaar remlichten (NC-signaal)
Remlichten, regeleenheid instrumentenpaneel
Centrale portiervergrendeling
Voeding +30 plafondverlichting, verlichting dashboardkastje, autoradio
ABS-regeleenheid
Ruitenwissers, bidirectionele pomp
Stopcontact - aansteker
Elektrische ruitbediening linksvoor
Elektrische ruitbediening rechtsvoor
+15 stroomverbruikers voeding voor autoradio, elektrisch
verstelbare spiegels, verlichting midden- en zijconsole, verlichting
bediening elektrische spiegels
Airbagsysteem
+ voeding voor kentekenverlichting, verlichting bediening
verwarming, verlichting stopcontact - aansteker, verlichting autoradio
Richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, regeleenheid instrumentenpaneel
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 125
126
Stroomverbruiker Nr. Zekering Ampère Plaats
Voorgloeibougies
Zekeringenkast dashboard - basis
Zekeringenkast dashboard - optie
Contactslot
Anti-slipsysteem
Enkele snelheid - eerste snelheid koelventilator
Enkele snelheid - tweede snelheid koelventilator
Elektrische ventilator klimaatregeling
Claxon
Generator snelheidsmeter, magneetklep actieve-koolfilter,
voorgloeiregeleenheid, secundaire belastingen, motorregelsysteem
Rechter grootlicht
Linker grootlicht
Motorregeleenheid, relais motorregelsysteem, wisselrelais
motorkoelsysteem
Motorregeleenheid (voeding), magneetkleppengroep dieseloliepomp
Motorregeleenheid
Aircocompressor
Verwarmd filter
Brandstofpomp, afsluitsysteem
Extra koplampen
+ 15 pluspool via ingeschakeld contact
Mistlampen voor
F00
F01
F02
F03
F04
F06
F07
F08
F10
F11
F14
F15
F16
F17
F18
F19
F20
F21
F23
F24
F30
60A
70A
40A
20A
50A
30A – 40A (*)
40A – 60A (*)
40A
15A
15A
10A
10A
7,5A
10A
7,5A
7,5A
20A
15A
15A
10A
15A
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
fig. 145
(*)
Voor bepaalde versies/markten
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 126
127
ACCU LEEGGELOPEN
Raadpleeg bij voorkeur het
hoofdstuk “Onderhoud van de auto”
voor een overzicht van alle
voorzorgsmaatregelen om het
leeglopen van de accu te voorkomen
en om een lange levensduur van de
accu te kunnen garanderen.
DE ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor
het opladen van de accu geldt slechts
ter informatie. Raadpleeg bij
voorkeur het Fiat Servicenetwerk
om deze werkzaamheden te laten
uitvoeren.
Het verdient aanbeveling de accu
langzaam en met een laag ampèrage
gedurende ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan
de accu beschadigen.
Ga als volgt te werk om de accu op
te laden:
maak de minklem los van de accu;
sluit de kabels van de acculader
aan op de accupolen; let daarbij
op de polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los
te koppelen;
sluit de minklem aan op de accu.
Accuvloeistof is giftig en
corrosief: vermijd
contact met huid en ogen. Het
opladen van de accu moet
worden uitgevoerd in een goed
geventileerde ruimte, uit de
buurt van open vuur en vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.
WAARSCHUWING
Probeer een bevroren
accu niet op te laden:
eerst moet hij ontdooid worden
om het risico op ontploffing te
voorkomen. Als de accu
bevroren is geweest, moet door
vakbekwaam personeel worden
gecontroleerd of de cellen niet
beschadigd zijn en of de
behuizing geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige
en corrosieve vloeistof kan
weglekken.
WAARSCHUWING
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 127
128
DE AUTO OPTILLEN
MET DE AUTOKRIK
Zie de paragraaf “Lekke band” in dit
hoofdstuk.
Gebruik de krik
uitsluitend voor het
verwisselen van een wiel van de
auto waarbij de krik geleverd
is. Gebruik de krik niet voor
andere doeleinden, zoals het
opkrikken van andere auto’s.
Gebruik de krik nooit om
werkzaamheden onder het
voertuig te verrichten.
WAARSCHUWING
Door de krik niet juist
te plaatsen, kan de
auto van de krik vallen.
Gebruik de krik niet voor
zwaardere lasten dan is
aangegeven op het plaatje op
de krik.
WAARSCHUWING
Onthoud dat:
– de krik behoeft geen afstelling;
– de krik niet kan worden
gerepareerd: in geval van defect
moet de krik door een origineel
exemplaar worden vervangen;
– afgezien van de slinger die in dit
hoofdstuk is aangegeven, mag geen
enkel ander gereedschap op de
krik gemonteerd worden.
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 128
129
Til de auto niet aan de
achterkant (onder de
carrosserie of de onderdelen
van de wielophanging) noch
aan de voorkant
(versnellingsbakhuis) op.
WAARSCHUWING
MET DE GARAGEKRIK
Zijdelings
De auto mag alleen zijdelings
worden opgekrikt met de hefarm
van de hydraulische krik geplaatst
zoals is afgebeeld in fig. 146 en 147.
fig. 146
F0X0129m
fig. 147
F0X0130m
fig. 148
F0X0131m
MET DE HEFBRUG
Til de auto zo op dat de uiteinden
van de hefarmen zich aan de
onderzijde van de carrosserie
bevinden, zoals aangegeven in fig. 148.
Zorg dat de hefarmen
de carrosserie of de
zijbekleding niet
beschadigen. Schik de hefarmen
op de juiste wijze en gebruik
eventueel een houten of rubber
blokje.
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 129
130
Draai vóór het slepen de
sleutel naar de stand
MAR en vervolgens naar STOP
zonder de contactsleutel uit het
slot te verwijderen. Bij
verwijdering van de sleutel
schakelt automatisch het
stuurslot in en kan het stuur
niet meer worden verdraaid.
WAARSCHUWING
Het sleepoog mag
uitsluitend worden
gebruikt voor het slepen op
wegen in geval van nood.
Het is toegestaan de auto op
korte afstanden te slepen
m.b.v. geschikte middelen
conform de
wegenverkeerswetgeving
(starre stang), om de auto op
de weg te verplaatsen om hem
gebruiksklaar te maken voor
het slepen of voor transport
met takelwagen. Het sleepoog
MAG NIET worden gebruikt
om voertuigen off-road (d.w.z.
op het terrein) te slepen of
waar hindernissen zijn en/of
voor het slepen met kabels of
andere niet-starre
hulpmiddelen.
In overeenstemming met
voornoemde voorwaarden,
moet men voor het slepen twee
voertuigen gebruiken
(een slepend en een gesleepte
voertuig), beiden zoveel
mogelijk op één lijn.
WAARSCHUWING
fig. 149
F0X0132m
DE AUTO SLEPEN
Het voertuig is voorzien van een
meegeleverd sleepoog.
Het sleepoog bevindt zich in de
gereedschapstas.
Het sleepoog bevestigen:
1) Neem het sleepoog uit de
gereedschapstas.
2) Verwijder (indien aanwezig) het
deksel op de voorbumper
fig. 149 m.b.v. een
schroevendraaier in de inkeping
op het deksel.
3) Draai het sleepoog stevig op de
schroefdraadpen fig. 150 of
fig. 151 (Adventure versie).
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 130
131
Maak voor de montage
van het sleepoog de
schroefdraad zorgvuldig
schoon. Controleer of het
sleepoog volledig op de
schroefdraadpen is gedraaid
alvorens de auto te slepen.
WAARSCHUWING
BRANDBLUSSER
(voor bepaalde versies/markten)
Sommige versies kunnen zijn
voorzien van een brandblusser
fig. 152.
De gebruik- en
onderhoudsinstructies zijn op de
brandblusser zelf aangegeven.
Tijdens het slepen
werken de
rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging
niet. Om die reden is meer
kracht benodigd voor de
bediening van het rempedaal en
het stuur. Gebruik geen
elastische kabels voor het
slepen en vermijd bruuske
bewegingen. Zorg tijdens het
slepen dat er geen onderdelen
door de sleepverbinding
kunnen worden beschadigd.
WAARSCHUWING
Start de motor niet
wanneer het voertuig
wordt gesleept.
WAARSCHUWING
fig. 152
F0X0135m
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 131
pagina opzettelijk blanco gelaten
107-132 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:18 Pagina 132
133
ONDERHOUD VAN DE AUTO
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is uiterst belangrijk
voor een lange levensduur van de
auto onder optimale
omstandigheden.
Om die reden heeft Fiat een reeks
controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die elke 35.000 kilometer
uitgevoerd moeten worden.
Het geprogrammeerde onderhoud is
echter niet volledig toereikend om
de auto in optimale toestand te
houden: zowel in de beginperiode
vóór de servicebeurt bij 35.000
kilometer als daarna, tussen twee
servicebeurten in, is regelmatig wat
extra aandacht vereist, zoals
bijvoorbeeld de vloeistofniveaus
controleren en eventueel bijvullen
en de bandenspanning controleren.
BELANGRIJK De servicebeurten van
het Geprogrammeerde Onderhoud
zijn door de fabrikant
voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het
vervallen van de garantie tot gevolg
hebben.
Het geprogrammeerde onderhoud
wordt door alle dealers van het Fiat
Servicenetwerk tegen vaste
tarieftijden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig
blijken tijdens het uitvoeren van de
diverse inspecties en controles van
het geprogrammeerd onderhoud,
mogen uitsluitend worden
uitgevoerd na toestemming van de
klant.
