203
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
fig. 7 - uitvoeringen 2.2
F0L0198m
fig. 8 - uitvoeringen 1.9 Multijet 8V
F0L0211m
fig. 6 - uitvoeringen 1.8
F0L0523m
fig. 9 - uitvoeringen 1.9 Multijet 16V
F0L0210m
fig. 10 - uitvoeringen 2.4 Multijet 20V
F0L0316m
MOTOROLIE
Motoroliepeil controleren
Controleer het oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat en enige minuten
(circa 5) na het uitzetten van de motor.
Verwijder de oliepeilstok A en maak de
peilstok schoon. Plaats de peilstok geheel
terug, verwijder de peilstok en controleer
of het niveau tussen het MIN- en MAX-
merkteken op de peilstok staat. Het ver-
schil tussen het MIN- en MAX-merkte-
ken komt overeen met ongeveer 1 liter
olie.
Motorolie bijvullen
Als het olieniveau dicht bij of onder het
MIN-merkteken staat, moet via de olie-
vulopening B motorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-merk-
teken overschrijden.
BELANGRIJK Als het motoroliepeil, bij de
periodieke controle, boven het MAX-ni-
veau blijkt te staan, laat dan door de Fiat-
dealer het juiste niveau herstellen.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het ver-
versen van de olie, moet u de motor eni-
ge seconden laten draaien, vervolgens de
motor uitzetten en na enige minuten het
olieniveau controleren.
Wees bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de motor-
ruimte extra voorzichtig als de motor
nog warm is: gevaar voor verbranding.
Onthoud dat bij een warme motor de
elektroventilateur onverwacht kan in-
schakelen: kans op verwonding. Pas op
als u sjaals, dassen of loszittende kle-
dingstukken draagt: deze kunnen door
de bewegende onderdelen worden ge-
grepen.
ATTENTIE