8
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Dead Lock
Als u de knop
∫
op de afstandsbediening
(indien aanwezig) twee keer binnen vijf
seconden indrukt, schakelt het dead
lock-systeem in (supervergrendeling van
de portieren).
Als het dead lock-systeem wordt inge-
schakeld, gaan de richtingaanwijzers
ongeveer twee seconden branden.
Het dead lock-systeem verhindert de
bediening van de handgrepen aan de bin-
nen- en buitenzijde van de portieren.
Druk de knop B alleen in
als de sleutel ver genoeg
van het lichaam (speciaal de ogen)
en van voorwerpen die snel bescha-
digen (bijvoorbeeld kledingstukken)
is verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbeheerd achter. Hiermee voor-
komt u dat iemand (dit geldt in het
bijzonder voor kinderen) per onge-
luk op de knop drukt.
ATTENTIE
Informatie van het lampje op het
dashboard
Als u de portieren vergrendelt, gaat het
lampje A-fig. 4 knipperen (bewakings-
functie).
Als u de portieren vergrendelt en een of
meerdere portieren zijn niet goed geslo-
ten, dan gaat op het instrumentenpaneel
het lampje
9
branden.
fig. 4
F0P0006m
Knop
ª
dient voor het ontgrendelen
van de portieren en de achterklep
(indien aanwezig).
Knop
∫
dient voor het vergrendelen van
de portieren en de achterklep (indien
aanwezig).
Als de portieren worden ontgrendeld,
wordt de interieurverlichting een
bepaalde tijd ingeschakeld.
Zorg dat er geen personen
in de auto zijn als de super-
vergrendeling is ingeschakeld.
ATTENTIE
BELANGRIJK Als het dead lock-systeem
vanuit het interieur van de auto is inge-
schakeld, moet u voor de enkelvoudige
vergrendeling van de portieren de
motor starten.