n e d e r l a n d s
24
6
Milieu
5
Veiligheid
Bij het ontwerp van de kookplaat heeft men
rekening gehouden met de bescherming van het
milieu.
Respecteer het milieu. Gebruik voor iedere
bereiding het juiste vermogen. Zet op kookplaten
met stralingswarmte, nadat u gereed bent met een
pan, de volgende pan op dezelfde plaats om de
verzamelde warmte te gebruiken; zo bespaart u
energie.
Gebruik, wanneer het mogelijk is, altijd een
deksel om warmteverlies door stoomvorming te
voorkomen.
Behandeling van elektrisch en elektronisch afval.
Gooi die apparaten niet weg met het gewone
huisvuil.
Breng de kookplaat naar een speciaal inzamelpunt.
Door het recycleren van huishoudelijke apparaten
worden negatieve gevolgen voor gezondheid en
milieu voorkomen en bespaart u energie en geld.
Voor meer informatie neemt u contact op met de
plaatselijke autoriteiten of met de winkel waar u de
kookplaat hebt gekocht.
• Het stroomnet dat de kookplaat voedt, dient te zijn
voorzien van een omnipolaire schakelaar met een
afstand tussen de contacten van ten minste 3 mm.
• De installatie dient geschikt te zijn voor het
maximale vermogen dat staat aangegeven op
het productplaatje en het stopcontact dient te
zijn geaard in overeenstemming met de geldende
regelgeving.
• Wanneer de kabel beschadigd is moet deze, om
gevaar te voorkomen, worden vervangen door
de afdeling after-sales of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon.
• Inductiekookvelden beschikken over een systeem
dat de pan detecteert. Ze worden alleen warm
wanneer er een pan op staat.
• Zet het kookveld na gebruik met de toets uit.
Vertrouw niet op de pannendetector.
• Wanneer er een barst in de glasplaat verschijnt of
wanneer die breekt, moet u onmiddellijk de stroom
van het apparaat halen om een mogelijke elektrische
schok te vermijden. Gebruik de kookplaat niet totdat
de glasplaat vervangen is.
• Houd kinderen uit de buurt en gebruik het
blokkeersysteem om te voorkomen dat kinderen met
de bediening kunnen spelen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door
personen met een handicap.
•De installatie van de kookplaat dient te worden
uitgevoerd door een geautoriseerde installateur met
inachtneming van de instructies en de schema’s van
de fabrikant.
• Na intensief gebruik van de kookzone zal die warm
blijven en zal er een
te zien zijn. Zorg ervoor deze
zones niet aan te raken (5.1.1).
• Beveiliging bij overkoken: Bij overkoken of wanneer
er voorwerpen op de sensoren liggen of gelegd
worden, wordt
, weergegeven, klinkt er een
pieptoon en schakelt de kookplaat uit. Maak de plaat
schoon of verwijder het voorwerp en schakel de
kookplaat weer in (5.1.2, 5.1.3).
• Automatische uitschakeling: Wanneer u vergeet
het kookveld uit te schakelen, gaat dat automatisch
uit na een periode van 1 tot 10 uur, afhankelijk van
het geselecteerde vermogen.
Belangrijk. Ter attentie van gebruikers met
hartstimulatoren en actieve implantaten: De kookplaat
functioneert conform de geldende regelgeving
betreffende elektromagnetische storingen (richtlijn
20004/108/EG). Deze is ontworpen om het
functioneren van andere elektrische apparaten niet
te storen, mits die ook aan genoemde regelgeving
voldoen. De inductiekookplaat veroorzaakt
magnetische velden in uw directe omgeving. Om te
voorkomen dat er storing ontstaat tussen kookplaat en
hartstimulator, dient deze ontworpen te zijn conform de
desbetreffende regelgeving. Voor de conformiteit van
de stimulator kunt u de fabrikant of uw arts raadplegen.
of
wordt weergegeven. De elektronische
circuits zijn warm geworden (4.1.3.).
Tijdens het functioneren, knipperen de
lampjes. De gebruikte pan is ongeschikt.
Bij koken met een laag vermogen is er een
klik-klak geluid te horen. Dat is normaal, het
geselecteerde vermogen schakelt automatisch
in en uit.
Na uitschakelen van de kookplaat blijft de
ventilatie werken. Dat is normaal, het zorgt
voor de afkoeling van de elektronische circuits.