BELANGRIJK Het verdient
aanbeveling eventuele kleine
defecten onmiddellijk door de Fiat-
dealer te laten verhelpen en
daarmee niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
Als de auto dikwijls gebruikt wordt
voor het trekken van aanhangers,
dan moet een korter interval tussen
de onderhoudsbeurten worden
aangehouden.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 133
35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●
134
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De servicebeurten moeten elke 35.000 km worden verricht.
km x 1000
Maanden
Laadtoestand accu controleren en zo nodig opladen
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, inzittendenruimte, opbergvak,
lampje instrumentenpaneel, enz.) controleren
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo
nodig de sproeiers afstellen
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers controleren
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen
(uitlaat, brandstof- en remsysteem en
rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren
en de werking van remblokslijtagesensor controleren
Remvoeringen van trommelremmen achter op conditie en slijtage controleren
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 134
135
km x 1000
Maanden
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem,
remmen/hydraulische koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)
Visueel de conditie controleren van aandrijfriem(en) van hulporganen
(versies zonder automatische riemspanner)
De spanning controleren van aandrijfriem van hulporganen
(versies zonder automatische riemspanner)
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
Motormanagementsystemen controleren
(m.b.v. diagnosestekker)
Olieniveau handgeschakelde versnellingsbak controleren
Het brandstoffilterelement vervangen (dieseluitvoeringen)
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen
Luchtfilterelement vervangen
35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●●●●●
●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●
●●●●●
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 135
136
Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt, dan moeten de motorolie en het oliefilter
elke 12 maanden vervangen worden.
35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●●
●●●●●
km x 1000
Maanden
De motorolie en het oliefilter vervangen (uitvoeringen met DPF) (*)
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)
Het pollenfilter vervangen (of elke 24 maanden)
(*) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruikscondities van de
auto en wordt aangegeven met een brandend lampje v of een melding op het instrumentenpaneel en moet sowieso
elke 24 maanden gebeuren.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 136
137
PERIODIEKE
CONTROLES
Elke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
niveau motorkoelvloeistof;
remvloeistofniveau;
vloeistofniveau ruitensproeier;
conditie en spanning banden;
werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
werking ruitenwissers/-sproeiers
en stand/slijtage wisserbladen
voor/achter;
Elke 3.000 km controleren en
eventueel bijvullen: motorolieniveau.
Het gebruik van PETRONAS
LUBRICANTS producten wordt
aanbevolen, omdat deze speciaal
voor Fiat auto’s zijn ontworpen en
geproduceerd (zie tabel “Inhouden”
in het hoofdstuk “Technische
gegevens”).
ZWAAR GEBRUIK VAN
DE AUTO
Als vooral een intensief gebruik van
het voertuig wordt gemaakt, zoals:
het trekken van aanhangers of
caravans;
het rijden op stoffige wegen;
talrijke korte ritten (minder dan
7-8 km) en bij buitentemperaturen
onder het vriespunt;
vaak lang stationair draaiende
motor of lange afstanden bij lage
snelheden of als de auto lang niet
wordt gebruikt;
dan moeten de volgende controles
vaker worden uitgevoerd dan is
aangegeven in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
remblokken van schijfremmen
voor op conditie en slijtage
controleren;
slot van motorkap en achterklep
op aanwezigheid van vuil
controleren, schoonmaken en
mechanismen smeren;
visueel de toestand controleren
van: motor, versnellingsbak,
aandrijving, leidingen, pijpen en
slangen (uitlaat - brandstoftoevoer
- remmen) rubber delen
(stofkappen, hoezen, bussen enz.);
laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt)
controleren;
conditie van aandrijfriemen
hulporganen visueel controleren;
motorolie en oliefilter
controleren en zo nodig
vervangen;
pollenfilter controleren en zo
nodig vervangen;
luchtfilter controleren en
eventueel vervangen.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 137
138
NIVEAUS
CONTROLEREN
Rook nooit tijdens
werkzaamheden in de
motorruimte: er kunnen
ontvlambare gassen en
dampen aanwezig zijn:
brandgevaar.
WAARSCHUWING
Let tijdens het bijvullen
op dat niet de verkeerde
soort vloeistof wordt
gebruikt: ze zijn alle onderling
incompatibel en kunnen de auto
ernstig beschadigen.
fig. 152 - 1.3 Multijet
16V
versies
F0X0136m
1. motorolie - 2. accu - 3. remvloeistof - 4. ruitensproeiervloeistof - 5.
motorkoelvloeistof - 6. stuurbekrachtigingsolie - 7. dieselfilter
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 138
139
MOTOROLIE fig. 153
Motorolieniveau controleren
Controleer ongeveer 5 minuten na
het uitzetten van de motor het
oliepeil met het voertuig op een
horizontale ondergrond.
Draai de peilstok A-fig. 153 los en
maak hem schoon met een niet
pluizende doek, plaats de peilstok
terug. Neem de peilstok weer uit en
controleer of het niveau zich tussen
het MIN- en MAX-teken op de
peilstok bevindt. Het verschil tussen
het MIN en MAX-teken komt
overeen met ongeveer 1 liter olie.
A
B
fig. 153
F0X0137m
Vul motorolie bij met
dezelfde kenmerken als
de motorolie waarmee
de motor reeds is gevuld.
Wees erg voorzichtig bij
het uitvoeren van
werkzaamheden in de
motorruimte wanneer de
motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Vergeet
niet dat bij een warme motor
de ventilator onverwacht kan
inschakelen: kans op
verwonding. Pas op voor sjaals,
dassen of loszittende
kledingstukken: deze kunnen
door de bewegende onderdelen
worden vastgegrepen.
WAARSCHUWING
Motorolie bijvullen
Wanneer het olieniveau nabij of
onder het MIN-teken komt, moet
men olie bijvullen via de vulopening
B-fig. 153 tot aan het MAX-teken.
Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
BELANGRIJK Als het motoroliepeil
bij een niveaucontrole boven het
MAX-teken blijkt te staan, neem dan
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om het juiste peil te
herstellen.
BELANGRIJK Laat na het bijvullen of
het verversen van motorolie de
motor enkele seconden draaien
alvorens hem uit te zetten en wacht
enkele minuten alvorens het oliepeil
te controleren.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 139
140
Wanneer de auto onder bijzonder
extreme klimaatomstandigheden
wordt gebruikt, adviseren wij een
60/40 mengsel van PARAFLU
UP
en
gedemineraliseerd water.
fig. 154
F0X0138m
MOTOROLIEVERBRUIK
Gewoonlijk ligt het maximaal
motorolieverbruik op 400 gram per
1000 km.
Tijdens de beginperiode van de auto
wordt de motor ingereden. Daarom
is het motorolieverbruik pas stabiel
na de eerste 5.000 ÷ 6.000 km.
BELANGRIJK Het
motorolieverbruik hangt af van de
rijstijl en de omstandigheden
waaronder het voertuig wordt
gebruikt.
MOTORKOELVLOEISTOF
fig. 154
Controleer het koelvloeistofniveau
bij koude motor. Het niveau moet
tussen het MIN- en MAX teken op
het expansiereservoir staan.
Vul een te laag niveau bij met een
mengsel van 50% gedemineraliseerd
water en 50% PARAFLU
UP
van
PETRONAS LUBRICANTS door het
langzaam via de vulopening A
te gieten totdat het niveau bijna
MAX bereikt.
Een 50/50 mengsel van PARAFLU
UP
en gedemineraliseerd water
beschermt tot een temperatuur van
–35°C.
Afgewerkte motorolie en
oliefilters bevatten
milieuschadelijke
stoffen. Het is raadzaam om het
verversen van de olie en het
vervangen van de filters door
het Fiat Servicenetwerk te laten
uitvoeren, dat is uitgerust voor
het op milieuvriendelijke wijze
en overeenkomstig de wettelijke
voorschriften verwerken van
uitgewerkte olie en filters.
Het motorkoelsysteem
moet worden gevuld met
PARAFLU
UP
antivries.
Vul koelvloeistof bij met
dezelfde kenmerken als de
koelvloeistof waarmee het
koelsysteem reeds is gevuld.
PARAFLU
UP
mag niet met
andere typen vloeistoffen
worden gemengd. Mocht dit
toch gebeuren, start de motor
dan in geen geval en neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 140
141
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 155
Gebruik een mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL SC35, in
de volgende mengverhouding:
– 30% TUTELA PROFESSIONAL
SC35 en 70% water in de zomer.
– 50% TUTELA PROFESSIONAL
SC35 en 50% water in de winter.
Gebruik bij temperaturen onder
– 20°C, onverdunde TUTELA
PROFESSIONAL SC35 vloeistof.
fig. 155
F0X0139m
Draai bij warme motor
de dop van het
expansiereservoir niet los:
gevaar voor brandwonden. Het
koelsysteem staat onder druk.
Vervang indien nodig de dop
alleen door een origineel
exemplaar; zoniet kan dit de
werking van het systeem
negatief beïnvloeden.
WAARSCHUWING
Sommige in de handel
verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn
licht ontvlambaar. De
motorruimte bevat warme
onderdelen die bij contact met
de vloeistof brand kunnen
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir:
ruitensproeiers zijn van
fundamenteel belang voor een
goed zicht.
WAARSCHUWING
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 141
142
STUURBEKRACHTIGINGSOLIE
fig. 156
Controleer het olieniveau bij koude
motor en met de auto op een vlakke
ondergrond. Het niveau moet tussen
het MIN- en MAX teken op het
reservoir staan.
Het olieniveau mag boven het MAX-
teken komen wanneer de olie
warm is.
Vul zo nodig olie bij met dezelfde
kenmerken als de olie waarmee het
systeem reeds is gevuld.
