159
REMMEN
VOETREM EN NOODREM
Voor: schijfremmen met zwevende
remtangen, twee remcilinders per wiel
en waarschuwingslampje versleten
remvoeringen.
Achter: zelfcentrerende remschoe-
nen en micrometrisch mechanisme
voor het afstellen van de speling.
Diagonaal gescheiden hydraulisch
remsysteem.
Onderdrukrembekrachtiger van: 11”
Remdrukregelaar in het hydraulische
remcircuit van de achterremmen.
Water, sneeuw en
strooizout op wegen kun-
nen zich afzetten op de
remschijven waardoor de gewens-
te remvertraging iets later wordt
bereikt.
HANDREM
De handrem werkt mechanisch
d.m.v. een handremhefboom op de
remschoenen van de achterwielen.
WIELOPHANGING
VOOR
Onafhankelijke wielophanging, type
McPherson.
Telescopische schokdempers met
behulp van een elastische verbinding
aan de carrosserie bevestigd en met
rubberen stofhoezen.
Coaxiaal ten opzichte van de schok-
demper geplaatste schroefveren met
aanslagrubbers.
Triangel wieldraagarm met behulp
van een dubbelconische bus aan de
carrosserie bevestigd en voorzien van
een fuseekogel.
ACHTER
Starre achteras.
Stalen enkelbladsveren in lengterichting.
Verticaal geplaatste telescopische
schokdempers die in de wielkuip aan
de carrosserie zijn bevestigd.
Aanslagrubbers bevestigd aan de
chassisbalk.
Aansluiting voor de remdrukregelaar.
STUURINRICHTING
Samendrukbare, energie-absorbe-
rende stuurkolom en stuurwiel.
“For life” gesmeerd tandheugel-
stuurhuis.
Hydraulische stuurbekrachtiging.
Minimum draaicirkel:
– korte wielbasis . . . . . . . 11 m
– medium wielbasis . . . . . 12,1 m
– lange wielbasis . . . . . . . 13,7 m
Aantal stuuromwentelingen
van aanslag tot aanslag . . . . 3,65
Houd het stuurwiel niet
langer dan 15 seconden
tegen de aanslag bij maxi-
mum stuuruitslag: anders ont-
staan er geluiden en er bestaat
de mogelijkheid dat de stuurin-
richting beschadigt.