26
NL 2 /
INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
•VERWIJDEREN VAN DE TRANSPORTBEUGELS
Belangrijk:
Voor het gebruik moet u absoluut eerst de hierna beschreven
handelingen uitvoeren.
Deze handelingen bestaan uit het verwijderen van alle onderdelen die ertoe
dienen om de kuip van uw apparaat tijdens het transport vast te zetten.
Deze handelingen, het “aftuigen” genaamd, zijn nodig voor de goede werking
van uw apparaat en de naleving van de geldende veiligheidsnormen.
Indien deze handelingen niet in hun geheel zouden worden uitgevoerd,
kan er ernstige schade aan uw apparaat worden veroorzaakt wanneer dit
aanstaat
— Haal de wasmachine van zijn onderstel (controleer dat stut die zorgt
voor het vastzetten van de motor niet onder de machine is vast blijven
zitten)
(Fig. D3)
— Verwijder de 4 schroeven met behulp van een schroevendraaier
(Fig. D4)
— Haal de knevel eraf door de twee schroeven
(Fig. D5)
los te halen
met een sleutel van 10 of 13 mm (afhankelijk van model).
(Verzeker u ervan dat de twee plastic afstandhouders op de knevel er
tegelijkertijd met de knevel zijn afgehaald).
— Zet de schroeven weer terug op hun oorspronkelijke plaats.
Let op:
Sluit alle openingen aan de achterkant van de machine af met
behulp van de dopjes en die hiervoor bedoeld zijn (zitten in het
zakje accessoires)
(Fig. D6)
— Verwijder de stut die het geheel trommel / kuip onbeweegbaar vastzet
(Fig. D7)
.
Doe dit zo:
-
Til het deksel van de machine op
-
Verwijder stut
- Verwijder stut
-
Maak de deurtjes van de trommel, die naar beneden toe zijn geblokkeerd,
los door tegelijkertijd op de twee klepjes te drukken.
Let op:
Verwijder de slangbeugels en vergeet absoluut niet de gaten
te dichten m.b.v. de stoppen (zitten in het zakje accessoires)
(Fig. D8)
Tip:
Wij raden u aan om alle onderdelen voor het vastzetten te
bewaren, aangezien het noodzakelijk is ze te monteren wanneer u in
de toekomst uw machine wilt vervoeren.
Inlichting:
Uw machine is zeer nauwkeurig gecontroleerd voor hij de
fabriek heeft verlaten ; het is dus mogelijk dat u constateert dat er een
beetje water in de kuip of in de wasmiddelbakken zit.
•VERPLAATSEN VAN HET APPARAAT
•Het op wieltjes zetten
Indien uw machine is uitgerust met kantelbare wieltjes, kunt u hem
gemakkelijk verplaatsen.
Om hem op wieltjes te zetten, kantelt u de hefboom aan de onderkant van
het apparaat vanaf de rechtkants totaan het linker uiteinde
(Fig. D9)
.
Belangrijk:
Als de machine werkt, moet hij niet op de “voorwieltjes”
rusten: vergeet niet om de hefboom weer in uitgangspositie terug te
zetten.
•TOEVOER KOUD WATER
Sluit de toevoerslang aan
(Fig. D10)
:
— enerzijds op het aansluitstuk aan de achterkant van de machine.
— anderzijds op een kraan met schroefdraad ³ 20x27 (3/4 BSP).
Indien u een zelfborende kraan heeft, moet de gebruikte opening een
doorsnede hebben van minimaal 6 mm.
Watertoevoer:
- Minimale waterdruk: 0,1 Mpa of 1 bar
- Maximale waterdruk: 1 Mpa of 10 bar
•Vervanging van de watertoevoerslang
Controleer bij de vervanging dat de slang goed zit vastgedraaid en de
afdichting er aan beide uiteinden op zit.
•AFVOER AFVALWATER
Sluit de afvoerslang aan,
(Fig. D11)
:
— dan wel, provisorisch, om een gootsteen of badkuip.
— dan wel, permanent, op een beluchte sifon.
Indien uw installatie niet is uitgerust met een beluchte sifon, moet u er
op letten dat de aansluiting niet ondoorlatend is. Het wordt namelijk
sterk aanbevolen om de lucht tussen de afvoerslang van de machine en
de afvoerleiding vrij te laten circuleren om teruglopen van afvalwater
in de machine te voorkomen.
In alle gevallen moet de gebogen beugel op een hoogte tussen de 90 en
65 cm ten opzichte van de onderkant van de machine worden geplaatst.
Belangrijk:
Let er goed op dat de afvoerslang goed met een band wordt
vastgehouden om te voorkomen dat het gebogen beugel losraakt
bij het lozen en zo een overstroming veroorzaakt.
Voor een juiste afvoer van afvalwater mag de afvoerslang niet te
gekronkeld zijn. Meerdere hoeken verminderen de doeltreffendheid
van de afvoerpomp.
Het is mogelijk het afvalwater bij de grond te lozen, op voorwaarde dat
de afvoerslang langs een punt komt dat op een hoogte tussen 90 en
65 cm ten opzichte van de onderkant van de machine ligt
(Fig. D12).