REMVLOEISTOF fig. 157
Draai de dop A-fig. 157 los en
controleer of de vloeistof in het
reservoir op het maximum niveau
staat.
Het niveau in het reservoir mag
nooit boven het MAX-teken komen.
Gebruik voor het bijvullen de
remvloeistof vermeld in de tabel
“Vloeistoffen en smeermiddelen”
(zie “Technische gegevens”).
Zorg bij het openen van de dop A
dat er geen vuil in het reservoir
terechtkomt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een
trechter met fijne zeef van maximaal
0,12 mm.
fig. 157
F0X0141m
fig. 156
F0X0140m
Het verbruik van de
stuurbekrachtigingsolie
is bijzonder laag; als na
het bijvullen binnen korte tijd het
niveau weer moet worden
hersteld, dan moet het systeem
op eventuele lekkages worden
gecontroleerd door het Fiat
Servicenetwerk.
Vermijd elk contact
tussen de
stuurbekrachtigingsolie en de
hete motoronderdelen: de olie
is licht ontvlambaar.
WAARSCHUWING
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 142
143
BELANGRIJK Remvloeistof is
hygroscopisch (d.w.z. trekt water
aan). Daarom moet bij overwegend
gebruik van het voertuig in gebieden
met grote luchtvochtigheid, de
vloeistof vaker worden vervangen
dan is aangegeven in het
“Geprogrammeerd
onderhoudsschema”.
LUCHTFILTER
Het vervangen van het luchtfilter
moet door het Fiat Servicenetwerk
worden uitgevoerd.
POLLENFILTER
Het vervangen van het pollenfilter
moet door het Fiat Servicenetwerk
worden uitgevoerd.
Het symbool
π
op het
reservoir geeft aan dat
een synthetische remvloeistof
moet worden gebruikt, dus
geen minerale remvloeistof.
Het gebruik van minerale
vloeistoffen kan de speciale
rubbers in het remsysteem
onherstelbaar beschadigen.
WAARSCHUWING
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 143
144
DIESELFILTER
fig. 158
CONDENS AFTAPPEN
fig. 158
F0X0142m
fig. 159
F0X0143m
ACCU
De auto is voorzien van een
onderhoudsarme accu: onder
normale gebruiksomstandigheden
hoeft er niet bijgevuld te worden
met gedestilleerd water.
De accu dient echter wel regelmatig
door het Fiat Servicenetwerk of
door vakbekwaam personeel te
worden gecontroleerd.
Water in het
brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig
beschadigen en de motor
onregelmatig doen draaien.
Als het
c
lampje gaat branden,
ga dan onmiddellijk naar het
Fiat Servicenetwerk om het
brandstofcircuit te laten
aftappen. Wanneer het lampje
direct na het tanken gaat
branden, kan er tijdens het
tanken water in de
brandstoftank zijn
terechtgekomen. Zet in dat
geval onmiddellijk de motor uit
en raadpleeg het Fiat
Servicenetwerk.
Laat het diesel/water
mengsel dat door het
filter wordt afgegeven
niet in het milieu achter.
Raadpleeg bij voorkeur het Fiat
Servicenetwerk om de condens te
laten aftappen. Het Fiat
Servicenetwerk beschikt over de
nodige middelen om dit op
milieuvriendelijke wijze en
overeenkomstig de wettelijke
voorschriften te doen.
Het aftappen kan,
indien uitgevoerd
zonder de nodige voorzorgen,
de rijveiligheid van de auto in
gevaar brengen en gevaarlijke
brandstoflekken veroorzaken.
WAARSCHUWING
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 144
145
ACCU VERVANGEN
Vervang indien nodig de accu door
een andere originele accu met
dezelfde specificaties.
Als de accu vervangen wordt door
een accu met andere specificaties,
dan zijn de onderhoudsintervallen
die in het “Onderhoudsschema” van
dit hoofdstuk zijn vermeld, niet
meer geldig.
Volg de aanwijzingen van de
fabrikant van de accu voor het
onderhoud.
Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd
contact met huid en ogen.
Houd open vuur en bronnen
van vonken uit de buurt van de
accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
WAARSCHUWING
Als de accu met een te
laag vloeistofniveau
werkt, kan hij onherstelbaar
beschadigd raken en zelfs
ontploffen.
WAARSCHUWING
Bij werkzaamheden aan
de accu of in de buurt
van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril
beschermd worden.
WAARSCHUWING
Verkeerde installatie van
elektrische en
elektronische
apparatuur kan ernstige schade
aan het voertuig toebrengen.
Als na aanschaf van het voertuig
accessoires (alarmsysteem,
mobiele telefoon, enz.)
gemonteerd moeten worden,
neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk, dat de
geschiktste apparaten weet aan
te raden en vooral kan
beoordelen of een accu met een
grotere capaciteit nodig is.
Als de auto langdurig
gestald moet worden bij
zeer lage temperaturen,
verwijder dan de accu en breng
deze naar een verwarmde plek,
om bevriezing te voorkomen.
Accu’s bevatten stoffen
die zeer gevaarlijk zijn
voor het milieu. Laat de
accu bij voorkeur vervangen door
een dealer van het Fiat
Servicenetwerk, waar deze op
milieuvriendelijke wijze en
overeenkomstig de wettelijke
voorschriften verwerkt wordt.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 145
146
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU
TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in
acht om het snel ontladen van de
accu te voorkomen en de
levensduur te verlengen:
wanneer het voertuig wordt
geparkeerd, controleer dan of de
portieren, de motorkap en de
achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat
de interieurverlichting blijft
branden;
schakel de interieurverlichting uit:
het voertuig is in ieder geval
uitgerust met een systeem voor
automatische uitschakeling van de
interieurverlichting;
houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de
motor is uitgezet;
maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de
minpool op de accu los;
trek de accuklemmen stevig aan.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50%
blijft, raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen
de capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van
–10°C gebeuren).
Als de auto langere tijd niet gebruikt
wordt, zie dan “Langdurige stilstand
van de auto” in het hoofdstuk
“Correct gebruik van de auto”.
Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die
constante elektrische voeding nodig
hebben (diefstalalarm, enz.) of veel
stroom verbruiken, dient men
contact op te nemen met het
gespecialiseerde personeel van het
Fiat Servicenetwerk. Zij kunnen het
totale stroomverbruik beoordelen
en controleren of de elektrische
installatie hierop berekend is en of
het noodzakelijk is een accu met een
grotere capaciteit te monteren.
Er zijn namelijk ook apparaten die bij
afgezette motor stroom blijven
verbruiken en op deze manier de
accu ontladen.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 146
147
A
B
C
fig. 160
F0X0144m
WIELEN EN BANDEN
BANDENSPANNING
Controleer voor een lange reis en
elke twee weken de bandenspanning
van de banden en het
ruimtebesparend reservewiel. Deze
controle moet bij koude banden
worden uitgevoerd.
Het is normaal dat de spanning
tijdens het rijden toeneemt. Zie
voor de correcte bandenspanning de
paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
Een verkeerde spanning veroorzaakt
abnormale slijtage van de banden
fig. 160:
A - Normale spanning: gelijkmatige
slijtage van het loopvlak.
B - Te lage spanning: overmatige
slijtage aan de zijkanten van het
loopvlak.
C - Te hoge spanning: overmatige
slijtage in het midden van het
loopvlak.
Onthoud dat de
wegligging van het
voertuig in grote mate van een
juiste bandenspanning
afhankelijk is.
WAARSCHUWING
Als de spanning te laag
is, raakt de band
oververhit, met mogelijke
ernstige beschadiging tot
gevolg.
WAARSCHUWING
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
De wettelijke voorschriften van het
land waarin wordt gereden moeten
altijd worden nageleefd.
BELANGRIJK
Voorkom indien mogelijk bruusk
remmen en het optrekken met
spinnende wielen.
Vermijd botsingen tegen stoepranden,
kuilen of andere hindernissen. Lang
rijden op een slecht wegdek kan de
banden beschadigen.
Controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen, oneffenheden
of onregelmatige slijtage op het
loopvlak. Neem zo nodig contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Rijd nooit met een te zwaar beladen
auto: dit kan ernstige beschadiging
van banden en velgen veroorzaken.
Stop onmiddellijk bij een lekke band
en verwissel het wiel om
beschadiging van de band, de velg, de
wielophanging en de stuurinrichting te
voorkomen.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 147
148
Banden verouderen, ook als ze weinig
gebruikt zijn. Scheurtjes in het loopvlak
en op de wangen betekenen dat de
band verouderd is. Laat de banden
door gespecialiseerd personeel
controleren als ze langer dan 6 jaar
onder de auto zijn gemonteerd zodat
ze kunnen bepalen of ze al dan niet
moeten worden vervangen. Vergeet
ook niet het reservewiel zorgvuldig te
laten controleren.
Monteer altijd nieuwe banden.
Vermijd banden waarvan de
herkomst dubieus is.
De Fiat Strada is voorzien van
tubeless banden. Monteer geen
binnenbanden in tubeless banden.
Bij de montage van een nieuwe band
moet ook een nieuw ventiel worden
voorzien.
Om een gelijkmatige slijtage van
voor- en achterbanden te
garanderen, wordt geadviseerd ze
elke 10-15 duizend kilometer van as
te verwisselen; houd de banden aan
dezelfde zijde van het voertuig
gemonteerd zodat de draairichting
niet wordt omgekeerd.
RUBBER SLANGEN
Houd voor wat betreft de rubber
slangen van het rem- en
brandstofsysteem zorgvuldig het
“Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” in dit
hoofdstuk aan. Ozon, hoge
temperaturen en een langdurig
gebrek aan vloeistof in het systeem
zorgen ervoor dat de slangen
uitdrogen en scheuren, met
mogelijke lekkage als gevolg. Daarom
zijn zorgvuldige controles
noodzakelijk.
