152
STUURBEKRACHTIGINGSOLIE
fig. 156
Controleer het olieniveau bij koude
motor en met de auto op een vlakke
ondergrond. Het niveau moet tussen
het MIN- en MAX teken op het
reservoir staan.
Het olieniveau mag boven het MAX-
teken komen wanneer de olie
warm is.
Vul zo nodig olie bij met dezelfde
kenmerken als de olie waarmee het
systeem reeds is gevuld.
REMVLOEISTOF fig. 157
Draai de dop A-fig. 157 los en
controleer of de vloeistof in het
reservoir op het maximum niveau
staat.
Het niveau in het reservoir mag
nooit boven het MAX-teken komen.
Gebruik voor het bijvullen de
remvloeistof vermeld in de tabel
“Vloeistoffen en smeermiddelen”
(zie “Technische gegevens”).
Zorg bij het openen van de dop A
dat er geen vuil in het reservoir
terechtkomt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een
trechter met fijne zeef van maximaal
0,12 mm.
fig. 157
F0X0141m
fig. 156
F0X0140m
Het verbruik van de
stuurbekrachtigingsolie
is bijzonder laag; als na
het bijvullen binnen korte tijd het
niveau weer moet worden
hersteld, dan moet het systeem
op eventuele lekkages worden
gecontroleerd door het Fiat
Servicenetwerk.
Vermijd elk contact
tussen de
stuurbekrachtigingsolie en de
hete motoronderdelen: de olie
is licht ontvlambaar.
WAARSCHUWING