195
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
OLIE VAN DE STUUR-
BEKRACHTIGING fig. 14
Uitvoeringen 1.8 benzine en
Multijet
Controleer of de olie van de stuurbe-
krachtiging nog op het maximale niveau
staat.
De controle moet worden uitgevoerd
als de auto op een vlakke ondergrond
staat en bij een stilstaande koude motor.
Controleer of het niveau bij het MAX-
merkteken op de peilstok staat. De peil-
stok is vast met de dop A-fig. 14 van
het reservoir verbonden.
Als het niveau in het reservoir lager is
dan het voorgeschreven niveau, wendt u
dan tot de Fiat-dealer.
RUITEN-/KOPLAMPSPROEIER
VLOEISTOF
Verwijder de dop A-fig. 12 en vul het
reservoir met een mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL SC 35 in de
volgende mengverhouding:
❒
30% TUTELA PROFESSIONAL SC
35 en 70% water in de zomer;
❒
50% TUTELA PROFESSIONAL SC
35 en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder -20°C TUTELA
PROFESSIONAL SC 35 onverdund
gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de
vloeistof in het reservoir.
Op de peilstok fig. 13 kan afgelezen
worden hoeveel vloeistof er nog in het
ruitensproeierreservoir zit.
fig. 12
F0L0192m
fig. 13
F0L0193m
Rijd niet met een leeg ruiten-
sproeierreservoir: de ruiten-
sproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een optimaal zicht.
ATTENTIE
Enkele in de handel ver-
krijgbare ruitensproeier-
vloeistoffen zijn licht ontvlambaar.
In de motorruimte bevinden zich
warme onderdelen die bij contact
de vloeistof kunnen doen ontbran-
den.
ATTENTIE
fig. 14 - uitvoeringen Multijet -
1.8 benzine
F0L0212m