Verwissel de banden
niet kruiselings, door ze
van de rechterzijde naar de
linkerzijde en omgekeerd te
verplaatsen.
WAARSCHUWING
Voer geen
spuitwerkzaamheden
op de lichtmetalen wielvelgen
uit met temperaturen boven
150°C. De mechanische
kenmerken van de wielen
kunnen hierdoor veranderen.
WAARSCHUWING
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 148
149
RUITENWISSERS
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig
met speciale producten schoon;
wij raden TUTELA PROFESSIONAL
SC35 aan.
Vervang de wisserbladen wanneer
het rubber vervormd of versleten is.
Het is in elk geval raadzaam de
wisserbladen ongeveer jaarlijks te
vervangen.
Rijden met versleten
wisserbladen is
bijzonder gevaarlijk, doordat
het zicht onder slechte
weersomstandigheden wordt
beperkt.
WAARSCHUWING
Met enkele eenvoudige
voorzorgsmaatregelen kan de
beschadiging van het wisserblad
worden gereduceerd:
– controleer bij temperaturen onder
het nulpunt of het wisserblad niet
aan de ruit vastgevroren is.
Gebruik zo nodig een
antivriesmiddel om de wissers vrij
te maken;
– veeg sneeuw op de ruit weg: dit
voorkomt schade aan de
wisserbladen en beschermt de
ruitenwissermotor tegen
oververhitting;
– gebruik de ruitenwissers nooit op
een droge ruit.
Wisserbladen vervangen
1) hef de wisserarm A-fig. 161 op en
plaats het wisserblad onder een
hoek van 90° ten opzichte van de
arm;
2) duw het wisserblad omlaag om
hem van de wisserarm A los te
maken;
3) monteer het nieuwe wisserblad
door het klepje in de speciale
zitting op de wisserarm te
blokkeren. Controleer of het
goed vastzit.
fig. 161
F0X0145m
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 149
150
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING
(voor bepaalde versies/markten)
Schakel in de winter de
airconditioning minstens eens per
maand circa 10 minuten in.
Laat vóór het begin van het
zomerseizoen het systeem
controleren door het Fiat
Servicenetwerk.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest
zijn:
– luchtverontreiniging;
– zoutgehalte in de lucht en
vochtigheid (kustgebieden, warm
en vochtig klimaat);
– seizoensgebonden
omgevingsomstandigheden.
Ook de schurende werking van
opwaaiend stof en zand en van
modder en steentjes die door
andere voertuigen worden opgetild
mag niet onderschat worden.
Fiat heeft de beste technologische
oplossingen toegepast om de
carrosserie tegen roest te
beschermen.
De belangrijkste oplossingen zijn:
– lakproducten en lakspuitsystemen
die het voertuig de benodigde
weerstand tegen roest en
schurende elementen verschaffen;
Het systeem gebruikt
het koelmiddel R134a
dat het milieu niet
verontreinigt als het per ongeluk
weglekt. Gebruik nooit het
koelmiddel R12, het is niet
alleen niet compatibel met de
systeemcomponenten, maar het
bevat bovendien
chloorfluorkoolwaterstoffen
(CFK’s).
RUITENSPROEIERS
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het
reservoir zit (zie “Controle van
vloeistofniveaus” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeikoppen niet verstopt zijn.
Gebruik zo nodig een speld om ze
vrij te maken.
Bij sommige versies kunnen de
stralen van de ruitensproeiers
gericht worden door de hoek van de
sproeiermonden af te stellen: draai
hiervoor de sproeiermond m.b.v.
een schroevendraaier in de uitsparing
A-fig. 162. Richt de straal op het
hoogste punt in de werkslag van de
ruitenwissers.
fig. 162
F0X0146m
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 150
151
– toepassing van verzinkte
(of voorbehandelde) plaatdelen
met een hoge
corrosiebestendigheid;
– het aanbrengen van gespoten
wasproducten met een hoog
beschermend vermogen op de
onderzijde, in de motorruimte, in
de wielkuipen en andere
elementen;
– het aanbrengen van
kunststofmaterialen met een
beschermende functie op de meest
blootgestelde delen: onderzijde
portieren, binnenzijde spatborden,
randen enz.;
– toepassing van “open” holle
ruimtes om te voorkomen dat
condensvorming en vochtophoping
roest van binnenuit bevorderen.
CARROSSERIEGARANTIE
De auto bezit een garantie tegen
doorroesten, veroorzaakt door
corrosie, van alle originele structuur-
of carrosseriedelen.
Voor de algemene voorwaarden van
deze garantie wordt verwezen naar
het garantieboekje.
TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lakwerk
De lak heeft behalve een esthetische
functie ook een beschermende
functie van het plaatwerk.
Werk beschadigingen van de laklaag,
zoals krassen en schuurplekken,
onmiddellijk bij om roestvorming te
voorkomen. Voor het bijwerken
mogen uitsluitend originele
lakproducten worden gebruikt (zie
“Plaatje met informatie over de
carrosserielak” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de lak
beperkt zich tot het wassen van de
auto: de frequentie is afhankelijk van
het gebruik van de auto en van de
omgeving.
Zo is het bijvoorbeeld raadzaam de
auto vaker te wassen in gebieden
met sterke luchtverontreiniging of bij
het rijden over wegen met
strooizout.
Ga als volgt te werk om het voertuig
correct te wassen:
– maak de carrosserie eerst nat met
een waterstraal onder lage druk;
– was de carrosserie met een zachte
spons met een lichte
zeepoplossing en spoel de spons
regelmatig uit;
– spoel goed af met schoon water
en droog met een luchtstraal of
een zeemleren lap.
Ga als volgt te werk om het voertuig
correct te wassen in een wastunnel:
– verwijder de antenne van het dak
om beschadiging ervan te
voorkomen;
– ga naar een wastunnel waar een
lichte zeepoplossing wordt
gebruikt;
– spoel goed af met schoon water
om zeepresten op de carrosserie
en de minder zichtbare delen te
verwijderen.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 151
152
De kunststof carrosseriedelen
moeten op dezelfde wijze als de rest
van het voertuig gewassen worden.
Parkeer het voertuig zo min mogelijk
onder bomen: de hars die uit de
bomen druppelt, maakt de lak mat
en vergroot de kans op
roestvorming.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo
snel en zo goed mogelijk verwijderd
worden, omdat hierin bijzonder
agressieve zuren aanwezig zijn.
Ruiten
Gebruik specifieke
schoonmaakmiddelen voor ruiten.
Gebruik tevens schone doeken om
krassen en beschadigingen te
voorkomen.
Motorruimte
Spuit de motorruimte na het
winterseizoen zorgvuldig uit: hierbij
mag de waterstraal niet rechtstreeks
op de elektronische regeleenheden
en het kasje met zekeringen en relais
aan de linkerzijde van de
motorruimte (rijrichting) worden
gericht.
Laat deze werkzaamheden uitvoeren
door een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten
van de motorruimte moet de
contactsleutel uitgenomen en de
motor koud zijn.
Controleer na het reinigen of de
verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
Schoonmaakmiddelen
veroorzaken
waterverontreiniging.
Om die reden mag het voertuig
alleen gewassen worden op
plaatsen waar het afvalwater
opgevangen en gezuiverd wordt.
Sommige wastunnels
met ouderwetse borstels
en/of in slechte toestand
kunnen het lak beschadigen,
waardoor strepen kunnen
ontstaan die het lak dof/mat
kunnen doen uitslaan, vooral bij
donkere kleuren. Als dit gebeurt,
behandel de lak dan ietwat met
geschikte wasproducten.
Droog de minder zichtbare delen
(bijv. randen van portieren,
motorkap, koplampranden)
zorgvuldig, aangezien in deze zones
water makkelijker kan stagneren.
Laat het voertuig na het wassen een
tijdje buiten staan zodat waterresten
kunnen verdampen.
Was het voertuig nooit als hij in de
zon heeft gestaan of als de motorkap
nog warm is: de glans van de lak kan
afnemen.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 152
153
Gebruik nooit
ontvlambare producten
zoals petroleum of wasbenzine
voor het reinigen van het
interieur van de auto.
De elektrostatische lading die
door het wrijven tijdens het
reinigen ontstaat, kan brand
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Bewaar geen
spuitbussen in de auto:
ontploffingsgevaar.
Spuitbussen mogen niet
blootgesteld worden aan
temperaturen boven 50°C.
Wanneer de auto in de zon
staat, kan de
binnentemperatuur deze
waarde ruim overschrijden.
WAARSCHUWING
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de plastic
lampglazen van de koplampen te
reinigen.
INTERIEUR
Controleer af en toe of er geen
water onder de matten is blijven
staan (wegens water dat van
schoenen, paraplu’s, etc. druppelt),
waardoor het plaatwerk kan gaan
roesten.
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte
borstel of een stofzuiger. Gebruik
een vochtige borstel voor velours
bekleding.
Reinig de stoelen met een spons
bevochtigd in een oplossing van
water en neutrale zeep.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 153
154
LEDEREN STUURWIEL/
HANDREM/POOKKNOP
(voor bepaalde versies/markten)
Reinig deze interieurdelen uitsluitend
met neutrale zeep en water.
Gebruik nooit alcohol of producten
op basis van alcohol.
Controleer alvorens een specifiek
product voor interieurreiniging te
gebruiken, of het geen alcohol en/of
stoffen op basis van alcohol bevat.
