209
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
den bijgewerkt om roestvorming te voor-
komen. Het bijwerken dient met de origi-
nele lak te worden uitgevoerd (zie
“Plaatje met informatie over de carrosse-
rielak” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto
beperkt zich tot wassen, waarbij de
frequentie afhankelijk is van het gebruik
van de auto en van de omgeving. Het is
raadzaam de auto vaker te wassen bij
sterke luchtverontreiniging of bij het
rijden over wegen met strooizout.
De juiste wasmethode:
❒
verwijder de antenne van het dak als
u de auto in een wastunnel wast, om
te voorkomen dat deze beschadigt;
❒
spoel de auto eerst met een water-
straal onder lage druk af;
❒
was de auto met een zachte spons
met een oplossing van neutrale zeep;
spoel daarbij de spons regelmatig uit;
❒
spoel de auto af met schoon water en
droog de auto met warme lucht of
een schone, zachte zeem.
De minder zichtbare delen zoals de ran-
den van de portieren, achterklep,
motorkap en de koplampranden moeten
tijdens het drogen niet vergeten wor-
den, omdat daar water kan blijven staan.
Het verdient aanbeveling de auto na het
wassen niet onmiddellijk binnen te zet-
ten, maar de auto nog even buiten te
laten staan, zodat waterresten buiten
kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de
motorkap nog warm is: de glans van de
lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen
op dezelfde wijze worden gewassen als
de gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aan-
gezien harsdruppels bij langere inwer-
king de lak kunnen beschadigen, waar-
door de kans op roestvorming wordt
vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen
zo snel en zo goed mogelijk van de lak
verwijderd te worden, omdat door de
agressieve bestanddelen de lak kan
beschadigen.
Schoonmaakmiddelen ver-
ontreinigen het water.
Daarom moet de auto bij
voorkeur worden gewassen
op een plaats waar het afvalwater
direct wordt opgevangen en gezuiverd.
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de rui-
ten een daarvoor geschikt schoonmaak-
middel.
Gebruik een schone, zachte doek om kras-
sen en beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken
van de binnenzijde van de achterruit op dat
de elektrische weerstandsdraden van de
achterruitverwarming niet worden bescha-
digd. Veeg voorzichtig in de richting van de
draden.
Motorruimte
Laat de motorruimte na het winterseizoen
zorgvuldig uitspuiten. Hierbij mag de
waterstraal niet direct op de elektronische
regeleenheden worden gericht en moeten
de bovenste ventilatie-openingen goed
beschermd worden, om beschadiging van
de ruitenwissermotor te voorkomen. Laat
deze werkzaamheden verzorgen door een
gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de
motorruimte moet de contactsleutel in
stand STOP staan en de motor koud zijn.
Controleer na het reinigen of de verschil-
lende beschermingen (rubber kappen, dek-
sels enz.) nog op hun plaats zitten en niet
beschadigd zijn.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen
van het kunststof lampenglas van de kop-
lampen geen aromatische producten
(bijv. benzine) of ketonen (bijv. aceton).