174
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGS-
KNOPPEN
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Naast de storingsmeldingen die op het instelbare
multifunctionele display worden weergeven, het
akoestisch signaal (instelbaar) dat u hoort en het
branden van het betreffende lampje (indien aanwezig),
verschijnen er specifieke waarschuwingsberichten
(bijvoorbeeld: “Zet de motor uit”, enz.). Deze
meldingen zijn kort en uit voorzorg en hebben tot
doel u er op attent te maken snel actie te
ondernemen als er een storing in de werking van de
auto wordt gevonden. Een dergelijke melding moet
echter als een aanvulling worden gezien en niet als
alternatief voor de informatie in dit “Instructieboekje”.
Wij raden u daarom aan dit instructieboekje goed
door te lezen. Houdt u bij een storing altijd aan de
aanwijzingen die in dit hoofdstuk beschreven
worden.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die op het
instelbare multifunctionele display verschijnen, zijn
onderverdeeld in twee categorieën: zeer ernstige
storingen en ernstige/minder ernstige storingen.
Bij zeer ernstige storingen worden gedurende enkele
seconden afwisselend de storingsmelding en het
waarschuwingsbericht weergegeven. Deze
“signaleringscyclus” wordt een onbepaalde tijd
herhaald, waarbij de weergave die op het display werd
aangegeven, onderbroken wordt. Iedere keer als u de
contactsleutel in stand MAR zet, wordt de “cyclus”
opnieuw weergegeven, totdat de oorzaak van de
storing is verholpen.
Als de storing verdwijnt, blijven het bericht en het
lampje op het instrumentenpaneel in ieder geval nog
ongeveer 2 seconden ingeschakeld: als de storing is
verholpen, dooft het lampje en verdwijnt het bericht
van het display. Het is bovendien mogelijk de “cyclus”
te onderbreken door de knop Q in te drukken: in dat
geval verschijnt het scherm weer dat voor de storing
op het display werd weergegeven en blijft het lampje
op het instrumentenpaneel branden, totdat de oorzaak
van de storing verholpen is.
Bij ernstige/minder ernstige storingen worden
gedurende enkele seconden afwisselend de
storingsmelding en het waarschuwingsbericht
weergegeven. Deze “signaleringscyclus” wordt
ongeveer 20 seconden herhaald en verdwijnt daarna.
Iedere keer als u de contactsleutel in stand MAR zet,
wordt de “cyclus” opnieuw weergegeven.
Als de storing verdwijnt, blijven het bericht en het
lampje op het instrumentenpaneel in ieder geval nog
ongeveer 2 seconden ingeschakeld: als de storing is
verholpen, dooft het lampje en verdwijnt het bericht
van het display.
Als de “signaleringscyclus” ten einde is (na ongeveer
20 seconden) of als de knop Q wordt ingedrukt,
verschijnt het scherm weer dat voor de storing op het
display werd weergegeven en blijft het lampje op het
instrumentenpaneel branden, totdat de oorzaak van de
storing verholpen is.