Wanneer bij het schoonmaken van
de voorruit met speciale producten,
het schoonmaakmiddel voor de
ruiten per ongeluk op het leder van
het stuurwiel/pookknop/handrem
terechtkomt, moeten deze
onmiddellijk worden verwijderd en
moet het betreffende gebied met
water en neutrale zeep worden
gewassen.
BELANGRIJK Wees uiterst
voorzichtig bij het gebruik van een
stuurwielblokkering om beschadiging
van de leren bekleding te
voorkomen.
KUNSTSTOF
INTERIEURDELEN
Reinig kunststof interieurdelen met
een vochtige doek en een oplossing
van water en een neutraal, niet-
schurend reinigingsmiddel.
Gebruik voor het verwijderen van
olieachtige of hardnekkige vlekken
speciale producten zonder
oplosmiddelen die het originele
voorkomen en de kleur van de
kunststof interieurdelen niet
veranderen.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol
of benzine om het glas van het
instrumentenpaneel te reinigen.
133-154 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:31 Pagina 154
155
TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Neem nota van de identificatiecodes.
De volgende identificatiecodes zijn
op de plaatjes ingeslagen en vermeld:
Het VIN (Voertuig Identificatie
Nummer).
– Chassisnummer.
– Identificatieplaatje carrosserielak.
– Motorcode.
VIN PLAATJE fig. 163
Dit plaatje is aangebracht in de
motorruimte, op het luchtfilterhuis
en bevat de volgende gegevens:
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode autotype.
D Chassisnummer.
E Max. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto.
F Max. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto met
aanhangwagen.
fig. 163
F0X0147m
G Max. toelaatbaar gewicht op
vooras.
H Max. toelaatbaar gewicht op
achteras.
I Motortype.
L Code van carrosserieversie.
M Nummer voor onderdelen.
N Correcte waarde van de
absorptiecoëfficiënt van de
rookgassen.
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 155
156
IDENTIFICATIEPLAATJE
CARROSSERIELAK fig. 164
Dit is aangebracht op de binnenzijde
van het passagiersportier en bevat
de volgende gegevens:
A Lakfabrikant.
B Kleurnaam.
C Fiat kleurcode.
D Kleurcode voor overspuiten en
bijwerken.
CHASSISNUMMER fig. 165
Dit bevindt zich op de bodemplaat
aan passagierszijde, nabij de
passagiersstoel; open de klep A om
toegang te krijgen.
– op het onderste gedeelte van de
voorruit B
Dit nummer bevat de volgende
gegevens:
– automodel;
– chassisnummer.
fig. 164
F0X0148m
fig. 165
F0X0149m
MOTORCODE
Deze is op het cilinderblok
ingeslagen en vermeldt het model en
het chassisnummer.
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 156
157
MOTORCODES – CARROSSERIE-UITVOERINGEN
199B1000 199B1000
278AYR1A 5E 278AYR1A 5F
199B1000 199B1000
278AYR1A 5C 278AYR1A 5D
199B1000 199B1000
278AYR1A 5A 278AYR1A 5B
Versies Working Trekking Adventure
Korte Dubbele Korte Lange Lange Dubbele
cabine cabine cabine cabine cabine cabine
Motorcodes
Carrosserieversies
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 157
158
MOTOR
ALGEMENE INFORMATIE
Type
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Aantal kleppen per cilinder
Boring en slag zuigers mm
Cilinderinhoud cm
3
Compressieverhouding
Max. vermogen (EU) kW
pk
Bijbehorend toerental t/min
Max. koppel (EU) Nm
kgm
Bijbehorend toerental t/min
Stationair toerental t/min
Brandstof
1.3 MultiJet 16V
199B1000
Diesel
4 in lijn
4
69,6 x 82
1248
16,8 : 1
70
95
4000
200
20,4
1500
880 ± 50
Diesel voor motorvoertuigen
(EN590-specificatie)
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 158
159
BRANDSTOFTOEVOER
1.3 MultiJet 16V
Brandstoftoevoer
TRANSMISSIE
1.3 MultiJet 16V
Versnellingsbak Vijf versnellingen + achteruit
Koppeling Zelfinstellend met pedaal zonder vrije slag
Aandrijving Voorwielen
Wijzigingen of reparaties aan het brandstoftoevoersysteem die niet correct zijn uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Elektronisch geregelde Common Rail Multijet directe inspuiting met turbo en intercooler
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 159
WIELOPHANGING
1.3 MultiJet 16V
Voor Onafhankelijke wielophanging type McPherson, met onderste wieldraagarmen bevestigd aan een subframe.
Gedesaxeerde schroefveren en dubbelwerkende hydraulische telescoopschokdempers Stabilisatorstang.
Achter Starre as met overlangs geplaatst bolvormig bladveer met enkel blad.
160
REMMEN
1.3 MultiJet 16V
Bedrijfsremmen: voor geventileerde schijfremmen met zwevende remklauwen
achter trommelremmen
Parkeerrem bediend met handremhefboom die op de achterremmen inwerkt
BELANGRIJK Water, ijs en strooizout op de wegen kunnen zich afzetten op de remschijven waardoor de gewenste remwerking iets later
wordt bereikt.
STUURINRICHTING
1.3 MultiJet 16V
Type Tandheugelstuurinrichting met hydraulische stuurbekrachtiging
Draaicirkel
(tussen stoepranden) m Working / Trekking: 10,7 Adventure: 11,3
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 160
161
WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperste stalen of lichtmetalen
velgen. Tubeless radiaalbanden.
Op het kentekenbewijs zijn tevens
alle goedgekeurde banden
aangegeven.
BELANGRIJK Als de gegevens in dit
instructieboekje afwijken van die van
het kentekenbewijs, moet men zich
uitsluitend aan de gegevens van het
kentekenbewijs houden.
Voor de rijveiligheid moeten alle
wielen zijn voorzien van banden van
hetzelfde merk en type.
BELANGRIJK Monteer geen
binnenbanden in tubeless banden.
2
1
3
fig. 167
F0X0151m
RESERVEWIEL
Geperst stalen velg.
Tubeless band, zoals de standaard
band.
WIELUITLIJNING
Toespoor voorwielen:
-1 ± 1 mm.Toespoor achterwielen:
0 ± 2 mm. De waarden hebben
betrekking op een rijklare auto
VERKLARING VAN DE
BANDCODES fig. 167
Voorbeeld: 175/70 R 14 88T
175 = Nominale bandbreedte
(S, afstand in mm tussen
de flanken).
70 = Verhouding van de
bandhoogte/bandbreedte
(H/S) in %
R = Radiaalband.
14 = Doorsnede van de velg in
inches (Ø)
88 = Belastingsindex
(laadvermogen).
T = Snelheidscategorie.
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 161
162
fig. 168
F0X0152m
70 = 335 kg 81 = 462 kg
71 = 345 kg 82 = 475 kg
72 = 355 kg 83 = 487 kg
73 = 365 kg 84 = 500 kg
74 = 375 kg 85 = 515 kg
75 = 387 kg 86 = 530 kg
76 = 400 kg 87 = 545 kg
77 = 412 kg 88 = 560 kg
78 = 425 kg 89 = 580 kg
79 = 437 kg 90 = 600 kg
80 = 450 kg 91 = 615 kg
Q = max. 160 km/h.
R = max. 170 km/h.
S = max. 180 km/h.
T = max. 190 km/h.
U = max. 200 km/h.
H = max. 210 km/h.
V = max. 240 km/h.
QM + S = max. 160 km/h.
TM + S = max. 190 km/h.
HM + S = max. 210 km/h.
Snelheidscategorie
Snelheidscategorie voor winterbanden
Belastingsindex (laadvermogen)
BANDEN MET
VELGBESCHERMING fig. 168
Indien op de stalen
velgen met integrale
wieldeksels (met
veerbevestiging) van de
standaard afwijkende banden
een velgbescherming wordt
gemonteerd, dan mogen de
wieldeksels NIET worden
gemonteerd.
Het gebruik van ongeschikte
banden en wieldeksels kan
leiden tot een plots verlies van
de bandenspanning.
WAARSCHUWING
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 162
163
VERKLARING VAN DE
VELGCODES fig. 167
Voorbeeld: 5 1/2 J x 14 H ET40
5 1/2 = velgbreedte in inches 1.
J = velgschouder (deel aan de
zijkanten waarop de
bandhiel rust)
2.
14 = nominale velgdiameter in
inches (komt overeen met de
diameter van de te monteren
band)
3 = Ø).
H = vorm en aantal “humps”
(vorm van de velgrand die de
hiel van de tubeless band op
zijn plaats houdt).
ET40 = wielbolling (afstand tussen
het montagevlak van de
velg op de naaf en het hart
van de velg)
Versies Working Trekking Adventure
Korte Dubbele Korte Lange Lange Dubbele
cabine cabine cabine cabine cabine cabine
Standaard banden 51/2J x 14H ET 40 51/2J x 14H ET 40 6J x 15 ET 35
lichtmetalen velgen
Winterbanden 175/70 R14 88T 175/70 R14 88H 205/65 R15 94H
EXTRA LOAD EXTRA LOAD
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 163
164
Bij warme banden moet de bandenspanning +0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de bandenspanning nogmaals als de
banden koud zijn.
Bij winterbanden moet de bandenspanning +0,2 bar worden verhoogd t.o.v. de voorgeschreven spanning voor de normale banden. Wanneer met
een snelheid van meer dan 160 km/h wordt gereden, moeten de banden op de bandenspanning voor volgeladen auto zijn gepompt.
