30
KOMPAS fig. 41
Sommige versies kunnen uitgerust
zijn met een navigatiekompas A. Dit
instrument geeft de juiste richting
aan door de rode leds op de schaal
in te schakelen. De belangrijkste
kardinale punten zijn op de schaal
aangegeven: N = Noord, S = Zuid,
E = Oost, W = West plus
NW = Noord-Westen,
NE = Noord-Oosten,
SW = Zuid-Westen,
SE = Zuid-Oosten.
BELANGRIJK De door het kompas
verschafte aanduiding mag slechts als
een hulpmiddel voor de bestuurder
wordt beschouwd. De bestuurder
mag niet uitsluitend op dit navigatie-
instrument vertrouwen, door naar
en in onbekende plaatsen en/of
gebieden te rijden.
BELANGRIJK In geval van sterke
magnetische velden (mobiele
telefoons, RF-antennes etc.) kan het
kompas verkeerde aanwijzingen
verschaffen.
fig. 41
F0X0025m
HELLINGMETERS fig. 41
Sommige versies kunnen uitgerust
zijn met een hellingmeter van de
dwarsrichting B en een hellingmeter
van de lengterichting C.
De hellingmeters geven aanduidingen
op een schaal met stappen van
10 graden, van +40 tot -40 graden.
Bij stilstaand voertuig (acceleratie
van minder dan 0,18 G), komt de
aanduiding overeen met de
hellingshoek van het voertuig zelf.
BELANGRIJK De door de
hellingmeters verschafte aanduiding
mag slechts als een hulpmiddel voor
de bestuurder en niet als een
“controle” van het voertuig worden
beschouwd. De bestuurder is altijd
verantwoordelijk voor de controle
van het voertuig onder alle
omstandigheden.
Het risico op omslaan
is ook bij voertuigen
met hellingmeters aanwezig.
Vermijd dus gevaarlijke
situaties voor uzelf en andere
weggebruikers.
WAARSCHUWING