44
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AIRCONDITIONING (koeling)
Ga als volgt te werk:
❒
draai de knop C in het blauwe vlak;
❒
draai de knop E op de gewenste
snelheid;
❒
draai de knop A in stand
O
;
❒
schakel de recirculatiefunctie in door
op de knop G te drukken (lampje op
de knop brandt);
❒
druk op de knop B om de airco-
compressor in te schakelen.
Regeling van de koeling
Ga als volgt te werk:
❒
schakel de recirculatiefunctie uit
door op de knop G te drukken
(lampje op de knop gedoofd);
❒
draai de knop C naar rechts voor
verhoging van de temperatuur;
❒
draai de knop E naar links voor ver-
laging van de aanjagersnelheid.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1
keer per maand gedurende 10 minuten
in. Laat voor het zomerseizoen de wer-
king van de airconditioning door de Fiat-
dealer controleren.
AIRCONDITIONING,
AUTOMATISCH
(indien aanwezig)
ALGEMENE INFORMATIE
De automatische airconditioning met
gescheiden regeling regelt de temperatuur
en de luchtverdeling in het interieur in
twee zones: bestuurders- en passagiers-
zijde. De temperatuurregeling is gebaseerd
op “temperatuurgelijkheid”: d.w.z. dat het
systeem continu werkt om het comfort in
het interieur constant te houden en even-
tuele verschillen in de weersomstandig-
heden buiten te compenseren, ook zonne-
straling (gesignaleerd door een zonne-
stralingssensor).
Het systeem is uitgerust met een lucht-
kwaliteitsensor (Air Quality System) die
automatisch de luchtrecirculatie kan
inschakelen om de onaangename effecten
van vervuilde lucht, tijdens het rijden in de
stad, in de file en in tunnels, te
verminderen.