ORIGINELE BANDEN
Gemiddelde belasting Volle belasting
Voor Achter Voor Achter
175/70 R14 88T 2,0 3,0 2,1 3,1
175/70 R14 88H 2,0 3,0 2,1 3,1
205/65 R15 94H 2,0 3,0 2,1 3,1
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)
PRESTATIES
Maximaal bereikbare snelheid na de inrijperiode van de auto, in km/h.
Working Trekking Adventure
163 163 159
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 164
165
AFMETINGEN
De afmetingen zijn uitgedrukt in mm en hebben betrekking op een auto die met standaard banden is uitgerust.
De hoogte wordt gemeten bij onbeladen auto.
Afhankelijk van de velgmaat kunnen er kleine variaties in de afmetingen voorkomen.
Versies Working Trekking Adventure
Korte Dubbele Korte Lange Lange Dubbele
cabine cabine cabine cabine cabine cabine
A 790 790 817
B 2718 2718 2753
C 901 901 887
D 4409 4409 4457
E 1564 1580 1564 1588 1648 1631
F 1425 1425 1469
G 1670 1670 1706
H 1390 1390 1430
I 1685 1082 1685 1332 1332 1082
J 1300 1300 1300
K 1070 1070 1070
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 165
166
fig. 169
F0X0134m
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 166
167
GEWICHTEN
kg Working Trekking Adventure
Korte Dubbele Korte Lange Lange Dubbele
cabine cabine cabine cabine cabine cabine
Leeggewicht (met alle vloeistoffen,
brandstoftank 90% gevuld
en zonder opties) 1210 1265 1210 1230 1250 1285
Nuttig laadvermogen inclusief
de bestuurder (*): 705 650 705 685 665 630
Nuttig laadvermogen exclusief
de bestuurder (*): 630 575 630 610 590 555
Nuttig laadvermogen exclusief (**)
- vooras: 910 910 910 910 910 910
- achteras: 1110 1110 1110 1110 1110 1110
- totaal: 1915 1915 1915 1915 1915 1915
Trekgewichten
- geremde aanhanger: 1000 1000 1000 1000 1000 1000
- ongeremde aanhanger: 450 450 450 450 450 450
Max. toelaatbare kogeldruk
(geremde aanhanger): 60 60 60 60 60 60
(*) Als er speciale uitrustingen zijn gemonteerd (bijv. open dak, trekhaak enz.) dan stijgt het leeggewicht, waardoor het laadvermogen daalt, omdat de
max. belastingen niet mogen worden overschreden.
(**) Belastingen mogen niet worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker de goederen in de laadruimte te plaatsen met
inachtneming van de maximum toelaatbare belastingen.
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 167
168
1.3 Multijet 16V
INHOUDEN
Brandstoftank
incl. een reserve van:
Motorkoelsysteem:
Carterpan:
Carterpan en filter:
Versnellingsbak-/differentieelhuis:
Hydraulische stuurbekrachtiging:
Homokinetische koppelingen en inlegstuk:
Hydraulisch remsysteem
met ABS:
Ruitensproeiervloeistof reservoir:
liter
48
5,5 - 7,5
7,6
2,85
3,0
1,98
0,68
0,45
2,3
Voorgeschreven brandstof
Originele producten
Diesel voor motorvoertuigen (EN590-specificatie)
Mengsel van 50% gedestilleerd water en 50% PARAFLU
UP
SELENIA WR P.E.
TUTELA TRA SMISSION GEARFORCE
TUTELA GI/E
TUTELA MRM 2
TUTELA TOP 4
Mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL SC35
kg
7,86
2,75
2,6
1,8
0,9
0,075
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 168
N
169
Als bij dieselmotoren in geval van nood geen originele producten beschikbaar zijn, moeten de smeermiddelen minimaal aan
de ACEA C2-specificaties voldoen. In dit geval zijn echter geen optimale motorprestaties gegarandeerd en is het raadzaam
de olie zo snel mogelijk bij het Fiat Servicenetwerk te laten vervangen door de aanbevolen producten.
Het gebruik van producten met lagere eigenschappen dan de ACEA C2-specificaties kan beschadigingen aan de motor
veroorzaken die niet door de garantie worden gedekt.
Wanneer de auto onder bijzonder extreme klimaatomstandigheden wordt gebruikt, vraag dan aan het Fiat Servicenetwerk
het geschikte product van het PETRONAS LUBRICANTS assortiment.
Synthetisch smeermiddelen met SAE 5W-30 gradatie,
FIAT 9.55535-S1 kwalificatie.
Smeermiddelen voor
dieselmotoren
SELENIA WR P.E.
Contractual Technical
Reference No. F510.D07
Volgens het
Geprogrammeerde
Onderhoudsschema
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN
AANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES
Gebruik Specificaties vloeistoffen en smeermiddelen Originele smeermiddelen Vervangen
voor een correcte werking van de auto en vloeistoffen interval
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 169
Handgeschakelde
versnellingsbakken
en differentiëlen
Handgeschakelde
versnellingsbakken
en differentiëlen
Homokinetische
koppelingen
aan wielzijde
Homokinetische
koppelingen
aan differentieelzijde
Hydraulische
stuurbekrachtiging
Hydraulische
stuurbekrachtiging
(voor koude klimaten)
Hydraulisch remsysteem
en hydraulische
koppelingsbediening
Gebruikspercentages:
50% water
50% PARAFLU
UP
()
Verdund of onverdund
gebruiken voor
ruitenwissers/
ruitensproeiers
TUTELA TRANSMISSION
GEARFORCE
Contractual Technical
Reference F002.F10
TUTELA CAR GEARTECH
Contractual Technical
Reference F704.C08
TUTELA ALL STAR
Contractual Technical
Reference F702.G07
TUTELA STAR 700
Contractual Technical
Reference F701.C07
TUTELA GI/E
Contractual Technical
Reference F001.C94
TUTELA GI/R
Contractual Technical
Reference F428.H04
TUTELA TOP 4
Contractual Technical
Reference F001.A93
PARAFLU
UP
()
Contractual Technical
Reference F101.M01
TUTELA
PROFESSIONAL SC35
Contractual Technical
Reference F201.D02
SAE 75W synthetisch smeermiddel.
FIAT 9.55530- MZ6 kwalificatie.
SAE 75W-85 synthetisch smeermiddel.
FIAT 9.55550-MZ3 kwalificatie.
Vet met molybdeendisulfide, voor gebruik op hoge
temperaturen. Consistentie NLGI 1-2.
FIAT 9.55580 kwalificatie.
Vet met een lage wrijvingscoëfficiënt voor homokinetische
koppelingen Consistentie NLGI 0-1.
FIAT 9.55580 kwalificatie.
Smeermiddel voor automatische versnellingsbakken.
Overtreft de specificaties “ATF DEXRON III”.
FIAT 9.55550-AG2 kwalificatie.
Synthetische vloeistof voor hydraulische en
elektrohydraulische systemen.
FIAT 9.55550- AG3 kwalificatie.
Synthetische vloeistof, NHTSA nr. 116 DOT 4, ISO 4925,
SAE J-1704, CUNA NC 956-01.
FIAT 9.55597 kwalificatie.
Roodgekleurd beschermingsmiddel met antivrieswerking,
op basis van geïnhibeerd monoethyleenglycol met
organische formule. Overtreft CUNA NC 956-16, ASTM
D 3306 specificaties. FIAT 9.555323 kwalificatie.
Mengsel van alcoholen en oppervlakteactieve stoffen.
Overtreft de specificaties CUNA NC 956-11.
FIAT 9.55522 kwalificatie.
Gebruik Specificaties vloeistoffen en smeermiddelen Originele smeermiddelen Toepassingen
voor een correcte werking van de auto en vloeistoffen
() BELANGRIJK Gebruik geen vloeistoffen met afwijkende specificaties voor bijvullen of mengen.
(
) Wanneer de auto onder bijzonder extreme klimaatomstandigheden wordt gebruikt, adviseren wij een 60/40 mengsel van PARAFLU
UP
en gedemineraliseerd water.
Smeermiddelen
en vetten voor
krachtoverbrengi
ngen
170
Remvloeistof
Beschermingsmid
del voor
radiateurs
Vloeistof
ruitensproeiers
/achterruitsproeier
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 170
171
BRANDSTOFVERBRUIK
Het brandstofverbruik dat in de tabellen is opgenomen, is gemeten volgens een vastgestelde testmethode die in EU-normen
is vastgelegd. Het brandstofverbruik is gemeten volgens onderstaande procedure:
– een stadsrit: opgebouwd uit een koude start gevolgd door een gesimuleerde, normale testrit in stadsverkeer;
een rit buiten de stad: waarbij veelvuldig wordt geaccelereerd in alle versnellingen en waarmee een normaal gebruik van
de auto buiten de stad wordt gesimuleerd. De snelheid varieert tussen de 0 en 120 km/h;
gecombineerd verbruik: hierbij telt de waarde van de stadsrit mee voor 37% en de waarde van de testrit buiten de stad
voor 63%.
BELANGRIJK Het soort wegdek, verkeerssituatie, atmosferische omstandigheden, rijstijl, algemene conditie van de auto,
uitrustingsniveau, gebruik van de airconditioning, lading van de auto, imperiaal op het dak en andere situaties die de aerodynamica
kunnen beïnvloeden, leveren een ander brandstofverbruik op dan hier vermeld.
Working Trekking Adventure
Korte Dubbele Korte Lange Lange Dubbele
cabine cabine cabine cabine cabine cabine
Stadsverkeer 6,5 6,5 6,6
Buitenweg 4,5 4,5 4,6
Gecombineerd 5,2 5,2 5,3
Brandstofverbruik volgens de geldende EU-normen (liter / 100 km)
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 171
172
CO
2
-EMISSIE
De CO
2
-emissie, vermeld in de volgende tabel, is gemeten op een gecombineerd traject.
