46
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Inklappen
Indien nodig (bijv. bij nauwe doorgangen)
kunnen de buitenspiegels worden inge-
klapt door ze van stand 1-fig. 40 in stand
2 te zetten.
Elektrisch inklappen
(indien aanwezig)
Druk op de tuimelschakelaar A-fig. 41:
op zijde 1 om de spiegel uit te klappen en
op zijde 2 om de spiegel in te klappen.
Tijdens het rijden moeten de
spiegels altijd in stand 1-fig.
40 staan.
De spiegel aan de bestuur-
derszijde is bol, waardoor de
afstandswaarneming iets wordt beïn-
vloed.
ATTENTIE
BELANGRIJK Als de spiegel met de hand
is ingeklapt, dan kunt u de spiegel met de
hand weer terugplaatsen; als de spiegel
daarentegen elektrisch is ingeklapt, kan de
spiegel elektrisch weer worden uitgeklapt.
Ontwaseming/ontdooiing (indien
aanwezig)
De buitenspiegels zijn voorzien van ver-
warmingselementen die worden inge-
schakeld als de achterruitverwarming
wordt ingeschakeld (door op de knop
(
te drukken).
BELANGRIJK De functie is voorzien van
een tijdschakeling, waardoor de functie na
enige minuten automatisch wordt uitge-
schakeld.
Het spiegelglas van de on-
derste spiegel is parabolisch
waardoor het blikveld wordt vergroot.
Hierdoor lijkt de omvang van de ob-
jecten die men in de spiegel ziet, klei-
ner en ontstaat de indruk dat deze
objecten verder verwijderd zijn dan in
werkelijkheid.
ATTENTIE
Elektrische verstelling
De elektrische verstelling is alleen moge-
lijk als de contactsleutel in stand MAR
staat. U kunt de spiegel verstellen door de
knop B in een van de vier standen te zet-
ten: ÿ1 spiegel links, ⁄ 2 spiegel rechts
¤ 3 groothoekspiegel links, Ÿ 4 groot-
hoekspiegel rechts
Nadat u de knop in een stand hebt gezet,
kunt u de gekozen spiegel verstellen door
de knop in de richting van de pijlen te be-
wegen.
fig. 41
F0N0159m