114
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
¬
gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet ge-
activeerd worden bij een ongeval of,
in een zeer beperkt aantal gevallen,
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met de Fiat-
dealer om het systeem direct te laten
controleren.
ATTENTIE
Een defect lampje
¬
(lamp-
je gedoofd) wordt aangege-
ven doordat het lampje voor de uit-
geschakelde frontairbag aan passa-
gierszijde
F
langer dan de normale
4 seconden knippert.
ATTENTIE
UITGESCHAKELDE
AIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
(geel)
Het lampje
F
brandt als de frontairbag
aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Als u bij ingeschakelde frontairbag aan pas-
sagierszijde de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje
F
ongeveer
4 seconden branden en vervolgens 4
seconden knipperen. Hierna moet het
lampje doven.
F
Het lampje
F
geeft boven-
dien eventuele storingen van
het lampje
¬
aan. Dit wordt aange-
geven door het langer knipperen van
het lampje
F
dan de normale 4
seconden. In dit geval kan het lampje
¬
geen storingen in de airbag-/gordel-
spannersystemen aangeven. Voordat u
verder rijdt, dient u contact op te ne-
men met de Fiat-dealer om het systeem
direct te laten controleren.
ATTENTIE
TE HOGE KOELVLOEI-
STOFTEMPERATUUR
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als de motor te
warm is.
Als het lampje gaat branden, moeten de
volgende maatregelen worden genomen:
❒ bij normale rij-omstandigheden:
stop de auto, zet de motor uit en con-
troleer of het niveau van de koel-
vloeistof in het reservoir niet onder
het MIN-merkteken staat. Als dit wel
het geval is, wacht dan enkele minuten
zodat de motor kan afkoelen, open
vervolgens langzaam en voorzichtig de
dop, vul koelvloeistof bij en controleer
of de koelvloeistof tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het reservoir
staat. Controleer ook of er geen vloei-
stof weglekt. Als bij het starten van de
motor het lampje opnieuw gaat bran-
den, wendt u dan tot de Fiat-dealer;
ç