Working Trekking Adventure
Korte Dubbele Korte Lange Lange Dubbele
cabine cabine cabine cabine cabine cabine
Gecombineerd 138 138 140
CO
2
-emissie volgens de geldende EU-normen (g/km)
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 172
173
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN DE AUTO AAN HET EINDE VAN
DE LEVENSDUUR
Al jaren werkt Fiat hard aan de bescherming van het milieu door de doorlopende verbetering van de productieprocessen en de
ontwikkeling van producten die steeds milieuvriendelijker zijn.
Om de cliënten de best mogelijke service te garanderen in overeenstemming met de milieunormen en conform de verplichtingen
die voortvloeien uit de 2000/53/EU-richtlijn voor auto's die aan het einde van hun levensduur zijn, biedt Fiat aan haar cliënten de
mogelijkheid de eigen auto* aan het einde van zijn levensduur in te leveren zonder extra kosten.
De Europese richtlijn voorziet er namelijk in dat de auto kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste houder en/of eige-
naar als de auto geen of een negatieve marktwaarde heeft.
In vrijwel alle landen van de EU konden tot 1 januari 2007 alleen auto's zonder kosten worden teruggegeven die vanaf 1 juli 2002 op
kenteken waren gezet; vanaf 2007 is het zonder kosten teruggeven van de auto niet meer afhankelijk van het jaar waarin de auto op
kenteken is gezet, “indien het betrokken voertuig voorzien is van de essentiële voertuigonderdelen, met name motor en carrosse-
rie, en geen afval bevat dat aan het afgedankte voertuig is toegevoegd”.
Voor de afgifte van uw auto aan het einde van zijn levensduur kunt u zich zonder aanvullende verplichtingen tot het Fiat
Servicenetwerk wenden of tot een van de inzamelings- en verwerkingsbedrijven die door Fiat zijn goedgekeurd.
Dergelijke bedrijven zijn zorgvuldig uitgekozen en bieden een kwaliteitservice voor de inzameling, de verwerking en het hergebruik
van onderdelen van buiten gebruik gestelde auto's met respect voor het milieu.
Voor informatie over de inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u terecht bij het Fiat Servicenetwerk of bel het gratis nummer
00800 3428 0000 of raadpleeg de Fiat internetsite.
(*) Auto voor personenvervoer met maximaal negen zitplaatsen en een maximaal toelaatbaar gewicht van 3,5 t.
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 173
®
Vraag uw garagist om
®
Pagine_ITA.indd 1 18-05-2005 11:53:40
in het hart van uw motor.
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 174
Pagine_ITA.indd 1 18-05-2005 11:53:40
Uwauto heeft Selenia gekozen
Selenia biedt een assortiment technologische geavanceerde kwaliteitsproducten:
SELENIA K PURE ENERGY
Pagine_ITA.indd 4 18-05-2005 11:54:19
Synthetisch smeermiddel ontwikkeld voor benzinemoto-
ren van de laatste generatie met lage emissies. De
specifieke formule garandeert een maximale bescherming
ook voor turbomotoren met hoge prestaties en een hoge
thermische belasting. Het lage asgehalte helpt de totale
reiniging van de moderne katalysatoren te behouden.
SELENIA WR PURE ENERGY
Synthetisch smeermiddel ontwikkeld voor
benzinemotoren die producten met een laag asgehalte
vereisen. Optimaliseert de kenmerken van motoren met
een hoog specifiek vermogen, beschermt de zwaarst
belaste delen en helpt de moderne katalysatoren schoon
te houden.
SELENIA MULTIPOWER
De ideale olie voor het beschermen van benzinemotoren
van de nieuwe generatie, ook in extreme bedrijfs- en
klimaatcondities. Garandeert een lager brandstofverbruik
(Energy conserving) en is tevens ideaal voor alternatieve
motoruitvoeringen.
SELENIA SPORT
Volledig synthetisch smeermiddel dat aan de eisen van
motoren met hoge prestaties voldoet. Ontwikkeld voor
het beschermen van de motor ook bij hoge thermische
belasting, het voorkomen van bezinksels op de turbine en
het garanderen van maximale prestaties in alle veiligheid.
Het Selenia assortiment bestaat verder uit Selenia StAR
Pure Energy, Selenia Racing, Selenia K, Selenia WR,
Selenia 20K, Selenia 20K AR.
Nadere informatie met betrekking tot de Selenia producten
vindt u op de site, www.selenia.com
De motor van uw auto is ontstaan met ontworpen voor Selenia,
hetmotorolie-assortiment dat voldoet aan demeest geavanceerde
internationale specificaties. Specifieke tests en technische kenmerken
van hoog niveaumaken van Selenia het smeermiddel bij uitstek
voor veilige en onovertrefbare motorprestaties.
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 175
bewust onbedrukt gehouden pagina
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 176
177
OPMERKINGEN
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 177
178
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 178
179
SCHE INHOUDSOPGAVE
Aanhangers (trekken) ............................................................... 104
Aansteker (stopcontact)........................................................ 67-68
ABS .................................................................................................. 80
- storingsmeldingen ................................................................ 81
Accu
- onderhoud.............................................................................. 146
- opladen.................................................................................... 127
- vervangen................................................................................ 145
Achteruitkijkspiegels
- achteruitkijkspiegel ............................................................... 18
- buitenspiegels......................................................................... 19
Achteruitrijlichten
- lamp vervangen ...............................................................118-119
Afdekking laadbak ........................................................................ 74
Afmetingen ..............................................................................165-166
Afsluiter van de brandstoftoevoer ......................................... 65
Afstandsbediening ........................................................................ 8
- de batterij vervangen .......................................................... 10
- extra afstandsbedieningen ................................................... 9
- ministeriële goedkeuring .................................................... 10
Afvoer condenswater ................................................................. 144
Airbags ............................................................................................ 82
- belangrijke informatie................................................ 85-86-87
- bestuurder.............................................................................. 83
- passagier.................................................................................. 83
- uitschakeling ........................................................................... 84
Alarmknipperlichten ................................................................... 63
Asbak ............................................................................................. 68
(Automatische) afsluiter van de brandstoftoevoer ............... 65
Banden
- bandenspanning ...............................................................147-164
- onderhoud.............................................................................. 147
- reservewiel ............................................................................. 161
- sneeuwbanden.................................................................. 99-163
- technische gegevens ............................................................ 163
- Velgbescherming .................................................................. 162
- verklaring bandencodering ................................................. 161
- verklaring velgcodering ....................................................... 163
Bandenspanning............................................................................. 164
Batterij van afstandsbediening (vervangen) ............................ 10
Bedieningsknoppen ..................................................................... 32
Belangrijke informatie ................................................................. 4
Beschermrooster ........................................................................ 77
Brandblusser ................................................................................. 131
Brandstof
- afsluiter van de brandstoftoevoer ..................................... 65
- niveaumeter .......................................................................... 27
- specificatie.........................................................................158-168
- tankdop .................................................................................. 93
- tanken...................................................................................... 92
- verbruik .................................................................................. 171
Brandstofbesparing ...................................................................... 102
Brandstofmeter ............................................................................ 27
Brandstoftoevoer ........................................................................ 159
Brandstofverbruik ....................................................................... 171
Brillenhouder ................................................................................ 66
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 179
180
Carrosserie
- code van carrosserietype ................................................... 157
- onderhoud.............................................................................. 150
Chassisnummer............................................................................. 156
CO
2
(uitlaatgasemissie) .............................................................. 172
Contact .......................................................................................... 11
Contactslot ................................................................................... 11
Controle van vloeistofniveaus .................................................. 138
Correct gebruik van de auto .................................................... 95
Dashboard ...................................................................................12-13
Dashboardkastje .......................................................................... 65
Dashboardkastverlichting
- lamp vervangen ..................................................................... 121
Derde remlicht ............................................................................ 119
Diesel
- filter ........................................................................................ 144
- specificatie............................................................................... 168
Dieselfilter (afvoer condenswater) .......................................... 144
Dimlicht
- bediening................................................................................. 60
- lamp vervangen ..................................................................... 115
DPF ................................................................................................. 94
DPF (roetfilter) ............................................................................ 94
Een wiel vervangen ..............................................109-110-111-112
ELD ................................................................................................. 88
Elektrische/elektronische systemen ........................................ 91
E-Locker systeem (ELD) ............................................................ 88
Fiat CODE startblokkering ...................................................... 7
Follow me home systeem .......................................................... 71
Gebruik van de versnellingsbak ............................................... 99
Gewichten ..................................................................................... 167
Gordelspanners............................................................................. 25
- krachtbegrenzers ................................................................. 26
Grootlicht ..................................................................................... 60
- bediening................................................................................. 60
- grootlichtsignaal ................................................................... 60
- lamp vervangen ..................................................................... 115
Grootlichtsignaal ......................................................................... 60
Handbediende airconditioning
- bedieningselementen ........................................................... 58
- onderhoud.............................................................................. 150
Handrem ....................................................................................... 98
Hellingmeters
- hellingmeter dwarsrichting.................................................. 30
- hellingmeter lengterichting.................................................. 30
- instrumenten opnieuw kalibreren .................................... 31
Hoofdsteunen
- achter....................................................................................... 18
- voor ......................................................................................... 17
Identificatiegegevens .................................................................. 155
- Typeplaatje met identificatiegegevens ............................. 155
Inhouden......................................................................................... 168
Instrumenten ................................................................................. 27
Instrumentenpaneel ....................................................................14-15
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 180
181
Intensief gebruik van de auto .................................................... 137
Interieur.......................................................................................... 153
Interieuruitrusting ....................................................................... 65
Kennismaking met de auto........................................................ 7
Kentekenverlichting .................................................................... 119
Kilometerteller ............................................................................ 43
Koelvloeistoftemperatuurmeter .............................................. 28
Kompas........................................................................................... 30
- kalibratie.................................................................................. 31
Koplampen .................................................................................... 79
- koplampverstelling ............................................................... 79
- lichtbundel afstellen ............................................................. 79
- reiniging .................................................................................. 153
Krachtbegrenzers ........................................................................ 26
Krik ................................................................................ 109-110-128
Kunststof interieurdelen
- reiniging .................................................................................. 154
Laadruimte..................................................................................... 72
Lakidentificatieplaatje .................................................................. 156
Lakwerk
- identificatieplaatje.................................................................. 156
- tips voor het behoud .......................................................... 151
Lamp vervangen ........................................................................... 113
Lampen
- algemene informatie ............................................................ 113
- technische gegevens ............................................................ 114
- typen ....................................................................................... 113
- vervangen ..........................................................................115-120
Lampjes en meldingen.................................................................. 45
Langdurige stilstand...................................................................... 105
Lederen bekleding
