39
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Verstel het stuurwiel alleen
als de auto stilstaat en de
motor is afgezet.
ATTENTIE
Het is streng verboden om
de-/montagewerkzaamhe-
den uit te voeren, waarvoor wijzigin-
gen in de stuurinrichting of de stuur-
kolom vereist zijn (bijv. bij montage
van een diefstalbeveiliging). Hierdoor
kunnen de prestaties van het systeem,
de garantie en de veiligheid in gevaar
worden gebracht en voldoet de auto
niet meer aan de typegoedkeuring.
ATTENTIE
fig. 37
FF00TT00004400mm
STUURWIEL
Op enkele uitvoeringen kan het stuur zo-
wel in lengterichting als in hoogte worden
versteld.
Ga voor het verstellen als volgt te werk:
❒ ontgrendel de hendel A-fig. 37 door
deze naar voren te drukken (stand 1);
❒ plaats het stuur in de gewenste stand;
❒ vergrendel de hendel A door hem naar
het stuur te trekken (stand 2).
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
(indien aanwezig) fig. 38
De binnenspiegel is voorzien van een
beveiligingsmechanisme, waardoor de
spiegel bij een krachtig contact met een in-
zittende losschiet.
Met het hendeltje A kan de spiegel in twee
standen worden gezet: normale of anti-
verblindingsstand.
BUITENSPIEGELS
Spiegel handmatig inklappen
Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgangen)
kunnen de buitenspiegels worden inge-
klapt door ze van stand A-fig. 39 in stand
B te zetten.
De spiegels zijn bol, waardoor
de afstandswaarneming iets
wordt beïnvloed.
ATTENTIE