- reiniging .................................................................................. 154
Lekke band .................................................................................... 108
- een wiel vervangen ........................................109-110-111-112
Linker hendel ................................................................................ 62
- follow me home .................................................................... 61
Luchtfilter ...................................................................................... 143
Luchtroosters ............................................................................... 56
Maximumsnelheden .................................................................. 164
Milieu (milieubescherming) ........................................................ 94
Milieubescherming........................................................................ 94
Mistachterlichten ......................................................................... 64
- bediening ................................................................................ 64
- lamp vervangen ...............................................................118-119
Mistlampen .................................................................................... 64
Mistlampen voor
- bediening ................................................................................ 64
- lamp vervangen ..................................................................... 117
Mobiele telefoons ........................................................................ 92
Motor starten ...............................................................................95-96
- contactslot.............................................................................. 11
- rollend starten ....................................................................... 108
- starten met hulpaccu............................................................ 107
Motor
- brandstof ................................................................................ 158
- brandstoftoevoer ................................................................. 159
- code van motortype ............................................................ 157
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 181
182
- code ......................................................................................... 156
- koelvloeistofniveau .............................................................. 140
- koelvloeistoftemperatuurmeter......................................... 28
- motorruimte uitspuiten ...................................................... 152
- technische gegevens ............................................................. 158
Motorcode .................................................................................... 156
Motorkap ...................................................................................... 75
Motorkap openen.........................................................................75-76
Motorkoelvloeistof
- controle van vloeistofniveau .............................................. 140
- temperatuurmeter................................................................ 28
Motorkoelvloeistofniveau .......................................................... 140
Motorolie bijvullen ...................................................................... 139
Motorolie
- controle van het niveau ...................................................... 139
- specificaties .......................................................................168-169
- verbruik .................................................................................. 140
Motorolieniveau ........................................................................... 139
Motorolieverbruik ....................................................................... 140
Motorruimte ................................................................................. 138
- reiniging .................................................................................. 152
Multifunctioneel display .............................................................. 32
- bedieningsknoppen .............................................................. 32
- set-up menu .......................................................................... 34
Niveau stuurbekrachtigingsolie ............................................... 142
Noodgeval ..................................................................................... 107
- alarmknipperlichten .............................................................. 63
- noodgevallen ......................................................................... 107
Noodgevallen ............................................................................... 107
Onderhoud van de auto............................................................ 133
Onderhoud
- geprogrammeerd onderhoud ............................................ 133
- geprogrammeerd onderhoudsschema ............................ 134
- intensief gebruik .................................................................... 137
- periodieke controles ........................................................... 137
Open dak........................................................................................ 71
Opkrikken van de auto..........................................................128-129
Originele onderdelen ................................................................. 1-2
Parkeren ...................................................................................... 98
Periodieke controles .................................................................. 137
Plafondverlichting achter
- bediening ................................................................................ 67
- lamp vervangen ..................................................................... 121
Plafondverlichting voor
- bediening ................................................................................ 66
- lamp vervangen ..................................................................... 120
Pollenfilter ..................................................................................... 143
Portieren (openen/sluiten) ......................................................... 69
Prestaties........................................................................................ 164
Radio (inbouwvoorbereiding) .................................................. 90
- speakers .................................................................................. 90
Radiozendapparatuur .................................................................. 92
Rechter hendel ............................................................................. 60
Remlichten
- lamp vervangen ...............................................................118-119
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 182
183
Remmen
- bedrijfsrem en handrem ................................................ 98-160
- vloeistofniveau ...................................................................... 142
Remvloeistofniveau ..................................................................... 142
Richtingaanwijzers
- bediening ................................................................................ 61
- lamp achter vervangen ..................................................118-119
- lamp voor vervangen ........................................................... 116
- zijlamp vervangen ................................................................. 117
Richtlijnen voor de behandeling van het voertuig
aan het einde van de levensduur .............................................. 173
Rolhoes voor laadbak ................................................................. 74
Rubber slangen.............................................................................. 148
Ruitbediening
- elektrische ruitbediening ..................................................... 70
- handmatige ruitbediening .................................................... 70
Ruiten reinigen ............................................................................. 62
Ruiten
- achterruit ............................................................................... 77
- elektrische ruitbediening ..................................................... 70
- handmatige ruitbediening .................................................... 70
- reiniging .................................................................................. 62
Ruitensproeier
- bediening ................................................................................ 62
- vloeistofniveau ...................................................................... 141
Ruitenwissers
- "Intelligente" wis-/wasfunctie ............................................. 62
- bediening ................................................................................ 62
- sproeiers ................................................................................. 150
- wisserblad vervangen ........................................................... 149
Schakelaar alarmknipperlichten .............................................. 63
Set-up menu ................................................................................. 34
Slepen van het voertuig .............................................................. 130
Sleutel met afstandsbediening ................................................... 8
Sleutels ........................................................................................... 7
- duplicaatsleutels..................................................................... 10
Sloop van het voertuig ............................................................... 173
Sloop ............................................................................................... 171
Smeermiddelen (specificaties) .............................................169-170
Sneeuwkettingen ......................................................................... 104
Snelheidscategorie (banden) ..................................................... 162
Snelheidsmeter.............................................................................. 27
Specificaties smeermiddelen ................................................169-170
Sproeiers ........................................................................................ 150
Stadslicht
- bediening ................................................................................ 61
- lamp achter vervangen ........................................................ 118
- lamp voor vervangen ........................................................... 117
Stoelen
- reiniging .................................................................................. 153
- verstellen.................................................................................16-17
Stoffen bekleding
- reiniging .................................................................................. 153
Stopcontact.................................................................................... 67
Stuurinrichting .............................................................................. 160
Stuurslot ......................................................................................... 11
Stuurwiel ....................................................................................... 18
Symbolen ....................................................................................... 7
155-184 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:30 Pagina 183
Fiat Group Automobiles S.p.A. - Parts & Services - Technical Services - Service Engineering
Largo Senatore G. Agnelli, 3 - 10040 Volvera - Torino (Italia)
Druknummer 603.99.086NL - 04/2012 - 2 Editie
Tankdop ........................................................................................ 93
Tanken ............................................................................................ 92
- brandstofbesparing .............................................................. 102
- tankdop .................................................................................. 93
- tanken ..................................................................................... 93
Technische gegevens .................................................................. 155
Tips voor het laden .............................................................. 100-101
Toerenteller ................................................................................. 29
Transmissie ................................................................................... 159
Treeplanken .................................................................................. 79
Trekken van aanhangers ............................................................. 104
Trip computer .............................................................................. 42
Uitstroomopeningen ................................................................. 56
Veiligheidsgordels ...................................................................... 20
- achter ..................................................................................... 21
- algemene instructies............................................................. 22
- hoogteverstelling .................................................................. 20
- onderhoud ............................................................................. 24
- voor ........................................................................................ 20
Velgbescherming (banden) ........................................................ 162
Velgen
- technische gegevens ............................................................ 163
- verklaring van de velgcodes ............................................... 163
Ventilatie .......................................................................................56-58
Versnellingsbak
- gebruik van de versnellingsbak........................................... 99
Verstralers .................................................................................... 64
- bediening ................................................................................ 64
- lamp vervangen .............................................................. 118-119
Verwarming / klimaatregeling ................................................... 55
Verwarming en ventilatie............................................................ 55
- bedieningselementen ........................................................... 56
Vloeistoffen en smeermiddelen ......................................... 169-170
Vloeistofniveau ruitensproeier ................................................. 141
Wielen
- een wiel vervangen .........................................109-110-111-112
- onderhoud.............................................................................. 147
- technische gegevens ............................................................ 163
- wieluitlijning ........................................................................... 161
Wielophanging ............................................................................. 160
Wieluitlijning ................................................................................. 161
Zekeringen .................................................................................. 121
- algemene informatie ............................................................ 121
- overzicht zekeringen .................................................... 125-126
- zekeringenkast dashboard .................................................. 123
- zekeringenkast motorruimte ............................................. 124
Zitpositie instellen ....................................................................... 16
Zonnekleppen .............................................................................. 68
155-184 STRADA LUM NL 2ed 3-04-2012 16:41 Pagina 184
De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld.
Fiat behoudt zich het recht voor op elk moment de in deze publicatie beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen.
Wendt u voor nadere informatie tot het Fiat Servicenetwerk.
Gedrukt op milieuvriendelijk chloorvrij papier.
NEDERLANDS
182

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Fiat Strada 2012 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Fiat Strada 2012 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 9,78 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info